Beseijlt Ende Ondeckt Inden Jare 1642
Australië – Tasmanië | Anno 2024
Dinsdag 19 november | Freycinet NP – Richmond – Bonorong Wildlife Sanctuary – Hobart
Dinsdag 19 november | Freycinet NP – Richmond – Bonorong Wildlife Sanctuary – Hobart
In 1832 reed voor het eerst een koets van Hobart naar Launceston. Een kleurrijk gezicht moet het geweest zijn, die koetsiers met hun scharlakenrode jassen en hun witte bevermutsen, laarzen en bretellen. Het traject dat ze volgden wordt tegenwoordig de Heritage Highway genoemd. Een stenen weg was dat, helemaal door convicts aangelegd. Net zoals de Old Convicts Road die wij vandaag grosso modo naar het zuiden zullen volgen.
Een kleurrijk gezicht moet het geweest zijn, die koetsiers met hun scharlakenrode jassen en hun witte bevermutsen, laarzen en bretellen
Zulke wegen werden aangelegd om het zuidelijk gelegen Hobart met het binnenland en met de havens aan de noordkust en de oostkust te verbinden. Voor de convicts moet het hard labeur geweest zijn – de zware blauwe stenen aanslepen en laag na laag zorgvuldig stapelen zodat een stevige fundering ontstond. Soms moest de weg in de steile berghelling langs een rivier uitgehouwen en vervolgens opgevuld worden. En dat gebeurde allemaal met alleen maar houwelen, schoppen, kruiwagens en karren.
|
Het is dicht bewolkt wanneer we het nationaal park van Freycinet definitief achter ons laten. De thermometer wijst 11 °C aan. Lang duurt het niet vooraleer de zon ruim baan krijgt en de wolken allengs een blauwe hemel blootgeven.
Her en der vallen struiken met mooie gele bloemen op. Indertijd dachten de kolonisten er goed aan te doen deze gaspeldoorn als sierhaag uit Europa mee te brengen om er het landschap mee op te fleuren en, wie weet, de Engelse weilanden te imiteren. Maar tegenwoordig denkt men daar anders over, merkt chauffeur Rick op. Want de gaspeldoorn is een invasieve soort. De dikke, stekelige struik overwoekert inheemse struiken en zet druk op de biodiversiteit. Aan de strijd ertegen lijkt geen einde te komen, zelfs al zet men helikopters en bulldozers in en worden hectares onkruid verbrand of met onkruidverdelger besproeid. Zaden kunnen immers ondergronds tot dertig jaar lang voortwoekeren. En niet alle landeigenaars vinden het belangrijk het onkruid te bestrijden. Voor hen geldt een economische overweging – is de prijs van de schapenwol hoog genoeg om de weilanden te zuiveren?
Zodra we de vallei van de Swan River bereiken, verschijnen er weer wijngaarden aan het raam. Vaak zijn dat nieuwe, jonge aanplantingen, want pas de laatste twee decaden heeft Tasmanië de internationale wijnmarkt echt betreden.
Kortom, een ideale regio voor landbouw en in het bijzonder voor wijnbouw
|
Enkele jaren geleden, in 2021, mocht Swansea zijn tweehonderdste verjaardag vieren. Daar zijn ze behoorlijk fier op, in het bijzonder op hun Morris' General Store, een winkel annex opslagfaciliteiten uit 1838 die nog steeds in functie is. Toch is Swansea bij verre niet de oudste stad op Tasmanië. Die eer gaat naar Hobart, de huidige hoofdstad. Zij dateert van 1803, Swansea van 1821. In minder dan twintig jaar heeft de kolonisatie zich dus meer dan 130 km noordwaarts langs de oostkust van Tasmanië verspreid.
In minder dan twintig jaar heeft de kolonisatie zich meer dan 130 km noordwaarts verspreid
Natuurlijk wilden ze in Swansea via een mooie weg met Hobart en zijn haven verbonden zijn. Maar daar had de overheid geen oren naar. Of, beter gezegd, daar had de overheid niet genoeg convicts voor. Pas toen in 1841 een vijfhonderdtal convicts in Rocky Hills gelegerd werden, konden de werkzaamheden van start gaan. Zo kwam tussen Swansea en Hobart de Old Convicts Road tot stand.
Een heel bizar bouwsel is het, dat een kilometer of zeven bezuiden Swansea langs de weg opduikt. In feite is het een brug die de Old Convicts Road over een niemendal van een rivier leidt. Spiky Bridge heet ze, en ze doet haar naam alle eer aan. Want de balustrades zijn met grote, puntige stenen bezet, alsof je naar de stekelige staart van een stegosaurus staat te kijken.
De balustrades zijn met grote, puntige stenen bezet, alsof je naar de stekelige staart van een stegosaurus staat te kijken
Spiky Bridge
Waarom dat zo is, weet niemand. Voorkomen dat koeien in de rivier vallen, wordt weleens geopperd. Of voorkomen dat mensen hier naar hun dood zouden springen. Dat klinkt weinig overtuigend. Spring je hier naar beneden en hou je daar een breuk aan over, dan is het hooguit een breuk van het lachen. Maar als het indertijd de bedoeling was om de aandacht van voorbijgangers te trekken, dan is dat zeker gelukt. Want elke toerist die zichzelf respecteert, stopt hier even.
|
Waar we tot nu toe vooral in een rurale omgeving met enkel wat boerderijen toerden, maken nu ook enkele kleine industriële omgevingen hun opwachting. Triabunna mag je de poort naar Maria Island noemen. Klinkt aanlokkelijk, want als nationaal park heeft het eiland de bezoeker veel te bieden. Maar dat is niet altijd zo geweest. In de 19e eeuw was het een strafkolonie voor gevangenen. Triabunna is overigens de naam die Aboriginals geven aan de Tasmaanse waterhoen.
Orford is dan weer een populaire vakantiebestemming. Toerisme is hier belangrijk, maar visserij en houtkap ook. De kuststreek laten we nu achter ons, door de vallei van Prosser River klimmen we het heuvelachtige binnenland in. Eertijds liep de Old Convict Road aan de overkant van deze rivier.
