Evita, Maradona, Bergoglio en de anderen
Argentinië | Anno 2017
Maandag 30 oktober | Buenos Aires
Dinsdag 31 oktober | Buenos Aires
Maandag 30 oktober | Buenos Aires
Energiek, maar met kleine oogjes staat gids Claudia ons even voor vier in het ochtendduister op de mistige Aeropuerto Internacional Ministro Pistarini de Ezeiza op te wachten, iets ten zuiden van Buenos Aires. Dat ze vanochtend om kwart voor drie voor ons het bed uit moest, is slechts de helft van het verhaal. Want even voor middernacht stak er zowaar een storm op. Met snelheden tot 100 kilometer per uur raasde het tempeest door het centrum van de stad. Van slapen kwam er sedertdien niet veel meer in huis.
Met snelheden tot 100 kilometer per uur raasde het tempeest door het centrum van de stad
Ondertussen is het noodweer gaan liggen. De straten zijn kurkdroog, alleen plasjes water op de grindpaden in de parken herinneren nog aan de woelige nacht. Dat zo’n storm in Buenos Aires vaak de voorbode is van schitterend weer, zullen we in de loop van de dag met genoegen vaststellen.
Maar tot nader order is het nog steeds een vochtige smog die Buenos Aires in zijn greep heeft. Drie miljoen inwoners telt de stad. Porteños worden ze genoemd, omdat ze in de grootste havenstad van Argentinië wonen. In de loop van de ochtend zullen zich bij die drie miljoen residenten zo maar even acht miljoen pendelaars voegen. Subte, het metrosysteem, bedient enkel het centrale gedeelte van de stad, aldus Claudia. Voor de meeste pendelaars is de subterráneo dus van weinig nut. Ook de rest van het openbaar vervoer is slecht op de pendelaars afgestemd. Voor zowat de helft van die acht miljoen pendelaars zit er daarom niets anders op dan zich met de auto naar het werk te begeven. Vier miljoen auto’s, daar kan onze Welriekende Dreef niet aan tippen.
Maar voorlopig hebben we daar geen last van. Op dit vroege uur zijn de straten van de hoofdstad immers grotendeels leeg. Gaandeweg geeft de duisternis de stad prijs en ontwaakt Buenos Aires onder een grijs wolkendek. Zes uur is het als Claudia ons voor ons hotel in Retiro dropt, één van de vele barrio’s of districten van Buenos Aires. Opletten voor gauwdieven, geeft ze ons nog snel mee. Daar hebben wij voorlopig geen oren naar. Douche, ontbijt en platte rust zijn onze eerste besognes na een vlucht van meer dan twaalf uur en een half.
Klokslag negen trekken we er op uit. De grijze regenwolken hebben plaatsgemaakt voor een open, blauwe hemel. Overal wriemelen mensenmassa’s over stoepen en kruispunten. De kantooruren komen er aan, een reguliere baan loopt hier van 9.30 u. tot 17.30 u.
Vanaf het begin van de 20e eeuw is Buenos Aires zich als een Europese stad gaan profileren
Buenos Aires – Avenida 9 de Julio, El Obelisco
Terwijl chauffeur Daniël zijn bus door het drukke ochtendverkeer loodst, passeren we Theatro Colόn. In zijn eentje neemt het kolossale concertgebouw een volledig woonblok in. Tweeduizend vijfhonderd toeschouwers kunnen er plaatsnemen, de duizend staanplaatsen niet meegerekend. Zijn akoestiek wordt tot de vijf beste ter wereld gerekend. Dat is het werk van twee Italiaanse architecten, maar ook van een Belgische, monkelt Claudia, met name een zekere Julio Dormal.
Liever dan zich door Noord-Amerikaanse voorbeelden te laten inspireren, is Buenos Aires zich vanaf het begin van de 20e eeuw als een Europese stad gaan profileren. Dat blijkt ten overvloede op de Avenida 9 de Julio, de laan die ons eraan herinnert dat de Argentijnse republiek op 9 juli 1816 haar onafhankelijkheid uitriep. Het ene monumentale gebouw na het andere schuift aan het raam voorbij. Je voelt je hier inderdaad in een Europese hoofdstad.
