Gletsjers die geen krimp geven
Argentinië | Anno 2017
Zaterdag 4 november | El Calafate
Zondag 5 november | Los Glaciares NP
Maandag 6 november | Los Glaciares NP
Dinsdag 7 november | El Calafate – Río Don Guillermo
Zaterdag 4 november | El Calafate
Een woestijnachtig landschap moet het daar beneden zijn, doorsneden door droge rivierbeddingen. Dat is althans de indruk die we krijgen telkens de wolken een glimp van het land blootgeven. Dan daagt in de verte Lago Argentino op, de grootste watermassa van Argentinië – met een oppervlakte van 1 600 km² half zo groot als de provincie West-Vlaanderen. Een ononderbroken keten van witte Andestoppen vult de westelijke horizon.
Andesgebergte, Lago Argentino
Een niet zo comfortabele afdaling wordt het, het lijkt wel alsof we over kasseistenen naar beneden denderen. Even later staan we dan toch veilig aan de grond op Aeropuerto Internacional Comandante Armando Tola. Daar ontvouwt zich een stralend blauwe hemel boven onze hoofden. De thermometer wijst 14 °C aan, de wolken munten uit in afwezigheid.
Een enthousiaste Pablo staat er ons op te wachten. Prompt verontschuldigt hij zich voor het goede weer. Want dit is Patagonië niet, dit is véél te mooi. Eigenlijk hoort de Andes niet eens zichtbaar te zijn.
Patagoniërs dragen steeds keien in hun zakken om niet weg te waaien
Normaal blaast de wind je hier van je sokken. Patagoniërs zijn daar steeds op voorzien – ze dragen keien in hun zakken om niet weg te waaien. Overigens zullen ze het woord wind nooit uitspreken. Want als je zijn naam uitspreekt, dan voelt de wind zich meteen aangesproken en zal hij van zich laten horen. Dat Pablo ondertussen zelf het woord wind al enkele malen uitgesproken heeft, doet ons vrezen dat we een stevige stormwind in het verschiet hebben.
Met chauffeur Danilo aan het stuur van de Mercedes-Benz Marco Polo zetten we de rit naar El Calafate in, hier circa twintig kilometer vandaan. Daar strijken we in Kosten Aike neer, het Huis van de Wind, onze gezellige stek voor de komende drie nachten. Met veel binnenhoutwerk slagen ze erin in het hotel een sfeer van warme huiselijkheid te creëren.
Veel valt in El Calafate zelf niet te beleven, erkent Pablo ruiterlijk. Maar natuurreservaat Laguna Nimez ligt op wandelafstand en dat is beslist de moeite waard.
We laten ons niet pramen. We bergen onze sneeuwmutsen op, halen onze zonnebrillen en zonnecrème boven en zakken naar de lagune af. Om daar een heerlijk stukje beschermde Patagonische steppe te ontdekken, een beetje geprangd tussen het stadje en het meer. Uitbundig gekwetter en gekwaak komt ons vanuit de boomloze lagune tegemoet. Zonnestralen fonkelen op de waterrimpels tussen het riet. Aan de einder schitteren de witte sneeuwtoppen van de Andes.
Natuurreservaat Laguna Nimez
“El humedal sostiene diversidad de vida”, zo lezen we op het poortje – Draslanden dragen bij tot de biodiversiteit. Dat klopt, maar in deze lagune zijn het uitsluitend vogels die daarvoor instaan. Een tachtigtal soorten zouden er geteld zijn.
In een wijde lus voert het pad ons rond de waterpartij. Even tippelt een kleine roodrugnegrito voor ons uit. Alsof hij ons wil verwelkomen. Open gebieden nabij meren zijn z’n ding, daar speurt hij op de grond graag naar lekkere hapjes. En inderdaad, hij draagt een rood kapmanteltje op zijn rug.
Roodrugnegrito |
|
Magelaenganzen (m en v) |
Opvallender is de Chileense kieviet die zich tussen het zwenkgras ophoudt. Met een zweem van voornaamheid observeert hij zijn omgeving. Heeft hij een nest, dan zal hij niet aarzelen dit op agressieve wijze te verdedigen. Scherend zonlicht doet zijn bronskleurige schouders als een fraaie regenboog schitteren in de zon.
Chileense kieviet
Magelhaenganzen ontbreken niet op het appel. Op een heuveltje staan ze zich aan de planten te goed te doen. Het is een paartje, ze hebben elkaar trouw beloofd voor het leven. Zij kan onbekommerd tussen het gras snuffelen, want hij recht geregeld de nek om gevaar tijdig te detecteren.
Patagonische spotlijster
Vanop een calafatestruik speurt een Patagonische spotlijster de omgeving af. Een virtuoze zanger is het, moeiteloos bootst hij de zang van andere vogels na. Maar ons gunt hij geen staaltje van zijn kunnen. Koppig doet hij er het zwijgen toe.
Roodkraaggors |
|
Coscorobazwaan |
Dat laatste kan je van de kleine, witte zwanen op het eilandje midden in de lagune niet zeggen. Voortdurend zitten ze te kwaken. Daar zouden ze zelfs hun naam aan danken, deze coscorobazwanen. Want hun roep klinkt als cos-co-ro-oa.
Komt het op kabaal maken aan, dan willen zwartmaskeribissen beslist niet achterblijven
Zwartmaskeribis met kuikens
Komt het op kabaal maken aan, dan willen zwartmaskeribissen beslist niet achterblijven. Maar ze zijn niet gemakkelijk te spotten, zoals ze daar aan de waterkant tussen het riet verscholen zitten. Met hun lange, gebogen snavel gaan ze achter insecten en spinnen aan, maar ook reptielen en kleine zoogdieren zijn niet veilig in hun buurt.
Grijze kiekendief (v)
Voor grijze kiekendieven is dat rietveldje een gedroomde broedplaats. Verscheidene koppeltjes hebben er hun nest. November is de maand waarin ze hun eieren leggen. Dat gaat met nogal wat drukte gepaard. Geregeld stijgen ze boven het riet uit en scheren luid kwetterend boven hun nesten.
Grijze kiekendief (m) |
|
Chimango |
De mannetjes zijn gemakkelijk herkenbaar – blauwgrijs verenkleed, rossige buik. Bij de wijfjes ligt dat wat moeilijker. Met hun bruine veren hielden we hen aanvankelijk voor chimango’s.
Chimango
Van de vele eenden in de lagune is het de rosse stekelstaart die ons het meest aanspreekt. ’s Winters zijn het saaie, grijsbruine vogels, maar in de lente pakken de mannetjes met een prachtig kastanjebruin lijf uit, en vooral met een blauwe bek. Statig glijden ze door het water, met hun lange staartveren als een achtermast stijf omhoog.
Vliegende booteenden |
|
Rosse stekelstaart (m) |
Met zijn onderbenen grappig naar voren geplooid scharrelt een roodbandkoet door het ondiepe water. Een van de grootste koeten is dit, met een opzichtige rode bles op zijn gele snavel. Waterplanten staan op zijn menu, maar kleine dieren, vissen of eieren versmaadt hij evenmin.
Twee poten hebben en er toch maar eentje gebruiken – rare jongens, die flamingo’s
Chileense flamingo
Van de vele Chileense flamingo’s waar de lagune prat op gaat, valt vandaag niets te bespeuren. Afgezien van dat ene exemplaar dat op een poot in de lagune wat staat te suffen. De rest van de kolonie hangt enkele kilometers verder uit, in het ondiepe water van de Bahía Redonda.
