De droogste plek op aarde
Chili | Anno 2015
Woensdag 22 juli | Boliviaanse grens – San Pedro de Atacama
Donderdag 23 juli | San Pedro de Atacama
Vrijdag 24 juli | San Pedro de Atacama – Calama
Woensdag 22 juli | Boliviaanse grens – San Pedro de Atacama
Een krakkemikkige bareel over de grindweg verspert ons de weg. Ernaast een wachthuisje en enkele containerlokalen. Samen belichamen ze de eenzame Boliviaanse grenspost. Meer kan je in dit kale, desolate landschap op 4 350 m boven de zeespiegel niet verwachten. De Chilenen hebben niet eens de moeite gedaan om op deze hoogte een grenspost te installeren. Zij wachten ons beneden op, ruim veertig kilometer verderop en bijna tweeduizend meter lager.
Chauffeur Marcos staat ons met een Mercedes Benz Sprinter-busje op te wachten. Onze bagage wordt van de Boliviaanse jeeps naar het Chileense busje overgeheveld. We nemen afscheid van chauffeurs Alfredo en José. In een stofwolk verdwijnen de jeeps aan de oostelijke horizon.
Hoe onooglijk de grenspost ook moge zijn, de grensformaliteiten worden hier au sérieux genomen. Een half uurtje later zijn ze achter de rug. Met een uitreisstempel in ons paspoort laten we Bolivia achter ons en zetten onze horloges een uur vooruit. Het tijdsverschil met België bedraagt nu weerom vijf uur, hetzelfde als in Argentinië.
Zelfs Nicolas wordt lyrisch als hij de volmaakte vormen beschrijft van de Licancábur
Licancábur (links) en Juriques (rechts)
Aan onze rechterkant tekenen de Juriques en de Licancábur zich wondermooi tegen de blauwe lucht af. Vier kilometer verder mondt de grindweg uit op een asfaltweg. Twee wegwijzers geven vrij sec onze fundamentele keuze weer – Argentina is naar links, Chili naar rechts.
Een afdaling van ruim tweeduizend meter hebben we nu voor de boeg. Geen duizelingwekkende dodenweg zoals in Peru of Ecuador, waar de weg zich langs een bergflank van de ene haarspeldbocht naar de andere slingert. Wel een brede, comfortabele asfaltweg die rechttoe, rechtaan over de kale, glooiende helling naar beneden leidt, zonder ook maar één bocht van betekenis.
Prompt ontvouwt zich een meesterlijk uitzicht over de zoutvlakte van Atacama. Ook daar barst het van de grondstoffen – koper, lithium, borax, en natuurlijk zout. In de verte rijst de Cordillera Domeyko op, met de Quimal als hoogste top. Met zijn 3 710 m valt hij eerder bescheiden uit, maar het is wel een heilige berg, legt Marcos uit, omdat er zoveel rivieren aan zijn flanken ontspringen. En water is nu eenmaal een kostbaar goed in dit gebied, dat zich het droogste ter wereld mag noemen – althans buiten de poolgebieden, want de Dry Valleys op Antarctica doen het nog beter. Alle nederzettingen zijn hier dan ook rond oases ontstaan.
De kale helling aan onze rechterkant lijkt onschuldig, maar is dat niet. Een mijnenveld is het, en dat moet letterlijk genomen worden. Want de Guerra del Pacífico is hier nog altijd niet verteerd. Tussen 1879 en 1884 ontfutselde Chili deze kuststrook aan Peru en Bolivia. In 1904 werd dat in een vredesverdrag beklonken. Bolivia verloor daarmee niet alleen een gebied barstensvol kostbare grondstoffen, maar ook zijn enige toegang tot de zee. Tegenwoordig waakt de Boliviaanse marine – 5 000 man sterk – met haar boten over het Titicacameer, in de hoop dat Bolivia ooit weer toegang krijgt tot de zee. Dus hebben de Chilenen die mijnen daar liggen om een invasie te voorkomen. Want met die rancuneuze Bolivianen weet je maar nooit.