De breedste boulevard ter wereld zou dit zijn. Honderdveertig meter breed van stoep tot stoep, preciseert Claudia. Kortom, de breedte van een woonblok inclusief aanpalende straten. Die weelde had haar prijs. Vele mooie huizen uit de Belle Epoque-tijd moesten in 1935 voor dit prestigeproject wijken.
Plaza de Mayo – Pirámide de Mayo
Even na negen arriveren we op de Plaza de Mayo. Hier was het dat in 1580 de tweede stichting van Buenos Aires plaatsvond. Want in 1536 was de eerste stichting met een sisser afgelopen. Toen al waagde Pedro de Mendoza een poging om zich hier te vestigen. Maar de plaatselijke Querandí-indianen konden daar niet mee lachen en binnen het jaar moesten de Spanjaarden zich hals over kop uit de voeten maken.
Plaza de Mayo
Aarzelend tonen de jacaranda’s hun eerste paarse bloemen. Op de fraaie rode bloemen van de ceibo, de nationale boom van Argentinië, is het echter nog wat wachten. Centraal op het plein staat de witte Pirámide de Mayo. Die verwijst naar 25 mei 1810, ook al een datum waarop de onafhankelijkheid uitgeroepen werd, maar dan enkel in Buenos Aires.
Elke donderdag om half vier hielden ze hier hun betoging, een stille schreeuw om uitleg over het lot van hun verdwenen kinderen
Pañuelo blanco |
|
Kruisen voor de gesneuvelden van de Falklandoorlog (1982) |
Witte figuren op de rode klinkers trekken onze aandacht. Soms staan er namen bij, en datums. Ze stellen pañuelos blancos voor, de witte zakdoeken die de Madres de Plaza de Mayo om het hoofd droegen. Elke donderdag om half vier hielden ze hier hun betoging, een stille schreeuw om uitleg over het lot van hun verdwenen kinderen. Op de witte zakdoeken hadden ze de naam en de geboortedatum van hun kind geschreven.
Die verdwijningen, dat was het werk van de militaire dictatuur. Van 1976 tot 1982 had ze Argentinië in haar greep. Daar kwam pas een einde aan toen president Galtieri zich verkeek op de Britse houding ten aanzien van de Falklandeilanden. Enkele dagen na zijn nederlaag kon hij inpakken. Witte kruisen op een grasperkje herdenken de bijna 700 Argentijnse slachtoffers die daar gevallen zijn – meestal piepjonge, onervaren rekruten, mompelt Claudia bitter. In 1983 kwam Raúl Alfonsín via verkiezingen aan de macht.
Casa Rosada
Blikvanger op het plein is de Casa Rosada, de ambtswoning van de president. Of dan toch de achterkant ervan, want eertijds zag dit gebouw uit over de Río de la Plata. Tegenwoordig is de oever bijna twee kilometer oostwaarts opgeschoven.
Waar het gebouw zijn merkwaardige roze kleur vandaan haalt, is niet met zekerheid geweten. Dat de muren met runderbloed beschilderd zijn, valt niet uit te sluiten. Op het einde van de 19e eeuw werd dat weleens vaker gedaan. Minder twijfel is er over de plek waar Evita Perόn haar fameuze speeches hield – het balkon met de drie ramen links van de poort.
Aflossing van de wacht |
|
Casa Rosada – Balkon Evita Perόn |
Heel onopvallend tussen torenhoge gebouwen die haar omringen, bijna verscholen achter jacaranda’s, ontwaren we met moeite de Catedral Metropolitana – alsof ze de nederigheid wil uitstralen waar paus Franciscus I zijn handelsmerk van maakt. Als kardinaal Bergoglio was hij hier aartsbisschop.
Catedral Metropolitana
Een Romeinse tempel lijkt het wel, deze kathedraal met haar classicistische voorgevel met driehoekig fronton. Binnen overheersen dan weer de barokke stijlelementen, met een fraai retabel in verguld hout uit de koloniale tijd. De weelde van marmer, zilver of goud zal je in deze kathedraal echter vergeefs zoeken.
