Zoetwaterkastelen in de zoute zee
Groenland – IJsland | Anno 2022
Donderdag 8 september | Ittoqqortoormiit – Vikingebugt
Vrijdag 9 september | Røde Ø – Rødefjord – Harefjord – Øfjord
Zaterdag 10 september | Sydkap – Bjørne Øer
Zondag 11 september | Straat Denemarken
Maandag 12 september | Akureyri
Donderdag 8 september | Ittoqqortoormiit – Vikingebugt
Zeven uur. De luchttemperatuur bedraagt 2 °C, de watertemperatuur 4 °C, zo vernemen we via de intercom. Een blik naar buiten bevestigt ons vermoeden dat het vanmorgen met het weer eerder somber gesteld is. Het zeewater lijkt inktzwart, de lucht vaalgrijs, de wolken hangen veel te laag. Alleen een joekel van een ijsberg brengt wat kleur in het troosteloze decor.
Een klein uurtje nog en dan zijn we op onze bestemming. Twintig uur zullen we dan gevaren hebben om de afstand van Segelsällskapet Fjord naar Ittoqqortoormiit te overbruggen, in vogelvlucht ongeveer 250 km.
Een van de meest afgelegen nederzettingen ter wereld is dit
Ittoqqortoormiit
Even voor acht, tijdens het ontbijt, komt Ittoqqortoormiit langzaam uit de nevels tevoorschijn. Een van de meest afgelegen nederzettingen ter wereld is dit. Over een afstand van meer dan 2 500 km vind je op de oostkust van Groenland slechts één andere permanente nederzetting van betekenis, met name Tasiilaq – zo maar even 800 km verder zuidwaarts.
Gisteren, tijdens zijn lezing, heeft groenlandofiel Renno deze isolatie op treffende wijze geschetst. Wil een van de inwoners van Ittoqqortoormiit naar ‘zijn’ hoofdstad Nuuk op de westkust reizen, dan zal hij zich eerst naar de luchthaven van Nerlerit Inaat moeten begeven, een veertigtal kilometer noordwaarts. Daar kan hij alleen per helikopter naartoe. Of eventueel per boot tijdens de schaarse ijsvrije zomermaanden.
Tweemaal per jaar wordt de nederzetting per schip bevoorraad
Ittoqqortoormiit
Dat er zich in Nerlerit Inaat überhaupt een luchthaven bevindt, hebben de Groenlanders aan de Amerikaanse oliemaatschappij ARCO te danken. In 1985 hoopte die olie te kunnen aanboren op Jamesonland. Maar dat lukte niet en in 1990 verkocht ARCO haar luchthaven – die toen nog Constable Pynt heette – dan maar aan Groenland.
Of wat moet je denken van een letterbrij zoals Umimmak savap ussiullu akornanniittutut oqaatigineqarsinnaavoq?
In Nerlerit Inaat neemt onze moedige reiziger een vlucht naar… Reykjavik in IJsland, bijna vijfhonderd kilometer zuidwaarts. Vandaar gaat het per vliegtuig naar Nuuk, ongeveer vijftienhonderd kilometer westwaarts. Gelukkig is de luchthaven van Nuuk slechts een tweetal kilometer van het stadscentrum verwijderd. Een jeep brengt je vlot over geasfalteerde wegen naar je eindbestemming. Wel hou je er best rekening mee dat de luchthaven van Nuuk op zondag gesloten is. Kostenplaatje van deze trip: ongeveer duizend euro, voegt Renno er veelbetekenend aan toe.
Ittoqqortoormiit
In het Groenlands zou Ittoqqortoormiit Plaats met vele huizen betekenen. Eenvoudig lijkt het niet, het taaltje dat ze hier spreken. Of wat moet je denken van een letterbrij zoals ”Umimmak savap ussiullu akornanniittutut oqaatigineqarsinnaavoq. Umimmak inerilluarsimasoq qununavissunik nassussuaqarpoq 350 kiilullu missiliorlugit oqimaassuseqarluni”? Vrij vertaald betekent dat ”Een muskusos is geen schaap en geen os, maar eerder iets daartussenin. Een volwassen muskusos heeft grote, afschrikwekkende hoorns en weegt ongeveer 350 kilogram.”
Ondertussen zijn we in Rosenvinge Bugt voor anker gegaan, want een haventje of een aanlegsteiger heeft Ittoqqortoormiit niet. Straks zullen we er met onze zodiacs op het keienstrand landen. Er liggen nog enkele zeilboten voor anker, waaronder de Polarfront, een expeditiejacht dat onder Franse vlag vaart.
Ittoqqortoormiit met kerk en school
Mist hangt laag boven de kleurrijke huizen op de hellingen, maar belet het zicht niet. Amper 354 inwoners telde de nederzetting in 2020. In 2006 waren dat er nog 543. De vrolijke kleurtjes van de gebouwen verraden de Deense invloed. Blauw stond oorspronkelijk voor post en telefonie, roodbruin voor handel, groen voor onderwijs, geel voor gezondheidszorg. Die symboliek is ondertussen weggedeemsterd, tegenwoordig brengen de kleuren een beetje leven in de brouwerij, zeker in een mistige omgeving zoals nu.
Aan de monding van de Scoresby Sund, zo maar even achthonderd kilometer noordwaarts, werd volkomen uit het niets een nieuwe nederzetting gesticht
Het enige geluid dat wij op deze afstand horen, is het janken van de honden. Vooraan zien we het kerkje, rechts op een heuvel het weerstation, hogerop achter de huizen tientallen kruisjes van een begraafplaats. Af en toe rijdt er een snelle quad door de straatjes.
Ittoqqortoormiit
In feite is Ittoqqortoormiit een artificiële nederzetting, vertelde Renno ons gisteren. In het begin van de 20e eeuw deed het meer zuidelijk gelegen Tasiilaq het nog zo slecht niet. De bevolking bleef almaar aangroeien, in die mate dat de nederzetting gaandeweg uit haar voegen barstte. De jachtgebieden geraakten uitgeput, de inwoners kregen het steeds moeilijker om aan voedsel te geraken. Dus werden de plannen ten uitvoer gelegd die al enkele jaren binnen de Deense overheid circuleerden. Aan de monding van de Scoresby Sund, zo maar even achthonderd kilometer noordwaarts, zouden ze volkomen uit het niets een nieuwe nederzetting stichten. Een zekere Ejnar Mikkelsen nam de leiding van het project op zich.
Het gesternte waaronder het project begon bleek helemaal niet gunstig te zijn. Maar de kolonisten waren gekomen om te blijven
In 1924 trok een voorhoede van zes mannen eropuit. Ze zouden er in zelfgebouwde blokhutten overwinteren en ondertussen het gebied verkennen om de meest geschikte plek voor de nederzetting te bepalen. In 1925 volgden dan min of meer vrijwillig de echte kolonisten aan boord van de Gustav Holm. Met vierentachtig waren ze, volwassenen zowel als kinderen, en ze hadden al het nodige mee – tenten, huishoudelijk gerei, honden, vistuig, kajaks en oemiaks of zogenaamde vrouwenboten.
Groenlandse hond |
|
Vlees hangt te drogen |
Op 2 september 1925 gingen 70 kolonisten in het onherbergzame gebied aan land. Veertien waren tijdens een tussenstop in IJsland aan de griep overleden. Het gesternte waaronder het project begon bleek helemaal niet gunstig te zijn. Kort na hun aankomst hadden ze nog eens vier doden te betreuren. Maar de kolonisten waren gekomen om te blijven. Al snel bleek dat ze in een eersteklas jachtgebied terechtgekomen waren – ijsberen, muskusossen, poolvossen, zeehonden, walrussen, narwallen, dwergvinvissen. De vangsten waren er het vijfvoudige van die in Tasiilaq.
Toen de Noren in 1922 in Myggbukta een radio‑ en weerstation oprichtten, was dat de druppel die de emmer deed overlopen
Maar het was niet alleen om de levensomstandigheden aan de oostkust van Groenland te verbeteren dat de Deense overheid dit initiatief genomen had. De aanwezigheid van Noorse pelsjagers was hun al langer een doorn in het oog, temeer daar de Noren vaak in dit gebied overwinterden en het stilaan als een deel van Noorwegen begonnen te zien. Toen de Noren in 1922 in Myggbukta een radio‑ en weerstation oprichtten, was dat de druppel die de emmer deed overlopen. De nieuwe nederzetting Ittoqqortoormiit zou een voorpost worden die de Deense soevereiniteit op de oostkust van Groenland bevestigde. Er volgden nog enkele strubbelingen, maar in 1933 wees het Permanent Hof van Internationale Justitie van de Volkenbond in Den Haag Groenland definitief aan Denemarken toe.
Schoolgebouw
De stichting van Ittoqqortoormiit werd dus een succes, met op het hoogtepunt 543 inwoners in 2006. Maar dat betekent niet dat het leven er een lachertje is. ’s Winters bedraagt de gemiddelde temperatuur –10 °C. Tweemaal per jaar wordt de nederzetting per schip bevoorraad. Vermits er geen haven is, moet de lading dan met kleinere bootjes aan land gebracht wordt. Soms levert een helikopter voorraden, maar dat is een dure operatie. Voor het overige moeten ze zelf hun plan trekken.
Stuur je kinderen maar eens in de donkere poolnacht naar school als je weet dat er ijsberen in de buurt rondhangen
|
IJsberen vormen een reëel veiligheidsprobleem. Stuur je kinderen maar eens in de donkere poolnacht naar school als je weet dat er ijsberen in de buurt rondhangen. Een experiment met infraroodcamera’s om de ijsberen in de duisternis te detecteren is op een sisser uitgelopen. IJsberen zijn immers uitstekend geïsoleerd – dat vertelde Arjen ons eergisteren nog. Ze geven praktisch geen lichaamswarmte af, zodat infraroodcamera’s hun aanwezigheid tussen sneeuw en ijs niet eens opmerken.
IJsbeervachten
Nog steeds vormt de jacht een belangrijke culturele en economische factor. Het voedsel en de bijproducten die daaruit voortkomen, vormen een belangrijk onderdeel van een lokale economie in natura. Maar om als gezin met twee kinderen en een roedel sledehonden uitsluitend van de jacht te leven, moet je volgens archeoloog Claus al gauw tweeduizend robben per jaar vangen. Kan je bovendien al eens een ijsbeer of een muskusos neerleggen, dan vormt dat een leuk extraatje. De kans is dus groot dat we straks tijdens ons bezoek hier en daar een pels te drogen zullen zien hangen.
