Kerstkind tussen kalasjnikovs
Georgië | Anno 2017
Vrijdag 21 juli | Bavra – Achaltsiche
Zaterdag 22 juli | Achaltsiche – Koetaisi
Zondag 23 juli | Koetaisi – Tbilisi
Vrijdag 21 juli | Bavra – Achaltsiche
Energiek, maar met kleine oogjes. Zo verwelkomt reisgids Rati ons in Georgië. Vannacht heeft hij immers zijn bed niet gezien. Amper had hij van zijn vorige groep afscheid genomen, of hij moest cito presto naar Bavra doorreizen om ons op te pikken. Aan de wijze waarop deze lokale Harry Potter-incarnatie in geuren en kleuren over zijn land vertelt, is dat alvast niet te merken. Dat doet hij met dezelfde enthousiaste gedrevenheid als toen we hem vorig weekend in Tbilisi voor het eerst ontmoetten.
|
Ooievaars voelen zich hier thuis, in de velden, op de daken, op verlichtingspalen, in de lucht
De burchtstad Achaltsiche is vandaag onze eindbestemming, met een korte zijsprong naar het grotklooster Vardzia. Maar voorlopig zitten we nog in het hoogland, ver van de valleien. Schamele boerenwoningen rijzen nauwelijks boven het maaiveld uit, beducht voor striemende kou op de winderige vlakte. Hier en daar prijkt een aftandse tractor op een erf. Stapels gedroogde koeiendrek en balen hooi liggen de winter af te wachten. Ooievaars voelen zich hier thuis, in de velden, op de daken, op verlichtingspalen, in de lucht.
Stapels gedroogde koeiendrek en balen hooi liggen de winter af te wachten
Zoals de Armeniërs beweren van Hayk af te stammen en hun land Hayastan noemen, zo bestempelen de Georgiërs Kartli als hun stamvader en noemen ze hun land weleens Sakartvelo. Hayk en Kartli, dat zijn beiden achterachterkleinzonen van de Bijbelse Noach, de man die met zijn ark aan de zondvloed wist te ontsnappen, verduidelijkt Rati.
Dat er tussen Georgiërs en Armeniërs een zekere animositeit heerst, zal hij niet ontkennen – zelf zal hij er de komende dagen geregeld een staaltje van geven, al dan niet intentioneel. Toch is de verstandhouding tussen beide naties goed te noemen. Georgische en Armeense tragedies hebben immers vaak dezelfde namen – Seltsjoeken, Mongolen, Timoeriden, Ottomanen, Sovjetrussen.
De Kaukasus houdt de ijskoude winden uit Siberië tegen, maar blokte indertijd ook de radioactieve neerslag van Tsjernobyl af
Paravanivallei
Terwijl het vlakke land geleidelijk in heuvelruggen overgaat, met hier en daar een rotspartij, stipt Rati aan dat Georgië toch wel een bergachtig land is, met pieken tot 5 200 m. In het noorden strekt zich de Grote Kaukasus uit – voor velen de grens tussen Europa en Azië. Handig is dat, zo’n windscherm van ongeveer 1 200 km, want dat houdt de ijskoude winden uit Siberië tegen. Maar ook de radioactieve neerslag van Tsjernobyl werd erdoor afgeblokt. Terwijl ze op de noordelijke flank van de Kaukasus tegen genetische afwijkingen en groenten met bizarre uitsteeksels aankeken, bleef Georgië die ellende bespaard.
Paravanivallei – Burcht van Khertvisi
Iets meer naar het zuiden ontrolt zich de Kleine Kaukasus, parallel met zijn grote broer. In feite zit Georgië dus grotendeels tussen die twee bergketens geprangd, met een noord-zuidverbinding ertussen – het Lichigebergte. Een echte topper is dat niet, maar toch hoog genoeg om Georgië in twee virtuele entiteiten op te delen. Dat had zo zijn politieke gevolgen. Terwijl ze in het westen vooral met de Ottomanen af te rekenen hadden, kregen ze het in het oosten voortdurend met de Perzen aan de stok.
Burcht van Khertvisi
Zodra we het provinciestadje Achalkalaki achter ons gelaten hebben, duiken we de smalle, steile vallei van de Paravani in. Waar deze de machtige Mktvari vervoegt, rijst de trotse burcht van Khertvisi hoog boven de samenloop uit. Eén van de oudste forten van Georgië is dit, zelfs in de 2e eeuw v.Chr. zou hier al een vesting gestaan hebben.
|
Khertvisi is een van de oudste forten van Georgië
Stroomopwaarts langs de Mktvari zetten we onze tocht verder. Plots duikt aan de overkant van de rivier de beroemde klifwand op. Het moeten er honderden zijn, de donkere vlekken die elk de ingang van een grot markeren. Een heel bijzondere plek is dit voor Georgiërs – Vardzia, het grotklooster, een uniek stukje religieus, cultureel en historisch erfgoed.
Grotklooster Vardzia
Maar de inwendige mens roert zich. Even na twee houden we halt bij Valodia’s Cottage, op de oever van de snelstromende Mktvari. Onder een lommerrijk dakje van druivenranken kuieren we naar het openluchtrestaurant. Lage fruitboompjes hebben rijpe, rozerode kersen verleidelijk binnen handbereik hangen.
Koude gerechten staan hapklaar op tafel, warme gerechten volgen terstond. Voorgerecht of hoofdgerecht, daar maken ze kennelijk geen onderscheid tussen. Alles komt in één keer ter tafel. Wat lavasj is voor de Armeniërs, is chatsjapoeri voor de Georgiërs – een plat rond brood, gevuld met kaas. De rode wijn serveren ze gekoeld. Rati slaagt erin om twee glazen wijn omver te stoten. Het is hem vergeven na de slapeloze nacht.
De twaalfde eeuw bleek achteraf de Gouden Eeuw van Georgië te zijn, aldus Rati. Het was koning David IV die de aanzet tot die voorspoed gaf. Pas zestien was hij toen hij aan de macht kwam. Toch slaagde hij er in het land onder zijn centraal gezag te verenigen en de Seltsjoeken te verdrijven. Het leverde hem de koosnaam David de Bouwer op. Nog steeds wordt hij alom geëerd. In Koetaisi hebben ze zelfs hun luchthaven naar hem genoemd.
Het was onder diens kleinzoon, koning George III, dat omstreeks 1150 de eerste grotten uitgehouwen werden. Maar het was onder koning Tamar, de achterkleindochter van David de Bouwer, dat het grotklooster zijn hoge vlucht nam. Een flinke madam moet dat geweest zijn, die Tamar, aangezien de Georgiërs haar nog steeds koning noemen.
Volgens de mythe dankt het grotklooster aan Tamar zelfs zijn naam. Als jong meisje zou ze tijdens een jachtpartij met haar oom in de grotten verloren gelopen zijn. Toen die haar naam riep, klonk het “Ac var dzia” vanuit de spelonk, “Ik ben hier, oom”.
Onder ‘koning’ Tamar, de achterkleindochter van David de Bouwer, nam de bouw van het grotklooster een hoge vlucht
Negentien niveaus telde deze grotstad, over een lengte van vijfhonderd meter. Op haar hoogtepunt bood ze onderdak aan meer dan tweeduizend monniken. Elke grot had één of twee kamers. Die werden in de relatief zachte tufsteen uitgehouwen. Gaandeweg kwam er zelfs een waterleiding met aarden leidingen tot stand.