Men weigerde José de San Martín zelfs aan land te laten toen hij in 1829 wilde terugkeren
Catedral Metropolitana |
|
Praalgraf van José de San Martín |
Behalve dan in het mausoleum van José de San Martín, dat in een zijkapel ondergebracht is. Twee soldaten in traditioneel uniform waken er over zijn marmeren sarcofaag. Een spilfiguur in de onafhankelijkheidsstrijd was het, niet alleen in Argentinië, maar ook in Chili en Peru. Aan het hoofd van zijn leger trok hij zelfs de Andes over – vergelijkingen met Hannibal zijn niet van de lucht.
Tot hij zich na een ontmoeting met Simon Bolivar uit de politiek terugtrok en naar West-Europa emigreerde. Sedertdien was hij persona non grata in Argentinië – men weigerde hem zelfs aan land te laten toen hij in 1829 wilde terugkeren. Pas in 1880 werd het lichaam van de grote Libertador gerepatrieerd en in deze kathedraal geborgen, zij het zedig in een zijkapel. Per slot van rekening was het een notoir vrijmetselaar.
Buiten blijft het een drukte van je welste. Oranje-zwarte taxi’s zoeven door de straten. Stadsbussen pronken met hun Euro 5-norm. Zover reikt kennelijk de Europese hunker van Buenos Aires.
Cabildo
Ooit werd de stad vanuit het Cabildo bestuurd, het stadhuis van Buenos Aires om zo te zeggen. Een statig, wit gebouw is dat, op een hoek van het plein. Tegenwoordig is het een museum. Van de elf bogen van de oorspronkelijke colonnade blijven er slechts vijf over.
Achter het Cabildo wijst Claudia het ambtsgebouw van de gouverneur van de provincie Buenos Aires aan. Elke Argentijnse provincie heeft haar eigen gouverneur, maar ook haar eigen wetgeving, beklemtoont ze. De stad Buenos Aires daarentegen maakt geen deel uit van de provincie Buenos Aires. Ze is een distrito federal, vergelijkbaar met Washington DC.
Zuidwaarts gaat het nu, via de Avenida Paseo Colόn naar San Telmo en La Boca, de oudste barrio’s van Buenos Aires. In de tweede helft van de 19e eeuw nam de immigratie hand over hand toe, vooral uit Spanje en Italië. De gouden eeuw van Argentinië zat er aan te komen.
La Boca was de plek waar die immigranten aan wal gingen. Wie krap bij kas zat, vestigde zich daar op de oevers van de Riachuelo, terwijl de meer begoeden zich een stek in San Telmo konden veroorloven.
Weeral vallen ons witte kruisen op, ditmaal in het halfduister onder de brug van de Autopista 25 de Mayo. Club Atlético noemen ze deze plek, aldus Claudia. Een cynische verwijzing is dat naar het nabijgelegen sportcentrum, maar ook naar de oorspronkelijke naam met hetzelfde acroniem – Centro Antisubversivo.
Vermeende tegenstanders van het regime werden er systematisch gevangen gezet, gefolterd en gedood
Want in 1977 had de militaire junta hier in de kelders van een gebouw een clandestien centrum ondergebracht. Vermeende tegenstanders van het regime werden er systematisch gevangen gezet, gefolterd en gedood – gemiddeld zes tot zeven per dag. Toen in 1978 de snelweg werd aangelegd, verdwenen de kelders onder een berg aarde. Tot 2002 duurde het vooraleer de overheid er aan het graven ging om bewijsmateriaal aan de oppervlakte te brengen.
We werpen een blik op de Casa Amarilla, het optrekje van William Brown. Indertijd lag dit herenhuis aan de oever van de Río de la Plata, maar tegenwoordig ligt die bijna drie kilometer verder naar het oosten.
Een nobele onbekende is het voor ons, deze William Brown uit Ierland, maar Claudia noemt hem de vader van de Argentijnse zeemacht. In de 19e eeuw wist hij de Braziliaanse vloot op de knieën te krijgen. Vervolgens werd Uruguay als bufferstaat gecreëerd. De schermutselingen tussen beide grootmachten behoorden voortaan grotendeels tot het verleden.