Twee poten hebben en er toch maar eentje gebruiken – rare jongens, die flamingo’s. Maar dat bizarre gedrag zou met puur lijfsbehoud te maken kunnen hebben. Want meestal is de bodem van ondiepe lagunes erg modderig. En dan wil zo’n poot weleens diep wegzakken. Te diep, soms. Met beide poten in de modder kan dat faliekant aflopen. Hou je daarentegen een poot in reserve, dan kan je je daarmee altijd optrekken. Slimme jongens, die flamingo’s.
Roodbandkoet |
|
Briltiran |
Vanop een calafatestruik speurt een klein zwart vogeltje de omgeving af. Een vreemde verschijning is het, met bleekgele ringen rond z’n bleekgele oogjes. Daar dankt hij zijn naam briltiran aan. Nu zit hij er heel rustig bij, maar hij kan erg agressief en luidruchtig uit de hoek komen. Een typische familietrek van tirannen is dat, een familie van schreeuwerige zangvogels.
Je ziet hem bijna niet zitten in het lange gras, de Zuid-Amerikaanse snip. Zo goed gaat het gevederte van deze gedrongen vogel in de omgeving op. Wat wel opvalt, is zijn lange, rechte bek. Die komt hem goed van pas als hij op de tast insecten en regenwormen uit de zachte modder wil plukken.
Van camouflage heeft de grote weidespreeuw nog nooit gehoord
Zuid-Amerikaanse snip |
|
Grote weidespreeuw (m) |
Van camouflage heeft de grote weidespreeuw nog nooit gehoord. Opzichtig zit hij met zijn vuurrode buik en dito borst op een paal te pronken. Een mannetje is het. Het wijfje tippelt door het gras, naarstig op zoek naar voedsel. Waarschijnlijk hebben ze met z’n tweetjes een nest in de buurt.
Grote weidespreeuw (v) met buit
Zij heeft alvast een dikke made in haar bek, maar ze wil nog meer van dat lekkers. Dan trekt iets haar aandacht. Behoedzaam legt ze de made op de grond en tuurt er enkele seconden aandachtig naar. Beweegt de made nog? Neen, ze kan gerust zijn, de made is morsdood, die zal er niet meer vandoor gaan. Dan morrelt ze met haar bek tussen het gras. Vergeefse moeite, ze krijgt niets te pakken. Ze neemt de made weer in haar bek en huppelt verder op zoek naar lekkers.
Meer dan twee uur heeft de lagune ons weten te boeien, vooraleer we naar Kosten Aike terugkeren. Voor het avondmaal haalt Pablo ons omstreeks acht uur af. Te voet trekken we naar Restaurante Patagόnica voor een verse ceviche en een stevige zalm. Het kost Pablo wat moeite om ons achteraf op het rechte pad te houden. Wellicht zit die limoncello daar voor iets tussen.
Zondag 5 november | Los Glaciares NP
Proef je van de bes van de calafatestruik, dan zal je ooit naar Patagonië terugkeren. Dat wisten we al van Ines. Maar Pablo weet ons ook te vertellen hoe dat komt.
Lang voor de Spanjaarden hun intrede deden, was dit het land van de Tehuelche – de reuzen waaraan Patagonië zijn naam dankt. Hun nomadische inborst getrouw, migreerden zij elk jaar met de seizoenen mee. Zat de winter er aan te komen, dan trokken ze naar de warmere gebieden in het noorden.
Zelfs de vogels zagen het niet zitten om haar gezelschap te houden, hoe fel ze daar ook op aandrong
Tot de dag kwam dat Koonex, de oude tovenares, de verre tocht niet meer aankon. Daar hielp geen lievemoederen aan, het vrouwtje bleef noodgedwongen achter, met alleen een tent en wat voedsel. Zelfs de vogels zagen het niet zitten om haar gezelschap te houden, hoe fel ze daar ook op aandrong. In de barre winter zouden de vogels immers geen eten vinden.
Koonex liet het daar niet bij en veranderde zichzelf in een calafatestruik vol bessen – een koud kunstje voor een ervaren tovenares. De bessen zouden de vogels tot voedsel dienen, de scherpe doornen zouden hen beschermen tegen hun belagers. En de vogels bleven.
In de lente, toen de Tehuelche terugkeerden, zagen ze tot hun stomme verbazing prachtige struiken met gouden bloemen. Uit die bloemen groeiden heerlijke bessen. Zo heerlijk, dat de Tehuelche voortaan elk jaar terugkeerden naar de plek waar die bessen groeiden.
We nemen Pablo’s les ter harte en smeren royaal jam van de calafatebes op onze ontbijtbroodjes. Boven El Calafate heeft zich ondertussen een weergaloos blauw hemelgewelf geïnstalleerd. Niet het minste wolkje bederft de pret. En dat is maar goed ook, want vandaag hebben we Los Glaciares op de agenda staan. Sedert 1981 maakt dat nationaal park met de fabelachtige gletsjer Perito Moreno deel uit van het werelderfgoed.
De lente is al een eind gevorderd, hoog in de bergen begint de sneeuw deels te smelten
In een wijde bocht voert chauffeur Danilo ons rond Bahía Redonda, een ondiepe, moerassige inham van Lago Argentino. De lente is al een eind gevorderd, hoog in de bergen begint de sneeuw deels te smelten. Het waterpeil van het meer zal daardoor flink stijgen. Een volkomen natuurlijk proces overigens, beklemtoont Pablo ten overvloede – met klimaatverandering heeft dat niets te maken.
Bij het begin van de zomer – eind december dus – zal het water van het meer de Bahía Redonda instromen. Waar we nu nog neerkijken op drassig terrein enkele meters lager, zal het water dan bijna tot aan onze voeten reiken.
Bahía Redonda – Chileense flamingo's
Tegen die tijd zullen ook de Chileense flamingo’s moeten ophoepelen die nu nog rustig in de modder staan te schnabbelen. Met enkele tientallen zijn ze, maar in totaal telt deze kolonie een honderdtal individuen, weet Pablo.
Met hun poten woelen ze de drabbige bodem om, zuigen water in hun bek en filteren er het voedsel uit – vooral kleine schaaldieren en algen. Zo krijgen ze nogal wat caroteen binnen, waar ze hun roze kleur aan danken.
Andes, Santa Cruzrivier
Door steppeachtig gebied rijden we westwaarts langs het meer. In de verte wenken de witte toppen van de Andes. Een halfwoestijn is dit, meer dan 30 mm regen per jaar moet je hier niet verwachten. Dat geldt voor zeventig procent van Patagonië. Daarnaast heb je nog een kwart dat door bergen ingenomen is en vijf procent kustgebied.
Hoe onherbergzaam deze steppe ook mag lijken, boeren hebben er hun bedrijvigheid ontplooid. Hier en daar staan dieren te grazen. Vooral koeien dan, terwijl dat tot enkele jaren terug vooral schapen waren. Die overgang heeft Pablo de laatste jaren zien plaatsvinden. Dat het de laatste maanden veel geregend heeft, is goed nieuws voor deze herkauwers. Af en toe merken we een van de zeer grote estancias op.
Met stip is de calafate de meest voorkomende plant van de regio. Toch zijn het geen calafates, de lage struiken met gele bloemen die we her en der waarnemen. Veelal gaat het om paramela, een plant met een geneeskrachtige werking. Zo zou ze als ontstekingsremmer en pijnstiller gebruikt kunnen worden – al is die kennis grotendeels verloren gegaan, meent Pablo. Hier en daar valt ook de senecio patagonicus met zijn gele bloemen op. Een soort kruiskruid is dat, waaruit tegenwoordig een steppewodka gedistilleerd zou worden. Blijkbaar is dat kennis die niet zomaar verloren gaat.