Daar kwam deels een einde aan door de aardbeving van 1283. De broze waterleiding en de muurtjes die de grotten afsloten, waren tegen dat natuurgeweld niet bestand. De invallen van de Mongolen wist het klooster grotendeels te overleven, maar de Perzen brachten in 1552 de genadeslag toe. Ze verwoestten het klooster en namen mee wat niet te heet of te zwaar was. Sedert 1988 verblijven er weer een handvol monniken.
Momenteel is Vardzia kandidaat om door de Unesco als werelderfgoed erkend te worden – de grotstad staat op de lijst om op de lijst te komen, vat Rati de situatie samen.
Op haar hoogtepunt bood de grotstad Vardzia onderdak aan meer dan tweeduizend monniken
Een busje voert ons naar boven. Vandaar gaat het te voet langs de bergwand verder. Beneden stroomt de Mktvari door de groene vallei. Aan de overkant rijzen de groene hellingen steil omhoog. Het uitzicht is weergaloos. Het moet gezegd, als monnik had je hier a room with a view.
Via de vrijstaande, deels verwoeste klokkentoren dringen we verder het complex binnen. We treffen er een refectorium aan, met een heuse zitbank en een broodoven die in de grond ingebouwd is. Ook een wijnpers is van de partij. Wijnkelders en wijnvaten zijn er hier overigens bij de vleet. Kennelijk speelde wijn een belangrijke rol in dit klooster, een beetje zoals bier in sommige westerse abdijen.
Grotwoning met verdiepingen |
|
Doolhof van gangen en trappen |
Wat ze hier de Refuge noemen, is een duister doolhof van gangen en trappen, wellicht als schuilplaats bedoeld in geval van gevaar. Lampen hangen tegen de muren, maar die geven geen kik. Gewapend met onze zaklampen gaan we even op verkenning uit.
Refuge
Het is de kerk van de Ontslapenis van de Heilige Maagd die in dit klooster centraal staat – letterlijk en figuurlijk. Veelbelovend zijn alvast de fresco’s in de narthex, al zijn ze zwaar beschadigd.
Interieur met nissen en zitbank |
|
Kapel met pupiters en kruis |
Eetzaal met zitbanken |
|
|
Voor het eerst worden we met vestimentaire voorschriften geconfronteerd. Want een Georgische kerk betreden, dat doe je niet zomaar. Decente kledij is er de regel. Voor vrouwen is dat een rok – geen broek – en een sjaal over het hoofd, voor mannen een outfit die schouders noch kuiten bloot laat.
De kunstzinnige secco’s in de kerk van de Ontslapenis van de Heilige Maagd zijn een mijlpaal in de Georgische schilderkunst
Kerk van de Ontslapenis van de Heilige Maagd
Apostelen
|
Een juweeltje is het, deze rotskerk. Dat is vooral aan een zekere Giorgi Chari te danken, de Michelangelo van dienst. In 1185 penseelde hij het plafond, de apsis en de wanden vol met taferelen uit het leven van Jezus. Kunstzinnige fresco’s zijn het geworden, een mijlpaal in de Georgische schilderkunst. Al zijn het strikt genomen geen fresco’s maar secco’s wat we hier zien, want hij werkte op een droge kalklaag.
Koning George III |
|
‘Koning’ Tamar |
Bijna hadden we van al dat fraais kunnen genieten. Bijna. Want in oktober 2016 werd de kerk door een brand zwaar beschadigd. Vandaag zitten de fresco’s achter een steiger verborgen en is de houten iconostase in beschermende plastic verpakt. Nog net kunnen we het gelaat onderscheiden van koning George III en zijn dochter, koning Tamar. Bij wijze van troostprijs.
Door de vallei van de Mktravi zakken we naar Achaltsiche af. Nieuwe burcht betekent dat, al staat de burcht die het stadje domineert er al sinds de 12e eeuw. Een vijftal jaar geleden heeft ze een flinke opknapbeurt gekregen, met shops, een restaurant en een hotel binnen de muren. Dat is de plek waar we onze intrek nemen voor de nacht.
Vallei van de Mktravi
Later op de avond vallen de eerste regendruppels. In de verte klinkt zelfs onheilspellend dondergeroffel.
Zaterdag 22 juli | Achaltsiche – Koetaisi
Lang kan de dichte bewolking zich niet handhaven. Om negen uur reeds heeft de zon het firmament stevig in handen. Gezwind volgen we Gvansja op de trappen van de burcht terwijl ze haar verhaal doet. Dat verhaal is adembenemend – althans het tempo ervan.
Etnische diversiteit en religieuze tolerantie zijn hier al eeuwenlang geen loze begrippen
Achaltsiche – Rabati met citadel, kroningshal en moskee
Achaltsiche was altijd al een belangrijke etappe op de zijderoute. Wil je zulke positie handhaven, dan is een versterkte burcht best handig, moeten de Bagrationi gedacht hebben. Dus bouwden ze in de 9e eeuw op de linkeroever van de Potschovi een vesting en noemden haar Lomisa, Leeuw. De Mongolen verwoestten de plek in de 13e eeuw. De Timoeriden daarentegen beten er een eeuw later hun tanden op stuk.
In de 16e eeuw daagden dan de Ottomanen op – Turkije ligt hier slechts 18 km vandaan. Vanaf 1590 gingen zij de lakens uitdelen. Het complex gaven ze een grondige opknapbeurt, in 1752 voegden ze er zelfs een moskee en een medresse aan toe. De stad mocht zich voortaan Achaltsiche noemen, Nieuwe burcht, de burcht zelf kreeg de naam Rabati, Sterke burcht.
Citadel en kroningshal |
|
Kamer van de Mescheten |
In de 18e eeuw verschenen de Russen ten tonele. Zonder slag of stoot ging dat niet, maar uiteindelijk namen ook zij de burcht in en richtten er een militair hospitaal in.
In de verte wijst Gvansja op de berghelling een katholiek klooster aan. Georgiërs, Armeniërs, Mescheten, Russen, katholieken en joden leven in deze regio vreedzaam door elkaar. Naast diverse christelijke kerken – Georgisch-Orthodox, Armeens-Apostolisch en katholiek – kan je in Achaltsiche ook een synagoge en een moskee aantreffen. Etnische diversiteit en religieuze tolerantie zijn hier al eeuwenlang geen loze begrippen, besluit ze.
Sint-Joriskerk |
|
'Koning' Tamar |
Ondertussen hebben we het binnenplein van het kasteelcomplex bereikt. In het kleine Sint-Joriskerkje hangt een beeltenis van – hoe kan het anders – Sint-Joris die druk doende is een draak te doden. Maar ook David de Bouwer is van de partij, en Tamar, een koning met vlechten. Een eclectisch allegaartje is het, dit binnenplein met zijn corridor in rode baksteen, zijn middeleeuws poortgebouw, zijn massieve moskee, zijn bizar Russisch paviljoen en zijn kroningshal in wat Gvansja gemakshalve de Alhambrastijl noemt.
