In mysteriën gehuld
Groenland | Anno 2023
Donderdag 17 augustus | Prins Christians Sund
Vrijdag 18 augustus | Kvanefjord
Donderdag 17 augustus | Prins Christians Sund
Half zes. Gezwind tillen we de benen naast het bed. Ons zoals gisteren laten verrassen, dat zal niet meer gebeuren. Een kwartiertje later staan we samen met enkele tientallen medereizigers op de voorplecht naar het westen te staren.
Prins Christians Sund is 105 kilometer lang en is ongeveer 1,8 miljard jaar geleden ontstaan als nevenproduct van botsende continenten
Prins Christians Sund – Oostelijke ingang
Daar presenteert het Groenlandse kustgebergte zich voorlopig in alle bescheidenheid. Hoger dan honderd tot tweehonderd meter zijn ze niet, deze kale, afgeronde toppen. Hier en daar valt er een scherpe piek te onderscheiden, of een toefje sneeuw, maar dat is eerder uitzondering dan regel. De bergflanken bestaan uit massieve rotsen waar bomen of struiken geen schijn van kans maken. Toch weet mos er zich opvallend goed te handhaven. Wellicht vertonen die groene plekken van dichtbij een veel grotere diversiteit dan we van op deze afstand kunnen waarnemen.
Een hallucinante ervaring moet het voor de Noormannen geweest zijn, toen ze in hun open boten voor het eerst met deze onherbergzame kusten kennismaakten
Prins Christians Sund
Een hallucinante ervaring moet het rond het jaar duizend voor de Noormannen geweest zijn, toen ze in hun open boten na een lange reis voor het eerst met deze onherbergzame kusten kennismaakten. Groenland bleek helemaal niet groen te zijn. Maar de Noormannen waren van geen kleintje vervaard. Ze waren gekomen om te blijven.
Heel af en toe kunnen we over de bergen heen een deel van de witte ijskap ontwaren
Groenlandse ijskap
Langzaam vaart de Fram een smalle opening in het kustgebergte tegemoet. De ingang van Prins Christians Sund is dat. Of van Ikerasassuaq, zoals de Inuit deze fjord noemen. Minuscule ijsschotsen drijven voorbij. Dat wijst gegarandeerd op de aanwezigheid van gletsjers dieper in de fjord. Heel af en toe kunnen we over de bergen heen een deel van de witte ijskap ontwaren. Achter ons dekt mist als een dikke laag wit schuim de open zee toe. Alsof de natuur ons duidelijk wil maken dat terugkeren geen optie is. Alsof we dat zouden willen.
Prins Christians Sund
Kapitein Sverre doet het zachtjes aan. In deze relatief smalle waterweg kunnen de getijdenstromingen immers sterk zijn. Bovendien is het voor ons puur genieten van het decor zoals dat langzaam voorbijglijdt. Twee uur duurt het vooraleer we de Kangerluk bereiken, een van de weinige zijfjorden van Prins Christians Sund – Kangerluk betekent eigenlijk fjord in de taal van de Inuit.
Kangerluk
Het wateroppervlak is er spiegelglad, de lucht hemelsblauw, de stralen van de ochtendzon scheren tussen de bergtoppen door en zetten in de verte delen van het witte gletsjerfront in een fonkelende gloed. De vele mineralen doen het smeltwater van de gletsjer groen kleuren.
Zoals steeds liggen ze aan de rand van de ijsschots, met het gezicht naar het water, zodat ze meteen kunnen onderduiken mocht er een ijsbeer opdagen
Bqqrdrobben
De ijsschollen in het water zijn al wat groter nu. Twee baardrobben hebben een van die ijsschotsen uitgekozen om van de rust te genieten. Op deze afstand kunnen we hun lange, kleurloze snorharen nog net onderscheiden. Die gebruiken ze om onder water prooien op te sporen. Zoals steeds liggen ze aan de rand van de schots, met het gezicht naar het water, zodat ze meteen kunnen onderduiken mocht er een ijsbeer opdagen. Liefst van al houden ze zich in ondiepe kustwateren op. Daar leven ze vooral van bodemdieren zoals tweekleppige weekdieren, kreeftachtigen en stekelhuidigen. Zo nodig duiken ze tot dertig meter diep om ze met hun voorpoten op te graven.
Kangerluk
Om half tien is het zover. Onze eerste zodiaccruise zit er aan te komen. Hoog tijd om onze vestimentaire uitrusting in orde te brengen. Een regenbroek en een wind‑ en waterdichte jas over onze gewone kledij, een tweede paar sokken, de hoge muck boots, een nekwarmer, een muts, waterdichte handschoenen, een reddingsvest, de kap van de jas over ons hoofd, de fotoapparatuur over onze schouder. Bloedheet dus, gauw naar buiten.