Het waren vooral struikrovers en convicts die je hier tegenkwam. De geestelijke overheid zag dat als een opportuniteit
Dan opent de vallei zich tot een weidse vlakte. Een kilometerslange rechte baan brengt ons in Buckland, destijds een paardenwisselstation. Een gevaarlijk gebied was dit, vrij afgelegen en aan alle kanten door bergen omringd. Het waren vooral struikrovers en convicts die je hier tegenkwam. De geestelijke overheid zag dat als een opportuniteit, want bij dat volkje waren veel zieltjes te redden. Dus werden de convicts aan het werk gezet, want kerken bouwen zat ook in hun portfolio. Zo kwam in 1846 de St John the Baptist Church tot stand, een replica van een parochiekerk van het Engelse Sussex. Met het merkwaardige resultaat dat je hier in het verre Tasmanië een prachtig voorbeeld aantreft van de vroegmiddeleeuwse Engelse kerkarchitectuur.
Eens we het gebergte achter ons laten, belanden we in de vruchtbare vlakte waar het historische stadje Richmond de spil van is. Aan weerszijden biedt een bergketen een natuurlijke bescherming tegen barre weersomstandigheden, terwijl de brede Coal River traag door de vlakte meandert en het klimaat tempert. Kortom, een ideale regio voor landbouw en in het bijzonder voor wijnbouw. Wijngaarden verschijnen langs de weg en we zien zelfs een – weliswaar overdekte – kersenboomgaard. Tasmaanse kersen zijn naar verluidt uiterst gegeerd in Japan.
Dat de eerste kolonisten de kwaliteiten van Coal River Valley al vroeg naar waarde wisten te schatten, hoeft niet te verbazen. In 1803 reeds ontdekten ze steenkool bezuiden Richmond. Die bleek echter van lage kwaliteit te zijn. De ontginning werd dan ook al gauw gestaakt. Toch volstond die korte episode om de rivier haar naam te geven.
Op een nacht viel de cipier stomdronken in slaap op Richmond Bridge. Veel fantasie is niet nodig om te gissen wat toen gebeurd is
Richmond Bridge
Het pronkstuk van Richmond is de fotogenieke brug over Coal River. Ze dateert van 1823, wat van haar de oudste zandstenen brug van Australië maakt die nog steeds in gebruik is. Eens de brug er was, ontwikkelde Richmond zich razend snel. Eerst verscheen er een gerechtsgebouw, een gevangenis en een woning voor de politierechter. Pas daarna kwamen daar privéwoningen en uiteindelijk ook twee herbergen bij.
Het typeert de sfeer van die tijd. Want het waren natuurlijk convicts die de brug gebouwd hadden, de openbare gebouwen moesten optrekken en de wegen moesten aanleggen. Zulke lieden moest je goed in het oog houden. De uitbouw van een stevig repressief apparaat was daar essentieel voor.
“Nooit werden mannen beter aan het werk gehouden, beter gegeseld en beter bewaakt dan in de chain gang”
Een van de middelen daartoe was de invoering in 1826 van de chain gangs, ploegen van dwangarbeiders die aan elkaar geketend waren. Die vorm van bestraffing had de overheid voor de zwaarste gevallen in petto, vanuit de overtuiging dat harde straffen de sleutel waren tot de hervorming van de criminele klassen. Nooit werden mannen beter aan het werk gehouden, beter gegeseld en beter bewaakt dan in de chain gang, luidens een conclusie uit die tijd.
Tamme muskuseend |
|
De convicts zagen dit alleszins als een te duchten straf. Zelfs kinderen van amper 11 jaar ontsnapten er niet aan. Elk lid van een chain gang kreeg ijzeren voetboeien om de enkels die dag en nacht gedragen moesten worden en tot 4,5 kg konden wegen– een erg pijnlijke en zeer vermoeiende affaire. Bovendien was de ketting tussen de enkels korter naarmate de straf zwaarder was. Overdag werden de voetboeien van gevangenen aan een lange ketting bevestigd, wat hun bewegingsvrijheid aanzienlijk beperkte. Veelzeggend is het feit dat de gouverneur op een gegeven moment verordonneerde dat een chain gang niet meer dan zestig gevangenen mocht tellen.
Op een gegeven moment verordonneerde de gouverneur dat een chain gang niet meer dan zestig gevangenen mocht tellen
Vaak hadden de convicts met voedseltekorten te kampen, omdat voedsel slechts eenmaal per week uitgedeeld werd. Om hun schaarse voedselrantsoenen aan te vullen, gingen ze aan het stelen of legden ze kangoeroevallen – iets wat zeer strikt verboden was. Wie op zulke feiten betrapt werd, werd zwaar gestraft. Zo zag een gevangene zich tot vijftig zweepslagen veroordeeld omdat hij ’s nachts tussen elf en één kangoeroevallen was gaan checken.
Dat gevangenen in die context tegen hun erbarmelijke werkomstandigheden in opstand kwamen lag in de lijn der verwachtingen. Wellicht de bekendste rebellie was die van de Grass Tree Hill in het Richmond van de jaren dertig van de 19e eeuw. Sommige gevangenen weigerden naar de zondagsmis te gaan – een zeer ernstig vergrijp – of weigerden te werken. Op een gegeven ogenblik was er zelfs een opstand onder leiding van vijf gevangenen die met hun houwelen hun gewapende bewakers bedreigden.
Eens de brug voltooid mochten de convicts – oh, ironie – aan de slag om Richmond Gaol te bouwen, hun eigen gevangenis, of liever de plek waar ze sliepen na een dag hard labeur. Van 1825 tot 1853 was dit een kleine hel op aarde. Achteraf waren er plannen om dit infame gebouw weer af te breken, maar daar is men gelukkig op teruggekomen. Want deze oudste intacte gevangenis van Australië geeft een wrang maar realistisch beeld van de mores van die tijd.