Geen duizelingwekkende dodenweg zoals in Peru of Ecuador
Klokslag twee arriveren we aan de Chileense grenspost. We krijgen een stempel in onze paspoorten en laten onze koffers scannen. Groenten en fruit mogen Chili immers niet binnen. De thermometer wijst ondertussen 23 °C aan, twee laagjes kleding volstaan nu ruimschoots.
Amper twintig minuten later bollen we San Pedro de Atacama binnen, een oase in de woestijn, 2 433 m boven de zeespiegel. Inchecken in het hotel heeft heel wat voeten in de aarde, maar na een half uurtje belanden we dan toch op onze kamers en schakelen er meteen de verwarming uit.
San Pedro de Atacama
In de straten heerst de typische drukte van een provinciestadje dat op vrij korte tijd tot de toeristische hoofdplaats van de wijde omgeving uitgegroeid is. Toeristen flaneren over de verharde straatjes tussen de witgekalkte huisjes. Souvenirwinkeltjes zijn er te kust en te keur.
San Pedro de Atacama… |
|
…met in de verte de Licancábur en de Juriques |
Geld wisselen is onze eerste bekommernis. Boliviano’s maken plaats voor peso’s. Voor 1 euro krijgen we 700 Chileense peso’s in de wisselkantoren op de Toconao.
Ook op de zonovergoten Plaza is het een drukke bedoening onder de rozepeperbomen. Kinderen spelen met hoepels en ballen, oudjes zitten op de banken, een hond ligt languit in de zon.
San Pedro de Atacama – Plaza
In en rond de aanpalende Iglesia de San Pedro zijn ambachtslui druk in de weer met de restauratie van de kerk. De bepleisterde gevels worden afgewerkt, decoraties worden minutieus in hout uitgesneden, de kinderkopjes van de paden rond de kerk worden zorgvuldig opnieuw aangelegd.
Restauratie van de Iglesia de San Pedro |
|
Houtsnijwerk |
Eva is professor in de sociale wetenschappen. Tussen haar restauratiewerkzaamheden door leidt ze toeristen rond, kwestie van wat geld in het laatje te krijgen voor het project.
Eén van de grootste kerken in de Chileense Andes is dit. Ze dateert uit 1744 en is in 1951 tot historisch monument uitgeroepen. Voordien stond hier een andere kerk, door de Spanjaarden op de restanten van een animistisch altaar gebouwd. De eerste mis werd er omstreeks 1570 opgedragen, door een priester die zich de taal van de inheemse Kunza eigen gemaakt had.
Minstens een meter dik zijn de muren van de kerk. Ze zijn opgetrokken met adobestenen. Die worden vervaardigd uit aarde die eerst op het veld bewerkt is, vervolgens met paardenmest en stro vermengd, en tenslotte met water aangelengd. Eens op hun plaats, worden de adobestenen met plaaster bezet. De ervaring leert dat een dergelijke structuur tegen aardbevingen bestand is, aldus Eva. In deze regio is dat geen overbodige luxe.
De ervaring leert dat een dergelijke structuur tegen aardbevingen bestand is – in deze regio geen overbodige luxe
De deur van de kerk is vervaardigd uit het hout van een algarrobo, een harde en duurzame boomsoort die zich in droge gebieden goed weet te handhaven. De deur is niet met scharnieren aan de deurstijl bevestigd, maar roteert eerder primitief op een conisch uitsteeksel.
Iglesia de San Pedro
We betreden het spatieuze interieur van de kerk. Een zestal levensgrote houten beelden sieren het retabel. Restaurateurs zijn er vlijtig aan de slag met houtbeitel en schilderspenseel.
Restauratie |
|
Dak van cardóncactus, algarrobohout en lamaleer |
Het dak is nog steeds volgens de eeuwenoude traditie gebouwd. Planken van de cardóncactus rusten op een gebinte van algarrobohout, aan elkaar geknoopt met riemen van lamaleer. Maar de oorspronkelijke stenen vloer zit jammer genoeg om onduidelijke redenen onder een recente houten vloer verscholen.