Kroningshal
Maar het is de gouden koepel van de Achmadijjamoskee waar onze ogen telkens weer op rusten. Zijn schittering straalt op de hele omgeving af, een effect dat nog versterkt wordt door zijn reflectie in het rimpelloze waterbassin voor de moskee. Dat werd voor de rituele reiniging gebruikt, maar tegenwoordig gebeurt dat niet meer, stelt Gvansja ons gerust – alsof ons dat zorgen zou baren.
De schittering van de gouden koepel van de Achmadijjamoskee straalt op de hele omgeving af
Achmadijjamoskee met bassin voor rituele reiniging
Van deze moskee maakten de tsaristische Russen een kerk, de Sovjetrussen gebruikten haar vervolgens als opslagruimte. Tegenwoordig is het een museum. Al moet je dat niet overroepen, want de enorme ruimte is leeg. Zelfs de houten bovenverdieping voor vrouwen is verdwenen.
Moskee – Medresse |
|
Moskee – Gebedshal |
Een twintigtal cellen telt de medresse, gespreid over twee verdiepingen. Zeshonderd boeken in verschillende talen hadden ze hier. Daar hebben de Russen er driehonderd van meegenomen naar het Hermitagemuseum in Sint-Petersburg. Gelukkig maar, want de resterende manuscripten zijn in een brand vernietigd.
Ook het historisch museum van Samtsche-Dzjavacheti heeft hier een onderkomen gevonden. Een flinke mondvol, maar zo heet de provincie nu eenmaal. Een flinke verrassing ook, want de zalen bulken van de fascinerende objecten.
|
Het is vooral de cultuur van de Mescheten die in het museum aan bod komt, een volk van etnische Turken
Het is vooral de cultuur van de Mescheten die aan bod komt, een volk van etnische Turken. Al duizenden jaren woonden ze in deze regio, tot Stalin in november 1944 vond dat Mescheten eigenlijk in Oezbekistan horen te wonen, hier 2 500 km vandaan.
Dat ze meer dan vierduizend jaar geleden al zeer bedreven waren in de metallurgie, blijkt uit de vele artefacten – halskettingen, armbanden, hangertjes, spelden, broches. Vaak gaat het om grafgiften uit koergans of grafheuvels. In de 6e eeuw v.Chr. doken de eerste muntstukken op.
Fragment uit ‘De ridder in het pantervel’ van Sjota Roestaveli |
|
Bouwheer van een kerk met kruis en hamer |
Erg fier is Gvansja op een fragment uit een manuscript van De ridder in het pantervel. Sjota Roestaveli schreef dit epos in de 12e eeuw. De 1 600 kwatrijnen doen aan onze hoofse middeleeuwse literatuur denken. Ondertussen is het werk uitgegroeid tot één van de klassiekers van de Georgische literatuur – het nationale epos als het ware. Het manuscript dat hier voor ons ligt, dateert uit de 16e eeuw, wat het de oudste bekende versie maakt.
Een bas-reliëf beeldt een man af met in de ene hand een kruis, in de andere een hamer. Een jihadist avant la lettre? Neen, deze man staat op het punt een kerk te gaan bouwen.
Component van waterleiding van grotklooster Vardzia |
|
|
Fascinerend is dan weer een aardewerken pot die deel moet uitgemaakt hebben van de waterleiding van het grotklooster Vardzja. Kennelijk verbond hij twee haakse leidingen met elkaar.
Achaltsiche was een belangrijke etappe op de zijderoute
Nog even beklimmen we de 69 treden van de toren voor een schitterend zicht op stad en citadel. Dan laten we Achaltsiche achter ons en zetten we koers naar het oosten, met de vertrouwde Mktvari als leidraad. De landbouw gedijt goed in deze vallei – vooral graangewassen, druiven en aardappelen zetten er de toon.
Vallei van de Mktvari
Van op een heuvel kijkt een vervallen burcht over Atskoeri uit. Veel stelt het slaperige dorpje niet voor. Maar dat is maar schijn, want hier was het dat Sint-Andreas de eerste kerk in Georgië bouwde en de eerste bisschop aanstelde. Sint-Andreas de Eerstgeroepene noemen ze hem in de orthodoxe traditie, want hij zou de eerste volgeling van Jezus zijn en dus de eerste apostel.
Maar de christenen in deze regio werden al snel vervolgd en uitgemoord. Een tweede kerstening was nodig vooraleer het christendom vaste voet kreeg in Georgië. Dat zou de taak worden van de heilige Nino, zoals we later zullen vernemen.
Eén van de valleien wordt de rode kloof genoemd, zoveel bloed deden de Perzen er in de 16e eeuw vloeien
Burchten om de vallei te verdedigen heb je hier te kust en te keur. Verscheidene legers zijn hier dan ook hevig te keer gegaan. Zoals de Perzen, die in de 16e eeuw zoveel bloed deden vloeien, dat één van de valleien de rode kloof genoemd werd. Nog steeds zou je er rotsen kunnen aantreffen die rood zien van het bloed.
Daarna kwamen de Ottomanen, gevolgd door de Russen. Maar uiteindelijk was de annexatie door tsaristisch Rusland geen slechte zaak voor Georgië, meent Rati. Want vanuit West-Georgië begonnen ze geleidelijk aan ook Oost-Georgië te veroveren. Zo ontstond een kleine eeuw later de facto voor het eerst een verenigd Georgië.
Wat niet inhoudt dat Rati en de Russen elkaars beste vrienden zijn. De gebeurtenissen van 2008 blijven voor beroering zorgen. Onze vraag of het wel zo verstandig was van Micheil Saakasjvili om op de Russische provocaties in te gaan en te proberen Zuid-Ossetië te heroveren, doet Rati aflopen als een wekker.
Wachttoren
Zíj zijn begonnen, luidt het stellig, niet wij. Dat Georgië begonnen zou zijn, is pure Russische propaganda. Wat Saakasjvili deed, was reageren op spanningen en provocaties. Dat de separatisten burgers en soldaten doodden, kon hij toch niet zomaar blauwblauw laten?
Toegegeven, er was een zogenaamd vredescorps actief, maar in de praktijk bestond dat uit Russische soldaten met blauwe helmen. Toen Georgische troepen dan toch het zogenaamde Zuid-Ossetië binnenvielen om het te bevrijden, bleek dat de Russen in het geheim duizend tanks en BMP’s – Russische infanterievoertuigen – in de Rokitunnel hadden klaargezet. Die tunnel dwars door de Grote Kaukasus verbindt Rusland met Georgië.
Op 8 augustus 2008 rolden Russische tanks Georgië binnen. Ze stonden verdekt opgesteld in de Rokitunnel
Op 8 augustus 2008 rolden die tanks Georgië binnen. Nauwelijks twee dagen later stonden ze op amper 45 km van de hoofdstad Tbilisi. Dat is alleen mogelijk als de operatie lang op voorhand voorbereid was. De belangrijke Georgische stad Gori werd gebombardeerd en bezet, en zelfs buitenwijken van Tbilisi werden gebombardeerd.
Dat ligt nog vers in zijn geheugen, want Rati was adolescent toen dit alles gebeurde. Zelf is hij op 25 december 1991 in Tbilisi geboren. Een kerstkindje dus, maar vredig was de kerst niet. Ook toen was het heibel in Georgië, een burgeroorlog ditmaal. Kogels vlogen rond de ziekenwagen die zijn hoogzwangere moeder naar het ziekenhuis bracht. Beneden in het ziekenhuis was net een vuurgevecht met kalasjnikovs aan de gang toen hij ter wereld kwam.
