Het einde van de wereld
Argentinië | Anno 2017
Donderdag 2 november | Ushuaia
Vrijdag 3 november | Tierra del Fuego NP
Zaterdag 4 november | Ushuaia – El Calafate
Donderdag 2 november | Ushuaia
Met een brede bocht zet de piloot de landing boven het Beaglekanaal in. Van de eindeloze grassteppes van Patagonië, daar is hier geen sprake meer van. Sneeuwpieken domineren het decor tot aan de horizon. Langzaam zakken we in dit majestueus kader weg, aan weerszijden door witte bergkammen geflankeerd.
Andesgebergte, Beaglekanaal
Links in de verte ontwaren we onze bestemming, een witgrijze vlek op een groene alluviale strook aan de voet van dat massief. Het luchthaventje hebben ze op een paddenstoelvormig uitsteeksel aangelegd. Daar past de landingsbaan perfect in de krappe omgeving, het schiereiland lijkt er speciaal voor geschapen te zijn.
Heuse bofkonten zijn we, want met een temperatuur van 12 °C is dit een mooie, warme dag
Welkom op het einde van de wereld, zo onthaalt de rustige Ines ons. Heuse bofkonten zijn we, want met een temperatuur van 12 °C is dit een mooie, warme dag voor Ushuaia, voegt ze er met pretoogjes aan toe.
Beaglekanaal
Chauffeur Gabino heeft een joekel van een bus mee. Terwijl hij door de straatjes van Ushuaia naar boven laveert, vernemen we dat zich in deze verste uithoek van de planeet maar liefst 70 000 inwoners ophouden. Toch is verloren lopen quasi onmogelijk in deze stad. Want de straten vormen een perfect schaakbordpatroon rond Avenida San Martín, de hoofdstraat. Dat is overigens de enige straat waar wat te beleven valt.
Aan de overkant van het Beaglekanaal – naar het zuiden dus – ligt Chili. Die natuurlijke doorvaart verbindt de Atlantische Oceaan met de Stille Oceaan. Haar naam dankt ze aan de HMS Beagle, het schip waarmee Charles Darwin omstreeks 1835 zijn befaamde reis naar de Galápagoseilanden maakte. Echt veilig is deze doorvaart niet, zeeschepen verkiezen tegenwoordig de Straat Magellaan, enkele honderden kilometers noordwaarts.
Weerberichten, daar zijn ze hier niet in geïnteresseerd. Die luiden toch altijd hetzelfde: “Possible rain”. Tweehonderd dagen regen per jaar, dat is de norm in Ushuaia. Soms duurt zo’n bui enkele minuten, soms enkele uren, soms een hele dag. Een blauwe hemel mag je hooguit dertig dagen per jaar verwachten. Op de wind daarentegen kan je altijd rekenen, dag na dag.
Een steile zigzagweg voert ons verder tegen de helling omhoog. Die leidt helemaal naar het keteldal van de eerder bescheiden Martialgletsjer. Maar zover rijden we niet. Kwart na twee is het als Gabino ons op de drempel van het hotel dropt, bijna vijf kilometer van het stadscentrum.
Ushuaia aan het Beaglekanaal
Het uitzicht is er weergaloos. Tweehonderd meter lager ligt Ushuaia aan onze voeten – het stadje, zijn haven, zijn luchthaven. Daarachter strekt zich het Beaglekanaal uit, met zijn vele eilanden. En helemaal in de verte vullen Chileense bergtoppen de horizon.
Een stad die met een gevangenis als belangrijkste attractie uitpakt, dat doet de wenkbrauwen fronsen
Ushuaia – Museo Marítimo y del Presidio
Een stad die met een gevangenis als belangrijkste attractie uitpakt, dat doet de wenkbrauwen fronsen. Maar de geschiedenis van Ushuaia draait grotendeels rond die gevangenis. We zakken naar het stadscentrum af, nemen een late lunch en kuieren naar het Museo Marítimo y del Presidio aan het westelijke uiteinde van de stad.
Hooguit een veertigtal huisjes telde Ushuaia toen ze er in 1902 met de bouw van de gevangenis begonnen. Dat werd de taak van de gevangenen zelf, recidivisten van zware misdaden. Ze zouden er achttien jaar over doen.
Een gebouw met acht vleugels moest het worden, stervormig rond een centrale rotonde gerangschikt. Dan kon je gemakkelijk alle gangen in de gaten houden. In de praktijk werden het er slechts vijf. Elke vleugel telde twee verdiepingen met 76 kleine cellen voor telkens één gevangene. De constructie was dus bedoeld voor 380 gevangenen, maar op het hoogtepunt zouden er meer dan 600 criminelen – en ook enkele politieke gevangenen – onvrijwillig onderdak krijgen.
Voormalige gevangenis – Centrale gang |
|
Gevangeniscellen |
Een van de vleugels is gehandhaafd in de staat zoals de cellen er indertijd bij lagen. Zelfs nu, op de drempel van de lente, is het er bitter koud. Drie kachels tellen we in de gang, voor bijna tachtig cellen. Wat moet dit hartje winter geweest zijn achter die houten celdeuren?