Kangerluk
Inschepen doen we via de tender pit op dek 2. Een van de Milpro FC580-rubberboten met een 60 pk-buitenboordmotor van Yamaha dobbert er op het water, vastgesjord aan het opengeklapte ontschepingsplatform. The definitive Special Forces boat, wordt dit zodiactype op de website van de fabrikant genoemd, the only craft of its type that has actually been used in combat in different theatres. Zelfs al zijn we niet meteen van plan ten oorlog te trekken, we zijn ervan overtuigd dat we met een gerust gemoed in deze zodiac kunnen stappen. Dit is professioneel materiaal. De zwarte romp is in vijf afzonderlijke luchtkamers gecompartimenteerd, een fataal lek hebben we niet zo gauw te duchten. Zelfs in woelige omstandigheden biedt de slipvrije vloer van geanodiseerd aluminium een stevig houvast.
Uitchecken is een routineprocedure die telkens opnieuw meticuleus nageleefd zal worden
Kangerluk
Bootslui en zodiacdriver staan klaar om ons veilig aan boord te loodsen. Maar eerst moeten we nog uitchecken bij onze Noorse chief purser Karen – een routineprocedure die telkens opnieuw meticuleus nageleefd zal worden. Want een strikte boekhouding van wie nog aan boord is en wie het schip al verlaten heeft is natuurlijk van levensbelang. Vlotjes herkent de computer de chip in onze sleutelkaart en weerklinkt een metaalachtig Goodbye uit het apparaat.
Linda is onze zodiacdriver van dienst. Ze is geoloog, met de Arctis als specialisatie. Nog even checken of haar dodemanskoord correct bevestigd is, en dan stuurt ze onze zodiac in een brede bocht van de Fram weg, de andere zodiacs achterna naar het westelijke uiteinde van de gletsjer.
Prins Christians Sund is 105 kilometer lang, legt ze uit, en is ongeveer 1,8 miljard jaar geleden ontstaan als nevenproduct van botsende continenten. Dat het gebergte zo oud is, verklaart meteen waarom het sterk afgesleten en niet erg hoog is. Toch zijn de bergen aan weerszijden van de Kangerluk nog altijd duizend tot twaalfhonderd meter hoog. De fascinerende gesteentelagen zijn uit gneis opgetrokken, een gesteente makkelijk herkenbaar aan zijn structuur van parallelle banden. Het ontstaat als diep in de aarde zandsteen of graniet aan een zeer hoge druk en temperatuur blootgesteld wordt. Een metamorf gesteente noemt men dat, omdat het door vervorming van een ander gesteente ontstaan is.
Sterk vereenvoudigd mag je Groenland als een enorme kuip zien. De opstaande wanden worden door gebergtes gevormd, terwijl het centrale gedeelte met ijs gevuld is
Kangerluk
Sterk vereenvoudigd mag je het eiland Groenland als een enorme kuip zien. De opstaande wanden van die kuip worden door gebergtes gevormd, terwijl het centrale gedeelte met ijs gevuld is. Op sommige plekken is die ijskap ruim drie kilometer dik. Hier en daar zijn er openingen tussen de bergtoppen, waar het ijs over de rand kan vloeien, net zoals water uit een overvolle teil kan sijpelen. Het verschil met water is natuurlijk dat ijs daar veel langer over doet dan water – eeuwen in plaats van minuten. Het ijs dat zo van tussen de bergen tevoorschijn komt, zoekt zich een weg naar beneden. Zulke gracieuze rivieren van ijs noemen wij gletsjers.
Letterlijk van minuut tot minuut voelen we de temperatuur dalen
Hoe dichter we de gletsjer naderen, hoe kouder het wordt. En dat merk je snel. Letterlijk van minuut tot minuut voelen we de temperatuur dalen. De verklaring daarvoor is eenvoudig. De lucht net boven de gletsjer wordt door het ijs sterk afgekoeld en daarmee steeds zwaarder. Ze glijdt van de helling af en wint steeds meer aan snelheid tot ze in de fjord als een ijskoude wind over het water giert. Een katabatische wind noemt men dat.