Om als gezin met twee kinderen en een roedel sledehonden uitsluitend van de jacht te leven, moet je al gauw tweeduizend robben per jaar vangen
De handel in zeezoogdieren brengt ook wat geld in het laatje, maar die inkomsten zijn sterk seizoensgebonden en hebben onder meer te lijden onder het importverbod van de Europese Unie inzake zeehondenbont. In zee wemelt het van onder meer heilbot en garnalen, maar ijs verhindert het om die heel het jaar door te exploiteren. Visserij is nooit van de grond gekomen in Ittoqqortoormiit.
De opkomst van het toerisme vormt een welgekomen injectie in de lokale economie
Vacht van muskusos
De opkomst van het toerisme vormt dan ook een welgekomen injectie in de lokale economie. Al heeft ook die medaille een keerzijde. Zelfs ons bescheiden expeditiecruiseschip doet de bevolking enkele uren lang met bijna de helft toenemen. Niet iedereen is daar opgetogen over.
Schedels van muskusossen |
|
Walvisribben |
Renno laat dan ook niet na ons wat goede raad mee te geven. Centraal daarin staat uiteraard het respect voor plaatselijke bevolking. Want toerisme heeft een brede invloed op de gemeenschappen, niet alleen economisch, maar ook cultureel, sociaal en ecologisch. Wil je in de superette iets kopen om de lokale economie te steunen, koop dan niet iets wat de lokale bevolking zelf nodig heeft, want ze hebben al zo weinig. Koop bijvoorbeeld gedroogd vlees van muskusossen. Daar hebben ze zelf geen tekort aan. Blijf uit de buurt van de honden en aai ze zeker niet, want dit zijn werkhonden, geen gezelschapsdieren. Vindt er ergens een slachting plaats, bekijk ze dan vanop afstand. En, last but not least, zet steeds een mondmasker op vooraleer je een woning of een gebouw betreedt. In Ittoqqortoormiit zijn er geen Covid-besmettingen en dat willen ze zo houden.
Even voor negen varen de eerste zodiacs uit. Op een keienstrand gaan we aan wal. Door de nederzetting blijkt een betonnen hoofdstraat tegen de helling omhoog te kronkelen. Geen overbodige luxe, als je weet tot welke moddertoestanden het weer in de overgangsseizoenen kan leiden. Af en toe racet een quad voorbij. Soms zit er een vrolijke bekkentrekker aan het stuur, soms negeert de bestuurder ons met ostentatieve onverschilligheid. Toeristen die je dorp overspoelen, het blijft een ambivalente situatie. Dat we tegelijkertijd een lust en een last zijn, beseffen we maar al te goed.
Het kerkje behoort tot de Deense Volkskerk. De Deense koningin Margrethe II is er het hoofd van
Kerkje, weerstation
Wolken hangen nog steeds laag boven het dorpje, maar niet zo laag dat ze het zicht zouden belemmeren. Zelfs het weerstation op de heuvel ten oosten van de nederzetting is nog steeds goed zichtbaar. Op straat is het vrij rustig, iets te rustig naar ons aanvoelen. De kinderen zitten op school, sommige mannen zijn op jacht, andere volwassenen zijn aan het werk. Het schooltje, Ejnar Mikkelsentla Aluarpia, is naar de stichter van de nederzetting vernoemd.
Het kerkje blijkt momenteel gesloten te zijn. Het behoort tot de Deense Volkskerk, het grootste kerkgenootschap van Groenland, en is van Evangelisch-Lutherse denominatie. De Deense koningin Margrethe II is er het hoofd van.
Ittoqqortoormiit
We kuieren naar de heuvel die vanuit het westen op het dorpje neerkijkt. Hier en daar hangen kleren te drogen. Vrijwel alle huizen met een verdieping zijn van een vaste ladder tegen een van de zijgevels voorzien. Zo kunnen ze zich in geval van brand zo nodig via het raam van de bovenverdieping redden. Dat inbrekers daar in omgekeerde richting misbruik van zouden maken, lijkt ondenkbaar in deze kleine samenleving. Toch ontgaat het ons niet dat naast een van de huizen een politieauto geparkeerd staat.
|
Huizen met noordladders |
Kennelijk wordt vandaag het huisvuil opgehaald. Een tractor met een graafbak rijdt door het dorp, vuilniszakken worden in die graafbak verzameld.
Enkele honden liggen aan de ketting. Met onverholen onverschilligheid staren ze ons aan. Voor hen is de zomer een tijd van rust, een periode waarin ze krachten opdoen vooraleer ze in de winter terug aan het werk gezet zullen worden als sledehond bij het jagen.
Ook nu zijn her en der sporen van de jacht waar te nemen. Vlees voor consumptie hangt op een staaf te drogen. Het complete vel van een muskusos is over een balustrade gehangen, ook al om te drogen. Net zoals de imponerende vachten van twee ijsberen die zelfs boven de daken uitsteken. Veel huizen blijken over zulk een hoge houten constructie te beschikken die speciaal daarvoor gemaakt is. Elders herkennen we twee kolossale ribben van een walvis tegen een wand of enkele intacte schedels van een muskusos op een dak. De aanwezigheid van een mes, een enorme bijl en restjes blubber doet vermoeden dat op deze plek dieren geslacht zijn.
Voetbalveld met kunstgras
Hogerop tegen de heuvel kijken we niet weinig verbaasd neer op… een voetbalveld. Daar, tussen de kale, golvende heuvels bezaaid met stenen, ligt een perfecte groene grasmat. Een recente aanwinst, van kunstgras uiteraard, gesponsord door de Deense overheid. Zelfs de tribune ontbreekt niet, al telt ze slechts vier stoelen.
Geloof het of niet, in Groenland is voetbal razend populair. Liefst 56 clubs bekampen elkaar in de nationale competitie, meer dan 5 500 spelers zijn geregistreerd. De meeste dorpen vinden er wel iets op om een geschikt terrein aan te leggen. Zelfs acht maanden sneeuw per jaar houdt hen niet tegen.
Toch steekt het de Groenlanders dat de Faeröer, met ongeveer hetzelfde inwonertal, wél bij de FIFA aangesloten zijn
Toegegeven, op internationale voetbaltornooien ontmoet je nooit een Groenlandse ploeg, simpelweg omdat ze niet bij de FIFA aangesloten zijn. Een van de voorwaarden daartoe is immers dat ze over een nationaal stadion voor minstens 40 000 toeschouwers moeten beschikken. Dat komt overeen met meer dan 70 % van alle Groenlanders. Onhaalbaar dus. Toch steekt het de Groenlanders dat de Faeröer, met ongeveer hetzelfde inwonertal, wél bij de FIFA aangesloten zijn. Maar ja, zij dienden hun aanvraag meer dan dertig jaar geleden in, toen de voorwaarden nog niet zo streng waren.
Begraafplaats |
|
Aan de noordrand van het dorp treffen we de begraafplaats aan. Een uiterst sobere plek is het, zestig meter hoog op een kale helling met niets dan bruine keien, licht versluierd door een vage nevel. Grafstenen zijn er niet, alleen het meest essentiële is aanwezig onder de vorm van vele tientallen identieke witte kruisen. Meestal staat er niet eens een naam op het kruis vermeld, al zijn er op sommige graven verweerde overblijfselen van plastieken bloemen aanwezig.
Enkel de meest recente graven kunnen op wat meer decorum rekenen. Zo is er het graf van ene Karola Brønlund, begin 2021 op 61-jarige leeftijd overleden. Vuistgrote, eivormige stenen in rood en wit of grijs geven haar bescheiden graf kleur. Het fotootje op de gedenkplaat doet vermoeden dat Karola het hier tijdens haar leven best naar haar zin had.
Begraafplaats
Een vijftal graven liggen open, wachtend op hun bewoner. Een graf delven is ‘s winters quasi onmogelijk. Wanden van houten planken moeten voorkomen dat de rechthoekige kuilen voortijdig instorten. Diep zijn ze niet, hooguit een zestigtal centimeter. Zou je nog dieper graven, dan stoot je op de permafrost.
Weerstation
Dwars door het dorp trekken we naar het weerstation op een heuvel aan de oostkant om er de lancering van de weerballon bij te wonen. Dat staat als een van de meer opwindende gebeurtenissen in Ittoqqortoormiit geboekstaafd, elke dag twee keer te beleven, met name om 11 en om 23 uur. Klokslag elf wordt de ballon inderdaad gelost. Pijlsnel schiet hij de hoogte in en is hij bijna in de nevels verdwenen voor we er erg in hebben.
Ook Jean-Baptiste Charcot, de Franse ontdekkingsreiziger, speelde een doorslaggevende rol bij de stichting van Ittoqqortoormiit
Ejnar Mikkelsen |
|
Monument Jean-Baptiste Charcot |
Onderweg passeren we een gedenkteken voor Jean-Baptiste Charcot, de Franse ontdekkingsreiziger. Ook hij speelde een doorslaggevende rol bij de stichting van Ittoqqortoormiit. Want hij was het die de zeskoppige voorhoede in 1924 met zijn legendarische Pourquoi Pas? te hulp snelde toen die niets meer van zich lieten horen. Verderop treffen we de buste aan van Ejnar Mikkelsen, of Miki, zoals de inwoners hun stichter plegen te noemen.
Een twintigtal honden liggen wat te dutten op de oevers van de snel klaterende Kuuk. Eenmaal ze hier aan de ketting liggen hebben ze rust, heel de zomer lang, dat weten ze. Hun kettingen zijn erop berekend dat ze water uit de rivier kunnen drinken, maar elkaar het leven niet zuur kunnen maken.
“There would be no Inuit without the Greenlandic dog”
Groenlandse hond
Dit zijn typische Groenlandse honden, zal natuurdocumentalist Meike ons straks tijdens haar lezing uitleggen. Het belang van deze honden voor de Inuit kan niet overschat worden. There would be no Inuit without the Greenlandic dog, stelt een inheemse wijsheid. Al vierduizend jaar lang rekenen de Inuit in dit barre klimaat op hun trouwste bondgenoot om zich te verplaatsen, om te jagen, om te overleven.
Wat maakt deze honden zo bijzonder? Het zijn voortreffelijke jachthonden, ze zijn uitstekend tegen extreme koude bestand en – wat heel belangrijk is – ze kunnen de Arctische condities perfect inschatten. Op een of andere manier weten ze tijdens het rennen feilloos verraderlijke gletsjerspleten te herkennen of uit te maken of het ijs dik genoeg is om de slede te dragen.