Dan schuiven de blauw-gele graffiti op de gevel van La Bombonera aan het raam voorbij – een van de belangrijkste kathedralen van de religie die voetbal heet. Dat die sport razend populair is in dit land, mag je wel zeggen. In zijn eentje telt Buenos Aires twee dozijn professionele voetbalteams. Bijna een voetballiga op zich, geen enkele stad ter wereld doet haar dat na.
In zijn eentje telt Buenos Aires twee dozijn professionele voetbalteams
De thuisbasis van de CA Boca Juniors is dit, een van de populairste voetbalploegen van Argentinië. Zijn koosnaampje La Bombonera – snoepjestrommel – dankt het stadion aan zijn vorm. Toen indertijd nieuwe kleuren voor de club gekozen moesten worden, was het een Zweeds schip dat als eerste na een storm de haven binnenvoer. Het werd dus blauw-geel.
La Boca – Centro De Exposiciones caminito
Even later dropt Daniël ons in La Boca, het historische arbeiderscentrum van Buenos Aires. Nog steeds is dit de barrio van het proletariaat, nog steeds worstelt dit stadsdeel met zijn woelige reputatie.
La Boca – Conventillo’s
Immigranten vonden eertijds een onderkomen in de kleine kamertjes van huurkazernes, de conventillo’s. Slonzige barakken waren dat, meestal van golfplaten, vaak op palen om zich tegen overstromingen te beschermen.
Met de overschotten van de verf waarmee ze boten moesten schilderen, probeerden ze daar wat kleur in te brengen. Vaak werd dat een bont amalgaam, want de restjes volstonden zelden voor één barak. Die veelkleurigheid is ondertussen het handelsmerk van La Boca geworden – althans van het piepkleine, gepimpte toeristische kwartier rond de Caminito. Ver daarbuiten waag je je als toerist beter niet.
Die veelkleurigheid is ondertussen het handelsmerk van La Boca geworden
Levensgrote poppen van populaire Argentijnse beroemdheden groeten ons hartelijk van op de balkons van de kleurrijke conventillo’s – we herkennen Diego Maradona, Evita Perόn, Carlos Gardel, Franciscus I. Maar het zijn ook gewone luitjes die afgebeeld worden.
La Boca
Talloze restaurantjes dingen naar de gunst van de hongerige toerist. Tussen de lege tafeltjes danst een koppeltje een inspiratieloze tango om klanten te lokken. Sjacheraars proberen ons tot standjes met sensuele tangodanseressen te verleiden.
Zodra La Boca op het einde van de 19e eeuw de steeds grotere zeeschepen niet meer aankon, nam Puerto Madero de fakkel over. Lang duurde dat niet, in 1930 werd ook deze haven gesloten wegens ondiepe waters.
Gul strooit de zon nu haar stralen over die voormalige havenbuurt. Lange tijd lag Puerto Madero er verloederd bij. Tot in de jaren 90 de koe bij de horens gevat werd en de barrio een nooit geziene renovatie onderging – een verdienste die Claudia aan president Menem toeschrijft. De pakhuizen van weleer zijn nu aantrekkelijke kantoorgebouwen en lofts met gelijkvloerse winkels geworden. Statige havenkranen herinneren aan de wereld van toen.
Puerto Madero – Puente de la Mujer
Aan de overzijde van het kanaal bevindt zich zelfs een exclusief woongebied waar alleen de allerrijksten terecht kunnen. En dat exclusieve isolement koesteren ze. Een vierkante meter woonruimte kost er al gauw tienduizend Amerikaanse dollar. Openbaar vervoer is er niet. Enkel via één van de vier bruggen over het kanaal kan je er komen. Of via de voetgangersbrug Puente de la Mujer, de Vrouwenbrug. Zo genoemd omdat aan de overkant alle straten vrouwennamen dragen.
Niet voor niets zijn de populairste sporten in Argentinië Britse sporten – hockey, cricket, tennis. En voetbal, uiteraard
Al sinds de jaren tachtig is men Retiro als zakendistrict gaan uitbouwen. En dat is er aan te merken, want de wolkenkrabbers staan er elkaar te verdringen. Daar kwamen vooral Britse investeringen aan te pas. Want de relatie met het Verenigd Koninkrijk was van meet af aan uitstekend. Niet voor niets zijn de populairste sporten in Argentinië Britse sporten – hockey, cricket, tennis. En voetbal uiteraard, hoe konden we het vergeten.