Een gevangene zag zich tot vijftig zweepslagen veroordeeld omdat hij ’s nachts tussen elf en één kangoeroevallen was gaan checken
Deze oudste intacte gevangenis van Australië geeft een wrang maar realistisch beeld van de mores van die tijd
Richmond Gaol
Een fraai, rechthoekig gebouw in zandsteen is het, opgetrokken rond een klein binnenhof. Maar je ontkomt niet aan de vaststelling dat het in feite een erg klein gebouw is. Temeer daar het oorspronkelijk nog veel kleiner was – niet meer dan een vierkant gebouw van vijftien meter op vijftien. Binnenin was het in vier kamers en een gang opgedeeld.
Wie sliep daar elke nacht? Vooreerst de gevangenisbewaarder die een van de vier kamers voor zichzelf en zijn familie opeiste. Daarnaast lagen er een veertigtal mannen van een chain gang met hun loodzware kettingen aan hun voeten, een dozijn mannen en vrouwen die voor lichtere vergrijpen zoals dronkenschap vastzaten, enkele wanbetalers die pas vrijgelaten zouden worden zodra ze hun schulden betaald hadden en een handvol Aboriginals die men in de bush te pakken gekregen had alsof het loslopend wild was.
Nieuw waren de isoleercellen, piepkleine ruimtes van een meter op twee
Isoleercel |
|
Pasje voor een convict met een Ticket-of-Leave |
Tien jaar later werden er dan toch twee vleugels en een aparte residentie voor de gevangenisbewaarders toegevoegd. Zo kreeg het complex zijn huidige vorm. Nieuw waren de isoleercellen, piepkleine ruimtes van een meter op twee waar recalcitrante gevangenen in volledige afzondering en complete duisternis opgesloten werden.
Ook vrouwen konden in zo’n cel opgesloten worden. Maar geregeld kwam het voor dat vrouwen na pakweg drie weken eenzame opsluiting de gevangenisbewaarders meteen begonnen uit te schelden, zodat ze prompt opnieuw drie weken de cel in vlogen. Dat zegt alles over het regime dat die vrouwen buiten de gevangenis te wachten stond, wanneer ze weer onder het gezag van hun meester stonden.
In sommige strafkolonies werd een niergordel gebruikt om schade aan de nieren te minimaliseren, maar dat was in Richmond Gaol niet het geval
Richmond Gaol – Geselhoek
Geregeld werden gevangenen tot zweepslagen veroordeeld. Dat konden er 25 zijn, maar ook 75 of 100. Voor de uitvoering van de straf was een apart hoekje op het binnenhof gereserveerd. We zien er een model van het houten frame waarop de gevangenen vastgebonden werden. In sommige strafkolonies werd een niergordel gebruikt om schade aan de nieren te minimaliseren, maar dat was in Richmond Gaol niet het geval. Wel werd er zout in de wonden gewreven om infecties te minimaliseren. Dat dit de pijn verergerde, werd als een gunstig neveneffect gezien.
Steeds zag een medisch officier op de geselingen toe. Leek het leven van de gegeselde in gevaar te komen, dan beval hij het geselen te staken en de gevangene los te maken. De resterende zweepslagen werden dan voor later opgespaard, wanneer de gevangene weer fit genoeg zou zijn.
Een van de cipiers die het geselen in zijn takenpakket had, was George Grover, berucht om zijn wreedheid. Op een nacht in 1832 viel hij stomdronken in slaap op Richmond Bridge. Veel fantasie is niet nodig om te gissen wat toen gebeurd is. Alleszins is niemand voor de moord veroordeeld. Wel wordt gefluisterd dat je ’s nachts beter van de brug wegblijft, want Grovers geest zou er nog steeds rondwaren.
Is het een kwalijk stigma dat Australië van meet af aan als strafkolonie gezien werd en dat vele Australiërs echte of vermeende criminelen onder hun voorouders tellen? Om het met de woorden van de beroemde acteur Peter Ustinov te zeggen, na diens bezoek aan Australië: Over een samenleving die van gevangenen afstamt, zou ik me geen zorgen maken. Wel over een samenleving die van bewakers afstamt.
De klok luiden, stipt om twaalf uur, is hun opdracht
Richmond – St John’s Church
Hoe het komt, weet men niet precies, maar dit deel van Coal River Valley heeft altijd een dominante Ierse aanwezigheid gekend. Dat verklaart mede het feit dat Richmond op de oudste katholieke kerk van Australië kan bogen. St John’s Church werd op oudejaarsavond van 1837 in gebruik genomen. De inwoners hadden £ 700 ingezameld voor de bouw ervan, de gouverneur deed daar nog eens £ 500 bovenop. Een mooie, maar eerder sobere kerk is het geworden, die van op een heuvel te midden van weelderige aanplantingen de stad overschouwt.
Richmond – St John’s Church
In het portaal kwijten drie twaalfjarigen van de aanpalende lagere school, de St John’s Catholic School, zich nauwgezet van hun bijzondere taak. De klok luiden, stipt om twaalf uur, is hun opdracht. Het uiteinde van het touw hangt tussen hen in, maar eerst moeten enkele voorgeschreven gebeden gepreveld worden. Dat gebeurt met een discipline die respect afdwingt. Niets kan hen afleiden, zelfs onze aanwezigheid niet.
Richmond Arms Hotel (1827)
Richmond laten we nu achter ons. Nog één stop hebben we voor de boeg vooraleer we Hobart bereiken. En dat is het Bonorong Wildlife Sanctuary in Brighton, een centrum waar ze zich om inheemse dieren bekommeren. En dat zijn er nogal wat, de inheemse dieren van Australië. Met publiekslievelingen zoals de kangoeroe, de koala en de wombat zijn we behoorlijk vertrouwd. Maar wat we ons moeten voorstellen bij pakweg de bettong, de potoroo, de pademelon, de quoll of de quokka, dat weten we niet zo goed.
Wat we ons moeten voorstellen bij pakweg de bettong, de potoroo, de pademelon, de quoll of de quokka, dat weten we niet zo goed
Dat deze dieren zo uniek zijn, heeft natuurlijk met de langdurige isolatie van het Australische continent te maken. Ongeveer 96 miljoen jaar geleden splitste dat zich van het supercontinent Gondwana af en begon het noordwaarts te drijven. Pas ongeveer 5 miljoen jaar geleden botste het met Azië. Al die tijd kon de evolutie er ongestoord paden inslaan die elders in de wereld niet bewandeld werden.