Gelukkig hebben we meer vreedzaam vertier in het verschiet, want chauffeur Jimmy heeft zijn bus ondertussen in Bordzjomi tot stilstand gebracht. Het is er erg druk, lokale toeristen arriveren bij bosjes, Rati vervoegt een vrij lange rij wachtenden om een ticket te kopen.
Bordzjomi is het Georgische equivalent van Spa. Jaarlijks worden er meer dan vierhonderd miljoen flessen Bordzjomi gebotteld
Bordzjomi – Oorspronkelijke bottelarij
Toen de Russen in 1810 de minerale bron van Bordzjomi herontdekten, was ze eigenlijk allang in de vergetelheid geraakt. Vrij spoedig werd aan het bronwater een heilzame werking toegeschreven. Reden te over om er een kuuroord van te maken, vonden de Russen. Sedertdien is Bordzjomi het Georgische equivalent van Spa. Jaarlijks worden hier meer dan vierhonderd miljoen flessen Bordzjomi voor binnen‑ en buitenland gebotteld. Maar dat gebeurt niet meer in de oorspronkelijke bottelarij. Wel evoceren nostalgische zwart-witfoto’s er de goede oude tijd.
Oude bottelarij |
|
Transport |
Ook grootvorst Nicolaas Michajlovitsj, één van de Romanovs, vond het hier vrij leuk. Zo leuk dat hij op de oever van de Mktvari het luxueuze Likanipaleis liet bouwen, compleet met een eigen waterkrachtcentrale om elektriciteit op te wekken. En dat in 1890.
Onder de Sovjets nam de faam van het mineraalwater van Bordzjomi almaar toe. Tot Poetin stokken in de wielen stak. Van 2006 tot 2013 verbod hij de import van het bronwater. Want een partijtje Georgië jennen, daar is Poetin altijd wel voor te vinden.
Bordzjomi - Ekaterinabron
De Ekaterinabron is de place to be. Op eenvoudig verzoek kan je er een flesje of een bekertje met het heerlijke bronwater laten vullen. Twee werknemers hebben daar kennelijk een voltijdse dagtaak aan. Ook wij nippen even van het lauwwarme, troebele water. Een slokje slechts, want meer krijgen we van het goedje niet over onze lippen.
Ekaterinabron |
|
|
Vanaf Chasjoeri gaat het westwaarts de Lichibergen over. Dat tweeduizend meter hoge gebergte heeft altijd al een wig gedreven tussen Oost‑ en West-Georgië – niet alleen geografisch, maar ook politiek en cultureel. Onoverkomelijk was de pas van net geen duizend meter niet, maar toch voldoende als psychologische barrière.
Vandaag voert een brede asfaltweg ons vlot de bergen over, met als culminatiepunt de 1750 m lange Rikotitunnel. Het is vrij druk op deze route, maar het verkeer stokt niet. Gezwind zoeft een lijkwagen voor ons uit door de bochten, met een verchroomd kruis van een halve meter loodrecht op zijn dak.
Colchis, zo noemden de oude Grieken het westelijk deel van Georgië waar we nu naar afzakken. Voor hen was dat het land aan de overkant van de Zwarte Zee. Niet echt een onbekende voor ons, want dat was de plek waar Jason geacht werd het Gulden Vlies op de kop te tikken.
Even na vier vervoegt de Kvirila ons ter hoogte van Zestaponi. Een half uurtje later bereiken we Koetaisi, de tweede grootste stad van Georgië. Maar voorlopig is dat onze bestemming niet.
Als een versterkte vesting ligt Motsameta verscholen tussen het groen, op een vooruitgeschoven rotspunt hoog boven de Tschaltsitela
Want iets ten noorden van de stad wachten ons nog enkele juweeltjes. Motsameta, om te beginnen. Een klein klooster is het, als een versterkte vesting verscholen tussen het groen. Maar de locatie is overweldigend – op een vooruitgeschoven rotspunt, hoog boven de Tschaltsitela, de Rode rivier die het klooster in een bocht van honderdtachtig graden omklemt.
Haar lugubere naam dankt de rivier aan een slachtpartij uit het begin van de 8e eeuw. De Arabieren hadden toen hun zinnen op Georgië gezet. Daar verzetten de lokale heersers, de broers Davit en Konstantin Mkheidze, zich hevig tegen.
Maar de overmacht was te groot. De broers werden voor de keuze gesteld: zich tot de islam bekeren of de marteldood sterven. De islam, daar wilden ze niet van weten. Want drie principes – hun taal, hun religie, hun land – waren heilig voor hen, beklemtoont Rati. De broers kregen een molensteen om de hals en werden in de rivier geworpen.
Motsameta |
|
Afbeelding van de twee broers |
Daar eindigt het verhaal niet, zo leert ons de legende. Twee leeuwen visten de lichamen op en brachten hen terug naar de kerk. Daar werden de martelaren voortaan als heiligen vereerd. Ze rusten nu in de crypte van de kerk. Motsameta is van het Georgische woord voor martelaarschap afgeleid.
Zo ver gingen de communisten, dat ze de kostbare relikwieën door het zand sleurden
Maar het kan verkeren, want relikwieën, daar moesten de Sovjets niets van weten. In 1923 daagden enkele leden van de Tsjeka op, de geheime politie, onder leiding van een zekere Ordzjonikidze, om orde op zaken stellen. Nog steeds spreekt Rati de naam van dat verachtelijk individu met grote walg uit – wat niet eens moeilijk is met zoveel medeklinkers. Zo ver gingen de communisten, dat ze de kostbare relikwieën door het zand sleurden. Dat iedereen die bij die infame daad betrokken was, spoedig een gruwelijke dood vond, kan elk redelijk mens dan ook alleen maar toejuichen. Eentje werd door zijn zoon gedood, eentje werd krankzinnig, eentje stierf aan tuberculose.
Motsameta – Iconostase
Vreedzamer is het geluid dat ons vanuit het kerkje tegemoetkomt. Maar we kunnen het niet meteen thuiswijzen. Er is net een dienst bezig, met een priester, enkele misdienaars, een obligate gelovige en een vrouw die constant gebeden voorleest. Het geluid blijkt van een altaarschel afkomstig te zijn. De belletjes begeleidden de priester tijdens zijn rondgang met het wierookvat.
Motsameta – Gebedsdienst
Rustig observeren we de rituelen. Nu pas valt ons op hoe zwaar beladen de symboliek kan zijn van een eenvoudig gebaar zoals een kruisteken slaan. Waar westerse christenen eerst de linkerschouder aanraken en dan pas de rechter, doen ze het hier omgekeerd – eerst rechts, dan links. Bovendien doen ze dat niet met de vlakke hand, maar met duim, wijsvinger en middelvinger tegen elkaar. Samen symboliseren die drie verbonden vingers de Heilige Drievuldigheid, terwijl de twee vrije vingers de goddelijke en de menselijke natuur van Jezus voorstellen. Zo beklemtoon je volgens de Oosters-orthodoxe kerk de dubbele natuur van Jezus. De Armeens-Apostolische kerk daarentegen ziet dat anders. Daar vormen ze met duim en ringvinger een gesloten cirkel. De wijsvinger stelt de Vader voor, de middelvinger de Zoon. Deze laatste heeft slechts één natuur, wat blijkt uit de gesloten cirkel tussen ringvinger en duim. De pink ten slotte stelt de Heilige Geest voor.