De monumentale seracs lijken de eeuwigheid te kunnen trotseren. Dat is maar schijn, natuurlijk
|
Dichter dan 550 meter naderen we de gletsjer niet. Dat zou te gevaarlijk zijn, mocht er plots ijs kalven. Al is daar momenteel niets van te merken. Het gletsjerfront lijkt redelijk stabiel, de monumentale seracs vormen een onwrikbare muur van kolossale pilaren en lijken de eeuwigheid te kunnen trotseren. Dat is maar schijn, natuurlijk. Uiteindelijk zullen ze zich gewonnen moeten geven. Maar voorlopig getuigen opvallend weinig grote ijsschotsen van recente afkalvingen. Blauw ijs in het gletsjerfront, wat op een recente afkalving zou kunnen wijzen, is er ook niet veel te zien.
Soms horen we knetterende geluiden, alsof we voor een open haard zitten in plaats van midden het ijs. Dat heeft met het smeltproces te maken. Naarmate de ijsschotsen smelten, komt de lucht vrij die in het ijs gevangen zat. Maar die lucht zit daar al vele tientallen, misschien honderden jaren en is door de druk van het ijs sterk samengeperst. Komt zo’n hogedrukluchtbel vrij, dan gaat dat met een plofje gepaard.
Op een grote ijsschots voelen enkele grote burgemeesters zich thuis
Grote burgemeesters (volwassen en juveniel)
Op een grote ijsschots voelen enkele grote burgemeesters zich thuis. Hun vreemde naam danken ze aan het feit dat ze de tweede grootste meeuwensoort vormen en daarom makkelijk over andere meeuwen de baas spelen. Het zijn alleseters, ze voeden zich niet alleen met vissen, eieren, aas en insecten, maar durven ook andere vogels te doden, zo nodig in de vlucht.
In feite beschikken de grote burgemeesters over een warmtewisselaar in hun poten
Grote burgemeester (juveniel)
Dat ze zomaar lange tijd met hun blote poten op het ijs kunnen staan zonder vast te vriezen, lijkt hoogst bijzonder – zelf zouden we het niet moeten proberen. In feite beschikken ze over een warmtewisselaar in hun poten. Warm bloed dat vanuit het lichaam naar de poten komt, stroomt er net naast het koude bloed dat vanuit de poten naar het hart op weg is. Zo wordt het koude bloed voorverwarmd zodat het lichaam niet teveel afgekoeld wordt, terwijl het warme bloed een beetje afgekoeld wordt zodat er in de poten niet teveel warmte verloren gaat. Infraroodopnamen hebben uitgewezen dat nog andere dieren dit trucje toepassen, onder meer ijsberen en poolvossen.
|
Omstreeks elf uur zet de Fram zijn tocht door Prins Christians Sund verder. Naarmate de fjord smaller wordt, worden de bergen aan weerszijden steeds hoger. Tot twaalfhonderd meter en meer rijzen ze boven onze hoofden uit, hun kale flanken doorsneden met grillige structuren waarin gesteentelagen moeilijk te herkennen zijn. In sommige keteldalen lijken sneeuwpartijen van plan te zijn de zomer te overleven. Bomen en struiken zijn er nergens te bespeuren, grote groene vlekken wijzen erop dat mossen en wellicht sommige kleine Arctische plantjes zich daar kunnen handhaven. Wit bruisende watervalletjes klateren naar beneden, af en toe komt een gletsjer van tussen de bergen tevoorschijn.
Zonder ijstijden zouden er geen gletsjers geweest zijn, zonder gletsjers geen fjorden. Groenland zou vrij saai zijn
Kangerluk
Waar de Fram op het einde van Prins Christians Sund ter hoogte van Perutussut een S-vormig parcours door de fjorden volgt, weten we even niet waar kijken. Zo overdonderend is het decor. De ijstijden hebben dit landschap vorm gegeven. Zonder ijstijden zouden er geen gletsjers geweest zijn, zonder gletsjers geen fjorden. Groenland zou vrij saai zijn, zal onze Duitse geoloog Steffen daarover zeggen.
Prins Christians Sund |
|
Je ziet het nauwelijks liggen, zo perfect is de locatie tussen de beschermende rotsen gekozen
Aappilattoq aan de voet van de Issuttussoq
Aappilattoq
Onze verbazing wordt nog groter als we, nauwelijks zichtbaar aan de voet van zo’n reus van achthonderd meter, het dorpje Aappilattoq ontwaren. Je ziet het nauwelijks liggen, zo perfect is de locatie tussen de beschermende rotsen gekozen. Toch heeft de piepkleine nederzetting met een tweehonderdtal inwoners alles wat je van een Groenlands dorpje verwacht – houten huisjes met blauwe, groene, roodbruine of okergele gevels, onverharde straatjes, een kerkje, een kerkhofje en een afgeschermd haventje met een aanlegsteiger.