Richmond Hotel
Een tweede belangrijke factor was het ontstaan, ongeveer 15 miljoen jaar geleden, van de circumpolaire zeestroom rond Antarctica. Australië werd hierdoor een relatief droog continent en dat leidde tot het ontstaan van vele aan de droogte aangepaste diersoorten.
Tasmanië voegt daar zelfs nog enkele factoren aan toe. Het kleine eiland is zo mogelijk nog meer van de wereld afgescheiden dan het Australische vasteland. Er zijn veel minder roofdieren geïntroduceerd en er is relatief veel van de natuurlijke habitat intact gebleven. De fauna van Tasmanië is dan ook zeer gevarieerd. Veel soorten die op het Australische vasteland uitgestorven zijn of op het punt staan uit te sterven, weten zich in Tasmanië nog steeds te handhaven.
Veel soorten die op het Australische vasteland uitgestorven zijn of op het punt staan uit te sterven, weten zich in Tasmanië nog steeds te handhaven
Wie Australië zegt, buideldieren zegt. Toch is het niet in Australië dat de wieg van de buideldieren staat, maar in Zuid-Amerika. Ooit leefde daar de voorouder van alle buideldieren, in een tijdperk waarin Zuid-Amerika, Antarctica, Afrika, India en Australië nog gezellig samen waren en het supercontinent Gondwana vormden.
Maar ongeveer 160 miljoen jaar geleden begon dat grote Gondwana uiteen te vallen. In Australië zagen de buideldieren een schitterende toekomst tegemoet. Concurrentie hadden ze er niet te duchten, ze konden zich ongehinderd voortplanten en ontwikkelen.
In Zuid-Amerika daarentegen was de situatie minder rooskleurig. Het continent botste tegen Noord-Amerika. Daar heerste een andere soort zoogdieren, namelijk zoogdieren met een placenta. Door de botsing ontstond ter hoogte van het huidige Panama een landbrug tussen noord en zuid. Zoogdieren met een placenta drongen overal op het Zuid-Amerikaanse continent door. Al gauw bleken zij superieur te zijn. Langzaam maar zeker verdrongen de zoogdieren met een placenta de zoogdieren met een buidel.
Zwartrugfluitvogel |
|
Buideldieren zijn zoogdieren waarvan de wijfjes een buidel hebben. Dat lijkt een waarheid als een koe, maar dat is niet hun meest typische kenmerk. Want niet alle buideldieren hebben een buidel. Wel typisch voor de buideldieren is het feit dat de wijfjes twee baarmoeders hebben, en dus ook twee vagina’s. De mannetjes zijn niet achtergebleven – ze hebben een dubbele of een gespleten penis.
Toch is het niet in Australië dat de wieg van de buideldieren staat, maar in Zuid-Amerika
Net voor de geboorte van een jong ontwikkelt zich tussen beide vagina’s een piepklein geboortekanaal. Groot hoeft dat niet te zijn, want het jong – de joey zoals ze dat hier noemen – is nauwelijks een vingernagel groot wanneer het zijn spannende tocht naar de buidel inzet. Bij de meeste soorten verdwijnt dat geboortekanaal overigens kort na de geboorte, maar niet bij de kangoeroe.
Bij de meeste buideldieren duurt het ongeveer dertig dagen vooraleer de joey aan zijn gevaarlijke tocht begint. Het is dan piepklein, naakt en blind. Alleen zijn voorpoten zijn ontwikkeld, want die heeft het nodig om naar de buidel te kruipen. En het moet snel gaan, want bereikt het jong de tepel niet snel genoeg, dan sterft het. Met een zwemmende beweging stuwt het zich tussen de haren van zijn moeder voort naar de tepel. Daar zuigt het zich aan de tepel vast. Pas na een maand of twee zullen zijn kaken voldoende ontwikkeld zijn om de tepel terug los te laten.
Is het jong groot genoeg, dan zal het de buidel verlaten. Wel zal het er nog geregeld terugkeren om te drinken en… uit te rusten. Zelfs als het jong niet meer in de buidel past, zal het nog een tijdlang zijn snuit in de buidel steken om melk te drinken.
De buidel is niet het meest typische kenmerk van de buideldieren, wel het feit dat de wijfjes twee baarmoeders hebben, en dus ook twee vagina’s
Wombat
Monica zal ons door het Bonorong Wildlife Sanctuary begeleiden. Ze is een van de vele vrijwilligers die dit centrum bemannen. Maar een dierentuin is dit niet, beklemtoont ze, de dieren zijn hier in principe maar tijdelijk. Gezonde dieren worden zodra dat kan in hun natuurlijke habitat vrijgelaten. Daartoe runnen ze een 24/7 Wildlife Rescue Service die je elk moment van de dag of de nacht mag bellen wanneer je een dier in problemen ziet. Ook hebben ze een heus Wildlife Hospital waar operaties uitgevoerd kunnen worden. Om een idee te geven – vorig jaar voerde het centrum meer dan 600 reddingsoperaties uit en verwerkten ze 17 500 telefoons.
Bingo, zo heet een van de wombats waar het centrum zich momenteel over ontfermt. Onverstoorbaar loopt ze in haar vrij grote kooi te grazen. Ze is nog maar 12 maanden oud en heeft haar moeder verloren. Momenteel weegt ze 10 kg. Pas wanneer ze 15 tot 18 kg weegt zal ze aan een periode van graduele uitstoting onderworpen worden om uiteindelijk de banden met het centrum volledig te verbreken en vrijgelaten worden.
Ten onrechte heeft de Tasmaanse duivel bij de vroegere kolonisten een wreed imago als roofdier verworven
Tasmaanse duivel
Daar is hij dan, hét levende icoon van Tasmanië. Vanuit zijn donker holletje zit hij naar ons te loeren. Net als we beginnen te vrezen dat hij zich niet zal laten zien, komt hij voorzichtig tevoorschijn. Even aarzelt hij nog, hij staat op de drempel van zijn hol met zijn zwart kopje, zijn lange snorharen en de brede witte streep over zijn borst duidelijk zichtbaar. Maar dan begint hij vrolijk in het rond te rennen.