Een genetische studie heeft uitgewezen dat er al 850 jaar lang geen vermenging meer is met andere rassen, wat van deze honden het zuiverste hondenras ter wereld maakt. En men is van plan dat zo te houden. In Oost-Groenland is het verboden honden van buitenaf te importeren. Bovendien moet elke hond sedert 2017 een microchip hebben en in de nationale database opgenomen zijn.
De kostprijs is een belangrijke factor. Honden zijn duurder dan een boot of een sneeuwmobiel
Groenlandse honden |
|
|
Momenteel telt Groenland ongeveer 15 000 honden. Dat mag veel lijken, maar zo’n twintig jaar geleden waren er dat nog 50 000. Bijna evenveel als mensen dus. De klimaatverandering is daar debet aan – als er minder zee-ijs is, heb je de hondenslee minder vaak nodig. Maar ook de kostprijs is een belangrijke factor. Het mag vreemd klinken, maar honden zijn duurder dan een boot of een sneeuwmobiel. Dat heeft vooral met het voedsel te maken. Vroeger werd visafval als hondenvoer gebruikt, maar tegenwoordig is dat een exportproduct voor menselijke consumptie geworden. Dus moet hondenvoer aangekocht worden. Maar dat mag niet zomaar om het even wat zijn. Net zoals de ijsbeer heeft ook de Groenlandse hond vetrijk voedsel nodig.
Half twaalf is het wanneer we terug aan boord gaan van de Hondius. Een uurtje later lichten we het anker en varen naar de nabijgelegen Kap Stewart, onze volgende bestemming. Maar al snel wordt duidelijk dat de geplande landing aldaar niet zal doorgaan. Nog maar eens zijn het de weersomstandigheden die ons parten spelen. Mist en een zware golfslag maken het te gevaarlijk om er aan wal te gaan.
In de buurt van de Bredegletscher zouden er ijsberen rondzwerven
Maar dat geeft niet, want de Scoresby Sund – of Kangertittivaq, zoals de Inuit dit fjordenstelsel noemen – heeft nog oh zoveel meer te bieden. Zo heeft de bemanning van de Polarfront ons ingefluisterd dat er in de buurt van de Bredegletscher ijsberen rondzwerven. Dat willen wij weleens van naderbij bekijken. Dus zetten we koers naar de Vikingebugt, de zijfjord van de Scoresby Sund waar de Bredegletscher in uitmondt. Met een snelheid van 11 knopen zullen we daar omstreeks zes uur vanavond arriveren.
Een brede, diepe fjord zoals de Scoresby Sund vormt voor ijsbergen de gedroomde snelweg naar zee
Intussen kunnen we ons over de Scoresby Sund verbazen, een van de langste en grootste fjordenstelsels ter wereld. Met al zijn vertakkingen reikt de fjord 350 km diep het binnenland in en beslaat hij een oppervlakte van 38 000 km² – een kwart meer dan België dus. Terwijl de Hondius steeds verder westwaarts oprukt, kunnen we amper geloven dat we ons niet meer op open zee bevinden, zo breed is deze inham.
Het lijkt wel alsof ergens diep in het binnenland de klok rond ijsbergen van een lopende band rollen
Tegelijkertijd komt ons een stoet ijsbergen tegemoet waar geen einde aan lijkt te komen. Op een gegeven moment tellen we er alleen al aan stuurboord meer dan vijftig. Het lijkt wel alsof ergens diep in het binnenland de klok rond ijsbergen van een lopende band rollen. Heuse joekels zijn het, soms tientallen meter hoog. Onder water moeten zich dus enorme ijsmassa’s bevinden. De Scoresby Sund heeft daar geen moeite mee, de fjord is gemiddeld vier‑ tot zeshonderd meter diep, ijsbergen komen hier niet vast te zitten. Kortom, een brede, diepe fjord als deze vormt voor ijsbergen de gedroomde snelweg naar zee. Maar voor kapitein Tony is het voortdurend oppassen geblazen. Want een titanicske doen is zijn grootste nachtmerrie. Een minimale afstand van vierhonderd meter ten opzichte van de ijsreuzen handhaven is het parool.
Aan weerszijden van de fjord rijzen de wanden steil uit het water op. Vooral de zuidkust, de Volquaart Boon Kyst, oogt spectaculair met haar muur van basalt, haar vele pieken van duizend tot tweeduizend meter hoog en haar talloze gletsjers. Dat basalt is daar afgezet toen vijftig miljoen jaar geleden de Atlantische Oceaan zich begon te vormen. Maar laaghangende wolken beletten ons een goed beeld van de kust te krijgen.
Dan wendt de Hondius het roer zuidwaarts en varen we voorzichtig de Vikingebugt in. Helemaal op het einde van de zijfjord ontwaren we de Bredegletscher, de leverancier van de vele kleine ijsschotsen en grote ijsbergen die ons nu tegemoetkomen. Indrukwekkend ziet hij er voorlopig niet uit, deze Brede Gletsjer. Maar dat hoeft niet te verbazen, want we zijn er ruim twintig kilometer vandaan. Ondertussen wordt de planning omgegooid. Het avondmaal wordt naar zes uur vervroegd, zodat we er na het eten met de zodiacs op uit zullen kunnen trekken.
Bredegletscher oogt veel indrukwekkender nu, met in de achtergrond de hoge basaltafzettingen van Geikie Plateau
Half acht. Twaalf zodiacs, telkens met twaalf passagiers, varen tussen de ijsschotsen door de gletsjer tegemoet. Die oogt veel indrukwekkender nu, met in de achtergrond de hoge basaltafzettingen van Geikie Plateau. Het gletsjerfront tot dichtbij naderen zal allicht niet mogelijk zijn, gezien de duizenden ijsschotsen die liggen te popelen om hun tocht naar open zee aan te vatten. Voorzichtig manoeuvreren de zodiacdrivers om zo goed en zo kwaad het kan wat dichterbij te komen. Maar het is expeditieleider Adam die daar van op de brug van de Hondius een stokje voor steekt. Want met hun sterke kijkers hebben ze van op een afstand van vijf kilometer iets gezien wat wij van op een afstand van amper een kilometer niet zien. Een ijsbeer, met name. Adam beveelt een standstill.
Nieuwsgierig wachten we met ingetogen spanning de gebeurtenissen af, dobberend op het water tussen de ijsschotsen. Wat de ijsbeer precies aan het doen is, is niet duidelijk. En, wat nog belangrijker is, we weten niet wat zijn intenties zijn en of die gevaar inhouden. Dan komt er klaarheid van de brug. De ijsbeer blijkt zich op een hellend lavaveld naast de gletsjer op te houden. Hij heeft er zich rustig te dutten gelegd, knusjes opgerold met zijn snuit op zijn poten. Met veel moeite weten ook wij nu de ijsbeer te lokaliseren – een kleine, ronde, witte vlek op het lavaveld die net zo goed voor een plakje sneeuw of een bleke kei kan doorgaan.
Wat de ijsbeer precies aan het doen is, is niet duidelijk. En, wat nog belangrijker is, we weten niet wat zijn intenties zijn
Drieteenmeeuwen |
|
IJsbeer op lavaveld |
Van deze brave loebas gaat voorlopig geen gevaar uit. Adam heft de standstill op. Voorzichtig dringen we wat dieper tussen de ijsschotsen door en genieten van al dat moois. Ver boven de gletsjer zet de lage avondzon de met sneeuw bedekte toppen van Geikie Plateau in een warme gloed. Het is half negen ondertussen, het is al wat donkerder tussen de hoge wanden van de smalle Vikingebugt. Per slot van rekening bevinden we ons ruim vijf breedtegraden verder zuidwaarts dan tijdens ons eerste contact met Groenland een week geleden. De nachten zijn dus zo helder niet meer.
Aan de rand van de gletsjertong komt plots een tweede ijsbeer tevoorschijn
Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Want aan de rand van de gletsjertong komt plots een tweede ijsbeer tevoorschijn. Onze geuren en wellicht ook onze geluiden hebben hem naar voren gelokt. Naast de enorme gletsjerwand, vermoedelijk ongeveer 35 m hoog, valt de ijsbeer in het niet als was het een speelgoedbeertje. Snuffelend steekt hij zijn snuit de hoogte in, bedachtzaam analyseert hij het geurenpalet op zoek naar verlokkelijke aroma’s die de aanwezigheid van een eetbare substantie verraden. Wat dat laatste betreft, is het een afknapper. Benzinegeuren associeert hij niet met een voedzame maaltijd. Gelukkig maar.
De Hondius lijkt wel een drijvende kerstboom
In het halfduister keren de zodiacs naar de Hondius terug, een tochtje van vijf à zes kilometer. Het schip terugvinden is een makkie, want de brug heeft opdracht gegeven alle lichten aan boord te ontsteken. De Hondius lijkt wel een drijvende kerstboom.
Vrijdag 9 september | Røde Ø – Rødefjord – Harefjord – Øfjord
Warme winden, dat is niet meteen iets wat je in Groenland zou verwachten. Maar als de omstandigheden goed zitten kunnen ook hier, aan de regenschaduwzijde van de bergen, op sommige plekken de typische warme valwinden ontstaan die wij föhn noemen. Dat ervoer de Deense ontdekkingsreiziger Carl Ryder in 1891 toen hij voor het eerst door de smalle fjord ten zuiden van Milne Land westwaarts voer. Hij was zo onder de indruk van de warme, krachtige windstoten dat hij met de naam Fønfjord op de proppen kwam.
Warme winden, dat is niet meteen iets wat je in Groenland zou verwachten
Rødefjord
Of je er tegenwoordig nog steeds met föhnwinden geconfronteerd wordt, weten we niet. Om de eenvoudige reden dat we slapend door de Fønfjord gevaren zijn. Want de Hondius heeft eens te meer heel de nacht doorgevaren om ons 120 km dieper in het fjordenstelsel te brengen. Het is dan ook een beetje warmer nu, met een luchttemperatuur van 3 °C en een watertemperatuur van 8 °C.
Rødefjord
Het ontwaken draagt de belofte van een prachtige dag in zich. De wolkeloze lucht kleurt blauw, de warme oranje gloed in het oosten kondigt de zon aan die spoedig van achter de bergen tevoorschijn zal komen en heel de dag bij ons zal blijven. Als een donker wolkje bij al dat moois sijpelt langzaam het nieuws door dat gisteren Elisabeth II, koningin van het Verenigd Koninkrijk en de Commonwealth Realms, overleden is.