In een andere vleugel krijgen we verhalen over het leven in de gevangenis voorgeschoteld – het voedsel en de gezondheid, het werk en de straffen, de correspondentie die gecensureerd werd, de massief ijzeren ketens die de gevangenen rond de enkels kregen telkens ze verplaatst werden…
Het moeten hallucinante toestanden geweest zijn, daar op dat verre eiland, als het hier zoveel beter is
Oorspronkelijk was de gevangenis op Isla de los Estados ondergebracht, een eiland een eind uit de kust in de Atlantische Oceaan. Om humanitaire redenen, zo lezen we, is de gevangenis naar hier overgebracht. Het moeten hallucinante toestanden geweest zijn, daar op dat verre eiland, als het hier zoveel beter is.
Heel subtiel zijn enkele cellen aan andere beruchte gevangenissen gewijd. De crème de la crème passeert de revue – Alcatraz, Duivelseiland, Robbeneiland, Australische strafkolonies, goelagarchipel, naziconcentratiekampen, … Argentinië was geen uitzondering als het op brutaliteiten aankwam. Alle naties hadden boter op het hoofd, is hier de weinig verholen boodschap.
Minder deprimerend is de expositie over Antarctica. Een halve gevangenisvleugel is eraan gewijd. Dat ze hier veel belangstelling voor Antarctica hebben, is geen toeval. Ooit maakte Patagonië deel uit van wat nu het zuidpoolgebied is. Als om daaraan te herinneren, wijst een enorm schiereiland van Antarctica nog steeds als een lokkende wijsvinger naar Zuid-Amerika. Amper achthonderd kilometer – vaak woelig – water scheidt beide continenten. Dat maakt van Ushuaia de gedroomde uitvalsbasis voor toeristische expedities naar het zuidpoolgebied.
Doelbewust lieten ze zich door het pakijs insluiten om de hele Antarctische winter door waarnemingen te kunnen doen
Belgica – Maquette
Belgica – Ingesloten door het pakijs
Een toeristische expeditie was het niet, de onderneming die de Belg Adrien de Gerlache tussen 1897 en 1899 opzette. Integendeel, het was de allereerste zuiver wetenschappelijke expeditie naar het zuidpoolgebied. Doelbewust lieten ze zich door het pakijs insluiten om de hele Antarctische winter door waarnemingen te kunnen doen. Dat ze meer dan 66 dagen lang de zon niet zouden zien, moesten ze erbij nemen.
Ushuaia – Avenida San Martín
Aan die Expedición Antártica Belga is hier een prominente plaats voorbehouden, inclusief een maquette van de Belgica, het schip dat die barre winter doorstond. Aan boord bevond zich onder meer Roald Amundsen, de man die achteraf in 1911 als eerste de zuidpool zou bereiken. En ook Frederick Cook was van de partij, de man die in 1908 zou claimen als eerste op de noordpool te hebben gestaan – al wordt die aanspraak door Robert Peary en zijn fanclub betwist.
Dolfijnmeeuw |
|
Langs de promenade kuieren we naar de haven. Rotsblokken beschermen de oever tegen de golfslag. Daar voelen dolfijnmeeuwen zich thuis. Mooie vogels zijn het, met hun grijze veren, hun rode bek en dito oogjes en poten. Maar doetjes zijn het allerminst. Eieren en zelfs jongen roven uit de nesten van andere zeevogels, daar draaien ze hun poot niet voor om.
Ushuaia – Cerro Martial, haven
Borstbeelden langs het pad brengen hulde aan Argentijnse poolreizigers. Nobele onbekenden voor ons, ware het niet dat onze eigenste Adrien de Gerlache helemaal vooraan staat. Hetzelfde lot als overal ter wereld is ook deze borstbeelden beschoren. Daar zorgen de dolfijnmeeuwen wel voor.
Borstbeeld van Adrien de Gerlache |
|
Keizeraalscholver |
|
Borstbeeld met dolfijnmeeuw |
Vrijdag 3 november | Tierra del Fuego NP
Donkere regenwolken hangen in gespreide slagorde boven het Beaglekanaal. Maar de zon laat zich niet doen. Zonnestralen priemen tussen de wolken door en creëren een feest van licht en donker op het water en op de bergen. Over de verste bergen leggen ze een gouden sluier.
Beaglekanaal
Beneden ligt de stad schijnbaar roerloos aan onze voeten. Van achter de ontbijttafel observeren we hoe de wolken samenspannen om langzaam maar zeker een egaal grijs wolkendek over de baai te trekken.
Dat het regent als we om half negen vertrekken, verbaast ons dan ook niet. Een milde, zachte regen is het, maar dan wel met ijskoude druppeltjes. Typisch voor een zomerse dag in Ushuaia, probeert Ines ons op te vrolijken.
Toch valt hier jaarlijks gemiddeld niet meer dan 700 mm neerslag. Dat is zelfs iets minder dan in België. Eigenlijk is de geografische positie van Ushuaia niet eens zo uitzonderlijk. De stad bevindt zich even ver van de zuidpool als pakweg Belfast of Gdansk van de noordpool verwijderd zijn. Maar op het zuidelijk halfrond heeft ze geen concurrentie. Ze ligt liefst 2 300 km dichter bij de zuidpool dan Kaapstad.
Ondertussen heeft chauffeur Alberto over de onverharde RN 3 westwaarts koers gezet naar het nationaal park van Tierra del Fuego of Vuurland. Die naam heeft Ferdinand Magellaan bij zijn doortocht in 1520 aan het gebied gegeven. Tegenwoordig is dat de naam zowel van het nationaal park en de provincie als van het eiland waar we ons bevinden.