Hij is niet groter dan een kleine hond, toch hebben ze hem de naam Tasmaanse duivel gegeven. Ten onrechte heeft hij bij de vroegere kolonisten een wreed imago als roofdier verworven. Een echte jager is hij nochtans niet. Hij ziet slechts een meter ver en rent niet harder dan 13 km/u – zelfs een kip rent sneller, grinnikt Monica.
In verhouding tot zijn lichaamsgewicht heeft de Tasmaanse duivel de sterkste kaken van alle landroofdieren – sterker dan die van een pitbull of een hyena
Tasmaanse duivel
In feite is het een aaseter, een alleseter mag je wel zeggen, want hij eet het volledige kadaver op, inclusief de beenderen. In verhouding tot zijn lichaamsgewicht heeft hij de sterkste kaken van alle landroofdieren – sterker dan die van een pitbull of een Afrikaanse hyena. In een half uur tijd kan hij tot 40 % van zijn gewicht naar binnen schrokken. Zijn uitstekende reukzin laat hem kadavers snel opsporen.
Gemiddeld baren wijfjes 20 tot 30 levende jongen na een zwangerschap van een drietal weken. Maar hier heeft de evolutie ogenschijnlijk een steekje laten vallen. Want het wijfje heeft slechts vier tepels. Voor het gros van de pasgeborenen is het leven dan ook kort, zeer kort. Ongewild komen ze meteen in een hevige strijd op leven en dood terecht wanneer ze door de kleverige slijmstroom van de vagina naar de buidel zwemmen. Die buidel heeft overigens ook de opening naar achter, net zoals bij de wombat.
Vroeger kwam de Tasmaanse duivel ook op het Australische vasteland voor, maar daar is hij ongeveer 3 500 jaar geleden uitgestorven. Tegenwoordig komt hij enkel op Tasmanië voor. Hij mag zich nu het grootste vleesetende buideldier ter wereld noemen. Vroeger was dat de buidelwolf, ook wel de Tasmaanse tijger genoemd vanwege de strepen op zijn rug, maar die is intussen uitgestorven. Het was een menselijke fout, vertelt Monica niet zonder een zweem van bitterheid, waardoor de laatste buidelwolf in 1936 in de dierentuin van Hobart omkwam. Het dier werd namelijk ’s nachts in zijn kooi buitengesloten waardoor het doodvroor.
Helaas is dat precies wat mannetjes tijdens het broedseizoen doen
Tasmaanse duivel |
|
Over uitsterven gesproken, het lot van de Tasmaanse duivel heeft ook aan een zijden draadje gehangen. Want in 1996 dook plots de duivelsgezichtstumorziekte op, een agressieve, overdraagbare kanker. Vooral bij het bijten, wanneer hoektanden in contact komen met zieke cellen, wordt de ziekte overgedragen. Helaas is dat precies wat mannetjes tijdens het broedseizoen doen – met elkaar om de vrouwtjes vechten en af en toe eens goed bijten. Want de vrouwtjes paren enkel met het dominante mannetje. Het zijn dus de volwassen, meest fitte dieren die als eerste door de fatale ziekte geveld worden.
In de twee decennia sinds de ziekte voor het eerst werd opgemerkt, daalde de populatie van de Tasmaanse duivel met 80 % - op sommige plaatsen zelfs met meer dan 90 %. Zo goed als heel Tasmanië had eronder te lijden. Voorlopig is er geen vaccin bekend. Het enige wat de overheid kan doen is de populaties in het wild monitoren teneinde zieke dieren tijdig te verwijderen, kolonies van gezonde duivels op andere eilanden uitzetten en wereldwijd met dierentuinen samenwerken om het risico te spreiden.
Maar er is nog een derde groep, de kneusjes onder de zoogdieren eigenlijk. Dat zijn de cloacadieren of de eierleggende zoogdieren
Mierenegel
Tamagochi is blind en van Luigi hebben ze na een aanrijding door een auto een poot moeten amputeren. Voor het overige stellen ze het goed, deze twee mierenegels. Heel bijzondere dieren zijn dit. Het overgrote deel van de zoogdieren kennen we als placentadieren, daarnaast vormen buideldieren ook een vrij belangrijke groep. Maar er is nog een derde groep, de kneusjes onder de zoogdieren eigenlijk. Dat zijn de cloacadieren of de eierleggende zoogdieren. Ze worden ook weleens monotremen genoemd, dieren met slechts één gat, want paren, baren, urineren en zich ontlasten doen ze allemaal via dezelfde opening. Tegenwoordig bestaan er slechts vijf soorten cloacadieren. Dat is in de eerste plaats het fameuze vogelbekdier, en daarnaast nog vier soorten mierenegels.
Wijfjes van mierenegels paren niet elk jaar. Hebben ze er wel zin in, dan laten ze een geurspoor achter dat mannetjes aantrekt. Soms met het grappige resultaat dat tot zes mannetjes als een treintje achter het bronstige wijfje aan waggelen. Na de bevruchting duurt het drie tot vier weken eer het wijfje een klein, kleverig ei legt. Daartoe draait ze zich op haar rug, zodat ze het ei makkelijk in haar buidel kan moffelen. Omdat het ei zo plakkerig is, zal het er niet uit rollen. Die buidel is overigens maar tijdelijk en verdwijnt achteraf weer.
Dat kunnen ze zo maar even honderd keer per minuut, of bijna twee keer per seconde. Onvoorstelbaar
Mierenegel
Na tien tot elf dagen komt het jong uit het ei. Het is kaal, piepklein en weegt amper 0,3 tot 0,4 gram. Maar het heeft wel al één tand – om de eischaal te breken, natuurlijk. Het jong laaft zich nu aan de melkvelden van zijn moeder. Want melkklieren heeft ze niet, de melk loopt over haar huid waar het jong ze kan oplikken. Na twee tot drie maanden moet het jong de buidel verlaten. Want het heeft intussen flinke stekels ontwikkeld en dat vindt de moeder niet meer leuk.