In een zijkapel prijkt een doopvont uit steen en tin. Achteraan in de kerk staat een grote klok uit 1600 overbodig te wezen. Het houten kerkorgel is een maand geleden voor het eerst getest. Met succes, mogen we aannemen.
Donderdag 23 juli | San Pedro de Atacama
Na al het moois dat we de afgelopen dagen in Argentinië en Bolivia te zien kregen, kan ons kortstondig verblijf in Chili niet meer dan een flauw nagerecht zijn na twee fantastische hoofdgerechten. Maar dat is buiten de waard gerekend, die in dit geval Nicolas heet. Een Argentijn die reeds zes en een half jaar in Chili woont en met zijn aanstekelijk enthousiasme onze verwachtingen naar nieuwe hoogtes jaagt.
Gretig klimmen we aan boord van het Hyundai-busje van chauffeur Patricio. Indrukwekkend is de skyline die zich tijdens de rit tegen de oostelijke horizon aftekent. We vergapen ons aan de stoet vulkanen op de rand van de puna, bijna twee kilometer boven onze hoofden – een beetje zoals peuters van op de vloer verrukt naar potjes Nutella op de rand van de keukentafel zouden opkijken.
Zelfs Nicolas wordt lyrisch als hij de volmaakte vormen beschrijft van de Licancábur. Dat het de iconische schoolboekenvulkaan is, weten we onderhand wel. Overigens bevindt zich in die vulkaan een kratermeer met een doormeter van ongeveer 80 m. Bijna het hele jaar door is het met een ijslaag bedekt.
Over de wijze waarop je een internationale grens vastlegt, verschillen ze hier nogal van mening. Tussen Chili en Argentinië wordt die grens door de waterscheidingslijn gedefinieerd. Berghellingen die naar de Stille Oceaan afwateren, behoren tot Chili. Berghellingen die naar de Atlantische Oceaan afwateren, maken deel uit van Argentinië. Tussen Chili en Bolivia daarentegen is het de denkbeeldige verbindingslijn tussen de hoogste toppen die de landsgrens bepaalt. Dat zie je bijvoorbeeld bij de Juriques, waar de grens netjes de oostelijke rand van de krater volgt.
De verharde Ruta 23-CH voert ons zuidwaarts, weg uit San Pedro, de stad die haar bestaan te danken heeft aan de aanwezigheid van bomen zoals de algarrobo, de chañar en de rozepeperboom. Vrij spoedig is daar geen sprake meer van en zijn we zoals voorheen aan een desolaat woestijnlandschap overgeleverd. Toch moet er ondergronds nog voldoende water aanwezig zijn om wat schaarse vegetatie een kans te geven – voor zover die zich heeft weten aan te passen aan de hoge zoutconcentratie van dat water.
Slechts duizend inwoners telde San Pedro in 1990, gaat Nicolas verder. In 2000 waren dat er 2 000, nu zijn er dat reeds 8 000. Toch is landbouw hier voltooid verleden tijd. Vrijwel iedereen is in de dienstensector bedrijvig – meer bepaald in het toerisme – omdat dat nu eenmaal veel meer opbrengt. Al het voedsel moet dus van buitenaf komen. Voor zover er nog landbouw beoefend wordt, is dat louter voor eigen gebruik.
Al het voedsel moet van buitenaf komen
Hoog tegen de helling wijst Nicolas een vage witte vlek aan. Die gebouwen maken deel uit van de hypergeavanceerde observatoria die de European Space Organisation sinds de jaren vijftig in Chili uitbouwt. Voor astronomen is deze regio immers een godsgeschenk. Dat heeft alles te maken met de kurkdroge atmosfeer, de kraakheldere lucht en de afwezigheid van storend licht – drie factoren die haarscherpe waarnemingen mogelijk maken.