Slechts zestig dagen per jaar kan je ze van hieruit zien – 70 tot 80 km ver – maar vandaag is het zo’n dag
Torres del Paine
Slechts zestig dagen per jaar kan je ze van hieruit zien, maar vandaag is het zo’n dag. Tussen de groene heuvels door zien we ze glashelder in de verte – de toppen van Torres del Paine, de plek waar we over drie dagen zullen neerstrijken. Die scherpe pieken moeten hier zeventig tot tachtig kilometer vandaan liggen. Alsof je vanuit Hasselt de Onze-Lieve-Vrouwetoren van Antwerpen zou zien staan. Beter kan het weer beslist niet meer worden.
Andesgebergte
Toerisme, daar draait in El Calafate de economie bijna volledig rond, preciseert Pablo. Ongeveer vier inwoners op vijf danken er hun job aan. Dat is vooral zo sedert de opening van de internationale luchthaven in 2001. Sedertdien is het aantal inwoners van 6 000 naar 21 000 gestegen.
Ga je echter naar de provincie Santa Cruz kijken, dan komt toerisme pas op de derde plaats. Mijnen en steengroeven staan daar op de eerste plaats, gevolgd door olie en gas.
Lago Argentino mag dan wel het grootste meer van Argentinië zijn, in Zuid-Amerika komt het pas op de vierde plaats. Of we die andere drie meren kennen, wil Pablo weten. Ja hoor, prompt schuiven we het Titicacameer naar voren. Maar dat blijkt pas nummer twee te zijn. Met een oppervlakte van 13 500 km² prijkt het Venezolaanse Lago de Maracaibo eenzaam aan de top – zo groot als de provincies West‑ en Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg samen dus. Op de derde plaats komt dan Lago Buenos Aires, op de grens met Chili – al hebben Chilenen het liever over Lago General Carrera.
Toch blijft het honderd kilometer lange Lago Argentino ons respect afdwingen. Enkel de Santa Cruz watert het meer af en stroomt dwars door Patagonië naar de Atlantische Oceaan. De temperatuur van het water blijft netjes tussen 2 °C en 12 °C. Bevriezen zal het niet, daarvoor bevat het teveel zout.
Plots is het gedaan met de steppe. Het desolate landschap met zijn lage struiken maakt plaats voor de ruige plantengroei die we in Vuurland al leerden kennen – lenga, ñire, misodendrum, … Een weelderig groen landschap omringt ons nu. Daar is de regen niet vreemd aan, want die valt hier twee maanden per jaar.
Langs de Brazo Rico, een verre uitloper van Lago Argentino, rijden we het nationaal park van Los Glaciares binnen. Dat is meteen te merken. In de verte beginnen we een gletsjer te ontwaren.
Een schitterend coloriet ontvouwt zich geleidelijk voor onze ogen – de staalblauwe lucht, de krijtwitte sneeuwpieken, de blauwzwarte bergmassieven, het lichtblauwe gletsjerijs, het weelderige groen rond de baai.
Nationaal park van Los Glaciares – Brazo Rico, Perito Morenogletsjer, Chileense vuurstruik
En als kers op de taart, de scharlakenrode, buisvormige bloemen van de Chileense vuurstruik. Het beste moment van het jaar is het om deze wintergroene struik in bloei te zien, aldus Pablo. Uit het zachte maar duurzame hout worden artisanale objecten gesneden.
Maar het is ons vooral om de gletsjers te doen. Liefst 48 hebben ze er hier. Die ontspruiten allemaal aan het Patagonische ijsveld. Een gigantische ijsmassa tussen de toppen van de Andes is dat. Met zijn oppervlakte van 17 000 km² is het ijsveld meer dan half zo groot als België.
Niet zonder trots noemt Pablo dit het derde grootste ijsveld ter wereld – alleen de ijskappen van Antarctica en Groenland doen het beter. De tijd dat de Patagonische ijskap bijna een half miljoen vierkante kilometer bedekte, ligt al meer dan 17 000 jaar achter ons. Dat dit unieke gebied beschermd moet worden, daar zijn Argentinië en Chili het over eens. Samen beheren ze verscheidene conservatieprogramma’s.
Gletsjers bij de vleet dus. En weer weet Pablo hoe dat komt. De wind voert voortdurend vochtige lucht uit de zee aan. Niet uit de Atlantische Oceaan, zoals je zou verwachten, maar helemaal over de Andes uit de Stille Oceaan.
Geen enkele hindernis houdt de circumpolaire wind tegen. Tot hij op de Andes stoot
Tussen 60° en 45° zuiderbreedte waait immers een circumpolaire wind in wijzerzin ongestoord rond Antarctica. Geen enkele hindernis houdt hem tegen. Tot hij op de Andes stoot. Daar stroomt de vochtige lucht de bergen over en dropt een deel van haar lading op de oostelijke flanken van de Andes. Alsof de bergen vocht uit de wind schrapen, vat Pablo de situatie poëtisch samen.
Jaarlijks valt er tien tot twintig meter sneeuw op de bergflanken. Gezien de lage temperatuur zal die sneeuw niet smelten. Nieuwe lagen drukken de sneeuw steeds dichter samen tot er firn ontstaat, een mix van grove korrels van sneeuw en ijs. En uiteindelijk wordt dat mengsel zo compact dat er ijs gevormd wordt.
Gaandeweg zal de druk zo groot worden dat alle luchtbellen uit het ijs geperst zijn. Het ijs wordt dus helderder, lichtstralen kunnen er gemakkelijker doorheen. Maar dat lukt niet alle kleuren even goed. Rode en gele lichtstralen worden onderweg opgeslorpt, enkel de blauwe komen terug tevoorschijn. Vandaar dat gletsjerijs vaak lichtblauw is.
Vandaar dat gletsjerijs vaak lichtblauw is
In de formatiezone, helemaal bovenaan de gletsjer, hoopt sneeuw zich dus voortdurend op. Uiteraard zit die zone bijna altijd onder de wolken, want daar sneeuwt het doorgaans.
Maar daar blijft het niet bij. Door zijn gewicht zal het gletsjerijs langzaam langs de helling naar beneden schuiven en schuren. Mettertijd bereikt het de smeltzone, waar meer ijs smelt dan er bijkomt. Helemaal beneden eindigt de gletsjer in een gletsjermeer. Overigens eindigen de gletsjers aan de Chileense kant van de Andes doorgaans in de Stille Oceaan, merkt Pablo op.
Genoeg theorie, het is tijd voor wat praktijk. Steeds meer ijsschotsen drijven beneden in het water van Brazo Rico, steeds groter doemt in de verte een gletsjer voor ons op – Perito Moreno ligt op ons te wachten. Verreweg de beroemdste gletsjer van Argentinië en wellicht van Zuid-Amerika is dat, een absolute topper onder de toeristische attracties.
Brazo Rico - IJsschotsen
Die populariteit heeft hij aan drie factoren te danken, geeft Pablo ons ter overweging. Vooreerst is het een verbluffend natuurwonder, met zijn oppervlakte van 250 km² en zijn lengte van 32 km. Vanop een hoogte van bijna drieduizend meter beginnen de ijskristallen aan hun lijdzame tocht naar beneden. Drie‑ tot vijfhonderd jaar duurt dat. Toch plaatst Perito Moreno zich met een dergelijke chrono bij de snelste racers onder de gletsjers.