Mierenegels, hun naam zegt het al, leven hoofdzakelijk van mieren en termieten. Met de sterke klauwen aan hun voorpoten kunnen ze de grond omwoelen. Vervolgens halen ze bliksemsnel met hun plakkerige tong uit om de mieren te pakken te krijgen. Dat kunnen ze zo maar even honderd keer per minuut, of bijna twee keer per seconde. Onvoorstelbaar.
Voor het overige lijkt het alsof je naar een miniversie van een krokodil staat te kijken
Gevlekte blauwtongskink
Wat wij simpelweg een hagedis zouden noemen, blijkt een gevlekte blauwtongskink te zijn. Frank hebben ze hem genoemd. Ook over zulke dieren ontfermt het centrum zich. Skinken onderscheiden zich van andere hagedissen vooral door hun korte pootjes en de afwezigheid van een nek. Voor het overige lijkt het alsof je naar een miniversie van een krokodil staat te kijken. Hun grootste vijanden in Tasmanië zijn… de grasmaaier en de huiskat.
Zitten ze muisstil met gesloten ogen op een dode tak, dan kan je uilnachtzwaluwen nauwelijks onderscheiden
Uilnachtzwaluwen
Uilnachtzwaluwen zijn meesters van de camouflage. Zitten ze muisstil met gesloten ogen op een dode tak, dan kan je hen nauwelijks onderscheiden, zo goed gecamoufleerd is hun verenkleed met patronen van witte, zwarte en bruine strepen en vlekken. Auto’s zijn hun grootste vijand. Want in de nachtelijke duisternis laten ze zich makkelijk door de insecten verleiden die in het licht van de koplampen opduiken, maar worden dan door de rijdende auto gegrepen. Vaak lopen ze verwondingen op waardoor ze nooit meer zullen kunnen jagen. Ze worden dan permanente bewoners van het centrum.
Een hagelwit dier is kansloos in de bush, want het wordt door roofdieren al snel opgemerkt
Pademelon
Van een pademelon hadden wij nog nooit gehoord. Het blijkt een van de kleinste kangoeroesoorten te zijn. Fly is zo’n pademelon, meer bepaald een roodbuikpademelon, de soort die overal in Tasmanië voorkomt. Fly hebben ze gevonden toen hij bij het dode lichaam van zijn moeder zat te treuren. Die was door een auto overreden. Al bij al was dat een geluk bij een ongeluk, want Fly is een albino. Een hagelwit dier is kansloos in de bush, want het wordt door roofdieren al snel opgemerkt. Daarom is ook Fly een permanente bewoner van het centrum geworden.
Oostelijke grijze reuzenkangoeroe
|
Midden het park vertoeven een paar dozijn oostelijke grijze reuzenkangoeroes in relatieve vrijheid. Veel energie gaat er niet van uit. Ze liggen, zitten, hangen of staan daar maar wat. Hun naam ten spijt, zijn het niet de grootste kangoeroes. Die eer gaat naar de fameuze rode reuzenkangoeroe die je in de centrale droge gebieden van het Australische vasteland kan ontmoeten.
|
Slangen vormen een vitaal onderdeel voor een ecosysteem zoals het Tasmaanse dat zijn belangrijkste roofdier, de buidelwolf, al heeft verloren
Tasmaanse tijgerslang
Drie soorten slangen telt Tasmanië, en ze zijn alle drie giftig. De Tasmaanse tijgerslang is er daar een van. Slangen vormen een vitaal onderdeel voor een ecosysteem zoals het Tasmaanse dat zijn belangrijkste roofdier, de buidelwolf, al heeft verloren. Tegenwoordig zijn het vooral de slangen die de populaties wilde muizen en ratten onder controle houden. Haar naam dankt de tijgerslang aan de zwarte en gele strepen op haar rug. Die doen aan een tijger denken. Maar daar zien wij niets van, want de Tasmaanse ondersoort is uniform zwart.
De aanwezigheid van Franse ontdekkingsreizigers in dit deel van de wereld, daar maakten ze zich grote zorgen over
Naar Hobart, de hoofdstad van Tasmanië, is het nu nog slechts een halfuurtje rijden. De stad kan prat gaan op een van de diepste zeehavens ter wereld. Maar daar was het de Britten niet om te doen toen ze in 1803 de stad stichtten, vijftien jaar na de stichting van Sydney. De aanwezigheid van Franse ontdekkingsreizigers in dit deel van de wereld, daar maakten ze zich grote zorgen over. Want het viel niet uit te sluiten dat de Fransen Tasmanië wilden inpalmen.
Hobart Town Hall
Van meet af aan kreeg Hobart de rol van Britse strafkolonie aangemeten. Pas in 1850 kwam daar een einde aan. Al snel groeide de stad ook uit tot een belangrijk centrum voor de scheepsbouw en voor de walvisvaart. En uiteindelijk kwam daar ook de status van gateway voor Antarctica bij. Dat maakt van Hobart een van de vijf steden die logistieke ondersteuning bieden aan expedities naar Antarctica – naast het Nieuw-Zeelandse Christchurch, het Chileense Punta Arenas, het Argentijnse Ushuaia en het Zuid-Afrikaanse Kaapstad.
De catastrofe van 5 januari 1975 herinnert Rick zich nog alsof het gisteren gebeurde
Tegenwoordig ligt Hobart tussen de heuvels aan weerszijden van de monding van de Derwent, de rivier die we nu al een tijdje volgen. Chauffeur Rick wijst Tasman Bridge aan, een brug van bijna 1,4 km lang en meer dan zestig meter hoog. De catastrofe van 5 januari 1975 herinnert hij zich nog alsof het gisteren gebeurde. Een vrachtschip ramde toen twee pijlers, waardoor het wegdek over een afstand van 127 m naar beneden stortte. Gelukkig was er die zondagavond weinig verkeer. Vier auto’s stortten naar beneden, met vijf doden tot gevolg, terwijl twee auto’s net op het nippertje tot stilstand kwamen – hun voorwielen bengelden over de rand van het brugdek. In het zinkende schip konden zeven bemanningsleden zich niet tijdig redden. Achteraf werd de combinatie van de sterke getijdenstroom en de onoplettendheid van de kapitein als oorzaak aangewezen. Het duurde twee jaar vooraleer de brug hersteld was. Al die tijd waren de oostelijke wijken van Hobart van de rest van de stad afgesloten.