Het is niet eens het eigenlijke observatorium dat we daar tegen de helling zien. De Atacama Large Millimeter/submillimeter Array – ALMA voor de vrienden – ligt immers dieper de bergen in. Meer bepaald op de hoogvlakte van Chajnantor, 5 100 m boven de zeespiegel. Een kolossale constructie is het, met liefst 66 schotelantennes van 7 tot 12 meter doormeter. Die opereren samen als één telescoop, waardoor metingen met een ongekende scherpte mogelijk worden.
De gebouwen die we tegen de helling kunnen waarnemen, liggen slechts 2 900 m hoog. Ze fungeren als centrum voor administratie en gegevensverwerking. Ook de schotelantennes van ALMA zijn daar uitvoerig getest, vooraleer ze definitief geïnstalleerd werden. Op de hoogvlakte zijn zware inspanningen immers uit den boze.
Plots zitten we weer tussen de bomen. Een aanplanting van tamarugobomen uit de jaren zestig is dat. Nicolas heeft er geen hoge pet van op – niemand weet wat de bedoeling was, sneert hij. Toch is de tamarugo een zeer merkwaardige boom. Nergens anders dan in het noorden van Chili komt hij voor. In een gebied waar vrijwel geen regen valt, weet hij zich te handhaven door met zijn diepe wortels zoutwater uit de ondergrond op te zuigen. Geen enkele andere boom doet hem dat na.
Regen is hier inderdaad hoogst uitzonderlijk. Valt er 15 mm regen in de loop van een jaar, dan is dat een vochtig jaar. Ter vergelijking – in België valt er gemiddeld 800 mm regen per jaar.
Kinderen van tien jaar hadden nog nooit regen gezien
Negen jaar lang, van 2001 tot 2010, viel hier zelfs geen druppel water uit de lucht. Pas in februari 2011 regende het nog eens – een Boliviaanse zomer noemt men dat. Kinderen van tien jaar hadden nog nooit regen gezien.
Als er dan al eens regen valt, dan komt die niet van de nabijgelegen Stille Oceaan, maar van de verre Atlantische Oceaan, helemaal aan de andere zijde van het continent. Die neerslag valt onder de vorm van sneeuw aan de oostzijde van het gebergte, en zakt via rivieren, maar ook ondergronds naar deze vlakte af.
Dat water bevat enorm veel mineralen, waarschuwt Nicolas ons. Mocht je er van drinken, dan krijg je er beslist diarree van. Dus eerst de mineralen laten bezinken, vervolgens de bovenste lagen afscheppen en het water koken vooraleer te consumeren. We zullen er aan denken, mocht de noodzaak zich voordoen.
Hoe zeldzaam ze ook zijn, met die regens is het steevast opletten geblazen. Niet de overvloed aan water is het probleem, wel de troep die door het water meegevoerd wordt – modder, keien, rotsblokken. Behoorlijk wat schade kan zo’n modderstroom aanrichten. Toch is ook de mens niet geheel vrij te pleiten. Zonder de lokale situatie te kennen, bouwen nieuwkomers uit de stad her en der huizen, met alle gevolgen van dien.
Dertig explosies in de laatste dertig jaar. Niet voor niets betekent zijn naam Tong van Vuur
Boven de Láscar hangt een kleine rookpluim. Onschuldig is dat niet. De 5 592 m hoge vulkaan is immers de meest actieve in het noorden van Chili – 30 explosies in de laatste 30 jaar. Niet voor niets betekent zijn naam Tong van Vuur. De meest recente uitbarsting dateert van 2006. In april 1993 dreef de as van de explosie zelfs af tot in Buenos Aires en de kusten van Brazilië.
In weerwil van het kurkdroge klimaat zijn hier aan de rand van enkele oases dorpjes ontstaan. Toconao is daar een voorbeeld van, één van de oudste dorpjes van de regio. Vele huizen werden hier gebouwd met liparita, een vulkanische puimsteen uit een nabijgelegen groeve. Vandaar de naam – Plaats van Stenen.