Rokende vulkanen en gloeiende lavastromen, dat is wat je verwacht bij een naam zoals Vuurland
Rokende vulkanen en gloeiende lavastromen, dat is wat je verwacht bij een naam zoals Vuurland. Maar daar klopt niets van. Magellaan liet zich door de talloze vuurtjes inspireren die de inboorlingen stookten – bij hun hutjes, op de jacht, zelfs in hun bootjes.
Dat had zo zijn redenen. Want de Yahgan liepen er grotendeels naakt bij. Hun lichaam smeerden ze met dierenvet in, enkel over hun schouders droegen ze soms een pels van zeeleeuw.
Yahgangezin |
|
Chimango |
In dit barre klimaat moet je daar goed gek voor zijn. Toch voeren de Yahgan er wel bij. Als je dag in, dag uit – vaak in de regen – mosselen moet verzamelen en in boten achter zeeleeuwen moet aanzitten om je kost bij elkaar te schrapen, dan zijn je kleren doorlopend nat. Gezond kan dat niet zijn.
Vanaf 1871 daagden de eerste missionarissen op. En die wisten het beter. Ze legden zich toe op een van de werken van barmhartigheid – de naakten kleden. Met nefaste gevolgen.
Gaandeweg doken meer kolonisten op. In hun kielzog maakten moderne beschavingsziekten hun intrede. Al spoedig was de oorspronkelijke bevolking gedecimeerd – van drieduizend Yahgans in 1880 tot honderd in 1910.
Die beschavingsijver kwam vooral voort uit de rivaliteit tussen Chili en Argentinië. Want Chili was zijn deel van Vuurland aan het koloniseren en dan kon Argentinië niet achterblijven. Per slot van rekening was dit stukje Argentinië van strategisch belang voor de scheepvaart in de Straat Magellaan en in het Beaglekanaal. Stel je voor dat Chili dat ongemerkt zou inpalmen.
Dus kwam president Roca in 1883 met een stoutmoedig plan voor de pinnen om de regio te koloniseren. Ushuaia werd de speerpunt van die ontwikkeling. Een grote, permanente nederzetting zou hier uitgebouwd worden. De hoofdstad van Vuurland zou dat worden, en later ook van de Islas Malvinas. En zelfs van een sector van Antarctica die Argentinië ten onrechte tot zijn grondgebied rekent.
De missionarissen legden zich toe op een van de werken van barmhartigheid – de naakten kleden. Met nefaste gevolgen
De eerste stap zou de bouw van een gevangenis zijn. De aanzet daartoe kwam in 1902, zoals we ondertussen weten. Tot 1947 zouden recidivisten van de ergste soort daar een niet zo comfortabel onderkomen vinden.
Overdag stond hun hard labeur te wachten. Eerst ging het er om de gevangenis te bouwen en een spoorlijn aan te leggen. Eens die klaar waren, werden de gevangenen er elke dag met de trein op uitgestuurd om hout te hakken, ongeacht het seizoen.
Precies dat is het wat ook wij gaan doen – een deel van die historische treinrit maken, meer bepaald de laatste zeven van de oorspronkelijke vijfentwintig kilometer, maar dan in iets comfortabeler omstandigheden.
Heroïsche muziek weerklinkt door de luidsprekers. Alsof we het wilde westen opnieuw gaan veroveren
Tren del Fin del Mundo – Ingenieur Porta
Met dat voornemen staan we niet alleen. Een half dozijn bussen, talloze minibusjes en terreinwagens zijn reeds gearriveerd – de parking staat er vol van. Alles samen moeten het enkele honderden gegadigden zijn die op het vertrek van de twee treintjes staan te wachten. Volkomen onbewogen slaan enkele chimango’s al die drukte van op weidepalen gade.
Vettige rook walmt over het perron. Voor ons staat de Ingenieur Porta klaar, de eerste stoomlocomotief die volledig in Argentinië gebouwd werd. In 1939 werd hij in gebruik genomen. Een smalspoortrein is het, met een spoorbreedte van slechts zestig centimeter.
Nationaal park van Tierra del Fuego – Vallei van de Río Pipo
Niet zonder moeite installeren we ons in de smalle wagons, met de knieën tegen elkaar, net niet als sardines in een doosje. Maar we mogen niet mopperen, lezen we in de Nederlandstalige brochure. Want indertijd werden de gevangenen in open lucht vervoerd. In weer en wind zaten ze op de platte wagens, hun geketende voeten boven de sporen bengelend. Op regenachtige dagen of bij hevige sneeuwval moesten ze de locomotief soms terug op de sporen duwen. Boffen wij even.
Ontsnappen was zinloos. Waar moest je naartoe in dit onmetelijke, onherbergzame land?
Twintig voor tien is het als onze Tren del Fin del Mundo het station verlaat. Heroïsche muziek weerklinkt door de luidsprekers. Alsof we het wilde westen opnieuw gaan veroveren, zo lijkt het wel. Het heeft net opgehouden met regenen.
Langzaam tuffen we de vallei van de Río Pipo binnen. Hier was het dat de gevangenen als houthakkers te keer gingen. Blij dat ze corvee in open lucht mochten doen, want anders zaten ze maar weg te rotten in hun koude, vochtige cellen. Ontsnappen was zinloos. Waar moest je naartoe in dit onmetelijke, onherbergzame land? Toch waren er die het waagden. Maar daar hoorde je nooit nog iets van. Tenzij hun lijk gevonden werd.