De indrukwekkende kroonluchters kwamen er op initiatief van Doone Kennedy, de eerste vrouwelijke burgemeester van Hobart in de jaren tachtig
Hobart Town Hall – Ballroom
Government House schuift in de verte aan het raam voorbij, de officiële residentie van de gouverneur van Tasmanië. Die vertegenwoordigt koning Charles III van Engeland, die nog altijd staatshoofd is van Australië en de dertien andere landen van het Britse Gemenebest. Nog zo’n iconisch gebouw is de Federation Concert Hall. Het ovale, koperkleurige gebouw aan de waterkant is sinds 2001 de thuisbasis van de Tasmanian Symphony Orchestra.
Even na vier bereiken we ons hotel. Tijd zat dus om nog even een deel van Hobart te verkennen. Het is zonnig, de lucht is licht bewolkt, maar weerom is er die ijzige wind. Net om de hoek ligt de Town Hall waar het stadsbestuur zetelt. Het zandstenen gebouw zou deels geïnspireerd zijn op het Palazzo Farnese in Rome. Na enige aarzeling stoten we door naar de eerste verdieping met de befaamde balzaal. De indrukwekkende kroonluchters kwamen er op initiatief van Doone Kennedy, de eerste vrouwelijke burgemeester van Hobart in de jaren tachtig.
St David’s Cathedral |
|
Via de arcaden betreden we de neogotische St David’s Cathedral, de moederkerk van het Anglicaanse bisdom Tasmanië. In 1868 werd de eerste steen gelegd, nota bene door een zoon van koningin Victoria. De vele gebrandschilderde ramen werpen een weelde aan licht naar binnen. Vooraan scheidt een houten oksaal het koor van het schip.
Zit je er aan de toog wat te drinken, dan krijg je naar verluidt het gezelschap van een geest en luister je ongewild naar een van de kleurrijke verhalen
Victoria Tavern
Rechtover de kathedraal bevindt zich Victoria Tavern. Ze dateert van 1836, wat haar de oudste Tasmaanse pub met een ononderbroken vergunning maakt. Zit je er aan de toog wat te drinken, dan krijg je naar verluidt het gezelschap van een geest en luister je ongewild naar een van de kleurrijke verhalen. Zoals dat van een walvisvaarder: De walvis die we voor de zuidwestkust zagen was twee keer zo groot als onze schoener. Hij had Hobart Town kunnen opslokken. We dachten niet dat we ooit nog terug zouden komen, laat staan dat we de walvis te pakken zouden krijgen. De regen viel zo hard dat het leek alsof we met tien ton lood werden bekogeld toen de walvis het schip onder water begon te trekken.
Athenaeum Club
De Athenaeum Club uit 1903 is dan weer een mooi voorbeeld van neobarokke Edwardiaanse stijl. Voor ons voelt het gebouw wat protserig aan, met zijn zwaar uitgebouwde voorgevel met kolommen over twee verdiepingen.
Een invasie afweren hebben de kanonnen nooit moeten doen
Waar zich tegenwoordig Princess Park bevindt, werd in 1818 als onderdeel van de kustverdediging een batterij kanonnen opgesteld. Want met die dekselse Fransen wist je maar nooit. Een invasie afweren hebben de kanonnen nooit moeten doen. Wel zijn ze occasioneel gebruikt om bij ceremoniële gelegenheden saluutschoten af te vuren. Naarmate de stad zich uitbreidde kwamen woningen steeds dichterbij te liggen. In 1878 kwam men zelfs tot de bevinding dat de locatie van de kanonnen vijandelijk vuur naar de omliggende woonwijk kon lokken. De kanonnen werden dan maar buiten gebruik gesteld. Maar de voorstad hield er wel haar huidige naam Battery Point aan over.
Tegenwoordig is deze erfgoedlocatie een aantrekkingspool voor vermogende stedelingen geworden – dicht bij het water, rustig gelegen, groene omgeving. Op de vastgoedmarkt scoort Battery Point zeer hoog. Toch heeft ze in een aantal straten haar historisch karakter weten te handhaven, vooral wat de koloniale architectuur betreft.
Via Hampden Road beginnen we aan onze verkenning. Op nummer 103 stoten we al meteen op Narryna, een voormalig koopmanshuis uit de jaren dertig van de 19e eeuw. Heden ten dage is er een Heritage Museum in ondergebracht, met huisraad, meubels, kostuums en portretten uit die tijd. Het is in de Georgiaanse stijl gebouwd, maar doet een beetje aan een tempel denken. Dat is geen toeval, want de Griekse revival was toen in zwang. Vandaar de vier pilasters op de voorgevel, elk bekroond met een kapiteel dat een fries lijkt te dragen waarop het dak rust. Ook de voordeur wordt door vier slanke kolommen geflankeerd.
Narryna is in de Georgiaanse stijl gebouwd, maar doet een beetje aan een tempel denken. Dat is geen toeval, want de Griekse revival was toen in zwang
Narryna
Kortom, dit huis is door een welstellende burger gebouwd. Maar het was niet enkel rozengeur en maneschijn voor de bouwheer, kapitein Andrew Haig. Oorspronkelijk had hij bij de Britse East India Company een licentie verworven om handel te drijven tussen Calcutta en Kanton, het huidige Guanzhou. Die gebruikte hij om opium naar China te smokkelen. In ruil daarvoor keerde hij met rijke ladingen porselein, zijde, thee, lak en zink terug.
Aan die louche handel hield hij voldoende kapitaal over om zich in Hobart als handelaar, scheepsbouwer en walvisvaarder te vestigen. Vooraan in de veertig was hij toen hij in 1834 Narryna liet bouwen, en meteen ook twee pakhuizen beneden aan het water. Maar hij had de conjunctuur niet mee, want vanaf 1840 trof een economische recessie zowat alle Australische koloniën. Ook de walvisvaart stuikte ineen. In 1842, amper twee jaar nadat Narryna voltooid was, zag hij zich verplicht niet alleen zijn herenhuis, maar ook zijn beide pakhuizen te verkopen.