In sommige keteldalen lijken sneeuwpartijen van plan te zijn de zomer te overleven
Drie uur is het wanneer we de open zee bereiken en weerom met mist geconfronteerd worden. Even later bereiken we het meest zuidelijke punt van onze reis, net ten zuiden van de zestigste breedtegraad, wat ons op ongeveer dezelfde breedtecirkel plaatst als het Noorse Oslo.
Prins Christians Sund
Onze lange tocht rond de zuidpunt van Groenland kan nu een aanvang nemen. Vervolgens zullen we min of meer noordwaarts varen langs de westkust van Groenland, de kust waar zich de meeste nederzettingen bevinden. Een heel andere beleving zal dit worden. Dat blijkt ’s avonds al wanneer aan bakboord onze eerste grote ijsberg opdaagt.
Onze lange tocht rond de zuidpunt van Groenland kan nu een aanvang nemen
Prins Christians Sund
Kvanefjord is onze volgende bestemming, vernemen we op de avondlijke briefing. Een 42 km lange fjord is dat, waarin de Fram bijna helemaal tot op het einde zal doordringen. Daar zullen we op een imposante gletsjer stoten, de Nigerlikasik, maar we zullen er ook een glimp kunnen opvangen van de tweede grootste ijskap ter wereld – de Groenlandse ijskap die al deze gletsjers voedt.
Prins Christians Sund
Met de weersverwachting zit het alvast snor. Een zonnige omgeving wordt in het vooruitzicht gesteld, met een temperatuur van 10 °C en weinig wind.
Vrijdag 18 augustus | Kvanefjord
Half zeven. We gluren even door de gordijnen en worden prompt door een enorme ijsberg op negen uur overdonderd. Voeg daar nog de spuitfontein van een verre bultrug aan toe en onze ochtend kan al niet meer stuk. De lucht mag dan helemaal grijs zijn, het zicht is vrij goed. De realtimekaart op ons tv-scherm leert ons dat de Fram intussen al een flink eind langs de westkust van Groenland opgeschoten is.
De geelrode vuurtoren van Saattuarsussuaq vormt een goed herkenningspunt
Vuurtoren van Saattuarsussuaq
Omstreeks half negen wendt de Fram de steven oostwaarts. Tussen de vele rotseilandjes door gaan we nu naar de Kvanefjord op zoek. De geelrode vuurtoren van Saattuarsussuaq vormt een goed herkenningspunt. Op het hoogste punt van het eilandje prijkt een grote cairn. Iets verder naar het noorden, verscholen achter heuvelachtige eilandjes, moet Paamiut liggen, een relatief grote nederzetting met 1 300 inwoners.
In de verte dartelt een bultrugwijfje met haar jong. Mooi synchroon klieven ze met hun gekromde ruggen door het water, goed herkenbaar aan de vlezige uitstulping met de karakteristieke rugvin waaraan ze hun naam danken. Een spectaculaire gebeurtenis moet het zijn, zo’n geboorte, wanneer een levend wezen van zes meter lang en 1 800 kilogram zwaar uit zijn moeder tevoorschijn komt. Doorgaans zal het kalf een heel jaar bij zijn moeder blijven. Al die tijd zal ze hem zogen, twee‑ tot driehonderd liter moedermelk per dag.
Een spectaculaire gebeurtenis moet het zijn, zo’n geboorte, wanneer een levend wezen van zes meter lang en 1 800 kilogram uit zijn moeder tevoorschijn komt
Bultruggen (wijfje met kalf) |
|
Bultrug |
De sierlijke wijze waarop de gekartelde staartvin boven water komt net voor de duik is een droom voor elke fotograaf. Maar een spy hop of een breach moeten we van dit duo niet verwachten. Haar kalf beschermen, opvoeden en leren jagen, daarmee heeft het wijfje de handen meer dan vol. Nochtans staan bultruggen bekend voor hun buitenissig gedrag. Je zal ze weleens rechtop zien ‘staan’ in het water, nieuwsgierig om zich heen kijkend – een spy hop – of uit het water zien ‘springen’ en zich met groot gedruis op het wateroppervlak laten vallen – een breach. Een spy hop, dat kan je nog verklaren. Maar waarom ze breachen, dat is minder evident, heeft marien bioloog Ellie ons uitgelegd. Misschien is het om parasieten van zich af te schudden? Of om indruk te maken bij wijfjes? Misschien is het een daad van agressie? Of moeten we het niet te ver gaan zoeken en vinden ze het simpelweg leuk?