Voorts is deze gletsjer uiterst toegankelijk. Wil je hem in zijn geheel overschouwen, wil je hem tot zeer dichtbij benaderen, op het land of op het water – het kan allemaal. En dat alles zonder je voeten nat te maken. Alleen het weer moet zijn steentje bijdragen, maar dat zit wel snor vandaag.
Krimpende gletsjers, daar doet Perito Moreno niet aan mee. Hij heeft zelfs het lef te groeien
Maar bovenal is er zijn unieke stabiliteit. Krimpende gletsjers, daar doet Perito Moreno niet aan mee. Wel integendeel, hij heeft zelfs het lef te groeien. De klimaatopwarming lijkt op hem geen vat te hebben. We nemen ons voor dit niet aan Donald Trump te verklappen.
Kortom, Perito Moreno blaakt van gezondheid. Althans de gletsjer, niet de man waarnaar hij vernoemd is. Want die is in 1919 gestorven zonder zijn gletsjer ook maar ooit gezien te hebben.
Nochtans scheelde dat niet veel. Want tijdens een van zijn ontdekkingstochten volgde hij precies hetzelfde traject als wij – weliswaar niet op dezelfde comfortabele asfaltweg. Maar hij brak zijn queeste voortijdig af, in de veronderstelling dat er om de bocht niets interessants in het verschiet lag. Laat hij daar nu nipt een afspraak met de geschiedenis gemist hebben. Want net om de bocht lag Perito Moreno, de gletsjer – zelfs wij weten dat ondertussen.
Laat hij daar nu nipt een afspraak met de geschiedenis gemist hebben
Danilo dropt ons bij de Puerto Bajo las Sombras, het vertrekpunt van de Safari Náutico zoals ze dat hier noemen. De boottocht zal ons tot dicht bij het zuidelijke ijsfront van de gletsjer voeren.
Brazo Rico – Perito Morenogletsjer
Een drukke bedoening, dat wel. We klimmen aan boord van de Victoria Argentina, een catamaran die plaats biedt aan 260 passagiers. Een gesloten boot is het, maar vrij spoedig na de afvaart staat iedereen buiten aan de reling om van het schouwspel te genieten.
En dat is beslist de moeite. Gesteentelagen, over elkaar gevouwen als waren het knusse dekentjes, getuigen op de oevers van de immense krachten die dit landschap gevormd hebben. IJsschotsen groot en klein drijven op het water.
Gletsjerfront met seracs
Steeds dichter naderen we de verticale witte muur, met in de verte het pokdalige gletsjeroppervlak en het besneeuwde Andesmassief. En daarboven een staalblauwe hemel, want de gulle zon blijft van de partij.
Een immens gevoel van schoonheid overheerst als we tegen de witte wand opkijken. Zelfs al voert de gletsjer wat gruis mee, dat grijze striemen over het ijsfront trekt. Kwistig speelt het zonlicht met subtiele contrasten van wit en blauw in de spleten tussen de seracs, de metershoge ijskolommen bovenaan het ijsfront. Tot zeventig meter hoog rijzen die boven onze hoofden uit.
We geraken er niet op uitgekeken. En toch ontgaat er ons af en toe iets. Je hoort een plons, je kijkt op, maar wat je ziet, zijn hooguit wat rimpels en wat wit gruis op het water. Het geluid van afbrekend ijs doet er immers al gauw een tot twee seconden over om de afstand tot ons oor te overbruggen. Blijven kijken dus, om niets te missen.
Dat kalven van de gletsjer is overigens de normaalste zaak ter wereld. Met de klimaatopwarming heeft dat niets te maken. Met de kinematica van het ijs des te meer. Perito Moreno is immers een van die gletsjers die volledig op de rotsbodem rust. Ook waar hij tot in het meer reikt, houdt hij contact met de bodem. Al functioneert een dun waterlaagje tussen de gletsjer en zijn bedding wel als een soort glijmiddel. ’s Zomers zakt de gletsjer daarom iets sneller af dan ’s winters.
Dat kalven van de gletsjer is overigens de normaalste zaak ter wereld. Met de klimaatopwarming heeft dat niets te maken
Maar dat glijden en schuren gebeurt niet gelijkmatig. Aan de randen bijvoorbeeld gaat het wat moeilijker en dus wat trager. Zo ontstaan er barsten in de gletsjer, de crevasses. Ook het smelten verzwakt het ijs, in het bijzonder ter hoogte van de waterlijn. Steeds opnieuw zullen brokstukken loskomen en in het water plonzen.
|
Een immens gevoel van schoonheid overheerst als we tegen de witte wand opkijken
|
Dat kan behoorlijk gevaarlijk zijn. Er zijn gletsjers bekend waarbij het kalven golven tot zeven meter hoog veroorzaakte. Maar er is meer. Soms komt bij het kalven het deel onder water niet los. Dat blijft dan ten prooi aan de destructieve werking van het water. Als het dan plots toch afbreekt, schiet het als een ongeleid projectiel van onder het water naar de oppervlakte.
Redenen te over dus voor de kapitein om een veilige afstand tot aan de ijsmuur te respecteren. Want zelfs vanop drie‑ tot vijfhonderd meter blijft het een magnifiek verschijnsel.
Redenen te over dus voor de kapitein om een veilige afstand tot aan de ijsmuur te respecteren
Gletsjers waarvan het uiteinde op het water drijft, zal je nooit zien kalven. IJsbergen op zee evenmin. Voor gletsjers die op land rusten, is het een tweede natuur. Alleen al in Groenland produceren gletsjers elk jaar twaalf‑ tot vijftienduizend ijsbergen door afkalving.
Die redenering bracht Lomonosov er in 1760 toe te voorspellen dat er zich ter hoogte van de zuidpool land moest bevinden – in tegenstelling tot de noordpool. Want anders was er geen verklaring voor de vele ijsbergen die vanuit het zuiden de Atlantische Oceaan in dreven.
Even na elf zitten we terug in de bus. Velo de Novia, Bruidsluier, is de naam van het uitkijkpunt waar we een laatste blik op Perito Moreno werpen. Een beetje vergezocht, die naam, maar het beeld op de Brazo Rico, de gletsjer en de sneeuwwitte Andes is adembenemend – in het bijzonder met die fraaie scharlakenrode vuurstruiken op de voorgrond.
Een voorlopig afscheid van Perito Moreno is het, want we hebben diens noordelijke ijsfront nog voor de boeg. Danilo zet koers naar Península Magellanes, het schiereiland net tegenover de gletsjertong.
De gletsjer ligt er binnen handbereik. Zo lijkt het toch
Península Magellanes – Perito Morenogletsjer
Daar zijn comfortabele voetgangersbruggen tegen de berghelling gebouwd. Stevige en veilige constructies zijn het, samen ruim vier kilometer lang. De gletsjer ligt er binnen handbereik. Zo lijkt het toch – al bevindt het ijsfront zich nog altijd ruim tweehonderd meter bij ons vandaan.
Perito Morenogletsjer
Een wonderlijke tocht langs het ijsfront wordt het. Soms kijken we over de volledige gletsjer uit, soms worden we bijna met onze neus op de gletsjermuur gedrukt. Vijf kilometer breed is deze witte wand, met een hoogte die varieert van 40 tot 70 meter. Daar moet je nog een gemiddelde diepte van 160 meter onder water bijtellen. Meer dan tweehonderd meter in totaal dus. Geregeld kalven er stukken ijs af, soms duurt het gekraak en gedruis tientallen seconden lang.