We kijken op Røde Ø uit, een eilandje amper een paar vierkante kilometer groot, gevormd uit Old Red Sandstone. Van de wijze woorden van geoloog Tom herinneren we ons dat het daarom tijdens het Devoon gevormd moet zijn en dus een schamele 400 miljoen jaar oud is. Grillig kronkelende lagen of fascinerende kleurpatronen hebben we hier niet te verwachten – dit landschap maakt geen deel uit van de Eleonore Bay Supergroup. Aan zijn monochrome verschijning dankt dit Rode Eiland overigens zijn naam.
Ook de stranden zijn nu verboden terrein, want hier zwemmen ijsberen rond
Røde Ø, Rødefjord
Maar het meest opvallend zijn de ijsbergen. Het zijn er veel, zéér veel. De Rødefjord zit er vol van. Voor de Hondius is het voorzichtig manoeuvreren en zeker niet voor anker gaan, want in deze gevaarlijke omgeving moet het schip zijn bewegingsvrijheid voor de volle honderd procent kunnen benutten.
Waar deze ijsbergen vandaan komen is makkelijk raden. Met gletsjers zoals de Døde Bræ, de Rolige Bræ en vooral de Vestfjord Gletscher in de buurt heb je vaste leveranciers die met de regelmaat van de klok kleine en grote pakketten ijs te water laten. Alle drie ontspruiten deze gletsjers aan de Groenlandse ijskap. Die ijskap, die ongeveer 80 % van Groenland beslaat, wordt aan alle kanten door hoge gebergten omringd. Een beetje zoals pudding in een kom. Maar op sommige plaatsen zijn er openingen in dat gebergte en loopt de pudding weg – ziedaar deze gletsjers.
Elk jaar leveren de Groenlandse gletsjers zo maar even twaalf‑ tot vijftienduizend ijsbergen af
Røde Ø, Rødefjord
De Groenlandse ijskap mogen we vooral niet onderschatten. Met haar oppervlakte van 1,7 miljoen km² is ze driemaal zo groot als Frankrijk. Op sommige plaatsen is ze liefst 3,4 km dik. Zo zwaar is die ijsmassa, dat ze het centrum van het eiland enkele tientallen meter diep onder het zeeniveau duwt. Zou al het ijs van de Groenlandse ijskap smelten, dan zou wereldwijd het zeeniveau met 7,4 meter stijgen. In Vlaanderen zou de Noordzee dan tot in Brugge, West-Vleteren en Kortemark reiken.
Zo’n 400 000 jaar geleden was Groenland zelfs ei zo na helemaal ijsvrij
Boringen in het sediment hebben ons geleerd dat Groenland al 40 tot 50 miljoen jaar geleden met ijs bedekt was. Sedertdien heeft de ijsmassa haar hoogtes en haar laagtes gekend. Zo’n 400 000 jaar geleden was Groenland zelfs ei zo na helemaal ijsvrij. Hallucinant is de vaststelling dat het klimaat dat toen wereldwijd heerste, volgens geologen het best te vergelijken is met de huidige globale opwarming van de aarde. Dat het in Groenland zo warm zou worden, daar krijgen wij koude rillingen van.
In haar huidige vorm is de Groenlandse ijskap amper 200 000 jaar oud. Momenteel reikt ze ongeveer van 80° tot 60° NB. Dat plaatst het zuidelijke uiteinde van de ijskap op dezelfde noorderbreedte als… de Noorse hoofdstad Oslo. Maar waar de Noorse kusten heel de winter door ijsvrij blijven, is de Groenlandse oostkust ’s winters helemaal door zee-ijs omsloten. Noorwegen heeft dat natuurlijk aan de Warme Golfstroom te danken die warm water uit de Golf van Mexico aanvoert, Groenland heeft dat aan de Oost-Groenlandstroom te danken die ijskoud water uit de Arctis aanvoert. Maar het geeft te denken over wat het effect kan zijn als deze golfstromen verstoord zouden worden.
Gelukkig heeft de toendravegetatie haar herfstkleed aangetrokken
Røde Ø
Arctische wilg |
|
|
Groenlands klokje |
|
Rendiermos |
In feite zijn gletsjers bevroren rivieren, zal aardwetenschapper Annelou ons straks in haar lezing uitleggen. Ze zijn dus voortdurend in beweging. Bij sommige gletsjers is dat enkele centimeters per dag, andere schuiven met een sneltreinvaart van dertig meter per dag naar zee. Die beweging is makkelijk te verklaren – ze zakken gewoon onder hun eigen gewicht naar beneden.
Bovenaan de gletsjer, waar het koud is, komt er steeds nieuwe sneeuw bij. Onder invloed van druk en temperatuur worden deze losse sneeuwvlokken almaar dichter op elkaar geduwd en in ijs getransformeerd. Door het gewicht van dat ijs schuift de gletsjer langzaam naar beneden. Onderaan, waar het warmer is, kwijnt de gletsjer langzaam weg, deels door smelten, deels door afkalven. Moet de gletsjer zich daar zorgen om maken? Niet noodzakelijk. Zolang bovenaan minstens zoveel nieuw ijs aangemaakt wordt als er onderaan verdwijnt, is de gletsjer in balans. Met andere woorden, hij blijft voortbestaan.
Alsof we op een tribune staan, zo overschouwen we nu de ijsbergen van de Rødefjord
Røde Ø, Rødefjord
Gletsjers ontstaan dus steeds aan land, maar soms eindigen ze in zee. Afkalvende ijsmassa’s vallen dan in het water. Dat kan een behoorlijke schokgolf opleveren, of zelfs een kleine tsunami.
Nog gevaarlijker wordt het als bij het afkalven van het gletsjerfront een deel van het ijs onder water niet loskomt en als een soort voet blijft uitsteken. Ooit zal die ijsmassa door de opwaartse druk van het water toch losgewrikt worden. Totaal onverwacht zal ze dan met grote snelheid uit het water tevoorschijn springen, als een pingpongbal die je onder water loslaat. Op dat ogenblik ben je liever niet met je zodiac of je kajak in de buurt.
Het moeten er honderden zijn, de ijsbergen die deze fjord domineren
Røde Ø, Rødefjord
Wereldwijd bevinden 99 % van alle gletsjers zich in Antarctica of Groenland. Zij zijn dan ook verreweg de belangrijkste producenten van ijsbergen. Waar echter in het zuidpoolgebied ijsbergen meestal het eerder saaie profiel van een tafelberg hebben, doen hun Groenlandse tegenhangers hun best om de meest uiteenlopende verschijningsvormen aan te nemen. Leuk, we kijken er al naar uit.
Een tocht zonder weerga wordt het, het Arctische equivalent van een wandeling door een woud van sequoiabomen
Rødefjord
Wat hun productie betreft stellen de Groenlandse gletsjers niet teleur. Elk jaar leveren ze zo maar even twaalf‑ tot vijftienduizend ijsbergen af. Vaak zijn dat enorme gevaartes, soms vijftig tot honderd meter hoog. Ooit werd in de Baffinbaai een ijsberg waargenomen die zich 215 m boven het wateroppervlak verhief. De ijsmassa die zich toen onder water bevond, moet enorm geweest zijn.
Dat scheepskapiteins weleens klamme handjes krijgen als ze deze witte armada op zich af zien komen, is begrijpelijk. In 1914, twee jaar na de ramp met de Titanic, werd daarom de International Ice Patrol opgericht. Dertien landen doen eraan mee, waaronder België en Nederland. De bedoeling is ijsbergen in de Atlantische Oceaan tijdig te detecteren en hun bewegingen nauwgezet te volgen. Aanvankelijk gebeurde dat op een eerder bescheiden schaal met twee patrouilleboten, na de tweede wereldoorlog namen verkenningsvluchten per vliegtuig die taak over. Tegenwoordig zijn het satellietwaarnemingen die een dominante rol spelen.
Rødefjord
Even voor negen trekken we er met onze zodiacs op uit om dat alles eens van dichterbij te bekijken. Op het zandstrand van Røde Ø heeft assistent-expeditieleider Hans strikte instructies voor ons in petto. De ruime perimeter die gewapende begeleiders uitgezet hebben mogen we in geen geval verlaten. Dat is niet nieuw voor ons. Maar ook de stranden zijn nu verboden terrein, want hier zwemmen ijsberen rond.
Totaal onverwacht zal de ijsmassa uit het water tevoorschijn springen, als een pingpongbal die je onder water loslaat
Rødefjord
Gelukkig heeft de toendravegetatie haar herfstkleed aangetrokken en geeft ze de doffe hellingen van rode zandsteen een extra coloriet – de rode blaadjes van de bosbessen, de witte pluimpjes van de wilgen met hun okerkleurige blaadjes, het blauw van de Groenlandse klokjes, … We worden geacht niet op de tere plantjes te trappen, maar dat is schier onmogelijk, zo dicht is de begroeiing. Geen enkel plantje durft het aan op deze winderige helling boven het maaiveld uit te steken. Al belet dat de talloze Arctische wilgjes niet om behoorlijk dikke stammetjes te ontwikkelen die laag over de grond kronkelen en ons weleens doen struikelen.
Rødefjord
Sporen van Inuitwoningen zijn op deze helling niet te vinden. Want de Inuit waren er zich maar al te goed van bewust welk gevaar de nabijheid van al die ijsbergen inhield. Kantelt zo’n wit monster, dan kan dat een tsunami tot gevolg hebben die hun woningen overspoelt en misschien zelfs wegveegt. Zo is er het verhaal van zodiacs die verderop in deze fjord op een keienstrand achtergelaten werden, schijnbaar buiten het bereik van het water. Toch tilde een tsunami plots de rubberboten op alsof het speelgoedbootjes waren en liet ze vijf meter verder landinwaarts achter. ’s Winters jagen is hier voor de Inuit al evenmin een lachertje. Op het bevroren water kunnen ze zich weliswaar makkelijk met hun hondenslee verplaatsen, maar het woud van ijsbergen belemmert het zicht. Voor je er erg in hebt, sta je oog in oog met een ijsbeer.
Rødefjord
Maar het is ons niet om dit rode eiland te doen, het zijn de witte ijsbergen die alle aandacht naar zich toe zuigen. Zodra we de top van de heuvel aan het noordelijke uiteinde bereikt hebben, begrijpen we waarom we per se op dit eiland moesten landen. Alsof we op een tribune staan, zo overschouwen we nu de ijsbergen van de Rødefjord.
Rødefjord
Plots worden onze beschouwingen door langdurig geroffel onderbroken. Het lijkt wel alsof het dondert. Maar dat is het niet, het is een ijsberg die afkalft. Wat met gletsjers gebeurt, gebeurt ook met ijsbergen, maar dan op een iets kleinere schaal. Door het verlies aan massa is het zwaartepunt van de ijsberg verschoven. Heen en weer wiebelend zoekt hij een nieuw evenwicht. Al bij al valt de ontstane deining nogal mee. Toch is het oppassen geblazen als je hier met een zodiac of een kajak rondvaart.