Dan komt een man met zwaar postuur de kerk binnen. Gekleed in een lange, grijze toga, met een groot verguld kruis op zijn embonpoint, krijgt hij meteen alle aandacht. De hoofdpriester van deze kerk is dit. Vurig kussen de misdienaars zijn hand, zijn arm, zijn schouder, zijn verguld kruisbeeld. De priester zet zijn dienst voort, maar daar heeft de hoofdpriester geen interesse voor. Buiten op een bank gaat hij het einde van de dienst zitten afwachten.
Davit en Konstantin Mkheidze |
|
Vergulde grafkist van de twee martelaren |
Zeer uitzonderlijk is het altaar van deze kerk naar het noorden gericht. Niet naar het oosten dus, want die ereplaats is aan de twee martelaren voorbehouden. Hun botten zijn in een vergulde kist geborgen, niet geheel toevallig door twee leeuwen geschraagd. Door een glazen raampje kan je de schedels van de broers bewonderen, netjes naast elkaar op een zijden kussen. Onder het grafmonument bevindt zich een doorgang. Wie driemaal onder het monument door kruipt zonder dit aan te raken, zal zijn wens vervuld zien.
Klooster van Gelati
Hoger in de vallei ligt het klooster van Gelati. Wat dit klooster bijzonder maakt, is het interieur van de kerk, met zijn unieke fresco’s en mozaïeken. Gelukkig maar, want langs buiten staat het kerkgebouw bijna volledig in de steigers. Ei zo na was het klooster enkele jaren geleden zelfs van de lijst van het werelderfgoed geschrapt. Onderhoud en renovatie zouden niet volgens de regels van de kunst gebeuren en het oorspronkelijk karakter van het klooster dreigen aan te tasten.
In de middeleeuwen was Gelati het grootste spirituele en culturele centrum van Georgië
Klooster van Gelati
In de middeleeuwen was Gelati het grootste spirituele en culturele centrum van Georgië. Zonder enige schroom werd het klooster zelfs het Nieuwe Athene of het Tweede Jeruzalem genoemd. Gesticht in 1106, groeide het pas in de 14e eeuw tot een bisschopszetel uit. In 1510 maakten de Ottomanen daar een einde aan en in 1922 kwamen de communisten keet schoppen. Toch wist het klooster die kommer en kwel telkens te boven te komen.
|
De vergelijking met de Sixtijnse kapel is wat overdreven, maar toch is dat de eerste gedachte die in ons opwelt als we de kerk betreden
De vergelijking met de Sixtijnse kapel is wat overdreven, maar toch is dat de eerste gedachte die in ons opwelt als we de kerk betreden. Wanden en plafonds zijn volledig met levendige muurschilderingen bedekt. Sommige dateren uit de 16e eeuw, andere uit de 12e eeuw. Rati wijst een piëta van Maria met de gestorven Christus aan, Judas Iskariot die zich verhangt, Pontius Pilatus die zijn handen wast, … Zeer opmerkelijk is de voorstelling van de belangrijkste vorsten van Georgië, met onder meer David de Bouwer, zijn kleinzoon George III en zijn achterkleindochter Tamar.
Zijkapel – Moeder Gods met Jezus |
|
Plafondgewelf zijkapel – Annunciatie, geboorte van Jezus |
Wanneer de deur van de zijkapel onverhoopt openzwaait, kijken we ook daar tegen schitterende fresco’s aan. Zij het niet zonder moeite, want onze ogen moeten aan de duisternis wennen.
Geen fresco, maar een schitterende mozaïek uit 1120 stelt in de apsis de maagd Maria met het kind Jezus voor
Maar het is het gewelf van de apsis dat de diepste indruk nalaat. Geen fresco, maar een schitterende mozaïek uit 1120 stelt er de maagd Maria met het kind Jezus voor. Ze wordt geflankeerd door de aartsengelen Michaël en Gabriël. Kenners bewieroken de dynamiek van de kleurencombinaties, de vormen en de verhoudingen, die zelfs die van de mozaïeken van de Hagia Sophia in Istanboel zouden overtreffen. Wie zijn wij om dat tegen te spreken.
Apsis – Maagd Maria met kind Jezus (mozaïek) |
|
Kaars ontsteken |
De academie van het klooster is in een weinig in het oog springend gebouw uit de 12e eeuw ondergebracht. Het reusachtige volume is niet zozeer in de hoogte uitgebouwd, dan wel in de breedte. Een sterk contrast dus met de gotiek die toen in het westen zijn bloeitijd kende en liever met spitse vormen de hogere sferen opzocht, stipt Rati aan.
Indertijd waren hier de grootste wetenschappers, filosofen en theologen aan de slag. Onderwijs was immers één van de grote bekommernissen van David de Bouwer. Hij stuurde zelfs begaafde jongeren naar Constantinopel om er kennis op te doen.
Verscheidene vorsten zijn hier begraven. Zo ook David de Bouwer, met dien verstande dat hij zich in een opwelling van nederigheid onder de zuidelijke poort liet begraven. Elkeen die het kloostercomplex betrad, kon niet anders dan over zijn graf lopen. Als zondaar verdiende hij niet beter, vond hij.
Elkeen die het kloostercomplex betrad, kon niet anders dan over het graf van David de Bouwer lopen. Als zondaar verdiende hij niet beter, vond hij
Koningen van Georgië
Dondergeroffel klinkt boven de bergen. Regendruppels vallen nog voor we de bus bereiken. Onderweg wordt dat plenzende regen. Toch kunnen we het hotel met droge voeten betreden. Eens te meer bevinden we ons in een kuuroord, ditmaal iets ten noordwesten van Koetaisi. Wat Tskaltoebo befaamd maakt, is het water van zijn thermische bronnen – warm, geneeskrachtig, lichtjes radioactief.
Zondag 23 juli | Koetaisi – Tbilisi
De grijze bewolking hangt laag boven Tskaltoebo. Het asfalt van de parking is nat, maar het regent niet meer. Drie varkens pletsen achteloos tussen de geparkeerde auto’s door. Het leven zoals het is in Tskaltoebo.
Over een hobbelige kasseiweg klimmen we boven Koetaisi uit. De regen plenst tegen de ruiten. Geleidelijk geeft het watergordijn de Bagrati prijs, de kathedraal van de Ontslapenis van de Moeder Gods.
In 1994 werd de Bagrati op de lijst van het werelderfgoed opgenomen. Begin deze maand schrapte de Unesco de kathedraal van de lijst
Het werk van Bagrat III is dit. De Byzantijnen en de Arabieren verdrijven was zijn voornaamste besogne, maar dat belette hem niet tussendoor deze kathedraal te laten bouwen. Luidens een inscriptie op de façade voltooide hij die klus in 1003. Bovendien wist hij heel Georgië onder zijn gezag te verenigen. Zo brak met de 11e eeuw voor het land een tweede gouden periode aan, na de eclatante jaren van de 6e tot de 8e eeuw.