Een zwarte vlek op het zilvergrijze wateroppervlak, dat is een aanwijzing dat zich daar een school gewone zeehonden ophoudt
Gewone zeehonden |
|
Grote jager |
Een zwarte vlek op het zilvergrijze wateroppervlak, voor Ellie is dat een aanwijzing dat zich daar een school gewone zeehonden ophoudt. En kijk, daar komen plots twee dozijn speelse kopjes boven water. Ze dartelen vrolijk door elkaar voor ze alweer uit beeld verdwijnen.
Drieteenmeeuwen |
|
|
Gewone zeehonden zijn nogal honkvast en houden zich daarom graag in de buurt van vertrouwde rustplaatsen op, zoals estuaria, baaien en havens – vandaar hun Engelse naam harbour seals. Toch kunnen ze ook verscheidene dagen op zee doorbrengen, maar nooit meer dan twintig kilometer uit de kust. Ook grote rivieren durven ze weleens stroomopwaarts verkennen. Zoet water deert hen blijkbaar niet. Hun favoriete prooien zijn zalm, ansjovis, zeebaars, haring, makreel, kabeljauw, wijting en platvis. Vreemd genoeg staan ze er ook voor bekend eenden aan te vallen en op te eten.
Zo ver we kijken kunnen heeft een wolkendek zich als een wollig wit tentzeil over de fjord gespreid
Kvanefjord
Ondertussen zijn we al wat dieper in Kvanefjord doorgedrongen. Steile bergflanken boorden links en rechts de fjord af. Althans dat denken we, want de toppen van de bergen zien we niet. Zo ver we kijken kunnen heeft zich een wolkendek over de fjord gespreid, als een wollig wit tentzeil dat enkele tientallen meters hoog over de fjord gespannen is. Hier beneden is de zichtbaarheid uitstekend, maar kijk je omhoog, dan zie je dat alle bergen vanaf een bepaalde hoogte aan het zicht onttrokken zijn.
Muggen hebben het hier al vele duizenden jaren naar hun zin
Niet het anker, maar de computer houdt het schip op zijn plaats
Nigerlikasik
Heel af en toe dringt de zon door de wolken en werpt een koker van licht in de grijzige fjord. Dan krijgt het oppervlaktewater zijn ware kleur, het turkoois dat zo typisch is voor smeltwater van een gletsjer. Het gesteente waar de gletsjer op rust wordt door de enorme druk onverbiddelijk tot steenmeel vermalen, een poederachtig gesteente nog fijner dan steengruis. Dat steenmeel komt in het water terecht, maar lost er niet in op. Het blijft als het ware zweven in het water – suspensie noemt men dat. Valt rechtstreeks zonlicht op die gletsjermelk, dan is het vooral het turkoois licht dat in alle richtingen verstrooid wordt.
In het oosten strekt de Nigerlikasikgletsjer zich in al zijn grootsheid uit, met helemaal bovenaan een stukje van de Groenlandse ijskap
Typisch voor een glaciale afzetting zijn de stenen die de gletsjer hier achtergelaten heeft, groot en klein, kriskras door elkaar
|
Dan daagt in de verte geleidelijk de gletsjer op die voor dit alles verantwoordelijk is – de Nigerlikasik. Even na twaalf gaat de Fram er op een respectvolle afstand voor anker. Maar dat lijkt maar zo. Niet het anker, maar de computer houdt het schip op zijn plaats. Dynamic positioning noemt men dat, of DP in het jargon van kapitein Sverre.
Een anker wordt enkel nog in noodgevallen gebruikt, zal hij ons later uitleggen. In een omgeving zoals deze gaat de Fram liever in DP. Positiesensoren, windsensoren, bewegingssensoren en gyrokompassen leveren de computer de nodige informatie. Steeds opnieuw berekent die in realtime de juiste stuurhoek en het vereiste vermogen voor de boegschroeven vooraan en de scheepsschroeven achteraan zodat het schip roerloos lijkt te liggen. Dat kost natuurlijk extra brandstof. Daartegenover staat dat het anker de zeebodem in deze delicate omgeving niet zal verstoren. En wat belangrijker is, de Fram kan zich sneller uit de voeten maken mocht er van een ijsberg enige dreiging uitgaan.
|
Nigerlikasikgletsjer
Drie uur. Het AP-systeem meldt dat onze groep zich naar de tendering pit mag begeven. Daar is het even schrikken als we onze zodiacdriver zien. Helemaal ingeduffeld is hij, het lijkt wel een Toeareg met een kanjer van een zonnebril op zijn neus. Wie het is, valt onmogelijk uit te maken. Dat geeft natuurlijk niet, maar het doet bij ons wel het vermoeden rijzen dat de weersomstandigheden slechter zijn of zullen worden dan we dachten. Een vrees die achteraf gezien volkomen ongegrond zal blijken.
