English version

Toen David Livingstone in 1852 Savuti bezocht, stelde hij vast dat er door de bedding die wij tegenwoordig het Savutikanaal noemen, flink wat water stroomde. Dat water was uit de moerassen van Linyanti aan de grens met Namibië afkomstig. Op hun beurt worden die moerassen door de Selinda gevoed, een zijrivier of eigenlijk een overlaat van de Okavango.

In feite stroomt het meeste water van de Selinda via de Chobe en de Zambezi netjes naar zee. Dat er via het Savutikanaal toch water naar dit woestijngebied “lekt”, is dus eigenlijk een anomalie. Maar dat is de schuld van de Mababedepressie, een immens groot bassin van 50 bij 90 km waar het water naartoe stroomt. In feite is dit lager gelegen gebied een overblijfsel van een enorm meer, het Makgadikgadimeer, dat hier twee miljoen jaar geleden ontstond en pas tienduizend jaar geleden opdroogde. De bedding van het Savutikanaal is dus hoogstwaarschijnlijk een restant van een van de rivieren uit die tijd.

In 1888 was het water plots verdwenen. Bijna tachtig jaar lang stond het Savutikanaal droog. Tot in 1957. Toen stroomde het water plots weer als van oudsher door de bedding. Enkel in 1966 en 1967 liet het water het even afweten, maar het kwam terug. In 1982 brak weer een droge periode aan, maar nu voor lange tijd. Pas in 2008 kwam er weer vaart in het water, al mag je dat niet overdrijven. Want het duurde tot 2010 vooraleer het water de Mababedepressie bereikte, honderd kilometer verderop.

De waterweelde was een zegen voor de regio. Maar elk voordeel heeft zijn nadeel, heeft een beroemde filosoof ons geleerd. Want ter hoogte van het hoofdkwartier van de parkwachters was de weg door het park onberijdbaar geworden. Dan maar gauw een brug over het Savutikanaal geslagen. Jammer maar helaas, sedert 2013 is het water weerom verdwenen. De brug staat nu nutteloos te wezen boven een kurkdroge bedding.

Aan het komen en gaan van het water is geen touw vast te knopen. Met hoge of lage waterstanden van de Okavango of de Zambezi heeft het alvast niets te maken. Vermoedelijk zijn het tektonische bewegingen die dit bizarre fenomeen veroorzaken. Per slot van rekening bevinden we ons hier aan het uiteinde van de Grote Afrikaanse Slenk, waar continenten uit elkaar getrokken worden. Zo kunnen vervormingen in de aardkorst ontstaan, waardoor aardlagen opgetild worden. Dat kan ertoe leiden dat water gaat stromen, of omgekeerd, dat het afgeblokt wordt. Net zoals je water in een gootje kan laten stromen door het aan één kant een beetje op te tillen.

Wat er ook van zij, telkens er water door het Savutikanaal stroomt, explodeert het plaatselijke ecosysteem. Het moet dan zelfs voor de Okavangodelta niet onderdoen. Zebra’s, gnoes en zelfs buffels komen massaal naar hier, roofdieren dus ook. Al valt er zelfs nu in dit kurkdroge gebied, deels savanne, deels woestijn, ook heel wat te beleven.

Ook typisch voor Savuti zijn de Gubatsaheuvels. Geïsoleerde, rotsachtige heuvels zijn dat, met namen zoals Leopard Rock, Kudu Hills en Ghoha Hill. Gemiddeld steken ze negen-tig meter boven het vlakke landschap uit. In feite zijn het dolomietpieken. Ze herinneren ons aan vulkanische activiteit die hier 980 miljoen jaar geleden moet hebben plaatsgevonden.

Maar zijn echte faam dankt Savuti niet aan zijn heuvels, zelfs niet aan de grillen van zijn kanaal. Het zijn leeuwen die Savuti op de wereldkaart gezet hebben. Want in de jaren negentig van de vorige eeuw bleek dat deze leeuwen in staat zijn een olifant te vellen. Een huzarenstukje dat voordien nergens anders in Afrika waargenomen was. Met zevenentwintig waren ze, de troep volwassen leeuwen die olifanten ’s nachts bij het watergat opwachtten en er eentje van doodden. Daar hielden ze voldoende voedsel voor een hele week aan over. In totaal zijn er minstens elf zulke bravourestukjes bekend. Maar tegenwoordig moeten we dergelijke exploten niet meer verwachten. Gezien de droogte zijn de leeuwen in te kleine groepjes uiteengevallen om voor een olifant nog een ernstige bedreiging te vormen.

Jaak Palmans
© 2022