Toconao – Traditionele woning van liparita
Nicolas troont ons mee naar enkele traditionele huisjes, grotendeels vervallen weliswaar. Op muren van grijze liparita rust een houten gebinte met daarop een dak van leem en gras. Zowel ‘s winters als ‘s zomers vormt de liparita een goede isolator. Bovendien ligt de vloer zowat een halve meter lager dan de begane grond, zodat het huisje niet te veel wind vangt.
Toconao – Irrigatiekanaaltje
San Pedro de Atacama is in een relatief vlakke omgeving gelegen. Dat de Río San Pedro na een aardbeving weleens een andere bedding opzocht, hoeft niet te verbazen. Noodgedwongen volgde de stad dan haar rivier naar de nieuwe locatie. Dat heeft zich in Toconao nooit voorgedaan. Het dorpje van 800 inwoners ligt op een berghelling. De Río Jere ligt gevangen in een diepe geul, dwars door de stad, en heeft zich daarom nooit kunnen verplaatsen.
Reeds omstreeks 8000 v.Chr. hielden mensen zich in deze omgeving op, zo heeft archeologisch onderzoek uitgewezen. In de 16e eeuw zijn de Spanjaarden op het toneel verschenen. Vanaf de 18e eeuw maakten ze er een Spaanse stad van.
Irrigatiesluisje |
|
Granaatappel |
Wat levenswijze betreft, verschillen Toconao en San Pedro tegenwoordig grondig van elkaar. Hier wordt immers nog echte landbouw bedreven, oppert Nicolas. Hij loodst ons naar een irrigatiekanaaltje dat in het stenen voetpad ingewerkt is. Het water wordt uit de Río Jere betrokken. Via een vernuftig systeem van manueel bediende kleppen wordt het water beurtelings naar alle belendende percelen geleid. Daar zien we onder meer granaatappels en pomelo’s in de bomen hangen.
Toch komt de watervoorziening door de activiteit van de mijnen soms in het gedrang. Koper, lithium, jodium, borax en zout worden in deze regio gewonnen. Voor Chili is dat van groot economisch belang. Maar de verwerking ervan slorpt erg veel water op.
In de jungle schromen planten zich niet om gigantische bladeren te ontwikkelen. In een kurkdroge omgeving zoals hier is dat ondenkbaar, want dan verliest de plant te veel vocht door verdamping. Nicolas toont ons de blaadjes van de chañar. Piepklein zijn ze. In de winter verliest de boom die blaadjes, in de zomer kan hij ze zelfs afstoten als het echt te droog wordt. De kleine, oranjerode vruchten van de chañar vinden hun weg zowel in culinaire als medicinale toepassingen, in het bijzonder als kleverige stroopjes tegen de hoest. Van de vruchten van de algarrobo worden dan weer dierenvoeder en likeurtjes gemaakt.
Wat wij als onkruid zouden beschouwen, daar is Nicolas terecht apetrots op
Op het pleintje voor de San Lucaskerk groeit zowaar een palmboom te midden van roze peperbomen. Grassprietjes hebben de perkjes veroverd. Waar wij dat als onkruid zouden beschouwen, is Nicolas er terecht apetrots op. Stel je voor – gras en een palmboom in deze kurkdroge omgeving.
Toconao – San Lucaskerk
Ook de klokkentoren bevindt zich in het parkje, op een steenworp van de kerk verwijderd. Voor Nicolas symboliseert de scheiding tussen deze twee gebouwen het syncretisme dat hier het spirituele leven bepaalt. De kerk verzinnebeeldt het katholicisme, de toren getuigt van de lokale traditie. Maar beide zijn onafscheidelijk.
Europeanen associëren ze hier dus met ezels
Die mix blijkt ook uit het verloop van religieuze feesten zoals dat van San Lucas in oktober. ‘s Morgens woont iedereen de mis bij in de kerk, daarna trekt de processie uit. Vooraan in de stoet worden de beelden van de katholieke heiligen gedragen, daarachter volgt een stoet van volkse folklore met lokale muziek en klederdracht. Achteraf belandt iedereen weer in de kerk.