De futiele aanwezigheid van onze nietige zodiacs accentueert nog meer de ware grootsheid van deze statige ijskastelen
Rødefjord
Het uitzicht is ronduit adembenemend. Met aan onze voeten de warme herfstkleuren van de toendra kijken we uit over het fonkelend blauwe zeewater, de zonovergoten witte ijsbergen, de bruinrode rotsmassa’s aan de overkant van de fjord met helemaal bovenaan de witte streep ijs die de rand van de Groenlandse ijskap markeert. En tussen dat alles wriemelen de nietige roodzwarte zodiacs van de andere groep als onverzadigbare lieveheersbeestjes.
Rødefjord
Het moeten er honderden zijn, de ijsbergen die deze fjord domineren. Sommige drijven midden in de fjord, andere hebben de pech voor de kust van Røde Ø gestrand te zijn. Hier kunnen ze geen kant meer uit, heel langzaam zullen ze wegkwijnen. Kortom, dit is een ijsbergenkerkhof.
Maar ook in hun doodsstrijd blijven deze ijsbergen onverminderd hun monumentale ongenaakbaarheid uitstralen. Hun omvang en hun groteske vormen doen ons aan kastelen denken – sprookjeskastelen van zoet water in een zoute zee. De ijsbergen die we hier zien, zijn vaak beduidend hoger dan ons schip. Dat we tussen deze joekels door onze weg zouden voortzetten lijkt ondenkbaar. En toch is dat precies wat de Hondius straks zal doen.
Rødefjord
Maar eerst hebben we nog een zodiaccruise tussen de ijsbergen tegoed. Met zodiacdriver Ben aan het roer laveren we behoedzaam tussen de natuurmonumenten. Een tocht zonder weerga wordt het, het Arctische equivalent van een wandeling door een woud van sequoiabomen.
Rødefjord
De futiele aanwezigheid van onze nietige zodiacs accentueert nog meer de ware grootsheid van deze statige ijskastelen. Volkomen onaantastbaar lijken ze, zoals ze daar liggen te schitteren in de zon. Laat je je fantasie de vrije loop, dan kan je in hun bizarre vormen een eindeloos aantal figuren herkennen, al dan niet uit een sprookjeswereld.
Rødefjord |
|
Maar deze ijsbergen zijn zeer reëel. Ze hebben al veel meegemaakt. Glinsterende waterdruppels op hun flanken verraden dat hun einde onafwendbaar is. Soms heeft dat water zich in een watervalletje verzameld dat als een aderlating uit de terminale patiënt tevoorschijn komt.
Zwarte strepen op de flanken van sommige ijsbergen wijzen erop dat zich tussen de sneeuwlagen ook sediment heeft afgezet
Rødefjord
Zwarte strepen op de flanken van sommige ijsbergen wijzen erop dat zich tussen de sneeuwlagen ook sediment heeft afgezet. Naarmate de ijsberg zal smelten, zal dat sediment als voedsel voor het microscopische leven in het water beschikbaar komen. De een zijn dood is de ander zijn brood.
Richels op de flank van een ijsberg tonen aan dat de ijsberg ooit gekanteld is
Rødefjord
Ook de richels die vaak op de flank van een ijsberg waarneembaar zijn, getuigen van zijn turbulente leven. Want zulke richels ontstaan uitsluitend ter hoogte van de waterlijn, daar waar het water voortdurend tegen het ijs aanklotst. Loopt zulke richel schuin over de flank, ver boven het water, dan kan het niet anders dan dat de ijsberg gekanteld is sedert die richel ontstond. Soms zijn er zelfs twee of drie zulke richels te onderscheiden, elk onder een andere hoek met de waterlijn.
Bevat een ijsberg blauw ijs, dan is dat oud ijs
Rødefjord
Bevat een ijsberg blauw ijs, dan is dat oud ijs. In de loop der jaren is alle lucht eruit geperst zodat invallend zonlicht door het compacte ijs bijna volledig geabsorbeerd wordt. Alleen het blauwe licht kan nog ontsnappen. Wit ijs daarentegen is veel jonger en heeft de kans nog niet gekregen om alle luchtbellen te verdrijven. Zonlicht wordt in die luchtholtes niet geabsorbeerd, maar in alle richtingen weerkaatst. Licht dat uit jong ijs tevoorschijn komt, bevat daarom alle kleuren van de regenboog en is dus wit.
Rødefjord
Uiteindelijk is dit niets anders dan bevroren water. Toch vergapen we er ons drie kwartier lang aan. Het zijn niet alleen de buitensporige dimensies die ons verrassen, maar ook de vele verschijningsvormen, de variaties in textuur, en ja, zelfs de kleurenweelde van het ijs.
Honderden grote ijsbergen en kleinere ijsschotsen bedekken het spiegelgladde wateroppervlak als een witte kruimeltaart, er lijkt geen doorkomen aan
Rødefjord
Rolige Bræ
Na de lunch gaan we ervoor. Onder een stralend blauwe hemel vat de Hondius de cruise door de Rødefjord aan. Honderden grote ijsbergen en kleinere ijsschotsen bedekken het spiegelgladde wateroppervlak als een witte kruimeltaart, er lijkt geen doorkomen aan.
Rødefjord
Rødefjord
Toch zal de Hondius zijn faam als ijsversterkt schip van Polar Class 6 moeten waarmaken. Handig tussen de ijsbergen laverend baant hij zich onweerstaanbaar een weg dwars door de ijsmassa’s. Met doffe ploffen duwt hij de ijsschotsen aan de kant terwijl het voor ons puur genieten is van de statige ijskastelen die met hun betoverende reflecties in het rimpelloze water aan ons voorbijglijden.
Rødefjord
Rødefjord
Toch valt er in dit grandioze decor meer te beleven dan alleen maar deze fascinerende ijswereld. Aan bakboord rijzen bruinrode bergen ongeveer zevenhonderd meter boven het water uit. Would-be experts zoals wij roepen dan meteen ‘oude rode zandsteen’ in koor. Maar dat is het niet. Deze sedimenten zijn geen Old Red Sandstone, maar New Red Sandstone, en dus geen 400 miljoen jaar oud, maar slechts 300 miljoen jaar. Ach, dat kan de pret niet bederven.
Rødefjord – New Red Sandstone
Om half vier bereiken we veilig en wel de samenvloeiing van de Rødefjord en de Harefjord. IJsbergen zijn er ook hier bij de vleet. Ze worden door twee gletsjers aangeleverd, de Eielson Gletscher en de Vindue Gletscher, helemaal aan het verre einde van de Harefjord en netjes van elkaar gescheiden door Proppen. Die naam hebben de Denen heel goed gekozen, want deze berg van meer dan elfhonderd meter blokkeert de smalle doorgang bijna als een hinderlijke prop.
Rødefjord
Een nunatak noemen de Inuit zulke kale bergen die met hun zwart profiel eenzaam boven het gletsjerijs uittorenen. Wetenschappelijk gezien zijn dat zeer interessante plekken, want geologen en biologen sluiten niet uit dat op zulke ijsvrije plekken sommige organismen er in geslaagd zijn de barre ijstijden te overleven. Het zou de blijvende aanwezigheid van sommige plantengemeenschappen in het hoge Noorden kunnen verklaren.
Terwijl de Hondius zijn tocht langzaam in noordelijke richting voortzet, doen wij net hetzelfde. Maar dan per zodiac
Harefjord, Vindue Gletscher
Rustig water, weinig ijsschotsen, indrukwekkende ijsbergen en een groots decor – meer moet dat voor ons niet zijn om ons nog eens aan een zodiaccruise te wagen. Terwijl de Hondius zijn tocht langzaam in noordelijke richting voortzet, doen wij net hetzelfde. Maar dan per zodiac. Rustig verkennen we de steile oevers van de Rødefjord en de Harefjord en laveren op een respectabele afstand rond de ijsbergen. In de verte kunnen we nog net de Vindue Gletscher onderscheiden, de Eielson daarentegen zit links achter de bergen verscholen.
Een spectaculaire insnijding in het bruinrode gesteente trekt onze aandacht. Een riviertje heeft er een V-dal uitgeschuurd dat eerder een duizelingwekkende kloof lijkt dan een vallei. Een hemelsbreed verschil is dat met de vele dalen in U-vorm die we her en der zien en die door gletsjers uitgeschuurd zijn. Alleszins doet het vermoeden dat deze nieuwe rode zandsteen weinig weerstand biedt aan het snelstromende water.
Zoals de poolhaas heel het jaar door in een witte vacht blijft rondhuppelen, zo houdt de raaf heel het jaar door koppig aan zijn zwart verenkleed vast
Harefjord
Vogels zijn er nauwelijks te bespeuren. De overgrote meerderheid is immers zuidwaarts getrokken op zoek naar de vertrouwde overwinteringsgebieden. Maar de vogel die we hoog op een ijsberg op de uitkijk zien zitten, is een blijver. Van camouflagekleuren heeft hij nog nooit gehoord, deze zwarte raaf. Zoals de poolhaas heel het jaar door in een witte vacht blijft rondhuppelen, zo houdt de raaf heel het jaar door koppig aan zijn zwart verenkleed vast. Dat ze met die opvallende kleur een erg gemakkelijke prooi vormen, lijkt de soort niet in het minst te deren.
Eigenlijk was de raaf oorspronkelijk, net zoals alle andere vogels in het begin der tijden, een witte vogel. Dat leert ons de mythologie van de Inuit. Maar op zekere dag spraken de raaf en de ijsduiker af om mooie, zwarte patronen op elkaars veren te tekenen. De raaf zette zich als eerste aan het werk. Toen de ijsduiker het resultaat te zien kreeg, was hij daar zo boos over dat hij de pot met zwarte verf over de raaf kieperde. Dat kon de raaf dan weer niet ongestraft laten passeren. Hij beet de ijsduiker in zijn poten, zodat deze fervente watervogel tot op de dag van vandaag zich aan land nogal knullig voortbeweegt.