Kalvende gletsjer
Hogerop tegen de berg is de ijslaag zo maar even zevenhonderd meter dik. De rotsbodem is er tot tweehonderd meter onder het zeeniveau weggedrukt, terwijl El Calafate zich tweehonderd meter boven de zeespiegel bevindt.
De druk die een gletsjer op zijn bedding uitoefent, is dan ook enorm. Van Noorse fjorden is geweten dat ze nog steeds aan het bekomen zijn van de druk die gletsjers tijdens de laatste ijstijd uitoefenden, zo’n twaalfduizend jaar geleden. Elk jaar veert de bodem er enkele centimeters op.
In dit overweldigend decor lijkt de boot niet meer dan een notendopje
Voor het gletsjerfront vaart een boot met enkele tientallen passagiers aan boord. Geen kleintje dus, maar in dit overweldigend decor lijkt het niet meer dan een notendopje.
Dode bomen |
|
Seracs |
Opvallend veel dode bomen staan er op het schiereiland, meedogenloos geknakt door de Patagonische wind. Het laagje vruchtbare aarde op de harde rotsbodem is hier immers erg dun. Boomwortels kunnen dus niet zo heel diep in de grond doordringen en zoeken zich dan maar zijdelings hun weg. Veel steun valt daar niet te rapen. Blaast de wind nogal hard, dan gaan ze snel tegen de vlakte.
|
Dat Perito Moreno elk jaar met ongeveer zevenhonderd meter aangroeit – gemiddeld twee meter per dag – heeft zo zijn gevolgen. Want de gletsjer laat zich door het water van de Brazo Rico niet tegenhouden. Gestaag werkt hij zich naar de overkant en nestelt zich op de rotsige oever van Península Magellanes. Zo ontstaat een dam van ijs die de doorgang volledig blokkeert – de Brazo Rico is afgesloten van Lago Argentino.
Achter die dam zwelt een enorme watermassa aan, tot dertig meter hoger dan normaal. Erosie en druk van het water vreten ongenadig aan de ijsdam. Geleidelijk sijpelt water door het ijs en schuurt een holte uit die steeds groter wordt. Zo vormt zich een ijsbrug die tot vijftig meter hoog kan worden – een heus natuurwonder noemt Pablo dit.
Zo vormt zich een ijsbrug die tot vijftig meter hoog kan worden – een heus natuurwonder
Aan die ijsbrug ontleent Perito Moreno zijn grootste spektakelwaarde. Want na enkele dagen zakt ze met groot gedruis in elkaar.
Sedert 1917 doet zich dat geregeld voor. Soms met een interval van een of twee jaar, soms met een interval van meer dan tien jaar. Meest recent stortte de ijsbrug op 10 maart 2016 in. Onder enorme belangstelling, uiteraard.
Chileense vuurstruik |
|
Er lijkt een nieuwe ijsbrug in de maak, gokt Pablo, want in september is de gletsjer weer komen aanklampen. Dat blijkt te kloppen. Tijdens het weekend van 11 maart 2018 zal er zelfs een hype ontstaan, want iedereen wil de nieuwe brug zien instorten. Maar ze doet het ’s nachts, in het geniep, terwijl niemand staat te kijken.
Via een pad laag langs de oever van het Canal de las Témpanos, het IJsbergenkanaal, keren we terug. Een koele wind daalt van de gletsjer over onze schouders neer. Steeds zwakker klinkt in de achtergrond het kraken van de gletsjer en het plonzen van het afbrekend ijs.
Canal de las Témpanos
We lunchen in snackbar del Glaciar Perito Moreno. In een boom en op het dak zitten kuifcaracara’s op de uitkijk. Zoals wij ondertussen weten, duchten ze de nabijheid van mensen helemaal niet. En zoals zij ondertussen weten, valt er in de buurt van picknickers altijd wel wat te rapen.
Kuifcaracara
Even na drie keren we naar El Calafate terug. Straks, om zes uur, zal het leven in Argentinië twee uur lang stilstaan. Ook Pablo gaat dan even voor de bijl. Want el superclassico del mundo Argentino, dat wil niemand hier missen. De Boca Juniors en de River Plata nemen het dan tegen elkaar op – de twee absolute topploegen van Argentinië.
Aan ons is dat niet besteed. Liever opteren we voor een tweede bezoekje aan Laguna Nimez. Maar het is er heel rustig nu, veel te rustig. Vogels zijn er nauwelijks te zien. Wellicht is de zondagse drukte op de aanpalende weg daar debet aan. Of zijn onze gevederde vrienden naar het voetbal aan het kijken.
Straks zal het leven in Argentinië twee uur lang stilstaan
Op het eilandje in de lagune waakt een magelhaengans over haar kroost. Zes kuikens heeft ze onder haar hoede.
Grijze kiekendief (v)
Boven het rietveldje laten de grijze kiekendieven zich geregeld gelden. Af en toe vliegt een wijfje van haar nest op, om te gaan foerageren of om haar nest tegen eventuele belagers te verdedigen.
Het vergt wat moeite, maar uiteindelijk krijgen we dan toch een zwartmaskeribis met haar kroost in het vizier – twee donzige kuikens tussen het riet aan de waterkant.
’s Avonds krijgen we onze eerste empanadas voorgeschoteld – gebakken of gefrituurde deegwaren gevuld met vlees of kaas. Dan komen grote stukken lamsvlees aan het been ter tafel, wellicht bereid aan het spit. Een kaastaart met sinaasappel sluit de maaltijd af.
We zouden het bijna vergeten: de Boca Juniors versloegen River Plata met 1 – 2.
Maandag 6 november | Los Glaciares NP
Toen Perito Moreno op 15 februari 1877 de oever van Lago Argentino bereikte, plantte hij er meteen de Argentijnse vlag. Het was immers de tijd dat Argentinië en Chili hun aanspraken op het maagdelijke Patagonië hard wilden maken. Het schiereilandje waar dat gebeurde, heet tegenwoordig Punta Bandera, het punt met de vlag. Dat is vandaag onze bestemming.
Na zijn exploot stak Moreno het meer over en reisde verder noordwaarts. Daar trok een van de hoogste bergen van de omgeving zijn aandacht. De Tehuelche noemden die berg El Chaltén, de rokende berg – een vulkaan dus.
Het bleek om niet meer dan een granieten piek te gaan, waar heel vaak een kransje wolken rond de top hangt
Maar het bleek om niet meer dan een granieten piek te gaan, waar heel vaak een kransje wolken rond de top hangt. Een indrukwekkende piek nochtans. Weliswaar slechts 3 405 m hoog, maar zijn schier verticale flanken maken hem nog steeds een van de moeilijkst te beklimmen bergen ter wereld.
Van Moreno kreeg de imposante brok graniet de naam Fitz Roy mee, naar de kapitein van HMS Beagle waarmee Darwin naar de Galápagos voer. De nederzetting aan de voet van de berg gaf hij zuinigjes de naam El Chaltén, om de lokale bevolking niet te zeer tegen de haren in te strijken.
Naar Punta Bandera
Zover naar het noorden zal onze tocht ons niet voeren. De gletsjers en de ijsbergen van de Brazo Norte staan vandaag op ons menu. De noordelijke zijarm van Lago Argentino is dat.
Hoge sluierwolken houden de zon voorlopig in toom. Dat het weer vandaag zo goed zal meewerken als gisteren, ligt niet in de lijn der verwachtingen.
Een Argentijnse gletsjer met de naam Upsala, daar kijk je even van op. Het waren dan ook Zweden van de universiteit van Uppsala die deze gletsjer als eersten grondig onderzochten. Dat gebeurde tussen 1905 en 1908. Upsala bleek meer dan drie keer zo groot te zijn als Perito Moreno – liefst 870 km². In Zuid-Amerika staat hij op de derde plaats bij de grote jongens.