Retiro
Die goede verstandhouding blijkt ook uit de aanwezigheid van de Torre de los Ingleses. In 1910 liet de plaatselijke Britse gemeenschap deze 75 m hoge klokkentoren oprichten om de Argentijnse revolutie van mei 1810 te gedenken.
In 1982 kwam er een gigantische kink in de kabel tussen beide landen. De Falklandoorlog, weet u wel. De verstandhouding zakte diep onder het vriespunt. Voortaan zou de Torre de los Ingleses de Torre Monumental heten.
Torre Monumental
Zoek je in Buenos Aires een equivalent voor de Avenue Louise, dan moet je op de Avenida Alvear zijn, stelt Claudia, terwijl de poepchique etalageramen aan ons raam voorbijschuiven. Hoofdzakelijk Franse winkels zal je hier aantreffen, geen Amerikaanse. Want de Argentijn voelt zich eerder Europeaan dan Amerikaan. Zou je hier iemand Latino noemen, dan zal hij dat vrijwel zeker als een belediging interpreteren.
Zou je hier iemand Latino noemen, dan zal hij dat vrijwel zeker als een belediging interpreteren
Ook de stijl van de couturiers wijkt af van die van andere Zuid-Amerikaanse landen. Dat uit zich zelfs in de haardracht. Argentijnse vrouwen zullen de haren eerder kort dragen dan lang zoals elders in Zuid-Amerika, voegt Claudia er aan toe – zelf het goede voorbeeld gevend.
De straten worden breder nu, de omgeving groener, de parken groter. Dit zijn de noordelijke, meer welstellende wijken van Buenos Aires.
Aanvankelijk ontwikkelde de stad zich uitsluitend in het zuiden, rond La Boca en San Telmo. In 1871 kwam daar plots verandering in. De gele koorts brak uit en velde 40 % van de bevolking. Wie het zich kon veroorloven, repte zich naar Recoleta, een barrio ten noorden van de stad.
Cementerio de la Recoleta
Aan rijken was er geen gebrek in het Buenos Aires van toen. Het ging Argentinië immers voor de wind. Dat hadden ze vooral aan de export van vlees en graan te danken. Argentinië was het allereerste land ter wereld dat via koelschepen bevroren vlees exporteerde. Van pakweg 1870 tot aan de beurskrach van 1929 zou het land zijn gouden eeuw beleven.
En rijkdom, daar moet je mee uitpakken. Dat blijkt ten overvloede op het Cementerio de la Recoleta waar le beau monde van Buenos Aires de eeuwigheid in kon gaan met zijn weelde. Geen grafzerken vind je hier, maar heuse mausolea.
Dat hadden de monniken van de Augustijner Recollecten zich ongetwijfeld anders voorgesteld
Dat hadden de monniken van de Augustijner Recollecten zich ongetwijfeld anders voorgesteld, toen ze zich hier in de 17e eeuw vestigden. Een bedelorde was dat, die zich ten dienste stelde van de armen en pastorale werken verrichtte. Ver van het drukke stadscentrum baatten ze hier in alle rust hun boerderij uit, inclusief uitgestrekte boomgaard.
Cementerio de la Recoleta
Maar Buenos Aires bleef groeien en slokte gaandeweg het klooster op. Monniken die nog steeds onderhorigheid aan Spanje verschuldigd waren, daar moesten de Argentijnen na hun onafhankelijkheid niet meer van weten. In 1822 verzocht de gouverneur de Recollecten dan ook dringend op te hoepelen. Hun kerk werd aan de Franciscanen gegeven. En hun boomgaard werd een van de beroemdste kerkhoven ter wereld.
Dat kerkhof is als een kleine stad ingericht, met blokken, lanen en straten, legt Claudia uit, terwijl ze ons doorheen de bizarre collectie leidt van soms huizenhoge mausolea in de meest uiteenlopende stijlen.