Deur… |
|
…en wenteltrap in cactushout |
Links van de kerkdeur staat een ezel op een paneeltje afgebeeld, rechts een lama. Samen staan ze symbool voor de gemengde Europese en Zuid-Amerikaanse oorsprong van de lokale bevolking. Europeanen associëren ze hier dus met ezels. De deur zelf is uit cactushout. De verticale latten zijn met leren riempjes aan elkaar gebonden. Enkel kerken mogen met dergelijk cactushout uitgerust worden. Zo’n cactus groeit immers niet sneller dan één tot drie cm per jaar. Een cactus kappen is dan ook wettelijk verboden.
Door een kale, licht hellende vlakte van bruine aarde met alleen wat keien zetten we onze rit naar het zuiden verder. De onverharde weg is van een redelijke kwaliteit, want hij wordt ook door de mijn gebruikt en daarom goed onderhouden.
Het lijkt wel een reusachtige kruimeltaart
Laguna Chaxa met Láscar (midden) en Aguas Calientes (rechts)
Daar komt een einde aan zodra we de afslag naar de Laguna Chaxa nemen. Ook het landschap verandert nu. Terwijl we naar het centrum van de zoutvlakte afzakken, transformeert het effen, bruine oppervlak gaandeweg in een brokkelige korst die met een grijswitte zoutlaag bedekt is – het lijkt wel een reusachtige kruimeltaart.
Even voor elf houden we halt in de zoutvlakte van Atacama, die niet meer dan vier procent van de Atacamawoestijn beslaat. Enkel het centrum daarvan is vergelijkbaar met het zoutmeer van Uyuni, voor het overige moet je het hier met deze kruimeltaart stellen. Aan de verre overkant van de zoutvlakte wordt lithium gewonnen – 24 uur per dag, Chili neemt maar liefst 40 % van de wereldproductie lithium voor zijn rekening. Lithiumcarbonaat wordt hier geproduceerd, maar ook kaliumchloride, kaliumsulfaat en boorzuur.
Waar al dat zout vandaan komt, wil Nicolas nog weleens uitleggen. In feite bevindt deze zoutvlakte zich in een lange kuip tussen de Andes in het oosten en de Cordillera de Domeyko in het westen. Beide ketens vertonen vulkanische activiteit, maar enkel in de Andes leidt dat nog tot erupties.
De bodem van die kuip bestaat uit ondoordringbaar vulkanisch materiaal. Water dat uit de Andes via rivieren maar vooral ondergronds naar beneden vloeit, komt dus tussen beide ketens vast te zitten. Onderweg heeft dat water op de hellingen heel wat zouten en mineralen verzameld. Eenmaal in de kuip, zinken die naar de bodem, waar ze in de loop der eeuwen op sommige plaatsen een laag van maar liefst 1 450 m dik gevormd hebben.
In deze kurkdroge omgeving gaat dat pekelwater verdampen, met achterlating van het zout en de mineralen, wat tot de kruimeltaart leidt die we rondom ons zien. In feite is dat niets anders dan natriumchloride, gekristalliseerd in de vorm van haliet of steenzout – doodgewoon keukenzout dus, maar dan met een andere kristalstructuur en een vieze kleur. Dat dit steenzout niet hagelwit is, is aan de wind te wijten die voortdurend zand over het oppervlak verstrooit, terwijl er geen regenwater voorhanden is om onreinheden weg te spoelen.
Nog steeds stijgt pekelwater doorlopend via fijne buisjes en spleten uit de ondergrond naar boven – capillariteit, weet u wel. Daar zet het verdampingsproces zich voort, zodat er aan het oppervlak permanent zout wordt afgezet. Nicolas raapt een stukje verontreinigd steenzout op dat een maagdelijk wit vlekje vertoont. Een zeer recente evaporita van zout noemt hij de hagelwitte afzetting, waarop de vervuiling nog geen vat gekregen heeft.