Tussen 2001 en 2013 heeft het ijsfront zich zo maar even drie kilometer teruggetrokken
Maar de gletsjer is van zijn pluimen aan het verliezen. Zo goed als het Perito Moreno vergaat – hier amper zeventig kilometer vandaan – zo slecht vergaat het Upsala. Tussen 2001 en 2013 heeft het ijsfront zich zo maar even drie kilometer teruggetrokken. Pablo toont ons foto’s die dat staven. Wetenschappers wijzen met een beschuldigende vinger naar de wereldwijde klimaatopwarming.
Zonder gevaren is die ontwikkeling niet, ook niet voor de directe omgeving. Waar de gletsjer zich terugtrekt, wordt de bodem instabiel. Drie jaar geleden deed zich in de vallei een zware aardverschuiving voor. Een heuse tsunami raasde over het meer. Als bij wonder werd niemand gedood.
Brazo Norte
Half negen is het als we Puerto Bandera bereiken, een onooglijk haventje nabij het gelijknamige schiereiland. Een tweedeks catamaran, de Upsala Connection, ligt er klaar voor ons. Welgeteld 217 passagiers kan hij aan boord nemen. En het ziet er naar uit dat die vandaag allemaal present zijn. Het is er een drukte van je welste.
Om negen uur stipt zet kapitein Ricardo Morales de vaart in. Realtime informatie over onze positie krijgen we via het trackingssysteem doorlopend op de beeldschermen aan boord te zien.
Brazo Norte - Upsalagletsjer
Westwaarts gaat het door de Boca del Diablo, de Duivelsmond. Een nauwe doorgang is dat tussen twee miniversies van Gibraltar. Zo belanden we in Brazo Norte.
Het is zonnig, maar verspreide wolken werpen geregeld hun schaduw. Een ijskoude wind waait ons op de voorplecht tegemoet. In de verte rijzen de besneeuwde Andesbergen boven de zilveren deining op het wateroppervlak. Blauwwitte silhouetten tekenen zich tegen de bruine hellingen af. IJsbergen, flitst het door ons hoofd.
IJsberg
Waar de Brazo Norte in de Brazo Upsala overgaat, liggen er enkele op ons te wachten. Heuse kanjers zijn het, van het formaat van een stedelijk woonblok. Upsala mag dan op zijn retour zijn, de ijsbergen die hij produceert, daar kan je niet naast kijken – zelfs niet op satellietbeelden.
De kapitein wil beslist geen Titanicske doen
Alleen al het gedeelte dat boven water uitsteekt, is aanmerkelijk hoger en omvangrijker dan onze catamaran. En dan te bedenken dat het negenvoudige daarvan zich onder water bevindt.
|
Weer is het vooral het sprookjesachtige voorkomen dat ons fascineert. Die ruige textuur, die grillige gaten en spleten, dat zinderend coloriet van wit tot lichtblauw, die diepblauwe wanden in de tunnel.
|
Een goed geoliede machine is ondertussen op gang gekomen. Want een boottocht zoals deze kan je pas geslaagd noemen als je samen met een ijsberg op de foto kan. Ga je zelf aan de slag, dan levert je dat gegarandeerd overbelichte ijsbergen of onderbelichte gezichten op. Of beide. Dat heeft Laura ons daarstraks bij het vertrek al op het hart gedrukt. Als beroepsfotografe is ze echter graag bereid van elke passagier het perfecte kiekje te maken. Tegen een bescheiden vergoeding, uiteraard. Een heel team heeft ze daarvoor mee – Juan, Carlos en Ezechiël zeggen ons vrolijk gedag.
Spontaan vormt zich een ellenlange rij om op de voorplecht met zo’n fabelachtige ijsberg in de achtergrond vereeuwigd te worden. Als bij toverslag breekt de zon door de wolken, alsof Laura haar persoonlijk opgevorderd heeft. Drie kwartier lang dirigeert ze passagiers naar voren om hen de gekste houdingen te laten aannemen. Net als de fotosessie afgerond is, nemen de wolken het heft terug in handen.
Brazo Upsala – Upsalagletsjer
Het gaat wat trager nu, tussen al die ijsbergen. Ricardo Morales wil beslist geen Titanicske doen. Voorzichtig laveert hij verder westwaarts, tot we in de verte de gletsjer net kunnen ontwaren, ongeveer vijftien kilometer hier vandaag. We zien het tipje van zijn tong, en de eerste twee gletsjers die hem van opzij vervoegen.
Dichter naderen is beslist geen optie, gezien Upsala’s instabiliteit. Zelfs als we het deden, zouden we het ijsfront amper te zien krijgen – zoveel ijsbergen blokkeren de doorgang.
Maar Ricardo Morales heeft nog enkele andere gletsjers achter de hand. Hij vaart zuidwaarts nu, de Brazo Spegazinni tegemoet. Rustiger vaarwater is dit, met die typische blauwgroene kleur van het smeltwater van gletsjers. Gletsjermelk noemt men dat, dit water waarin fijn rotspoeder in suspensie zweeft. Rotsblokken zijn door het gewicht van de gletsjer verpulverd alsof het peperbolletjes in een vijzel zijn.
Secogletsjer
Rechts maakt de Secogletsjer zijn opwachting, een bescheiden valleigletsjer die niet eens tot aan het water reikt. Dan maken we een scherpe bocht naar rechts. In de verte prijkt nu de Spegazinnigletsjer in al zijn glorie.
Spegazinnigletsjer
Van de weeromstuit is het veel kouder – alsof iemand met de thermostaat heeft zitten prutsen. Dat heeft de westenwind op zijn geweten, die koude lucht van over de gletsjer aanvoert.
Met de gletsjer gaat het uitstekend, dank u. Spegazzini behoort immers tot het selecte clubje van gletsjers die nauwelijks krimpen. Over een periode van veertig jaar heeft hij amper honderdvijftig meter aan lengte ingeboet.
Spegazinnigletsjer, Heim Sur (rechts)
Tot op enkele honderden meters mogen we het ijsfront naderen, want van deze gletsjer gaat geen dreiging uit. Al ziet hij er beangstigend ruig uit, met zijn grillige janboel van ijsblokken en ijstorens die over elkaar lijken te tuimelen. Een erg steile gletsjer is het bovendien, zoals wij hem vanuit kikvorsperspectief observeren. Zo mogelijk nog steiler is Heim Sur, de gletsjer die Spegazzini net om het hoekje aan de rechterkant vervoegt.
Spegazinnigletsjer
Links rijst de witte ijswand zeventig meter boven het water uit, rechts veertig meter. En dan te bedenken dat de gletsjer op de bodem van het meer rust, zo’n 150 m diep. Af en toe breken er stukken ijs af. IJsbergen kan je dat bezwaarlijk noemen, hooguit veredelde ijsschotsen.
Spegazinnigletsjer
Ondertussen heeft Laura het heft weer in handen genomen en de voorplecht tot fotostudio omgevormd. Kiekjes met de gletsjerwand worden het nu, met ijsschotsen op de voorgrond. We maken er het beste van en genieten drie kwartier lang van de witte wildernis.
Wilde paarden
Dan zetten we de terugkeer in. Even kijken we nog verrast op als we tegen de steile berghellingen onverwachte tekenen van leven ontwaren – een klein dozijn wilde paarden.