Nigerlikasikgletsjer
We worden in een kleine, beschutte inham gedropt en waden door het water het rotsachtige strand op. Expeditieleider Maria staat er ons met een brede glimlach op te wachten en herinnert ons aan de instructies die we gisteravond tijdens de briefing kregen.
Opvallend is de rijke plantengroei in dit niets ontziende klimaat
|
De kleine driehoekige landpunt waar we ons nu bevinden maakt deel uit van een glaciale afzetting, een morene dus. Typisch voor een dergelijke omgeving zijn de stenen die de gletsjer hier achtergelaten heeft, groot en klein, kriskras door elkaar. Niet ongevaarlijk dus, we doen er goed aan het pad te volgen dat de scouts met blauwe kegels uitgezet hebben. Ook zijn er culturele relicten van de Thule te zien, de voorouders van de huidige Inuit. De wet schrijft voor dat we zulke artefacten niet dichter dan twee meter mogen benaderen.
Het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes werkt natuurlijk niet in de Arctis
Arctische wilg |
|
Scheuchers wollegras |
Onnodig ons verder aan te porren, gezwind zetten we de klim in via het pad dat grillig tussen de rotsblokken omhoog slingert. Dat hier geen leven zou zijn, blijkt al gauw een fabeltje te zijn. Vraag het maar aan de muggen. Die hebben het hier al vele duizenden jaren naar hun zin. Een gastvrij volkje is het, elke bezoeker trakteren ze met tientallen tegelijk op een uitbundige verwelkoming.
Zelfs een heuse boom zoals de Arctische wilg vertoont hier laag-bij-de-gronds gedag
Korstmos |
|
Arctische wilg |
Opvallend is de rijke plantengroei in dit niets ontziende klimaat. Bomen en struiken zal je hier natuurlijk niet aantreffen, maar plantjes weten zich in vele soorten en kleuren te handhaven. De uitdagingen waarvoor ze staan, zijn nochtans groot – ijskoude temperaturen, een nooit aflatende wind, te weinig neerslag, een ultrakort bloeiseizoen. En dan hebben we het niet eens over de viervoeters die nu en dan voorbijkomen en de bodem afgrazen.
|
|
Rendiermos |
Het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes werkt natuurlijk niet in de Arctis. Met zo weinig insecten kan het een eeuwigheid duren vooraleer bestuiving plaatsvindt. En wat zou een bevrucht zaadje dan wel kunnen uitrichten op deze harde, ijskoude bodem? Deze plantjes hebben dan ook resoluut voor vegetatieve reproductie gekozen. Onder de grond zwermen hun wortelstokken alle richtingen uit. Een eind verder komen ze boven de grond tevoorschijn om een nieuwe plant te vormen. Goed voor de genetische diversiteit is dat natuurlijk niet, maar het werkt wel.
Kvangefjord
Maar deze plantjes komen beslagen op het ijs. Daar heeft de evolutie voor gezorgd, zal Vivi, onze Finse conservatiebioloog, ons nog uitleggen. Om te beginnen zijn het allemaal erg kleine plantjes. Geen enkele steekt boven de andere uit. Zelfs een heuse boom zoals de Arctische wilg vertoont hier laag-bij-de-gronds gedag. Zo beschermen ze elkaar tegen de bitterkoude wind. Wat meer is, met z’n allen samen vormen ze een dak dat bescherming biedt voor de mossen op de grond. En ’s winters komt daar een laag sneeuw overheen die de plantjes tegen de extreme koude beschermt.
Met minuscule haartjes op hun stengeltjes en hun blaadjes houden de plantjes de lucht vast, zodat een isolerend laagje ontstaat. Je zou bijna denken dat ze dat van de dieren afgekeken hebben. Nog zo’n trucje – ze hebben ongewoon veel oplosbare koolhydraten aan boord. In deze omgeving werkt dat als een doeltreffend antivriesmiddel.
Thulegraf in de morene
En, last but not least, zelf kunnen we natuurlijk ook een bijdrage leveren – zo weinig mogelijk sporen achterlaten, zo weinig mogelijk plantjes vertrappelen. Makkelijk is dat niet, want ze zijn overal, de mossen en de plantjes. Vooral de Arctische wilg doet het hier goed. Hun boomstammetjes zijn soms een meter lang, maar liggen plat op de grond en kronkelen zich tussen de andere plantjes door.