Koetaisi – Bagrati, Kathedraal van de Ontslapenis van de Moeder Gods |
|
Bisschop van Koetaisi |
In 1994 werd de Bagrati op de lijst van het werelderfgoed opgenomen. Een vervallen gebouw was het toen, veeleer ruïne dan kathedraal, want in de 17e en de 18e eeuw werd de kerk herhaaldelijk verwoest.
|
In 2001 sloeg de Georgisch-Orthodoxe Kerk aan het renoveren, met veel financiële middelen en nog meer enthousiasme. In die mate dat de Unesco de wenkbrauwen fronste – het oorspronkelijke karakter van het gebouw dreigde in het gedrang te komen. Maar wat is dat dan wel, foetert Rati, het oorspronkelijke karakter van een eeuwenoud gebouw? Billijk of niet, begin deze maand schrapte de Unesco de kathedraal van de lijst van het werelderfgoed.
|
Een jonge priester reciteert teksten uit de bijbel. Een microfoon heeft hij niet nodig. Glashelder galmt zijn zware stem door het reusachtige kerkgebouw
Maar dat kan onze pret niet bederven. Ingetogen observeren we de zondagsdienst die er net bezig is. Het is de bisschop zelf die voorgaat, in vol ornaat, de vergulde kroon op het hoofd. Een vrouwenkoortje brengt religieuze liederen ten gehore.
Stoelen zijn er niet. Een honderdtal gelovigen staan de mis bij te wonen, kriskras verspreid over de middenbeuk. Vrouwen hebben een sjaaltje op het hoofd. Mannen zowel als vrouwen houden een brandende kaars in de hand.
Dan vat de bisschop zijn rondgang door de kerk aan, wierookvat in de ene hand, twee brandende kaarsen in de andere. Voor de beeltenissen van de belangrijkste heiligen prevelt hij een gebed. Waar hij voorbijkomt, buigt elkeen diep het hoofd. Een jonge priester reciteert teksten uit de bijbel. Een microfoon heeft hij niet nodig. Glashelder galmt zijn zware stem door het reusachtige kerkgebouw.
Door de plensregen spurten we terug naar de bus. Maar om Rati’s begeestering te temperen, is meer nodig dan een beetje zondvloed. Met drijfnat hemd schetst hij het wedervaren van deze regio – hoe de oever van de Rioni in de 13e eeuw v.Chr. reeds bewoond was, hoe de Arabieren een einde maakten aan de prille koninkrijkjes, hoe ze op hun beurt zelf door Bagrat verdreven werden, hoe brutaal de Timoeriden tekeer gingen, hoe de Ottomanen en de Perzen in de 16e eeuw het land onder hun tweetjes verdeelden.
Een zeer moderne constructie van glas is het geworden, bedoeld om de transparantie van het beleid te illustreren
Koetaisi – Parlementsgebouw
De grootste stad van de zeven westelijke provincies is dit dus – het afvallige Abchazië nog steeds meegerekend. Reden genoeg om hier het nieuwe parlementsgebouw neer te poten, vond Saakasjvili. Een zeer moderne constructie van glas is het geworden, bedoeld om de transparantie van het beleid te illustreren. Zowel de status van Koetaisi als het lokale toerisme kregen een duwtje in de rug.
Maar daar kwam al spoedig kritiek op. Een dure bedoening is het, al die parlementsleden die zich tussen Tbilisi en Koetaisi – meer dan 220 km – heen en weer moeten haasten. De zetel van het parlement hoort in de hoofdstad thuis, vinden sommigen. Gemakkelijk zal dat niet zijn, want Saakasjvili was zo sluw dit in de grondwet te verankeren. En hoe zat dat ook al weer met Brussel en Straatsburg?
Net dat traject, van Koetaisi naar Tbilisi, hebben we vandaag voor de boeg, dwars door Georgië. Het maakt deel uit van het netwerk der euroroutes, stellen we enigszins verbaasd vast. Meer bepaald van de E60. Over een afstand van 8 200 km loopt de E60 helemaal van het Franse Brest tot het Kirgizische Irkesjtam aan de grens met China. Onderweg moet je dan wel de Zwarte Zee en de Kaspische Zee oversteken.
Stiekem hopen we door naar het oosten te trekken geleidelijk de regen achter ons te laten. Dat lijkt nog te lukken ook, want in Zestaponi is het wegdek droog.
Over een afstand van 8 200 km loopt de E60 helemaal van het Franse Brest tot het Kirgizische Irkesjtam aan de grens met China
Door de vallei van de Dziroela klimmen we verder de bergen in. Slecht kan het leven in deze vallei niet altijd geweest zijn, want in de 9e eeuw bereikte een zekere Gregorius van Chandzta hier de gezegende leeftijd van 102 jaar. Een spirituele leider was dat, her en der in de omgeving liet hij nogal wat kloosters bouwen.
Klooster van Ubisa
Eentje daarvan is het klooster van Ubisa. Beneden in de vallei ligt het onopvallende gebouw tussen het groen verscholen. In 1141 hebben ze er een klokkentoren van vier verdiepingen aan toegevoegd. Binnen treffen we fraaie muurschilderingen uit de 14e eeuw aan.
Iconostase |
|
|
Voor het overige lijkt er niets bijzonders te melden. Maar dat is maar schijn. Want die muurschilderingen zijn van de hand van Damiane, een Georgische kunstenaar die zijn bekomst had van het religieuze ascetisme in de kunst van de middeleeuwen. Vrijheid en dynamiek, ruimte en perspectief, elegantie en realisme, dat was wat hij in zijn werk tot uiting bracht.
In zijn werk bracht Damiane vrijheid en dynamiek, ruimte en perspectief, elegantie en realisme tot uiting. Een voorloper van de renaissance dus
Ubisa - Laatste Avondmaal (Damiane)
Ubisa – Scènes uit het leven van Christus (Damiane)
De mosterd haalde Damiane daarvoor in het zieltogende Byzantium. Politiek was Byzantium toen al lang op z’n retour, maar kunst en wetenschap beleefden er een heuse revival. In die mate dat de gevluchte geleerden achteraf in het westen de renaissance mee zouden helpen opstarten.
Wat we hier zien, is dus een verre echo van die ontwikkelingen. Scènes uit het leven van Jezus zijn voorgesteld. Onder meer de Annunciatie, de Kruisiging en het Laatste Avondmaal, waar Judas Iskariot ostentatief naar het zoutvaatje reikt – symbool van zijn verraad. Levendig en realistisch zijn de figuren alleszins, al is het perspectief een beetje bevreemdend. Jezus en de apostelen zijn frontaal weergegeven, terwijl we loodrecht op het tafelvlak neerkijken, alsof dat over een hoek van negentig graden gekanteld is.
Klooster van Ubisa
De regen uit het westen heeft ons ondertussen ingehaald, maar dat deert niet. Tussen de laaghangende wolken daagt immers vrij spoedig de zwarte mond van de Rikotitunnel op. Lang duurt het niet vooraleer aan de oostzijde van de Lichibergen de zon door de wolken breekt.
Zo zakken we naar Soerami af, strategisch gelegen aan de voet van de enige pas die oost en west met elkaar verbindt. Daar hoort een burcht bij, dat spreekt voor zich. Temeer daar ook de strategische Bordzjomikloof net om de hoek ligt.