Ooit stond aan de overkant van de straat het Queen Alexandra Hospital waar onder meer de huidige koningin Mary van Denemarken geboren is, evenals Errol Flynn, volgens welingelichte bronnen de mooiste man die ooit in Hollywood geacteerd heeft.
Kunstig kantwerk uit smeedijzer is dat, men noemt het Victoriaans filigraan
Victoriaans filigraan
Verderop wordt onze aandacht door fraaie, hagelwitte balustrades op de veranda van een woning getrokken. Kunstig kantwerk uit smeedijzer is dat, men noemt het Victoriaans filigraan. Mafeking en Pretoria staat op de voorgevel te lezen, een verwijzing naar twee veldslagen tijdens de Tweede Boerenoorlog waar de Britten de Boeren een pandoering gaven.
Deze buurt zal onvermijdelijk het vakantieoord van de Beau Monde worden, liet de veilingmeester optekenen
Arthur Circus
Zestien huisjes rond een cirkelvormig parkje vormen samen het hart van Battery Point. Arthur Circus heet de plek, naar George Arthur, de toenmalige gouverneur van Tasmanië die de grond in 1829 voor een habbekrats kocht. Want aan de waterkant waren grote investeringen gepland, dat wist hij. En die zouden de waarde van deze grond aanzienlijk doen stijgen. In 1847 verkocht hij de grond voor meer dan het vijfvoudige van wat hij zelf betaald had. Handel met voorkennis noemen we dat tegenwoordig.
Arthur Circus
Deze buurt zal onvermijdelijk het vakantieoord van de Beau Monde worden, liet veilingmeester John Charles Stracey naar aanleiding van de verkoop in The Courier optekenen. Een boude uitspraak, het was dan ook meer dan anderhalve eeuw wachten vooraleer hij bewaarheid zou worden. De huisjes die er nu staan, dateren uit de jaren 1840 en 1850. Meer dan honderd jaar lang waren het arbeiderswoningen waar kadearbeiders, kuipers, zeilmakers, timmerlieden en dies meer met hun grote gezinnen dicht bij hun werk woonden. Tegenwoordig zijn de fraai gerestaureerde huizen zeer gegeerd.
In deze stad blijkt de Victoriaanse architectuur veel gezichten te hebben
Lenna
In deze stad blijkt de Victoriaanse architectuur veel gezichten te hebben. Neem bijvoorbeeld Lenna, een imposant gebouw dat sinds de jaren 1870 van op deze heuvel over de stad uitkijkt. De bouwheer, scheepsmagnaat Alexander McGregor, had kennelijk een boontje voor de Italiaanse stijl. Een verbluffende voorgevel is daar het resultaat van, met twee erkers, een veranda die zich over twee verdiepingen uitstrekt, een zuilengalerij en helemaal bovenaan een balustrade.
Kennelijk schuwde de bouwheer het onconventionele niet toen hij gotische stijlelementen aan zijn Victoriaans huis toevoegde
Gingerbread House
En wat te denken van het Gingerbread House, het huis in peperkoekstijl? Kennelijk schuwde de bouwheer het onconventionele niet toen hij gotische stijlelementen aan zijn Victoriaans huis toevoegde – puntgevels, een hoog zadeldak met een opzichtige dakkapel, sierlijke witte windveren aan de dakranden, …
Een bijzonder man moet het geweest zijn, de avonturier James Kelly. Want in een open walvisboot met vijf riemen rond Tasmanië varen zoals hij in 1816 deed, daar moet je lef voor hebben. Als walvisvaarder was hij erg succesvol. Zijn walvisolie bracht voldoende op om op Battery Point een perceel grond te kopen. Later kwam daar Kelly Street met zijn pittoreske kleine huisjes. Maar het zijn vooral Kelly’s Steps die zijn naam levendig houden. Voor honderden arbeiders moet het een dagelijkse routine geweest zijn om van op de heuvel via deze trap ’s morgens naar het werk aan de waterkant af te dalen en ’s avonds terug huiswaarts te keren.
Het zijn vooral Kelly’s Steps die zijn naam levendig houden
Kelly Street |
|
Ook wij zakken via deze pittoreske trap naar de waterkant af. Zo belanden we bij het Abel Tasman Memorial, het monument dat hulde brengt aan Abel Tasman, de Nederlander waaraan dit eiland zijn naam ontleent. Zelf noemde hij het eiland indertijd Anthoonij Van Diemenslandt, naar de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in wiens opdracht hij voer. Die opdracht staat op het monument omschreven: Alle continenten en eilanden die u zult ontdekken, aandoen en betreden, zult u in bezit nemen namens Hunne Hoogmogenden van de Staten-Generaal van de Verenigde Provinciën.
Dit is beseijlt ende ondeckt met de Scheepen Heemskerck ende Zeehaen Onder ’t Commande Vanden E. Abel Tasman Inden Jare 1642 den 24 November
Abel Tasman Memorial
Een vrij sober monument is het, een ruwe witte rots met de sterren van het Zuiderkruis in brons, een fontein met twee bronzen schepen en een levensgroot bronzen beeld van Abel Janszoon Tasman. Op de plaquette wordt een uittreksel uit Tasmans nota’s geciteerd: Anthony Van Diemens Landt Dit is beseijlt ende ondeckt met de Scheepen Heemskerck ende Zeehaen Onder ’t Commande Vanden E. Abel Tasman Inden Jare 1642 den 24 November. Vermoedelijk bevond Tasman zich op het ogenblik van de ontdekking ter hoogte van Macquarie Harbour aan de Tasmaanse westkust.
Dit verre, onbekende eiland under down under heeft ons van meet af aan in zijn ban genomen
Een beter sluitstuk voor onze verkenning van Tasmanië kunnen we ons moeilijk inbeelden. Dit verre, onbekende eiland under down under heeft ons van meet af aan in zijn ban genomen, met zijn wilde natuur, zijn verrassende fauna en flora, en de lotgevallen van zijn Aboriginals, zijn convicts en zijn kolonisten.
Jaak Palmans
© 2025 | Versie 2025-02-04 15:00