Aan de hoogte van de stompjes kan je het seizoen aflezen waarin de bomen gekapt zijn
Ter hoogte van de Cascada de la Macarena houden we even halt. Indertijd stopte de gevangenentrein hier geregeld om water te tanken. Een pomp staat er nog steeds, maar die lijkt overbodig. We klimmen even naar de waterval.
Beneden op de oever van de Pipo zijn drie schrale hutjes en een primitieve kano te kijk gezet. Een reconstructie van een campamento aborigen, noemen ze dat, een tijdelijk verblijf van de Yahgan.
Yahgan – Tijdelijke hutjes en kano |
|
Aanleg van de spoorlijn door gevangenen |
Veertig jaar lang werd er in deze vallei duchtig op los gekapt, volkomen willekeurig, zonder enige vorm van planning. Het resultaat is er naar. Een sombere setting schuift aan het raam voorbij, met boomstronken als stille getuigen van de strakke kaalslag. Meestal zijn het korte stompjes, soms reiken ze een meter hoog. Dat laatste herinnert ons eraan dat de sneeuw hier soms tot op borsthoogte ligt. Aan de hoogte van de stompjes kan je het seizoen aflezen waarin de bomen gekapt zijn.
Toch kan de rol van dit treintje in de ontstaansgeschiedenis van Ushuaia moeilijk overschat worden. Het hout dat de gevangenen naar de stad brachten, speelde een essentiële rol in de constructiewerken. En ook de gevangenen zelf waren onmisbaar bij de aanleg van straten, bruggen, elektriciteit en waterleiding.
Trouw staat Alberto ons met zijn bus bij het eindstation op te wachten. Ook de regen is weer even van de partij. Een onverharde piste brengt ons nu als door een groene tunnel dieper het nationaal park in.
Río Pipo
Zo’n tienduizend jaar geleden trokken de gletsjers zich definitief uit dit gebied terug. Sedertdien heeft de mens zich met dit gebied nauwelijks ingelaten. Primair bos mag je dit dus noemen, aldus Ines. En het desolate landschap waar we net met het treintje doorgereden zijn, moet er ruim een eeuw geleden ook zo uitgezien hebben, voegt ze er met een tikkeltje weemoed aan toe.
Het desolate landschap waar we net met het treintje doorgereden zijn, moet er ruim een eeuw geleden ook zo uitgezien hebben
Dat deze lenga’s zo vlot voor de bijl gingen, hebben ze aan hun vele kwaliteiten te danken – dikke, hoge stammen van stevig en duurzaam hout, gemakkelijk te bewerken. Daar houden schrijnwerkers nu eenmaal van.
Cascada de la Macarena |
|
Schijnbeuken |
Lenga’s behoren tot de zuidelijke beuken, maar eigenlijk zijn het schijnbeuken. Met echte beuken hebben ze genetisch niets gemeen. Die komen enkel in het noordelijk halfrond voor. Overigens is het hier bijna alles schijnbeuk wat de klok slaat. Ook de guindo en de ñire die hier welig tieren, behoren tot dat geslacht.
In feite is dit deel van de provincie Vuurland een eiland. Een vrij groot eiland zelfs. Met zijn oppervlakte van bijna 40 000 km² is het een derde groter dan België. Toch telt Vuurland slechts 200 000 inwoners – wat ons niet echt verbaast.
Al dat zeewater rond dit eiland houdt de temperatuur in Vuurland verrassend constant – gemiddeld 10 °C in de zomer en 0 °C in de winter. ’s Winters zal het kwik nooit lager dan tien graden onder nul zakken. Dat het hier vaak veel kouder aanvoelt, heeft alles met de snerpende wind te maken.
Cerro Cόndor
Bruinrood mos en drassig water vormen de bodem van de vallei. Daar loop je beter niet over, weet Ines, want het water gaat er negen meter diep. Een turbal noemen ze zulke veengronden hier.
Normaal wordt dood plantenmateriaal vrij snel afgebroken. Hier wil dat maar niet lukken. De lage temperatuur en het iets te zure water doen het proces trager verlopen. De volgende laag ligt er al overheen vooraleer de vorige verteerd is.
Magelhaenganzen zijn monogaam. Je zal ze bijna altijd hondstrouw met zijn tweetjes door het gras zien drentelen
Chileense huiswinterkoning |
|
Magelhaengans (m) |
Zo stopt de afbraak, want zonder zuurstof kunnen de bacteriën hun werk niet doen. Door de toenemende druk van steeds nieuwe lagen en de afwezigheid van zuurstof wordt hier gaandeweg turf gevormd. Wacht je lang genoeg, dan kan er zelfs steenkool uit voortkomen. Maar dan spreken we wel over een periode van miljoenen jaren en een laag van honderden meters dik.
Turf, dat hoor je te steken. Althans, zo keken ze er vroeger in Ierland en Schotland tegenaan. Want ze hadden brandstof nodig en bomen waren er nauwelijks. Maar hier is daar niemand in geïnteresseerd. Vroeger hadden ze bomen als brandstof, tegenwoordig hebben ze gas in overvloed. Dus bleef de turf onaangeroerd.
Zoetjesaan laat de zon zich gelden, af en toe breekt ze door de wolken. Het blijft droog nu. Gelukkig maar, want we hebben een korte wandeling voor de boeg.