Als historische monumenten genieten de graven een strikte bescherming. Een graf afbreken is dus uitgesloten, maar vergroten, verkleinen of wijzigen is evenmin toegestaan. Voor de families zit er dus niets anders op dan in de diepte te werken. Onder de meeste mausolea is in de loop der jaren dan ook een kelder beschikbaar gekomen. Die bereik je langs binnen via een smalle opening in de vloer en een steile trap of zelfs een ladder. In die enge ruimte een loodzware kist verticaal naar beneden manoeuvreren moet een behoorlijke klus zijn. En dan rammel je beneden best nog even met de kist, zodat opa weer netjes plat ligt, vooraleer je hem voor eeuwig in zijn nis schuift.
Vierduizend zevenhonderdtachtig graven telt het kerkhof. En ze zijn allemaal bezet. Vermits een concessie eeuwigdurend is, zou je kunnen denken dat het een dode bedoening is op dit kerkhof.
Niets is minder waar. De graven kunnen verhuurd, verleend of zelfs verkocht worden. Rond de prestigieuze concessies heeft zich een heuse vastgoedmarkt ontwikkeld, met prijzen die gewone stervelingen doen duizelen. Er bestaat zelfs een lange wachtlijst van gegadigden. Want nu en dan ziet de stad zich gedwongen een graf dat ei zo na op instorten staat, door te verkopen. Niet elke familie is in staat het graf te onderhouden, bij gebrek aan financiële middelen of bij gebrek aan nakomelingen.
Rond de prestigieuze grafconcessies heeft zich een heuse vastgoedmarkt ontwikkeld
Pronkgraf van Rufina Cambacérès
Presidenten zijn hier begraven, generaals, industriëlen, kunstenaars, schrijvers, Nobelprijswinnaars, … noem maar op. Toch is er geen graf dat meer aandacht trekt dan dat van de Duartes, waar Eva Maria begraven ligt – beter bekend als Evita Perόn.
Maar ook de lotgevallen van Rufina Cambacérès spreken nog altijd tot de verbeelding. Amper negentien was ze, een graag geziene societyfiguur in het Buenos Aires van 1902, toen ze na een cataleptische aanval voor dood aanzien werd en meteen begraven. Levend begraven dus, als we de stadslegende mogen geloven. Krassporen op de binnenkant van haar kist zouden dat bewijzen.
Een lunch in een historisch kader, daarvoor kunnen we in La Biela terecht. Toch is het pas sedert de jaren vijftig van de vorige eeuw dat dit café tot een heus instituut uitgroeide. Dat heeft het in de eerste plaats aan een club autoracers te danken. Zij maakten er hun stamcafé van. Het verhaal gaat dat één van hen met motorpech voor de deur strandde. Vandaar de oorspronkelijke naam La Biela Fundida – De Gesmolten Drijfstang.
La Biela
Allerhande bestemmingen hebben de vroegere kloostergebouwen van de Recollecten in de loop der tijden gekregen – van ziekenhuis tot gevangenis. Tegenwoordig is er een cultureel centrum gevestigd, een winkelcentrum en zelfs een hardrockcafé.
Basílica de Nuestra Señora del Pilar
Maar hun kerk heeft al die tijd haar oorspronkelijke functie weten te handhaven. Een prachtig staaltje van koloniale architectuur is het, deze witte Basílica de Nuestra Señora del Pilar. Ze is aan Onze-Lieve-Vrouw van de Zuil gewijd, een populair bedevaartsoord in het Spaanse Zaragoza.
Basílica de Nuestra Señora del Pilar
Indrukwekkende retabels van verguld hout sieren het hoofdaltaar en de zeven zijaltaren. Maar het is de schitterende altaartafel die de show steelt, volledig bedekt met gegraveerde zilveren platen. Dat zilver moest helemaal uit de bergen in het noordwesten komen, meer dan duizend kilometer hiervandaan. Peruaanse goudsmeden namen het graveerwerk voor hun rekening.
Claustros Históricos del Pilar |
|
Retabel |
In de kloostergang is een museumpje ondergebracht, de Claustros Históricos del Pilar. Het oudste deel van het klooster is dit, sinds de bouw in 1732 zou er niets aan gewijzigd zijn. Fraaie stukken koloniale religieuze kunst liggen er uitgestald.