Net zoals de alpensneeuwhoenders is de raaf een van de weinige vogels die in het poolgebied overwinteren
Harefjord, Vindue Gletscher
Een vreemde vogel is het alleszins, deze raaf, onder meer omdat hij net zoals de alpensneeuwhoenders een van de weinige vogels is die in het poolgebied overwinteren. En dat is beslist geen evidentie. Raven zijn er in april als eerste bij om hun eieren te leggen. Eens dat gebeurd is, zal het wijfje de eieren geen seconde onbedekt laten. Want bij temperaturen tot –18 °C zou het ei onmiddellijk bevriezen en het embryo afsterven, mocht het enkele seconden onbeschut zijn. Het mannetje heeft er drie weken lang een voltijdse job aan om zijn wijfje te voeden. En we mogen aannemen dat hij dat met liefde doet, want ze vormen een koppeltje voor het leven.
Zijn verenkleed isoleert de raaf perfect tegen de koude. Zijn snavel blijft warmer dan 0 °C, zelfs bij omgevingstemperaturen van –30 °C. Tussen zijn snavel en zijn ogen is er een holle ruimte waardoor ingeademde lucht voorverwarmd kan worden vooraleer ze naar de longen gaat. Ook de oogleden zitten barstenvol bloedvaten om te vermijden dat het oogvocht zou bevriezen tijdens het vliegen door de koude lucht van de poolwinter.
Dat raven geregeld met wolven samenwerken om aan eten te komen, is al eeuwenlang bekend
Harefjord
Van apen en dolfijnen weten we dat ze gedragingen vertonen die als een uiting van intelligentie beschouwd kunnen worden. Maar ook raven blijken in dat selecte kransje thuis te horen. Ze gebruiken stokjes om voedsel uit holtes te peuteren en stenen om noten te kraken, ze onthouden moeiteloos tientallen plekken waar ze voedsel verstopt hebben, maar ook waar andere raven dat gedaan hebben. In groep weten ze wie hun vrienden en wie hun rivalen zijn, en welke allianties er tussen hun groepsgenoten bestaan.
Dat raven geregeld met wolven samenwerken om aan eten te komen, is al eeuwenlang bekend. Zo zullen ze een roedel wolven volgen of op hun gehuil reageren als deze een prooi te pakken gekregen hebben, teneinde zich straks aan een opengereten karkas te goed te kunnen doen. Ongewoon is dat niet, zulk gedrag wordt ook door andere vogelsoorten vertoond. Maar omgekeerd zullen raven met opgewonden gekrijs aan wolven de aanwezigheid van een mogelijke prooi of een gewond dier signaleren. Meer nog, ook menselijke jagers werden weleens bij die intriges betrokken. Zo zouden raven met opgewonden gekrijs en bizarre vleugelslagen de jagende Inuit naar plaatsen lokken waar kariboes aan het grazen zijn.
In de animistische levensvisie van de Inuit is het Vader Raaf die de wereld geschapen heeft
Harefjord |
|
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de raaf bij de Inuit op veel respect kan rekenen. In die mate dat in hun animistische levensvisie het Vader Raaf is die de wereld geschapen heeft – de mensen, de dieren, de planten. Daarna vloog hij door de duisternis naar boven, wierp een stuk glinsterende steen naar de aarde en schiep zo het licht, waardoor hij de mens van de duisternis bevrijdde. Vader Raaf was een uitzonderlijke figuur, een witte raaf dus. Maar zijn gedrag was niet onbesproken. Uiteindelijk heeft hij daar een zwart verenkleed aan overgehouden.
Øfjord
Het is al half zes wanneer we terug aan boord van de Hondius klimmen. Morgen staan Syd Kap en Bjørne Øer op het programma, zo vernemen we tijdens de dagelijkse recap. Het zullen onze allerlaatste pleisterplekken zijn tijdens deze expeditiecruise. Maar eerst volgen we de Øfjord een honderdtal kilometer oostwaarts, de open zee tegemoet. Dat is een heel eind, de Hondius zet er dus flink de vaart in.
Øfjord mag dan wel Eilandfjord betekenen, grapt Arjen, maar eilanden zal je er niet ontmoeten. Inderdaad, pas morgenvroeg zullen we aan het oostelijke uiteinde op de Bjørne Øer stoten, de archipel die voor Carl Ryder de reden was om deze fjord zo te noemen.
De afstand belet ons de dimensies van deze spectaculaire fjord correct in te schatten
Øfjord
Vier tot zes kilometer breed is deze fjord. Toch ervaren we nergens het weidse gevoel dat ons in de Scoresby Sund overviel, toen het bijna leek alsof we ons op open zee bevonden. Nu is het alsof we door een smalle zeestraat varen. Maar schijn bedriegt. De afstand belet ons de dimensies van deze spectaculaire fjord correct in te schatten. Want de kliffen die hier aan weerszijden steil uit de zee oprijzen zijn veel hoger dan we denken. Pieken van 1 700 tot 1 900 m zijn geen uitzondering.
Alsof we door een smalle zeestraat varen. Maar schijn bedriegt
Øfjord
Kennelijk is dit gesteente beter dan elders bestand tegen de brutale erosie van de gletsjer die deze fjord uitgeschuurd heeft. Dat is volledig aan zijn hardheid te wijten. Oorspronkelijk was dat een eenvoudig sediment dat bij geologen bekend stond als Krummedal.
Miljoenen jaren later zou een gletsjer zijn tanden stuk bijten op dit gneis en ons deze prachtige fjord schenken
Øfjord – Krummedalsedimenten getransformeerd in gneis en graniet |
|
Maar ergens tussen 1 200 en 900 miljoen jaar geleden moet dit gesteente in de greep gekomen zijn van krachten die met gebergtevorming gepaard gaan. Het werd naar de diepte gezogen, waar druk en temperatuur enorm hoog zijn. Daar onderging het een grondige metamorfose vooraleer terug aan de oppervlakte te verschijnen. Wat eerst zacht sediment was, was nu harde gneis. Miljoenen jaren later zou een gletsjer daar zijn tanden op stuk bijten en ons deze prachtige fjord schenken.
Øfjord – Dubbelganger van Grundtvigskirken
Hier en daar komen kleinere gletsjers van tussen de kale bergen tevoorschijn. Helaas zijn ze zelden in goeden doen. Vaak eindigt de gletsjertong honderden meters boven het water. Af en toe drijft een ijsberg voorbij, in zijn eentje op weg naar de verre zee.
Dan daagt aan bakboord een indrukwekkende piek op, alsof iemand op de top van de berg een kolossale kerktoren opgericht heeft
Grundtvigskirken
Dan daagt aan bakboord een indrukwekkende piek op, alsof iemand op de top van de berg een kolossale kerktoren opgericht heeft. Dat is precies wat de Denen ook dachten toen ze in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw de spectaculaire rots opmerkten. Niet gespeend van chauvinisme gaven ze haar de naam die toentertijd in Kopenhagen in aanbouw was.
Øfjord
Met zijn hoogte van 1 977 m steekt Grundtvigskirken ver boven de wijde omgeving uit. Zelfs van op deze afstand is het voor ons niet moeilijk te zien dat deze gladde piek qua samenstelling afwijkt van het ‘gewone’ gneis waarop hij rust. Het gaat hier inderdaad om augengneis. Net zoals gneis is dit sediment dat diep in de ondergrond een metamorfose ondergaan heeft, ditmaal met graniet als resultaat. Maar daar stopte het niet. Het graniet werd een tweede keer door de molen van de metamorfose gedraaid zodat augengneis als eindproduct ontstond. Dat laatste moet ongeveer 900 miljoen jaar geleden gebeurd zijn.
Øfjord
Steeds opnieuw valt ons op welk een bewogen geschiedenis al deze ogenschijnlijk rustige landschappen achter de rug hebben. Dat is niet uitzonderlijk, overal in de wereld gebeurt dat. Het grote verschil is dat in Groenland, door de afwezigheid van begroeiing, het resultaat van al dat geweld open en bloot aan de oppervlakte ligt.
Zaterdag 10 september | Sydkap – Bjørne Øer
De nacht heeft ons tot in de wateren van Hall Bredning gebracht, de brede inham die zich op het noordelijke uiteinde van Scoresby Sund ent. Bij het ontwaken is de lucht eens te meer stralend blauw. In het oosten speelt de zon een immer wisselend spel van licht en schaduw met de wonderlijke vormen van een resem ijsbergen. In het westen zet ze met haar warme gloed de rosse herfstkleuren van de toendravegetatie in vuur en vlam. Helemaal bovenaan krijgen de sneeuwkappen van de bergen een rozig schijnsel alsof ze blozen voor zoveel moois. Meer moet dat niet zijn voor ons.
In het oosten speelt de zon een immer wisselend spel van licht en schaduw met de wonderlijke vormen van een resem ijsbergen
Hall Bredning
Een laatste maal vernemen we via de intercom dat de luchttemperatuur 5 °C bedraagt, en de watertemperatuur 6 °C. Waar we ons nu bevinden opent de smalle fjord zich tot een inham van ongeveer veertig kilometer breed. Dat ze deze plek Bredning of Verbreding genoemd hebben, is dus niet eens vergezocht.
De muskusossen lijken met de noorderzon verdwenen
Sydkap
Even na negen gaan we aan wal op het zandstrand van Sydkap, een vooruitstekende rotspunt aan het noordelijke uiteinde van Hall Bredning. Daar wacht assistent-expeditieleider Hans met goed nieuws. Aan de andere kant van de kaap, net over de heuvel, hebben de scouts een kleine kudde muskusossen gespot, een vijftiental dieren wellicht. Allen daarheen dus.
Het milde tegenlicht van de ochtendzon geeft hen iets mysterieus, met hun lichtblauwe silhouetten op het rimpelloze zilveren wateroppervlak
Sydkap
Makkelijk stappen is het niet altijd. Forse graspollen nemen het gros van het zompige terrein in, ondiepe geultjes creëren kleine maar verraderlijke oneffenheden daartussen. Waar een mostapijt de bodem bedekt, lijkt het alsof je over een verzadigde spons wandelt. Sissend spritst water bij elke stap van onder onze voetzolen vandaan. Moeiteloos veert het mos achteraf terug naar zijn oorspronkelijke positie alsof hier nooit iemand voorbijkwam. Hier en daar staat het terrein zelfs onder water.
Sydkap, Hall Bredning, Renland
Eenmaal boven op de heuvel kijken we op een meertje neer. Daar, legt Hans enigszins teleurgesteld uit, stonden daarstraks de muskusossen. Driewerf helaas, nu zijn ze ervandoor. We laten de moed niet zakken en klimmen naar de volgende heuvel. Maar ook daar vangen we bot. De muskusossen lijken met de noorderzon verdwenen.