Voeg daar wat mist aan toe en je hebt een heus spookbos
Baardmos
Alberto dropt ons bij het Centro de Visitantes in Alakush. Een magelhaengans struint er door het gras. Een mannetje is het, zijn wit verenkleed met grijs streepje staat hem heel chique. Vliegen kan hij als de beste, tot anderhalve kilometer hoog. Maar tijdens de rui blijft hij noodgedwongen aan de grond omdat hij dan tijdelijk enkele slagpennen moet missen.
Nergens is er een wijfje te bespeuren. Vreemd is dat, want magelhaenganzen zijn monogaam. Je zal ze bijna altijd hondstrouw met zijn tweetjes door het gras zien drentelen.
Río Lapataia, Cerro Cόndor
Ines leidt ons stroomopwaarts langs de oever van de brede Río Lapataia. Heel even zal ze ons in de stugge natuur van Vuurland onderdompelen. Planten krijgen het in deze onherbergzame omgeving hard te verduren. Elk heeft zijn eigen overlevingsstrategie ontwikkeld.
Van de gletsjer die dit U-vormige dal uitgeschuurd heeft, is sedert het einde van de ijstijden niets meer te bespeuren. De rivier voert enkel nog smeltwater af. Waar zich ooit de morene bevond, wacht ons nu het rustige, heldere water van het Lago Roca – of het Lago Acigami, zoals de Chilenen deze watermassa noemen.
Midden het traag stromende water staat een vliegende booteend wat rond te kijken. Van de vier soorten booteenden is dit de enige die kan vliegen. Diep is de rivier er kennelijk niet. Aan de overkant rijst de besneeuwde Cerro Cόndor boven het water uit. Chileens grondgebied is dat, luttele kilometers hiervandaan. Nog hoger verkent een grijze arendbuizerd de omgeving op zoek naar kleine zoogdieren. Hij lijkt op een arend, maar is meer verwant met buizerds. Bossen van schijnbeuken vormen zijn favoriete stek.
Waar de bodem wat vochtiger is, voelen maillico’s zich in hun sas. Andesboterbloemen worden ze ook wel genoemd. De kleine witgele bloemen steken nauwelijks boven de grassprieten uit. Onder de grond kruipen hun wortelstokken alle richtingen uit en vormen grote clusters van bloemen.
Welig tiert baardmos op de kale stammen van de lenga’s in het bos. De bomen hangen er vol van. Voeg daar wat mist aan toe en je hebt een heus spookbos. Een goed teken is dat, want baardmos gedijt alleen als de lucht zeer zuiver is.
Ook maretakken zijn rijkelijk vertegenwoordigd. Misodendrum noemen ze deze halfparasieten. Ze nestelen zich uitsluitend op schijnbeuken. En dan nog enkel op jonge exemplaren, want oudere bomen hebben een te dikke bast. Daar sluimert hij enkele jaren vooraleer tot een grote, bolvormige maretak uit te groeien. Fotosynthese, daar zorgt hij zelf voor, maar voor water en mineralen moet hij bij zijn gastboom aankloppen.
Misodendrum (maretak) |
|
Darwinfungus |
Nog zo’n ongenode gast met een exclusieve appetijt voor schijnbeuken is de Darwinfungus. Waar die schimmel zich neerzet, leidt dat tot een pokdalige verdikking van de tak. Het ziet er wanstaltig uit, maar de boom houdt er niets aan over – afgezien van de oranje bolletjes die na verloop van tijd tevoorschijn komen. Darwin vergeleek hun kleur met die van een eierdooier. Indianenbrood worden deze vruchtlichamen ook wel genoemd, omdat ze tot het vaste dieet van de Yahgan behoorden.
Proef je van de bessen van de calafate of de michay, dan zal je zeker naar Patagonië terugkeren
Calafate |
|
Michay |
Her en der staan struiken reeds in volle bloei, zoals de calafate met zijn gele bloemen en de michay met zijn oranje bessen. Beide behoren tot de berberisfamilie en hebben het tot nationale plant van Patagonië geschopt. Proef je van hun bessen, dan zal je zeker naar Patagonië terugkeren. Zo wil de legende het althans. Toch zijn het vooral vogels die ermee aan de haal gaan. Want de bessen houden zich schuil tussen lange, scherpe doornen en hebben een vrij scherpe smaak.
Honderden oranjerode trosjes hangen aan de takken van de parrilla’s. Ook deze zullen tot bessen uitgroeien. De heester is zelfs nauw verwant met de zwarte bes waarvan Crème de cassis gemaakt wordt.
Parilla |
|
Baardmos |
Stroomafwaarts langs de Lapataia gaat het nu, op zoek naar het echte einde van de wereld. Midden op de rivier laten twee zwarthalszwanen zich opmerken. Hun naam doen ze alle eer aan – wit lijf, zwarte nek, zwarte kop, met een vurige rode knobbel op hun snavel. Enkel in Zuid-Amerika komen deze zwanen voor.
Zwarthalszwanen
Veel zoogdieren zal je op Vuurland niet aantreffen. Hooguit wat vossen, guanaco’s, knaagdieren. Daar is het barre klimaat debet aan. En deels ook de mens. Want die heeft het nodig geacht enkele exotische soorten uit te zetten – konijnen, muskusratten, bevers. Om commerciële redenen uiteraard, want pelsen brengen geld op.
Vooral de bevers hebben veel schade aangericht. Natuurlijke vijanden hebben ze hier niet, ze planten zich onbelemmerd voort. Een volwassen bever kan tot 25 kg wegen, wat een stuk zwaarder is dan in Canada, hun land van oorsprong. Ze vellen bomen om er dammen mee te bouwen. Zo komen andere bomen onder water te staan, waardoor die ook het loodje leggen.