Een imposante vesting moet het geweest zijn, afgaande op de ruïnes hoog op een natuurlijke rots. Waarschijnlijk dateert ze uit de 12e eeuw. Maar ze kwam er niet zonder slag of stoot. Want het lukte de bouwheer maar niet het laatste deel van zijn burcht af te werken. Ten einde raad deed hij wat elkeen in zulke omstandigheden zou doen – hij riep er een heks bij. Die begreep meteen waar het kalf gebonden lag. In de muur moest een mannelijk enig kind ingemetseld worden. Zo geschiedde, en de burcht kon afgewerkt worden.
Dat Armeniërs en Georgiërs elkaar voortdurend in de haren zouden zitten, klopt niet. Niet zo lang geleden, in de 1e eeuw v.Chr., stonden ze nog schouder aan schouder in hun verweer tegen de Romeinen
Ondertussen is de E60 tot een snelweg met tweemaal twee rijstroken uitgewaaierd en is de zon volop van de partij. Even voor drie naderen we Gori, een belangrijk kruispunt, niet alleen op de oost-westverbinding, maar ook op de noord-zuidverbinding.
Hier was het dat in 2008 Poetins troepen vanuit het noorden opdaagden. Rati wijst appartementsblokken aan die tijdens die vijfdaagse oorlog door Russische bombardementen zwaar getroffen werden. Nog steeds kan je YouTube-filmpjes zien waarin dat vastgelegd is, verzekert hij ons.
Wie deze streek in handen heeft, controleert heel Oost-Georgië. Eeuwen geleden vertrouwden de Mongolen die controle aan de Ossetiërs toe, want dat was een verwant volk. Een beslissing waarvan de gevolgen tot in de 21e eeuw voelbaar zijn.
In 1918 eisten Armeniërs dit gebied op omdat het in hun ogen Armeens was. Uiteraard hadden de Georgiërs daar geen oren naar. Van de weeromstuit wilden de Georgiërs Jerevan veroveren. Waar de Britten dan weer een stokje voor staken.
Uit dit alles afleiden dat Armenië en Georgië elkaar voortdurend in de haren zitten, is te kort door de bocht, vindt Rati. Want niet zo lang geleden, namelijk in de 1e eeuw v.Chr., stonden de Armeniërs en de Georgiërs wel degelijk schouder aan schouder in hun verweer tegen de Romeinen.
Maar Gori is meer dan alleen maar een kruispunt van belangrijke wegen. Zijn dubieuze reputatie reikt tot ver buiten Georgië. Dat is aan Iosif Vissarionovitsj Dzjoegasjvili te wijten, die hier geboren werd. Diens boosaardige tronie prijkt metershoog op de gevel van één van de bijgebouwen van het museum dat aan zijn leven gewijd is.
Zijn boosaardige tronie prijkt metershoog op de gevel van één van de bijgebouwen van het museum
Gori – Stalinmuseum
Met gemengde gevoelens betreden we het oubollige museum. Een lokale gids is niet beschikbaar. Dus zal Rati zelf de honneurs waarnemen. Dat is heel jammer. Graag hadden we willen aftoetsen hoe verknocht de plaatselijke bevolking nog steeds is aan de nagedachtenis van hun dictator.
Gori – De jonge Iosif Dzjoegasjvili met zijn ouders
Een eenvoudige jongen was het, die hier op 21 december 1879 als zoon van een straatarme schoenlapper geboren werd. Op school deed hij het uitstekend. Onder het pseudoniem Soselo schreef hij zelfs gedichten die een zekere weerklank kregen in de Georgische literaire wereld.
Dan kwam de overstap naar een seminarie voor priesterstudies. Daar bleek al gauw dat zijn revolutionaire inzichten niet meteen met een roeping strookten. Derhalve werd hij verzocht op te krassen.
In de strijd voor het proletariaat voelde hij zich al spoedig beter thuis. Betogingen, stakingen, af en toe een bankoverval organiseren, of een revolutie zoals die in de kuststad Batoemi in 1905, het lag hem wel. Maar de geheime politie zat hem voortdurend op de hielen. Dus leefde hij grotendeels ondergedoken en nam geregeld nieuwe schuilnamen aan. Al dat vernuft kon niet beletten dat je hem meermaals in het verre Siberië kon aantreffen, voor een langdurig, onvrijwillig verblijf aldaar. Pas in 1912 zou hij definitief de naam Stalin aannemen, van het Russisch woord voor staal.
Bijna dertig jaar lang zou Stalin als een meedogenloze dictator over de Sovjet-Unie heersen
Jozef Stalin, Vladimir Lenin en Leon Trotski (1919)
Gaandeweg klom hij in het partijapparaat op en werd een vertrouweling van Lenin. Toen die laatste in 1924 het loodje legde, kreeg vadertje Stalin het alleen voor het zeggen. Bijna dertig jaar lang zou hij als een meedogenloze dictator over de Sovjet-Unie heersen. Deportaties, executies en zuiveringen waren aan de orde van de dag. Complete bevolkingsgroepen werden als machteloze pionnen duizenden kilometers over de kaart verschoven. Miljoenen hebben zijn regime met een onnatuurlijke dood bekocht. Hoeveel precies, daarover lopen de meningen uiteen. De laagste raming houdt het op 9 miljoen, de hoogste op 20 miljoen.
Miljoenen hebben Stalins regime met een onnatuurlijke dood bekocht. De laagste raming houdt het op 9 miljoen, de hoogste op 20 miljoen
Winston Churchill, Franklin Roosevelt en Jozef Stalin (Jalta, 1945)
Uiteraard vernemen we daar in dit museum niets over. Wel over de eindoverwinning op de nazi’s, die kennelijk uitsluitend aan de moed, het doorzettingsvermogen en het genie van Stalin te danken is.
Dat zevenhonderdduizend Georgiërs in die oorlog aan de zijde van de Russen hebben gevochten en dat de helft daarvan dat niet overleefde, vernemen we hier evenmin. Volkomen disproportioneel noemt Rati dat. De Georgiërs werden gewoon als kanonnenvoer opgeofferd.
Overigens werden ook zijn beide grootvaders door de Russen onder de wapens geroepen. Zijn grootvader van moederszijde vocht op het schiereiland Kertsj op de Krim, in het kader van de maandenlange slag om Sebastopol. Een landmijn reet hem deels beide benen af.
Zijn grootvader van vaderskant kreeg dan weer in een gevecht van man tegen man een kogel door de mond, maar slaagde er in zijn belager te doden. In gevangenschap wist hij twee nazikampen te overleven. Na zijn ontsnapping brachten Oekraïners de redding. Maandenlang hielden ze hem onder een hooiberg verborgen en stopten ze hem voedsel toe.
Dat ook Georgiërs aan de zijde van de nazi’s gevochten hebben, ontkent Rati niet. Een kleine fractie was het, de nazi’s hadden hen een onafhankelijk Georgië voorgespiegeld. Oostfrontstrijders, het begrip is ons niet vreemd.
Na zijn dood in 1953 werd Stalin bij Lenin in diens mausoleum bijgezet. Dat was niet naar de zin van Nikita Chroesjtsjov. In 1961 liet hij de resten van de dictator naar de necropolis aan de muur van het Kremlin overbrengen.
Het museum van Gori moet zich dus met Stalins dodenmasker tevreden stellen. Maar daar is dan wel een volledige zaal aan gewijd, met niets anders dan dat kleine, zwarte kopje in het midden – een bombast die enkel op de lachspieren kan werken. Het getoonde masker is een kopie van het oorspronkelijke masker. Daarom valt het zo klein uit, want elke kopie is iets kleiner dan de vorige. En dit is de zesde kopie in een reeks van negen, preciseert Rati.