Boca del Diablo
Even na twee zetten we voet aan wal in Puerto Bandera. Nog hebben we er niet genoeg van. Danilo dropt ons voor het Glaciarium, een fonkelnieuw museum waar het Patagonische ijsveld en zijn gletsjers in de kijker staan.
Een vreemde locatie is het, zes kilometer van de stad verwijderd, op een eenzame heuvel te midden van de steppe, met in de verte Lago Argentino. Een vreemde architectuur ook, met zware, uitspringende structuren die een grillige verticale wand in wit en blauw creëren. Toeval is dat uiteraard niet. De architect wil het beeld oproepen van een gletsjer die perfect in de omgeving ingebed is.
Binnen krijgen we antwoorden op al onze vragen – zelfs op vragen die we ons nog niet gesteld hadden. Over het budget van een gletsjer bijvoorbeeld. Of over het verschil tussen warm ijs en koud ijs. Of over gletsjers die plots sneller of trager beginnen te schuiven.
Niets wordt onbeproefd gelaten om de toeschouwer in het wetenschappelijk verhaal mee te slepen – lichteffecten, audiovisuele hoogstandjes, multimediaprogramma's, 3D-filmtheater. Van het instorten van de ijsbrug van Perito Moreno in 2016 hebben ze zelfs een filmpje.
Ook het dramatische lot van de Upsalagletsjer blijft niet onbesproken. Barometers van het milieu zijn het, deze gletsjers. Vandaar is het maar een kleine stap naar de globale klimaatopwarming en haar gevolgen.
Meer dan wat ook illustreert die weglating de onmetelijkheid van Patagonië en het fiere isolement van zijn bewoners
Voor het avondmaal strijken we in restaurant La Cocina neer, aan de Avenida del Libertador, de hoofdstraat van El Calafate. We krijgen er steak voorgeschoteld en maken onverhoeds kennis met de lokale cuisson. In Argentinië bakt men ze bruiner dan we gewend zijn, zo blijkt.
Een leuk visitekaartje hebben ze in La Cocina, maar de plaatsnaam El Calafate vermelden ze niet, enkel de straatnaam en het huisnummer. Waarom zouden ze ook? Honderdvijftig kilometer in het rond ligt er geen enkele bewoonde plek – een handvol estancias daargelaten.
Meer dan wat ook illustreert die weglating de onmetelijkheid van Patagonië en het fiere isolement van zijn bewoners.
Dinsdag 7 november | El Calafate – Río Don Guillermo
Última Esperanza, de Laatste Hoop, zo heet één van de meest zuidelijke provincies van Chili. Niet meteen een naam waar vrolijkheid en optimisme van afspatten. Dat hebben we aan Juan Ladrillero te danken, de man die in 1557 de opdracht aanvaardde om vanuit de Stille Oceaan een doortocht naar de Straat Magellaan te zoeken. Uiteraard met de bedoeling de reisweg naar de Atlantische Oceaan aanzienlijk in te korten.
Gefrustreerd gaf hij de fjord waarin zijn laatste poging strandde, de naam Última Esperanza mee
Een sinecure was dat beslist niet. Het gebied krioelt immers van de fjorden en de grote en kleine inhammen. Toen Ladrillero ten langen leste dacht de doorgang gevonden te hebben, bleek dat ijdele hoop te zijn. Gefrustreerd gaf hij de fjord waarin zijn laatste poging strandde, de naam Seno Última Esperanza mee. Tegenwoordig weten we dat hem niets te verwijten valt. De doortocht die hij moest zoeken, bestaat gewoonweg niet.
Maar de naam Última Esperanza bleef plakken. Ook de provincie ging zo heten. Op een oppervlakte van 55 444 km² wonen daar maar net twintigduizend Chilenen bij elkaar – de bevolking van pakweg Blankenberge, maar dan verspreid over een gebied dat bijna tweemaal zo groot is als België. En dan resideert nog eens 80 % daarvan in de hoofdstad Puerto Natales.
Kortom, een verre, onaantrekkelijke uithoek lijkt het. Althans voor wie er permanent wil wonen. Niet voor wie op woeste, ongeëvenaarde natuur kikt, want die heeft Última Esperanza in overvloed.
Dus zetten we vandaag koers naar Puerto Natales. Een lichte sluierbewolking onder een blauwe lucht doet het beste vermoeden over de evolutie van het weer. De komende drie tot vier dagen valt er geen wind te verwachten, voorspelt Pablo met on-Patagonische zekerheid.
Over land kunnen Chilenen die verre uithoek niet eens bereiken, tenzij ze vele honderden kilometers door Argentinië rijden
Makkelijk is het niet om naar ginder te reizen, zet hij zijn verhaal verder, terwijl chauffeur Christian er de beuk in zet. Althans niet voor Chilenen. Want over land kunnen ze die verre uithoek niet eens bereiken, tenzij ze vele honderden kilometers door Argentinië rijden. Vrachtwagens die deze verre tocht ondernemen, moeten aan de grens hun vracht laten verzegelen. Smokkel bestrijden met verzegelde vrachtwagens? Daar moeten we eens om glimlachen.
Vanuit El Calafate daarentegen is het een makkie. In een wijde boog zal Christian ons rond de bergen naar Puerto Natales voeren, een traject van ruim driehonderd kilometer bijna volledig over verharde weg.
Laat nu net deze rit vorige week plots de allures van een intercontinentale vlucht gekregen hebben – tot Pablo’s stomme verbazing. Voortaan moet immers elk stuk bagage van een blauw identificatielabel voorzien worden, zoals dat bij de incheckbalie op een luchthaven gebeurt. Dubbeltjes van die labels horen op een A4-tje geplakt te worden, netjes naast onze namen. Zijn eigen overheid verwensend, tijgt Pablo samen met Christian aan de slag.
Patagonische steppe
Een saaie tocht van bijna driehonderdvijftig kilometer door een kaal stukje Patagonische steppe hebben we nu voor de boeg. De leegte, noemt Pablo dat. Niet toevallig ontlokt het hem filosofische bespiegelingen over het relaxte leven op de estancias enerzijds en de hectische drukte van de grootstad anderzijds. Want zelf heeft hij enkele jaren geleden bewust voor Patagonië gekozen.
Geboren en getogen in Buenos Aires, heeft hij er tot zijn 22e gewoond. Toen is hij naar hier gekomen, vond vrij snel zijn draai en ging in de toeristische sector aan de slag.
Buenos Aires, daar draait alles rond Buenos Aires, stelt hij. Met de kleinste banaliteit haal je er de krant, terwijl grote rampen in het binnenland niet eens het vermelden waard geacht worden. Regelrechte navelstaarders zijn het, die porteños, daar is hij zich hier pas van bewust geworden.
Gezapig slingert de weg zich ondertussen over licht glooiend terrein door de kale steppe. Langs de Cuesta de Miguez klimmen we geleidelijk boven de vallei uit. Dat brengt ons bij Mirador Julio Heredia, waar we een laatste blik op de brede gletsjervallei van Lago Argentino werpen.
Als een scherpe beitel van graniet steekt de Fitz Roy boven de rest uit, ruim 150 km hiervandaan
Gul werpt de zon haar stralen in het rond. Maar het is de ijzige wind die hier de toon zet. Beneden staan enkele guanaco’s te grazen. Door de heiige lucht zijn aan de horizon nog net de witte pieken van de Andes waar te nemen. Als een scherpe beitel van graniet steekt de Fitz Roy boven de rest uit, ruim 150 km hiervandaan.
Pal zuidwaarts gaat het nu, over een plateau ongeveer achthonderd meter boven zeeniveau. Rechts aan de einder houden de witte Andestoppen ons gezelschap. Van bomen of struiken, mensen of dieren is nergens een spoor te bekennen. Gras, niets anders dan gras omringt ons.