Mochten de bevers alleen mensen schade toebrengen, dan zou er uiteraard geen probleem zijn
Naar het einde van de wereld |
|
Knaagwerk van een bever |
Niets aan de hand, zo gaat dat nu eenmaal in de natuur, zou je zeggen. Inderdaad, beaamt Ines, voor zover het Canada betreft. Daar groeien bomen immers snel genoeg om kaalslag te voorkomen. Maar hier groeien bomen veel te traag. Er blijft alleen woestenij over. Met nefaste gevolgen voor de rest van de fauna.
Kortom, de natuur is niet meer in evenwicht. Parkwachters zien zich genoodzaakt op pad te gaan om systematisch bevers te doden. Mochten de bevers alleen mensen schade toebrengen, dan zou er uiteraard geen probleem zijn, voegt Ines er veelbetekenend aan toe.
Beverdammen afbreken is overigens geen optie. Voor je er erg in hebt, verschijnt er elders een nieuwe dam. Laat je daarentegen de dammen waar ze zijn, dan zullen nieuwe beverkolonies zich precies daar vestigen, en nergens anders. Zo kunnen parkwachters makkelijker een oogje in het zeil houden.
Dat is even schrikken. Het lijkt wel alsof de dicht beboste vallei recent door een kleine lavastroom geteisterd is
Ines troont ons mee naar een castorera, een beverdam. Dat is even schrikken. Het lijkt wel alsof de dicht beboste vallei recent door een kleine lavastroom geteisterd is. Op de kale oevers van de rivier staan enkel nog dode bomen overeind.
Kwak (juveniel)
Langs het beekje tippelt een kwak, een van de kleinere reigers met het typische gedrongen postuur. Al die chaos rondom hem raakt zijn koude veren niet. Kikkers, insecten, larven en visjes interesseren hem. Een juveniele kwak is het, want zijn veren zijn nog bruin met witte vlekken. Op de fraaie zwartgroene rug en de witte buik van de volgroeide kwak is het nog even wachten.
Even na één bereiken we Bahía Lapataia, een bescheiden inham van het Beaglekanaal, amper twee kilometer van de Chileense grens. Het zuidelijke eindpunt van de RN 3 is dit, en dus ook van de Panamericana. Voor het noordelijke eindpunt moet je naar Alaska trekken, precies 17 848 km hiervandaan, zo lezen we.
Als het op rust en verlatenheid aankomt, voel je je op deze afgelegen plek wel degelijk op het einde van de wereld
Bahía Lapataia
Meteen is dit ook het einde van de wereld, als we de Argentijnen mogen geloven. Chilenen zijn het daar beslist niet mee eens. Want bezuiden het Beaglekanaal strekt zich nog een stukje Chili ter grootte van drie Belgische provincies uit. Grotendeels onbewoond weliswaar, maar toch het meest zuidelijke gebied ter wereld – op Antarctica na.
Maar als het op rust en verlatenheid aankomt, voel je je op deze afgelegen plek wel degelijk op het einde van de wereld. De weg loopt dood in een leeg niemandsland waar alleen de houten passerelle aan menselijke bedrijvigheid herinnert.
Magelhaenganzen (m en v)
Als een minuscule stip zweeft een machtige albatros in de verte onvermoeibaar boven het water. Een koppel magelhaenganzen scharrelt door het gras. Eindelijk kunnen we het kastanjebruine wijfje waarnemen, iets kleiner dan haar partner.
Kuifcaracara
Onverstoorbaar zit een kuifcaracara in het gras, niet eens zo ver van ons vandaan. Een tamme roofvogel, zo lijkt het wel. Onze nabijheid doet hem nauwelijks opkijken. Maar dat is eerder een gevolg van gewenning. Hij voedt zich met levende prooien – knaagdieren, vogels, kikkers, insecten. Maar aas, aangespoelde vis of doodgereden wild versmaadt hij geenszins. Je ziet hem weleens op vuilnisbelten of rond huizen snuffelen, op zoek naar overschotjes. Menselijke silhouetten zijn een vertrouwd beeld voor hem.
Voor de lunch hebben we onze zinnen op Tia Elvira gezet. Want het aanbod aan vis en zeevruchten zou er indrukwekkend zijn. En dat blijkt te kloppen. De menukaart wemelt van de vissen, de octopussen, de schaal‑ en schelpdieren. We gaan voor de centolla, de koningskrab – naar keuze al ajillo, a la parmesana, a la provenzal of al roquefort.
Voldaan kuieren we naar de pier en gaan aan boord van de Elisabetta, een flink uit de kluiten gewassen catamaran die moeiteloos 168 passagiers aan boord neemt.
Isla Bridges
Om kwart na vier gaan de trossen los. Onze vaart zal ons een vijftiental kilometer oostwaarts door het Beaglekanaal voeren. Enkele kleine rotseilanden steken daar boven het water uit. Op zich niets bijzonders, ware het niet dat ze bruisen van het leven. Hele kolonies vogels en zeeleeuwen voelen er zich thuis.
Ook bijzonder is het majestueuze decor dat zich aan weerszijden van de zeestraat ontvouwt. Diepblauwe, deels besneeuwde pieken hellen steil naar het water af. Echt koud is het niet, maar de striemende wind brengt de gevoelstemperatuur tot dicht bij het vriespunt. Een dicht wolkendek belet de zon daar enige verandering in te brengen.