Al zijn de drie graven wellicht enkele honderden jaren oud, toch zijn ze uitstekend bewaard
Drie Thulegraven
Vrij spoedig stoten we op een eerste Thulegraf, een hoop stenen die we te midden van de andere stenen van de morene nauwelijks als graf herkennen. Drie graven naast elkaar, een eind verderop, spreken ons meer aan. Al zijn ze wellicht enkele honderden jaren oud – heel precies weet men dat niet – toch zijn ze uitstekend bewaard. De barre omstandigheden hebben er nauwelijks vat op gekregen.
Begin er maar eens aan, in deze keiharde grond een graf te graven. Dat is schier onmogelijk. Bij de Thule werd daarom het lichaam van een overledene gewoon op de grond gelegd. Vervolgens werden er stenen overheen gestapeld, heel zorgvuldig, zodat het lichaam niet verpletterd werd.
Een enorme zwerfsteen, zes tot acht meter in doorsnede, is vermoedelijk de locatie van nog een graf
In het middelste graf zijn drie lichamen begraven, van de andere twee weet men het niet. Of ze van dezelfde familie afkomstig waren, weet men evenmin. Dat doet er ook niet veel toe, het begrip familie wordt door de Inuit nogal ruim geïnterpreteerd. Soms werd heel de gemeenschap als familie beschouwd. Een enorme zwerfsteen, zes tot acht meter in doorsnede, is vermoedelijk de locatie van nog een graf. Alleszins liggen er flink wat stenen tegen zijn flank gestapeld.
Ondertussen is de zon volledig doorgebroken. De wolken zijn verdwenen, de lucht is onwezenlijk blauw. Is dit Groenland? We zweten ons te pletter in onze pooluitrusting, maar dat kan ons weinig schelen.
Korstmos |
|
Arctische wilg |
Hoe hoger we klimmen, hoe indrukwekkender de omgeving wordt. In het westen baadt de Kvanefjord in de zon. In het oosten strekt de Nigerlikasikgletsjer zich in al zijn grootsheid uit, met helemaal bovenaan een stukje van de Groenlandse ijskap. Aan onze voeten dobbert de Fram op het blauwe water. Dat alles observeren we te midden van een weelderige vegetatie. De plek waar we aan land gegaan zijn, kon niet beter gekozen zijn. Indertijd moeten de Thule hetzelfde gevoel gehad hebben.
De supracrustale gordel van Nigerlikasik, zo noemen geologen dit decor. Ze hebben het over een relatief goed bewaarde en coherente sequentie die een compositionele evolutie vertoont van ultramafische serpentinieten nabij de basis, naar mafische amfibolieten in het middengedeelte en felsische biotiet-hoornblende leistenen in het bovenste gedeelte. Leuk toch, hoe elkeen door zijn eigen bril naar dit betoverende landschap kijkt.
De supracrustale gordel van Nigerlikasik, zo noemen geologen dit decor
Nigerlikasik
Twintig na zes is het wanneer de Fram zijn positie verlaat en westwaarts de open zee opzoekt. Van het wolkendek dat vanmorgen als een tentzeil over Kvangefjord hing is geen spoor meer te bekennen. De lage zon werpt haar stralen scherend langs de wanden van de fjord en creëert er een voortdurend wisselend patroon van licht en schaduw tussen de kloven, de richels en de rotspartijen. Naarmate we dichter bij open zee komen, neemt de mist toe. Uiteindelijk is de zichtbaarheid bijna nul.
Eens de open zee bereikt, kan de Fram de steven weer noordwaarts richten. Een traject van bijna driehonderd kilometer langs de westkust van Groenland hebben we nu voor de boeg. Dat zal ons in Nuuk brengen, de hoofdstad van Groenland en tevens de meest noordelijke hoofdstad ter wereld. Dichter bij de noordpool dan Reykjavík dus. Al scheelt dat maar anderhalve boogminuut, iets minder dan drie kilometer dus.
Vanaf het einde van de 15e eeuw hebben talloze ontdekkingsreizigers op dit traject hun tanden stuk gebeten
Nigerlikasik
In feite vangt nu pas voor ons de echte Noordwestelijke Doorvaart aan, nu we de Straat Davis en de Baffinbaai tegemoet varen. Vanaf het einde van de 15e eeuw hebben talloze ontdekkingsreizigers op dit traject hun tanden stuk gebeten. Hun bedoeling was het om ten noorden van het Amerikaanse continent een doorgang te vinden naar de lucratieve markten van het Verre Oosten. Zo wilden ze een korter en dus goedkoper alternatief bieden voor de zuidelijke routes langs Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn.
