Met zijn oppervlakte van 18 000 km² – meer dan de helft van de oppervlakte van België – is de Okavangodelta een van de grootste draslanden ter wereld. Jaarlijkse overstromingen maken er een van de rijkste en meest diverse biotopen van Afrika van. In de wirwar van kronkelende kanaaltjes, lagunes, hoefijzermeren, eilandjes, uiterwaarden en moerassen voelen vele diersoorten zich thuis.
Dat is al vele tienduizenden jaren zo. Toch is het beeld van een onveranderlijke delta zeer misleidend. Want de delta is voortdurend in beweging. Groei van papyrus blokkeert kanaaltjes waardoor het stromingspatroon verandert. Kanaaltjes slibben dicht met sediment waardoor kanaaltjes eilanden worden en eilanden kanaaltjes. Zelfs tektonische verschuivingen – we bevinden ons hier in de uitlopers van de Grote Afrikaanse Slenk – doen hun invloed gelden. Hoe klein dergelijke verschuivingen ook zijn, toch kunnen ze, gezien het geringe verval van slechts twee meter over het volledige gebied, een aanzienlijk effect hebben op de stroming en distributie van het water.
Dat alles zou er normaal toe leiden dat de karakteristieke doolhof van waterwegen bijna ongemerkt verdwijnt. Maar dat is buiten de waard gerekend – de drie diersoorten die een sleutelrol spelen bij het onderhoud van de delta. Zonder de essentiële bijdrage van deze bouwmeesters zou de delta de delta niet meer zijn.
Vooreerst zijn er de nijlpaarden, deze goedaardige loebassen die niemand kwaad doen – behalve als je te dicht in hun buurt komt. Zij zijn de echte bouwmeesters van het ecosysteem van de Okavango. Als nijlpaarden niet door het riet en de zegge zouden dringen en de bodem van de kanaaltjes afgrazen, zou de vegetatie – in het bijzonder de agressieve papyrus – gaandeweg de waterwegen verstikken. Het water zou een andere route nemen en de delta links laten liggen. Al grazend openen de nijlpaarden zelfs voortdurend nieuwe kanaaltjes.
Hoe cruciaal de rol is die nijlpaarden spelen, bleek ten overvloede aan het begin van de twintigste eeuw in het zuidwesten van de delta. Daar werd toen op grote schaal op nijlpaarden gejaagd. Naarmate meer nijlpaarden het loodje legden, werden de kanalen steeds minder opengehouden zodat het water omgeleid werd en het zuidwesten droog kwam te staan.
Maar ook olifanten dragen onbewust hun steentje bij. Net zoals nijlpaarden banen ze zich onverstoorbaar een weg door het water en houden kanaaltjes open of creëren er zelfs nieuwe. Wat meer is, olifanten lusten weleens een boompje. Met het grootste gemak knakken ze zelfs stevige bomen en peuzelen de takken op. Zo worden dicht beboste gebieden in meer open grasland herschapen. Het apocalyptische beeld van al die geknakte bomen doet ons huiveren, maar voor antilopen, zebra’s en gnoes is het open grasland dat zo ontstaat een zegen. Want voor roofdieren is het nu heel wat moeilijker om ongemerkt te naderen.
Last but not least zijn er de termieten die een fundamentele rol spelen bij de vorming van de Okavangodelta. In de waterige omgeving groeien termietenheuvels uit tot ronde eilandjes. Liefst zeventig procent van de eilandjes in de delta zijn op deze wijze ontstaan. Vaak wordt de heuvel door een boom gekoloniseerd die uit zaad groeit dat via uitwerpselen van dieren wordt afgezet – vaak een wilde dadelpalm, een waaierpalm of een jakhalsbes. Afzetting van sediment op de wanden van de termietenheuvel doet het eiland verder in oppervlakte groeien.
Vreemd genoeg leidt dat uiteindelijk tot de botanische dood van het eiland. Net zoals de boom zuigen de planten water op en geven dat onder de aanhoudende hitte door verdamping weer af. Wat overblijft is een witte, zoute substantie rond de termietenheuvel. In die giftige omgeving kan vegetatie niet meer standhouden, zoutgras en bankgras niet te na gesproken.
Alsof ze nog niet genoeg aan hun biotoop bijdragen, vormen termieten ook een essentieel bestanddeel van de voedselketen. In de vroege zomer is de lucht met vliegende termieten gevuld. Zodra ze uit hun heuvels tevoorschijn komen, vormen ze een feestmaal voor vogels, reptielen, kikkers en andere dieren.
De Khwairivier is een van de permanente rivieren van de Okavangodelta waar nijlpaarden graag vertoeven. Ze ontspringt aan de Xakanaxalagune en meandert in honderd kronkels oostwaarts door de overstromingsvlakte die ze zelf gecreëerd heeft.
Jaak Palmans
© 2022