Drie uur is het als Claudia ons op de stoep van het hotel dropt. Ruimschoots voldoende tijd dus om zelf in de stad nog even op verkenning te gaan.
Naar de Galerías Pacífico, bijvoorbeeld, een populaire trekpleister, zowel voor toeristen als voor porteño’s. Moeiteloos combineert de winkelgalerij de grandeur van het einde van de 19e eeuw met de opzichtige uitstraling van een shopping center in de 21e eeuw.
Of café Tortoni, nog zo’n obligate bestemming. De belichaming van het café van de porteño, zo noemen ze zichzelf in alle bescheidenheid. Reeds in 1858 was hier langs de brede Avenida de Mayo een koffiehuis gevestigd. Maar pas in 1926 begon het café naam en faam te verwerven toen een groep schrijvers, schilders, musici en journalisten er hun vaste stek kozen.
De belichaming van het café van de porteño, zo noemen ze zichzelf in alle bescheidenheid
Koffiehuis Tortoni
De zaak zit afgeladen vol. Het is even aanschuiven buiten, vooraleer we in de voetsporen mogen treden van – onder meer – Jorge Luis Borges, Albert Einstein, Juan Manuel Fangio en Hillary Clinton. En ons mogen vergapen aan het weelderige art nouveau-interieur – de kleurrijke glasramen, de klassieke kroonluchters, de imposante pilaren en de vele foto’s, tekeningen en schilderijen aan de muren.
Dinsdag 31 oktober | Buenos Aires
Geen wolkje aan de lucht, de zon straalt aan een perfect blauwe hemel. Middagtemperaturen van 20 tot 25 °C worden in het vooruitzicht gesteld. Op de knoestige, donkere stammen van de jacaranda’s in de parken van La Recoleta en Palermo hebben de paarse kruinen hun lentebloei ingezet.
Het gevaarte van aluminium en roestvrij staal moet symbool staan voor de hoop die elke ochtend herboren wordt
Floralis Genérica
Ook de Floralis Genérica laaft zich aan de gulle zon. Maar dat is een elektromechanische wetmatigheid, geen biologische. Want het gaat hier om een gevaarte van aluminium en roestvrij staal, 23 m hoog en 18 ton zwaar. In 2002 schonk de kunstenaar Eduardo Catalano deze generische bloem aan de stad. Ze moet symbool staan voor alle bloemen ter wereld – vandaar het generische – maar ook voor de hoop die elke ochtend herboren wordt. Want ’s ochtends openen de zes kolossale bloembladen zich volautomatisch boven een strakke spiegelvijver, bij zonsondergang sluiten ze zich.
Aeropuerto Internacional Jorge Newbery, de tweede luchthaven van Buenos Aires, is onze bestemming. Rechts strekt zich de immense Río de la Plata uit. Zo breed is de rivier, dat je de andere oever niet eens kan zien. Zelfs op dit punt, ruim 200 km van de monding, meet ze al vijftig kilometer. Anderhalve keer het Nauw van Calais dus, niet slecht voor een rivier.
Toen de Spanjaarden in 1526 voor deze kusten opdaagden, waren ze bezeten van het idee dat hier zilver te rapen viel. Enigszins voorbarig noemden ze de rivier alvast Río de la Plata, de Rivier van het Zilver, en het land Argentinië, naar het Latijnse woord argentum voor zilver. Dat enthousiasme zou snel bekoelen. Gaandeweg verloren de Spanjaarden hun belangstelling voor het zuiden van Argentinië en Chili. Bijna drie eeuwen zou het duren vooraleer de kolonisatie van Patagonië zich op gang zou trekken.
Buenos Aires laten we nu twee weken achter ons. Vijf hinkstapsprongen zullen ons door het onmetelijke Patagonië voeren – Península Valdés, Tierra del Fuego, Los Glaciares, Torres del Paine, Los Lagos.
Jaak Palmans
© 2018 | Versie 2021-11-08 11:06
Lees het vervolg in (2/7)
Voor een andere kijk op Buenos Aires, lees