Voor de Inuit was deze landtong een ideale pleisterplek
Sydkap |
|
We maken van de nood een deugd en laten het formidabele landschap een tijdje op ons inwerken. Per slot van rekening staan we nu op een heuvel met een vrijwel onbeperkt uitzicht over Hall Bredning. IJsbergen zijn er bij de vleet. Zelfs als we de kleintjes – de growlers en de bergy bits – niet meetellen, moeten het er vele tientallen zijn. Het milde tegenlicht van de ochtendzon geeft hen iets mysterieus, met hun lichtblauwe silhouetten op het rimpelloze zilveren wateroppervlak. Aan de overkant van de baai rijzen kale, rotsachtige bergen meer dan achthonderd meter hoog.
Schedel en kaken van muskusos |
|
Deel van wervelkolome |
Tussen de toendravegetatie treffen we de sterk gebleekte schedel van een muskusos aan, evenals zijn kaken met de stevige maaltanden. Een losse verzameling planken heeft ooit als vossenval dienst gedaan, maar tegenwoordig is daar nauwelijks nog iets van te herkennen.
Wollegras |
|
Arctische wilg |
In het meertje is ondertussen een eenzame roodkeelduiker baantjes aan het trekken, heen en weer over het water, telkens opnieuw. Alsof hij voor een of andere olympische discipline aan het trainen is. Eigenlijk zou deze trekvogel allang naar het zuiden gevlogen moeten zijn. Is het dat wat hem zenuwachtig maakt? Dat hij de trein heeft gemist?
Hall Bredning
Voor de Inuit was deze landtong een ideale pleisterplek, legt archeoloog Claus ons uit. Op het droge gedeelte van de helling heeft hij minstens twintig restanten van winterwoningen geïdentificeerd. Waarschijnlijk zijn ze enkele honderden jaren oud. Enkele houten paaltjes zijn er in de grond gestoken. Ze dienden om de huid van een ijsbeer op te spannen. Elders is een constructie aanwezig om vis en vlees op te drogen.
Hall Bredning, Bjørne Øer, Renland
Jagen zat de Inuit in het bloed, ze waren er zeer bedreven in want het was hun vorm van levensonderhoud. ’s Zomers zaten ze achter narwallen en muskusossen aan, ’s winters achter ijsberen en ringelrobben. Dat laatste is niet zo eenvoudig als het lijkt – urenlang bij een luchtgat in het ijs in de koude zitten te wachten en dan toch nog voldoende concentratie en alertheid aan de dag leggen om bliksemsnel te reageren wanneer de ringelrob ook maar een fractie van een seconde boven water komt.
Lokale jagers komen hier de drukte van de stad ontvluchten – Ittoqqortoormiit telt zo maar even 350 inwoners
Hall Bredning, Renland
Tot op de dag van vandaag komen lokale jagers hier ringelrobben vangen. Niet alleen om in hun levensonderhoud te voorzien, grijnst Claus, maar ook om de drukte van de stad – Ittoqqortoormiit telt zo maar even 350 inwoners – te ontvluchten.
Lunchend steken we Hall Bredning over, om even voor twee ter hoogte van de Bjørne Øer voor anker te gaan. Ruim twee dozijn kleine en minder kleine eilanden vormen hier samen de archipel van de Bereneilanden aan de ingang van de Øfjord.
Hall Bredning
Verwachtingsvol kijken we over de omgeving uit. Beter kunnen de weersomstandigheden niet meer worden. De azuurblauwe zee deint zachtjes onder een hemelsblauwe koepel. De zichtbaarheid is quasi onbeperkt. In de verte ontwaren we moeiteloos de hoge, met sneeuwkapjes bedekte pieken van Renland die soms meer dan 1 700 m boven de herfstbruine eilanden in de voorgrond uit rijzen. Andere bergtoppen tekenen zich met hun puntige profiel messcherp tegen de blauwe lucht af. Het lijkt wel alsof iemand ze zomaar uit Spitsbergen naar hier verplant heeft. Enkele solitaire ijsbergen herinneren er ons aan dat dit wel degelijk Groenland is.
Onder de hoede van zodiacdriver Tom verkennen we de omgeving. Het wordt onze achtste en laatste zodiaccruise. Heuse kanjers zijn het, de ijsbergen waartussen we laveren. Een van die witte reuzen overklast zelfs alles wat we tot nu toe gezien hebben. In zijn nabijheid lijkt de Hondius niet meer dan een kwetsbaar speelgoedbootje. Van dek 8, het hoogste dek van het schip, weten we dat het zich 21,86 m boven de waterlijn bevindt. De ijsberg ramen we drie tot vier keer zo hoog. Hoger dan de Gentse Boekentoren dus. Hoeveel ijs er zich dan onder water moet bevinden is nauwelijks te bevatten.
Hall Bredning, Renland |
|
Hall Bredning |
Eigenlijk is dit een atypische ijsberg voor dit gebied. Geen grillige vormen, geen rimpelige textuur, geen mooie kleurtjes, gewoon een enorme witte inspiratieloze blokkendoos. Een tafelijsberg dus, een type ijsberg dat je eerder in Antarctica dan in Groenland zou verwachten.
Omstreeks twintig na drie gaan we op een van de eilanden van de Bjørne Øer-archipel aan land. Onze tiende en laatste landing is dit. Om dat te vieren worden we op het keienstrand tot onze verrassing op een warme choco met een scheut rum onthaald. Vandaar al die geheimzinnigheid rond de zodiac die daarstraks als eerste naar de landingsplaats vertrok.
Hall Bredning
Welgemoed klimmen we tegen de onherbergzame rotskust omhoog. Tweede verrassing – er blijkt een alpensneeuwhoen te zitten, kennelijk een wijfje. Onbekommerd staat ze de blaadjes van een Arctische wilg op te peuzelen. Schrik heeft ze niet van ons. Dat Homo Sapiens likkebaardt bij het idee van een kippetje aan het spit beseft ze niet. Op deze eilanden hebben deze ecologisch naïeve dieren immers zeer weinig natuurlijke vijanden te duchten. Voor raven en steenarenden daarentegen zullen ze wel op hun hoede zijn.
Hall Bredning
Dan blijkt dat dit alpensneeuwhoenwijfje niet alleen is. Ook een mannetje loopt tussen de toendravegetatie te scharrelen. Beide zijn erg goed gecamoufleerd, al heeft het mannetje meer witte veren dan het wijfje. Zodra in oktober de winter nadert zullen ze hun bruine zomerkleed voor mooie witte veren inruilen. Want samen met de raaf en de ivoormeeuw is de alpensneeuwhoen een van de weinige vogelsoorten die ’s winters niet naar het zuiden migreren, maar rustig in de Arctis blijven overwinteren. Wel zullen ze dan waarschijnlijk een hoger gelegen plek opzoeken, waar er meer wind is en waar de sneeuw wat weggewaaid is, zodat ze makkelijk aan voedsel kunnen, zal Arjen ons straks tijdens zijn lezing uitleggen.
Onbekommerd staat de alpensneeuwhoen de blaadjes van een Arctische wilg op te peuzelen. Schrik heeft ze niet van ons
Alpensneeuwhoen (v)
En dat is nodig, want heel de winter door moeten ze doorlopend aan voedsel zien te geraken, om de simpele reden dat ze bijna geen vet kunnen opslaan. Doorgaans hebben ze niet meer dan twintig gram vet aan boord. Daarmee kunnen ze het hooguit twee dagen zonder voedsel uitzingen. Permanent foerageren is dus de boodschap.
Zodra in oktober de winter nadert zullen de alpensneeuwhoenders hun bruine zomerkleed voor mooie witte veren inruilen
Alpensneeuwhoen (m)
Gelukkig verbruiken ze niet al te veel energie. Want al kunnen ze vliegen, toch doen ze dat liever niet. Op de begane grond scharrelen is het liefste wat ze doen. Hun gevederde poten beschermen hen extra tegen de koude.
Bosbes |
|
Arctische wilg |
Arctische wilg |
|
Poolhoornbloem |
Tussen de kale rotsen van graniet en migmatiet klimmen we naar boven en laten een laatste keer de weidse omgeving op ons inwerken. Waar het terrein wat vlakker is, heeft een weelderige toendravegetatie zich tussen de rotsen genesteld. Poolhoornbloemen pronken met hun mooie witte kleuren. In de zurige omgeving van een klein ven voelt het rijzige wollegras met zijn witte pluimpjes zich thuis. Maar ook Arctische wilgen en bosbessen tieren welig, waardoor herfstkleuren de overhand hebben. Hier en daar hebben zwarte korstmossen een rotsblok ingepalmd of heeft een paddenstoel zich een plaatsje tussen de bosbessen veroverd. Aan de horizon domineren de diepblauwe silhouetten van het kustgebergte op Renland met hun hoedjes van sneeuw.
In de zurige omgeving van een klein ven voelt het rijzige wollegras met zijn witte pluimpjes zich thuis
Bjørne Øer |
|
Wollegras |
Kwart voor vijf is iedereen terug aan boord van de Hondius. De kapitein laat er geen gras over groeien. Met een kruissnelheid van 12 knopen of bijna 22 km per uur zet de Hondius prompt koers naar de Scoresby Sund. De haven van Akureyri op de noordkust van IJsland, ruim zevenhonderd kilometer hier vandaan, is onze eindbestemming. Maandag in de vroege ochtend zullen we er arriveren. Anderhalve dag zal het ons dan gevergd hebben om de Straat Denemarken over te steken.
Een van die witte reuzen overklast zelfs alles wat we tot nu toe gezien hebben. In zijn nabijheid lijkt de Hondius niet meer dan een speelgoedbootje
Hall Bredning
Ondertussen varen we in de duistere nacht de volle maan tegemoet.
Zondag 11 september | Straat Denemarken
Gedaan met de ijsbergen, gedaan met de fjorden. Bij het ontwaken bevinden we ons op open zee. Vannacht rond middernacht hebben we Kap Brewster gerond, het laatste stukje Groenland. Sedertdien varen we bijna pal zuidwaarts.
De weercondities zijn goed, vernemen we via de intercom, er staat een lichte deining, maar geen zware golfslag. Wel hangt er een vrij dichte mist boven het zeewater. Vreemd genoeg wordt er bovendien voor het eerst een negatieve luchttemperatuur van – 1 °C gemeten.
En er is storm op komst, althans voor overmorgen. De bemanning zal er mee af te rekenen krijgen, en ook de volgende groep die van IJsland de oversteek via Straat Denemarken naar Groenland zal maken. Maar wij niet. Voor IJsland wordt zelfs zonnig weer aangekondigd, met dagtemperaturen tot 13 °C. Kortom, naar IJslandse normen zit er een hittegolf aan te komen.
