English version

In het hoogland van Angola, waar de Okavango ontspringt, bereikt de tropische regenval elk jaar zijn piek in januari. Amper een maand later stroomt die watermassa in Botswana de Okavangodelta binnen, na een tocht van meer dan duizend kilometer. Maar daar komt de watervloed quasi tot stilstand. Vier maanden heeft het water van de Okavango nodig om deze delta te doorkruisen – een afstand van slechts 250 km. De reden daarvoor is niet ver te zoeken. De binnendelta, een gebied met een oppervlakte van 18 000 km² of meer dan de helft van België, heeft een verval van nauwelijks twee meter.

En daar heeft de Okavango mede schuld aan. Want ze voert fijn zand met zich mee. Vroeger, in drogere tijden, was het de wind die dit zand over de vlakte verstoof. Nu zorgt de rivier voor de aandikking. Waar het water traag stroomt, dwarrelen die zandkorrels naar de bodem. Op sommige plaatsen is de sedimentlaag tot een respectabele dikte van 270 meter aangegroeid. Zo is hier, in de uitlopers van de Grote Afrikaanse Slenk, op een hoogte van ongeveer 930 meter dit waterpasplateau ontstaan.

Wat deze binnendelta zo bijzonder maakt, is het feit dat het water van de Okavango nooit de zee bereikt. De rivier loopt domweg dood in de Kalahariwoestijn. Een beetje zoals een waterslang die je in een zandbak laat leeglopen, maar dan op een veel grotere schaal. Een wirwar van kronkelende kanaaltjes, lagunes, hoefijzermeren, eilandjes, uiterwaarden en moerassen is daarvan het resultaat.

De jaarlijkse overstromingen maken van de Okavangodelta een van de rijkste en meest diverse biotopen van Afrika. Zoals Egypte een geschenk is van de Nijl, zo is deze binnendelta een geschenk van de Okavango.

Kortom, de Okavangodelta is een plek waar dieren zich thuis voelen. Water is er in overvloed. Vooral tijdens de wintermaanden – van juni tot september – is dat belangrijk, want dan valt er in de delta geen druppel regen. De zondvloed uit Angola komt dus precies op het juiste moment. Van kilometers in de omtrek worden dieren daardoor aangetrokken. Zo ontstaat een van Afrika’s grootste concentraties van dieren in het wild.

Verdamping is de grootste vijand van dit water. Vijfendertig procent verdampt rechtstreeks aan het oppervlak. Zestig procent wordt door planten opgenomen. Daar verdampt het via de huidmondjes van de bladeren, wat de planten de onontbeerlijke koeling verschaft. Wat rest van het water – een procent of vijf – sijpelt door naar de ondergrond of stroomt verder naar het Ngamimeer.

In deze fascinerende biotoop verdwijnen sommige eilanden geheel onder water en komen aan het eind van het regenseizoen weer tevoorschijn. Sommige gebieden ontsnappen volledig aan de overstromingen, sommige staan permanent onder water.

De plaatselijke vegetatie valt daardoor in twee hoofdtypen uiteen. Enerzijds heb je dichte bosjes papyrusriet en andere waterplanten in de riviertjes en de kanalen van de uiterwaarden. Anderzijds worden de iets hogere delen door stukjes bos en savanne bezet. Beide biotopen trekken specifieke diersoorten aan.

Aan de oostelijke rand van de waaiervormige binnendelta, in het kloppende hart van Okavango, ligt Xakanaxa. Het is een van de lagunes die permanent onder water staan. Het wemelt er van de dieren. Grote kuddes zoals op de open savanne van Masai Mara of de Serengeti zal je er niet aantreffen. Hier is het de ongezien grote verscheidenheid van het dierenleven die je verbluft.

Jaak Palmans
© 2022