Dat de Georgische overheid Stalin na al die jaren nog steeds niet in zijn eigen geboortestad durft aan te pakken, lijkt veelbetekenend
Stalinprullaria
Meteen na Stalins dood werd een cultus van persoonsverheerlijking op gang getrokken. We krijgen een Stalin voorgeschoteld die als een man van het volk gefêteerd wordt. Ook die campagne heeft Chroesjtsjov proberen terug te schroeven.
Geen woord dus over de deportaties, de executies, de zuiveringen. Toch wel, spreekt Rati ons tegen. Verscholen onder de trap op de benedenverdieping treffen we inderdaad een imitatie aan van een cel waar gevangenen hun executie afwachtten. Op een bureautje liggen enkele documenten waarop beslissingen tot executie uitgetikt zijn. Tegen de wand hangen kopieën van handgeschreven briefjes die door gedeporteerden uit de trein geworpen werden, in een wanhopige poging hun familie over hun lot te informeren.
Een zaal met niets anders dan dat kleine, zwarte kopje in het midden kan enkel op de lachspieren werken
Een druppel van kritiek in een zee van propaganda is dit, klungelig, ondermaats, beschamend. Wees gerust, vergoelijkt Rati de situatie, straks in Tbilisi komen Stalins wandaden wel degelijk aan bod. Dat de Georgische overheid Stalin na al die jaren nog steeds niet in zijn eigen geboortestad durft aan te pakken, lijkt ons veelbetekenend.
Gori – Ouderlijk huis van Stalin
Het naburige huisje waarin Stalin in 1879 geboren werd en zijn kleuterjaren beleefde, is ondertussen tot monument verheven. Een pompeus afdak beschermt het volledig tegen de regen.
Stalins treinwagon van gepantserd staal
Ook present op het museumterrein is de treinwagon waarmee de dictator zich placht te verplaatsen, een monster van 83 ton uit gepantserd staal. Stalin had immers een hekel aan vliegtuigen en was voortdurend beducht voor aanslagen. Een handvol toeristen schuifelt de coupés langs. Kirgiezen zijn het, daar laat de kalpak, de typische vilten hoed van de mannen, geen twijfel over bestaan.
Treinwagon |
|
|
Even na drie zetten we onze weg langs de vertrouwde E60 voort. Rechts daagt een wijk met een honderdtal huizen van zeer recente makelij op. Met haar rechthoekig stratenplan en haar identieke witte huizen met rode daken lijkt het wel een garnizoenswijk. Maar het zijn geen soldaten, wel vluchtelingen uit Zuid-Ossetië die daar zijn ondergebracht – Georgiërs die in 2008 na de Russische invasie have en goed hebben moeten achterlaten. Nog steeds kan je op satellietbeelden van Google Maps de verwoestingen zien die in dorpen zoals Kurta aangericht zijn.
Want Zuid-Ossetië is hier niet eens ver vandaan. Ter hoogte van het dorpje Karapila is het van de E60 slechts vierhonderd meter door de velden lopen tot aan de grens met Zuid-Ossetië. De heuvels die we in de verte zien, amper twee kilometer van ons verwijderd, zijn door Russische troepen bezet. Met hun prikkeldraadversperringen zetten ze wegen af, beroven ze boeren van hun boomgaarden en hun velden, rukken ze families uiteen. Enkele dagen geleden, op 14 juli, is de Amerikaanse ambassadeur dat nog met eigen ogen komen vaststellen. Af en toe de prikkeldraad wat naar het zuiden verschuiven, zelfs daar schromen de Russen zich niet voor, foetert Rati.
Gorbatsjov voerde campagne tegen het overmatig alcoholverbruik in de Sovjet-Unie. Dat was een zware slag voor de wijnbouw
Château Muchrani
In Château Muchrani is van die spanningen niets te merken. Een vrolijk gezelschap van bruiloftsgasten fladdert er rond het kasteel en door de tuin. Eeuwenlang was dit landgoed het eigendom van de Muchranbatoni, een familie van koninklijke bloede, legt Irakli ons in vlekkeloos Engels uit. Van wijnbouw was hier geen sprake.
Daar kwam verandering in toen prins Ivane zich in 1875 in Frankrijk in de wondere wereld van de vinificatie ging verdiepen. Bij zijn terugkeer had hij een expert uit de Bordeaux en eentje uit de Champagne mee. Samen stampten ze dit wijnhuis uit de grond. Al spoedig zetten ze jaarlijks een half miljoen flessen om.
Toen kwamen de Sovjetrussen en gooiden alles overhoop. In 1985 werd zelfs volledig op fruitbomen overgeschakeld. Dat moest zo van Gorbatsjov, want die voerde campagne tegen het overmatig alcoholverbruik in de Sovjet-Unie.
In 2002 sloegen vier mannen de handen ineen om de oorspronkelijke functie van het landgoed te herstellen – twee Georgiërs, een Zweed en een Fransman. Sedertdien is een productie tot stand gekomen van vierhonderdduizend flessen per jaar op een domein van 102 ha. Dat mag niet veel lijken, maar het is de kwaliteit die hier telt, niet de kwantiteit, zegt Irakli met een blik die geen tegenspraak duldt.
Twaalf soorten druiven gebruiken ze tegenwoordig, een mix van Georgische en Franse soorten. Het oogsten daarvan gebeurt eind september, begin oktober. Hooguit twintig minuten zijn de geplukte druiven van het veld onderweg vooraleer ze in de automatische wijnpersen verwerkt worden.
Château Muchrani - Fermentatievaten
Vroeger lieten ze de geperste druiven fermenteren in kvevri’s, grote aardewerken vaten van 900 tot 1 500 liter die helemaal in de grond ingegraven werden. Tegenwoordig gebruiken ze daar fonkelnieuwe roestvrije vaten voor.
Château Muchrani - Wijnkelders |
|
|
Het bruiloftsgezelschap is ondertussen de wijnkelders in gedoken. Wij dus ook. In schitterend gerenoveerde ondergrondse ruimten ligt de wijn er te rijpen in vaten uit Armeense, Franse en Californische eik. Een Château Mukhrani Saperavi 2014 rondt ons bezoek af. Het etiket verraadt de Franse invloed. “Depuis 1878” lezen we er, en “Grand Vin de Géorgie”.
Toosten is niet alleen in Armenië een kunst en een passie, ook in Georgië weten ze er weg mee. Dat blijkt zodra Rati het woord neemt als tamada – als toostmeester dus. Achtereenvolgens heffen we het glas op de aanwezigen en hun familie, op de zon en het leven, en op de afgestorvenen die ons dierbaar waren.
Toosten is niet alleen in Armenië een kunst en een passie, ook in Georgië weten ze er weg mee
Kwart na zeven is het al als we Tbilisi bereiken voor een ultrakort verblijf van welgeteld twaalf uur. Want morgen moeten we weer vroeg de hort op. Naar Kachetië, de Georgische wijnstreek bij uitstek. Dat belooft.
Jaak Palmans
© 2017, 2020 | Versie 2021-11-07 16:32
Lees het vervolg in (6/7)