Straat Denemarken
Meer dan twaalf dagen vertoeven we nu bijna permanent aan boord van de Hondius. Hoog tijd dus, vindt assistent-expeditieleider Marcel, om wat meer over Hondius te vernemen, zowel over de man als over dit schip dat naar hem vernoemd is.
Tussen 1570 en 1670 spreekt men zelfs van de gouden eeuw van de cartografie in de Lage Landen
Boeiende tijden waren het, als je tussen pakweg 1570 en 1670 als cartograaf aan de slag was. Men spreekt zelfs van de gouden eeuw van de cartografie in de Lage Landen. Dat was dan vooral aan straffe mannen te danken zoals Gerard Mercator, Abraham Ortelius, Petrus Plancius, Johannes Janssionius en… Jodocus Hondius. Zo was Ortelius de man die als eerste opmerkte dat de kusten van Zuid-Amerika en Afrika opvallend goed in elkaar passen. Plancius was dan weer de man die ultrageheime zeekaarten van de Portugezen in handen kreeg en er vele exemplaren van drukte. Zo hielp hij voor de schepen van de Vereenigde Oostindische Compagnie de weg te openen naar de lucratieve kruidenhandel met het Verre Oosten.
Dat cartografie zo’n hoge toppen scheerde had onder meer met de uitvinding van de mercatorprojectie te maken, de geniale techniek van Gerard Mercator om de bolle aarde op een plat vlak weer te geven. Het grote voordeel van dat systeem was dat het hoekgetrouw was. Wilde je een constante kompaskoers aanhouden – dus steeds in dezelfde richting varen – dan werd dat op de kaart door een mooie rechte lijn voorgesteld. Het grote nadeel was dan weer dat hoe dichter je bij de polen kwam, des te groter de gebieden afgebeeld werden. Zo leek Afrika op de kaart iets kleiner te zijn dan Groenland, terwijl het zwarte continent in werkelijkheid 17 keer groter is. Maar dat kon zeelui geen moer schelen.
Anderzijds was dit een tijd waarin voortdurend nieuwe werelden ontdekt werden. Een kaart was nooit ‘af’, cartografen waren nooit klaar met hun werk. Kortom, toen Mercator het concept atlas uitvond en zijn kaarten in boekvorm liet drukken, moest daar wel veel belangstelling voor bestaan.
De zoon van Mercator kreeg zijn atlas aan de straatstenen niet kwijt
Maar dat was niet zo. Mercator stierf voor zijn atlas klaar was en zijn zoon kon het ding aan de straatstenen niet kwijt. Kaarten waren in die tijd een statussymbool, iets wat de hogere burgerij kocht om er thuis mee te pronken. Voor een natuurgetrouwe kaart, waarop kusten, eilanden en rivieren met grote precisie weergegeven waren, had niemand interesse. Een kaart moest een kunstwerk zijn. Daarom werden er zowel op land als in zee allerhande dieren afgebeeld – bij voorkeur exotische monsters – en werden blinde vlekken op de kaart eerder met veel fantasie dan met een grondige terreinkennis ingevuld. Zulke excessen, daar wilde de wetenschapper Mercator zich niet aan begeven.
Noordse stormvogel
Toen kwam Jodocus Hondius in beeld, een cartograaf uit het West-Vlaamse Wakken. Vijftien jaar na Mercators dood wist hij diens atlas nieuw leven in te blazen. Hij actualiseerde een aantal van diens kaarten, voegde er enkele tientallen eigen kaarten aan toe en publiceerde de atlas van Mercator opnieuw. Met groot succes ditmaal. Wellicht hadden wij zonder Hondius weinig of niets van Mercator vernomen.
Wellicht hadden wij zonder Hondius weinig of niets van Mercator vernomen
Hondius pakte de zaken sowieso slimmer aan. Met grote precisie kaarten maken bleef zijn passie, maar tegelijkertijd was hij niet te beroerd om kaarten met verzonnen eilanden en buitenissige taferelen te produceren. Die dienden dan louter als wanddecoratie in de salons van de rijken, maar brachten wel het broodnodige geld in het laatje. Ook op de productie van globes legde hij zich toe. Heuse meubelstukken waren dat vaak, een razend populaire must-have in de salons van de rijken.
Dat is dus de man die zijn naam aan de M/S Hondius gegeven heeft en wiens portret bij de onthaaldesk figureert. Marcel schakelt nu op een technisch vocabularium over en begint aan de lopende band getallen te spuwen. De maximum snelheid van het schip bedraagt 15,5 knopen, maar zo snel varen we nooit, om de eenvoudige reden dat je dan beide dieselmotoren moet inschakelen en meer dan dubbel zoveel brandstof als normaal verbruikt. Als kruissnelheid wordt daarom 12 knopen of bijna 22 km per uur gehandhaafd. Met één motor van 2 896 pk verbruiken we dan slechts 10 ton dieselbrandstof per dag. Met een voorraadje van 400 ton is dat geen probleem. Overigens vaart de Hondius in rustige wateren elektrisch en kunnen de schroefbladen dan versteld worden om minder wervelingen in het water te genereren. Dat alles natuurlijk om de omgeving zo weinig mogelijk te verstoren. Dankzij compensaties verloopt de tocht overigens volledig CO2-neutraal.
Dat de Hondius over een stel stabilisatoren beschikt, weten we al sedert onze oversteek van de Straat Fram. Die horizontale vinnen kunnen onder water over een lengte van 3,5 m uitgeschoven worden om tijdens woelig weer het rollen van het schip tegen te gaan. Toch bepalen de maritieme veiligheidsnormen dat schepen zoals de Hondius tot 33,9 ° zijdelings moeten kunnen overhellen zonder fatale gevolgen. Voor ons is dat een hallucinante gedachte. Hoe we eraan toe zouden zijn als dat gebeurt kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Meer nog, voegt Marcel er glunderend aan toe, de Hondius is extra veilig en verdraagt zelfs een hoek van 43,8 °. Wij niet, daar zijn we vrijwel zeker van.
De Hondius kan tot 43,8 ° zijdelings overhellen zonder fatale gevolgen. Wij niet, daar zijn we vrijwel zeker van
Gemiddeld wordt elke dag aan boord 30 tot 35 m³ water verbruikt – om te drinken, te koken, te douchen, te kuisen, de motor te koelen, … Waar dat water vandaan komt? Uit zee. Nu weet je waarom het water elke dag een beetje anders smaakte, grijnst Marcel. Per dag kan er 60 tot 70 m³ vers water uit zeewater gewonnen worden.
Afvalwater uit de keuken, uit de toiletten en dergelijke wordt terug in zee geloosd, maar dan enkel nadat het behandeld is, dat wil zeggen nadat het tot een droge brij zonder één druppel water herleid is. En dan nog mag dat alleen gebeuren als we ons meer dan twaalf mijl ver in zee bevinden.
Noordse stormvogel
Buiten is ondertussen de mist verdwenen. Noordse stormvogels hebben de Hondius ontdekt en zweven boven het kielzog of langszij. De zichtbaarheid is vrij groot, er zouden al twee walvissen gespot zijn. Even na drie varen we de EEZ van IJsland binnen, de Exclusieve Economische Zone. Binnen deze zone heeft IJsland een aantal exclusieve rechten, onder meer wat visserij betreft.
Hoe zuidelijker we vorderen, des te langer de nachten duren en des te meer kans we hebben om het noorderlicht te zien
Hoe zuidelijker we vorderen, des te langer de nachten duren en des te meer kans we hebben om het noorderlicht te zien. Voor zover er geen wolken zijn, natuurlijk. En voor zover er voldoende zonneactiviteit is. Want het is de zonnewind, de bundel geladen deeltjes die de zon doorlopend in het rond strooit, die het noorderlicht veroorzaakt. Telkens zo’n geladen deeltje op een zuurstof‑ of een stikstofmolecule botst, komt er een lichtflits vrij. Samen vormen die lichtflitsen de mysterieuze gordijnen van groen licht, en soms ook van roze of paars licht, die wij het noorderlicht noemen. Dat kan alleen ter hoogte van de polen gebeuren, want overal elders belet het magnetische veld van de aarde dat de geladen deeltjes in de dampkring doordringen.
De volle maan ten spijt slagen we er in de loop van de avond in om in het zenit een vage, witte band waar te nemen. Dat zou het noorderlicht zijn. Maar hoort dat dan niet groen te zijn? Inderdaad. Voor wie zijn fototoestel op een belichtingstijd van pakweg dertig seconden instelt, toont het noorderlicht zich in zijn ware gedaante – een weliswaar bleke, maar toch mooie en goed zichtbare band van groen licht.
Maandag 12 september | Akureyri
Zes uur. Kennelijk zijn we in IJsland, maar varen we nog steeds. Op de oever schuiven hagelwitte boerderijen voorbij, verspreid tussen groene weiden op quasi boomloze hellingen. In de verte kleuren de wolken en de besneeuwde bergtoppen op een bijna kitscherige wijze rozerood in het licht van de vroege zon. Wolken hete stoom boven het klaterende witte water van een watervalletje herinneren ons eraan dat IJsland, in tegenstelling tot Groenland, een hyperactief geologisch gebied is.
Met zijn zestig kilometer is de Eyjafjörður de langste fjord van IJsland
Eyjafjörður
Dit moet de Eyjafjörður zijn, met zijn zestig kilometer de langste fjord van IJsland. Akureyri met zijn haven bevindt zich helemaal aan het einde. Om de fjord te doorkruisen heeft de Hondius meer dan twee uur nodig.
Waterval met hete stoomwolken
Half zeven. Aan stuurboord komt de Seifur langszij en klimt de loods aan boord. Heel even wordt het nu een beetje mistig. Dan komen geleidelijk de huizen van Akureyri tevoorschijn, de officieuze hoofdstad van Noord-IJsland. Met net geen 20 000 inwoners is het verreweg de grootste stad aan IJslands noordkust. Een opvallende verschijning is de prominente gevel van de Akureyrarkirkja, de lutherse kerk van Akureyri, voltooid in 1940 en toch nog altijd zeer hedendaags ogend.
Akureyri met links de Akureyrarkirkja
Even na zeven meert de Hondius af op de kade van de Cruise Terminal. Zo komt er een einde aan onze tocht van 2 037 zeemijl of 3 772 km – van Longyearbyen op Spitsbergen langs de eilanden en de fjorden van Noordoost-Groenland naar Akureyri op IJsland.
Jaak Palmans
© 2023 | Versie 2023-09-15 11:36