Guanaco’s
Saaiheid troef dus. Maar daar weet Pablo wel raad mee. Want hij wil ons niet aan de Chilenen uitleveren zonder ons eerst met de kwintessens van de Argentijnse psyche te laten kennismaken – de mate en de tango.
Een infusie van droge blaadjes van de yerba mate, meer is het niet, de nationale drank van de Argentijnen
Een infusie van droge blaadjes van de yerba mate, meer is het niet, de nationale drank van de Argentijnen. Die blaadjes koop je gewoon in de supermarkt. Een kilogram kost je daar ongeveer vier euro. Meestal gaan de blaadjes na aankoop meteen een blikken trommel in. Dat is handiger voor transport. Een rechtgeaarde Argentijn heeft zijn voorraadje yerba mate immers altijd en overal bij de hand.
Zou je een ronda de mate met een Japanse theeceremonie vergelijken, dan zou een Argentijn dat niet eens overdreven vinden. Eerst vul je je bekertje half met de droge blaadjes. Vervolgens schud je even met het bekertje om het stof naar de bodem te doen zakken.
Dan wordt het thermoskannetje bovengehaald – een tweede attribuut dat een Argentijn altijd bij zich heeft. Daarin bevindt zich heet water. Geen kokend water, beklemtoont Pablo, maar heet water – tussen 92 en 95 °C om precies te zijn. Water dat te heet is, zal immers de kruiden uit de mate halen. Het resultaat zal te bitter smaken. Alleen kniesoren zullen nu tegenwerpen dat mate altijd te bitter smaakt.
Nu wacht je even vooraleer een bombilla in het mengsel te steken. Een zuigrietje is dat, oorspronkelijk van zilver, tegenwoordig meestal van roestvrij staal.
De aanwezigheid van een zuigrietje betekent geenszins dat er gezogen mag worden
De aanwezigheid van een zuigrietje betekent geenszins dat er nu gezogen mag worden. Eerst moet er nog wat heet water toegevoegd worden. Steeds voorzichtig op dezelfde plaats gieten, zodat een deel van de blaadjes relatief droog blijft. Want mate drinken is in de eerste plaats een sociaal gebeuren. Je moet wat kunnen babbelen. Dat vergt zijn tijd. Je blaadjes moeten dus een tijdje kunnen meegaan.
Wie de mate voorbereidt, noemt men de cebador. Hij is het die de smaak bepaalt en de kruiden vervangt als de smaak eruit is. Hij is het ook die de bombilla hanteert. Gaat iemand anders de bombilla verplaatsen of – erger nog – wat door het mengsel zitten roeren, dan wordt dat als erg onbeleefd ervaren.
Het is steeds de cebador die de eerste slok neemt – nog zo’n regeltje van de etiquette. Vervolgens gaat het bekertje in het gezelschap rond, steeds in dezelfde volgorde. De ronda de mate is begonnen.
Neem je het bekertje aan en zeg je daarbij ‘Dank u’, dan is dat weer een blunder
Neem je het bekertje aan en zeg je daarbij Dank u, dan is dat weer een blunder. Want eigenlijk zeg je dan dat je wil stoppen en insinueer je dat er iets mis is met de mate. Gewoon zwijgen en doorgeven is de beleefde manier om de cebador diets te maken dat de mate smaakt en dat je wil deelnemen aan de volgende ronde.
Zeer heet en zeer bitter. Verder reikt onze evaluatie niet na onze eerste slok. Pablo oogt teleurgesteld, maar had wellicht niets anders verwacht. Toch laat hij niet na nog even de kwaliteiten van het drankje aan te prijzen – een bron van vitaminen en van antioxidanten, met minder cafeïne dan koffie of thee.
Even voor tien duikt La Esperanza op, de enige nederzetting die we vandaag op weg naar de grens zullen ontmoeten. Veel meer dan een benzinestation met twee dozijn huizen daarrond stelt het niet voor. We verpozen er even.
Over naar de tango nu, terwijl Christian zich voor de laatste rit schrap zet. De meest representatieve muziek en dans van heel Argentinië is dat, volgens Pablo – ook al is de tango in Buenos Aires ontstaan, ook al worden buiten Buenos Aires zelden tango’s gedanst, ook al zetten in de rest van Argentinië volksdansen de toon.
Een spannende, sensuele en harmonische interactie tussen twee mensen
Een complexe ontstaansgeschiedenis was het, daar in de arme buurten van La Boca, op de oever van de Río de la Plata. Een spannende, sensuele en harmonische interactie tussen twee mensen wordt de tango tegenwoordig weleens genoemd. Maar dat was het aanvankelijk helemaal niet. Een dans van mannen was het, van arme arbeiders die in hun trieste eenzaamheid niets omhanden hadden en dan maar met elkaar dansten. Vrouwen zouden pas veel later hun intrede doen.
Een louter instrumentaal gebeuren was het aanvankelijk ook. Pas veel later zouden vocalisten met droefgeestige teksten over eenzaamheid hun intrede doen.
Gaandeweg zouden al die invloeden van immigranten van verschillende naties zich met elkaar vermengen. Nakomelingen van slaven brachten hun zwarte muziek mee, Oost-Europeanen hun polka’s en mazurka’s, Italianen hun piano, Duitsers hun bandoneon.
Een eerste hoogtepunt voor de tango kwam er met de betreurde Carlos Gardel. Zonder aarzelen noemt Pablo hem de beroemdste zanger van de tangomuziek. Helaas kwam hij in 1935 in Colombia bij een vliegtuigongeval om het leven, amper 45 jaar oud. Daarna was het aan Julio Sosa om de tango naar nieuwe hoogten te voeren.
Lichamelijk contact tussen twee personen, van verschillend geslacht nog wel en in het openbaar bovendien
Lichamelijk contact tussen twee personen, van verschillend geslacht nog wel en in het openbaar bovendien, daar lustte de militaire junta in de jaren zeventig geen pap van. De tango belandde in het verdomhoekje. Pas in de jaren tachtig en negentig kwam een nieuw elan op gang. Daar waren onder meer Astor Piazzolla en zijn bandoneon niet vreemd aan.
Torres del Paine
Ongemerkt zijn ondertussen de witte Andespieken aan de horizon steeds groter geworden. Een goed teken is dat, we naderen onze bestemming. Veel valt er in deze kale steppe nog steeds niet te beleven. Af en toe laat een handvol nandoes zich opmerken, of een groepje guanaco’s. In de open vlakte voelen ze zich veilig, want poema’s kunnen hier niet ongemerkt naderen.
Hoe desolaat de omgeving ook mag zijn, sporen van beschaving zijn er steeds aanwezig. Al was het maar onder de vorm van een kilometerslange afrastering aan beide zijden van de weg. Want wat wij schrale lappen grond noemen, noemen lokale boeren hun graslanden.
Half twaalf is het als Christian rechts afslaat. Kennelijk zal een onverharde weg onze voorlopig laatste herinnering aan Argentinië worden. Geen kwartier later houden we halt bij de grenspost van Río Don Guillermo.
Veel stelt het niet voor, de grenscontrole. Een formuliertje ondertekenen in de bus, aanschuiven voor een stempel in onze reispas. Amper een half uur later rijden we verder. Over verharde weg nog wel. Chili maakt meteen een goede beurt.
Jaak Palmans
© 2018 | Versie 2021-11-08 20:34
Lees het vervolg in (5/7)
Torens van graniet, luchten van azuur