Dat vermoeden wij althans, dat er onder die witte en zwarte wriemelende vogels een eiland schuilgaat
Keizeraalscholvers
Al spoedig daagt het eerste eiland op. Dat vermoeden wij althans, dat er onder die witte en zwarte wriemelende vogels een eiland schuilgaat. Maar van de grijze rotsen is niet veel te zien.
Het moeten er duizenden zijn, de keizeraalscholvers die zich hier ophouden. Met hun groot postuur, hun blauwe ogen, de gele knobbel op hun snavel en het leuke kuifje op hun kop zijn het markante verschijningen.
Keizeraalscholver
Kleine vissen zijn hun favoriete kostje, en ook kreeften die ze helemaal van op de zeebodem opdiepen. Toch ervaren de lokale vissers hen niet als een bedreiging. Want de vissen waarmee ze aan de haal gaan, worden niet commercieel bevist.
Kelpmeeuw
Ook dolfijnmeeuwen en kelpmeeuwen zijn van de partij, en zelfs een occasionele kelpgans. Kelpganzen nemen hun naam vrij letterlijk. Het enige wat ze eten is kelp, het bruinwier dat als een heus woud onder de zeespiegel woekert.
Reuzenstormvogel
Statig vliegt een reuzenstormvogel ons op lage hoogte voorbij. De kolonies op de rotseilanden zijn een feest voor hem. Eieren, kuikens, dode dieren, nageboorten van zeezoogdieren, meer moet dat niet zijn voor hem. Rond de eeuwwisseling werd even gevreesd dat de reuzenstormvogel met uitsterven bedreigd was, maar dat is ondertussen loos alarm gebleken.
Zeeleeuwen
Weer daagt een eiland op. Hier zijn het zeeleeuwen die de dienst uitmaken. Imposante mannetjes waken er angstvallig over hun harem. Nauwgezet houden ze de omgeving in de gaten, rechtop zittend met de kop omhoog, terwijl tientallen wijfjes aan hun voeten liggen te sluimeren. Met luid gebrul zetten ze af en toe hun patriarchale aanspraken kracht bij, alsof ze nog nooit van #MeToo gehoord hebben.
Zeeleeuwen
Vogels laten het eiland massaal links liggen, tussen die grote loebassen voelen ze zich niet thuis.
Met luid gebrul zetten ze af en toe hun patriarchale aanspraken kracht bij, alsof ze nog nooit van #MeToo gehoord hebben
Zeeleeuw (m)
Zeeleeuwen – Harem
Heel anders gaat het er op Isla Bridges aan toe. Geen spoor van zeeleeuwen of vogels op dit groene, heuvelachtige eiland. Mossen, vetplanten en lage struiken zetten hier de toon.
Ontscheping op Isla Bridges
De Elisabetta vaart een kleine inham binnen tot haar rompen in het kalme, ondiepe water stabiliteit vinden op de zeebodem. Bootsjongens werpen een loopplank uit. We kunnen even aan land, de benen strekken en deze onherbergzame omgeving verkennen.
Op het strand worden we meteen door een Yahgan-gezinnetje begroet. Dit ongure eiland was hun biotoop. Man, vrouw en zoontje – in kunststof weliswaar – staan er voor hun primitieve tipi van takken. Uiteraard poedelnaakt, realiseren we ons, terwijl we rillend in onze gore-tex door de ijskoude, striemende wind naar boven klimmen.
Yahgangezin met tipi |
|
Chaura |
Lege schelpen aan de voeten van de vrouw herinneren ons eraan dat tweekleppige weekdieren een belangrijk deel van hun dieet vormden. En dat ze dag in, dag uit het ijskoude water in moesten om die te vergaren.
Het was Thomas Bridges die zich als eerste voornam deze Yahgan te kleden en te kerstenen. Maar zijn verdiensten reiken veel verder dan dat. De facto was hij de stichter van Ushuaia. Bovendien stelde hij een unieke grammatica inclusief woordenlijst van het Yámana op, de taal van de Yahgan. Meer dan 30 000 woorden wist hij te inventariseren. Achteraf is dit eiland naar hem vernoemd.
Meer dan 30 000 woorden van het Yámana, de taal van de Yahgan, wist Thomas Bridges te inventariseren
Tussen dichte begroeiing klimmen we naar een hoogte. Elk plantje lijkt zich te beijveren om toch maar zeker niet boven de buren uit te steken en te veel wind te vangen. Hoger dan onze kuiten reikt de begroeiing dan ook zelden.
Toch is de variëteit en de kleurenrijkdom van de planten overweldigend. Mossen en vetplanten zijn er te kust en te keur. De doornige berberis staat nog niet in bloei, maar de chaura laat aarzelend zijn paarsrode bloemen zien.
|
Yareta |
Soms lijkt het alsof bolle rotsblokken met helgroen mos overtrokken zijn. Maar dat is slechts schijn. Yareta is dit, een wintergroene plant die je enkel in de hoge Andes verwacht. Van het barre klimaat hebben ze geen last. Zolang ze maar voldoende water krijgen, groeien ze gestaag tegen een ritme van ongeveer 15 millimeter per jaar.