Maar dat ging niet van een leien dakje. De Straat Davis en de Baffinbaai exploreren, dat viel nog mee. Maar de Canadese Arctische archipel, die liet zich niet zomaar temmen. Een lang, complex en spannend verhaal werd het, barstensvol tragische en schokkende gebeurtenissen. Een verhaal dat de publieke opinie in Europa eeuwenlang in de ban hield. Een verhaal dat historicus Benjamin ons op zijn geheel eigen wijze zal brengen.
Een lang, complex en spannend verhaal werd het, barstensvol tragische en schokkende gebeurtenissen. Een verhaal dat de publieke opinie in Europa eeuwenlang in de ban hield
In vier episoden zal hij op vier belangrijke protagonisten inzoomen. Henry Hudson, John Franklin en Roald Amundsen zijn namen die ons enigszins vertrouwd voorkomen. Maar van Giovanni Caboto, de man die op het einde van de 15e eeuw als allereerste een poging zou wagen om de Noordwestelijke Doorvaart te vinden, hadden wij nog nooit gehoord. In feite is een groot deel van zijn leven nog steeds in mysteriën gehuld. Waar en wanneer hij geboren is, weten we niet. Waar en wanneer hij gestorven is, weten we evenmin.
Kvanefjord
Dat hij gefascineerd was door verre ontdekkingsreizen weten we wel. Maar voor een expeditie naar de Noordwestelijke Doorvaart had hij geld nodig, veel geld. Voor koningen en kooplui was het in die tijd een normale zaak om ontdekkingsreizen te financieren. Maar ditmaal gaven de Spanjaarden en de Portugezen niet thuis toen Caboto bij hen aanklopte. Per slot van rekening had Christoffel Columbus namens Spanje in 1492 Amerika ‘ontdekt’, en was Vasco da Gama er namens Portugal in geslaagd om in 1498 India te bereiken via de zuidelijke route rond Kaap de Goede Hoop. In een noordelijke route waren deze vorstenhuizen niet meer geïnteresseerd.
Caboto verengelste dan maar zijn Italiaanse naam naar John Cabot en wendde zich tot de Engelse koning Hendrik VII. Die zag de Spaanse en Portugese successen met lede ogen aan en wou zelf ook wel een graantje meepikken van de nieuwe markten. Dus gaf hij Cabot toestemming om onder Engelse vlag vreemde continenten te exploreren en in bezit te nemen. Maar met geld kwam hij niet over de brug. Cabot zocht en vond geld bij de familie Bardi in Bristol. Zestien pond en dertig shilling gaven ze hem, wat heden ten dage met ongeveer 50 000 USD overeenkomt.
Kvanefjord
In de late zomer van 1496 vertrok Cabot uit Bristol. En daar stokt het verhaal. Van deze reis is geen enkel relaas overgebleven. Het enige dat we weten, komt uit een cryptisch zinnetje in een brief van de koopman John Day aan Christoffel Columbus: His crew confused him, he was short of supplies and ran into bad weather, and he decided to turn back. Een compleet mysterie dus.
Cabot ging niet verder van het strand dan de afstand tot waar een kruisboog reikte
In 1497 waagde Cabot een nieuwe poging. Met succes ditmaal. Hij landde op de noordkust van Newfoundland. Waar precies, dat weten we niet. Het zou Cape Bonavista kunnen zijn. Dat is alleszins de plek waar men in 1997 de 500e verjaardag van zijn exploot vierde. Maar Cabot ging slechts eenmaal aan land. Hij ging niet verder van het strand dan de afstand tot waar een kruisboog reikte en beperkte zich tot het inslaan van vers water. Voor de rest zakte hij zuidwaarts langs de kust af om die te verkennen.
Drieteenmeeuwen (juveniel en volwassen)
In mei 1498 vertrok hij voor zijn derde en laatste reis. Ditmaal met vijf schepen, waarvan er één door de koning gefinancierd werd. Aan boord waren vele rijkdommen die als geschenken konden dienen of om handel mee te drijven. Weerom is deze reis in mysteriën gehuld. We weten zelfs niet wat er met Cabot gebeurd is – is hij onderweg gestorven, is hij ginder blijven wonen, is hij naar Londen teruggekeerd?
Is hij onderweg gestorven? Is hij ginder blijven wonen? Is hij naar Londen teruggekeerd?
Vermoedelijk zullen we de volledige waarheid nooit kennen. Maar zijn droom om de Noordwestelijke Doorvaart te vinden, heeft Cabot zeker niet kunnen realiseren. Met de Fram hopen wij het beter te doen.
Jaak Palmans
© 2023 | Versie 2023-11-05 15:00
Lees het vervolg in (3/6)
Een oude man met een lange witte baard en een jongen