Faro Les Éclaireurs
We klimmen terug aan boord van de Elisabetta en varen naar de Faro Les Éclaireurs, een eenzame vuurtoren te midden van een groepje kale rotseilanden. De verweerde toren staat er sedert 1920. Nog steeds produceert hij om de tien seconden een lichtflits. Veertien kilometer ver kan je die flitsen waarnemen. Maar ze worden volautomatisch geproduceerd. De vuurtoren is niet meer bewoond, de apparatuur wordt van op afstand bestuurd. Zonnepanelen leveren de vereiste elektriciteit. Zon? Iemand?
Keizeraalscholvers
Op de eilanden barst het van het leven. Keizeraalscholvers domineren eens te meer het plaatje, maar ook enkele magelhaenaalscholvers eisen hun plaatsje op. Hun oranjerode snoet valt meteen op.
Keizeraalscholvers domineren het plaatje, maar ook magelhaenaalscholvers eisen hun plaatsje op
Keizeraalscholver |
|
Magelaenaalscholver |
Magelaenaalscholvers |
|
Zuidpoolkippen |
Met hun blauwogige soortgenoten krijgen ze het zelden aan de stok. Want keizeraalscholvers gaan dieper op zee achter hun prooien aan, terwijl magelhaenaalscholvers tevreden zijn met wat ze in ondiepe kustwateren opsnorren – dieper dan vijf meter reikt hun ambitie zelden.
Zeeleeuwen hebben eens te meer een compleet eiland ingepalmd. Een koppeltje kelpganzen staat er alleen voor. Aan de voet van de vuurtoren neuzelen ze wat tussen de stenen – hij in smetteloos wit maatpak, zij in een donkerbruin jasje met grijs streepje.
Met kippen hebben deze kleine steltlopers genetisch niets gemeen
En – je gelooft je ogen niet – er loopt zowaar een dozijn zuidpoolkippen rond. Met kippen hebben deze kleine steltlopers genetisch niets gemeen, met plevieren en kievieten des te meer. Zien ze er de kans toe, dan beroven ze pinguïns van krill en vis.
Kelpgans (m) |
|
Kelpgans (v) |
Tegen zessen zetten we de terugtocht naar Ushuaia in. Het is nog steeds vrij klaar, op de duisternis is het wachten tot na negen uur.
Faro Les Éclaireurs
Terwijl we in het hotel van de uitstekende keuken genieten, dwarrelen buiten in de tuin sneeuwvlokken naar beneden. Maar op een wit sneeuwtapijt moeten we niet hopen, want de ijle vlokjes smelten meteen weg.
Zaterdag 4 november | Ushuaia – El Calafate
Een fragiel wit sneeuwtapijt ligt over de berghellingen en de bossen gespreid – alsof we in België op 4 mei onder een laagje sneeuw zouden ontwaken. Vogels laten zich daar niet door afschrikken en zitten vrolijk kwetterend in de boomtoppen. Het idyllische laagje wit op de donkere dennen, de wintergroene loofbomen en het bleke baardmos creëert zowaar een kerstsfeertje.
|
Het idyllische laagje wit op de donkere dennen en het bleke baardmos creëert zowaar een kerstsfeertje
Roodborstlijster
Beneden blijkt de stad helemaal sneeuwvrij te zijn. Langs de vloedlijn scharrelen meeuwen, eenden en plevieren tussen de keien op het strand. Het is laag tij, het water in de baai ligt er quasi rimpelloos bij.
Chauffeur Carlos voert ons naar de luchthaven. Aeropuerto Malvinas Argentinas hebben de Argentijnen die genoemd. Want niets laten ze onverlet om buitenlandse bezoekers op hun aanspraken op die eilanden te attenderen.
Even voor twaalf gaan we aan boord van een Boeing 737‑700/800 van Aerolíneas Argentinas. El Calafate, aan de voet van de Andes, zo’n zeshonderd kilometer naar het noordwesten, is onze volgende bestemming. Geregeld breekt de zon door de wolken. De ochtendsneeuw lijkt niet meer dan een verre herinnering. Vrij laag vliegen we enkele minuten in westelijke richting boven het Beaglekanaal.
Beaglekanaal
In het water laat zich het silhouet opmerken van een duikboot. Oostwaarts vaart hij, in de richting van de Atlantische Oceaan. Weten wij veel dat dit waarschijnlijk de ARA San Juan is, op weg van Ushuaia naar Mar del Plata, en dat de Argentijnse marine op 15 november haar laatste contact zal hebben met deze duikboot. Op 30 november zal de reddingsactie gestaakt worden. Met zijn 44 bemanningsleden nog aan boord rust de duikboot ergens op de bodem van de Atlantische Oceaan.
Ushuaia – Landingsbaan |
|
Beaglekanaal – Duikboot ARA San Juan? |
Met een brede bocht zwenkt het vliegtuig noordwaarts en gunt ons een weidse blik op het machtige Beaglekanaal. Wolken kleven tegen de flanken van de sneeuwpieken, maar het blauwe water ligt er zonnig en quasi rimpelloos bij. Even later maakt het langgerekte Lago Fagnono zijn opwachting.
Beaglekanaal
Dan neemt een dicht wit wolkendek het decor over. We mogen er gerust op zijn, heeft een grijnzende Ines ons nog bij wijze van afscheid meegegeven, in El Calafate zal het klimaat een pak milder zijn dan in Ushuaia.
Jaak Palmans
© 2018 | Versie 2021-11-08 12:52
Lees het vervolg in (4/7)
Gletsjers die geen krimp geven