Doodgewoon keukenzout dus, maar dan met een andere kristalstructuur en een vieze kleur
Punaplevier |
|
Recente evaporita |
Overigens komen in het centrum van deze zoutvlakte wel degelijk zuivere, gladde oppervlakken voor zoals we die in Uyuni hebben leren kennen, inclusief de typische zeshoeken van uitgekristalliseerd zout.
Alabalti! Welkom! Zo worden we in het Kunza begroet bij het begin van een wandellus van 400 m doorheen de kruimeltaart. We proeven even van het zilte water uit een smalle spleet.
Verspreid over de kruimelvlakte liggen enkele zoutlagunes. Daar houden Andesflamingo’s en Chileense flamingo’s zich op. James’ flamingo’s ontbreken op het appel. Van een systematische seizoenmigratie is geen sprake, aldus Nicolas, maar toch worden flamingo’s van hier weleens in Florida waargenomen.
Nog net waarneembaar in het Artemia-vijvertje zijn de piepkleine, bleekwitte pekelgarnaaltjes. Het favoriete kostje van flamingo’s is dat – ze danken er hun roze kleur aan. De ontlasting van de vogels wemelt dan weer van de diatomeeën of kiezelwieren, een soort microalgen. Die vormen op hun beurt het voedsel van de garnaaltjes. Een symbiose is dat van twee soorten in een precair evenwicht.
Wat deze pekelgarnaaltjes bijzonder maakt, is het feit dat ze een strategie ontwikkeld hebben om lange periodes van droogte te overleven. Zodra de lagune dreigt uit te drogen, leggen ze eitjes – ook wel cystes genoemd – met een harde buitenlaag die tegen extreme omstandigheden bestand is. Tientallen jaren kunnen ze zich zo in een soort winterslaap houden, tot de omstandigheden gunstig zijn om uit te komen.
Tientallen jaren kunnen ze zich zo in een soort winterslaap houden, tot de omstandigheden gunstig zijn om uit te komen
Het is niet alleen om te schranzen dat flamingo’s de lagunes opzoeken. Een paartje vormen – zij het tijdelijk – staat ook hoog op het verlanglijstje. Mannetjes pronken opzichtig met hun fraaie roze kleuren, wijfjes maken hun keuze op basis van kleur en dus gezondheid.
Flamingo |
|
Andeskluut |
Leidt dat baltsgedrag tot een gunstig resultaat, dan komt daar welgeteld één ei van dat beide partners 27 dagen lang beurtelings gedurende twaalf uur uitbroeden. Alle kuikens van de lagune worden in dezelfde week geboren. Ze worden dan onder de hoede van oudere broers en zussen geplaatst, zodat de ouders kunnen gaan foerageren. Zodra het kuiken op eigen benen staat, gaan de ouders uiteen.
Andeskluut, Láscar (midden) en Aguas Calientes (rechts)
Flamingo’s vliegen hoog boven onze hoofden door het zwerk, hun roodzwarte vleugels scherp afgetekend tegen de paarse silhouetten van de verre vulkanen. Dichterbij scharrelt een Andeskluut met zijn typische lange, opwaarts gekromde bek in het water. Ondiepe, alkalische lagunes zoals deze vormen zijn favoriete stek. Slechts enkele meters van onze voeten vandaan loopt een punaplevier onbevreesd langs de waterlijn zijn kostje bij elkaar te pikken.
De eeuwige liefdesband tussen de vrouwelijke Quimal en de mannelijke Licancábur wordt elk jaar tijdens het wintersolstitium geconsumeerd
In het rimpelloze water van de grote lagune ligt het majestueuze silhouet van de Quimal weerspiegeld. Dat er een eeuwige liefdesband bestaat tussen de vrouwelijke Quimal en de mannelijke Licancábur, wisten de Kunza al. Ook dat deze liefde elk jaar tijdens het wintersolstitium geconsumeerd wordt. Want dan ontmoeten de schaduwen van hun pieken elkaar en kunnen ze de aarde bevruchten.
Ezels, Licancábur (links) en Juriques (midden)
Half een is het als we de vreemde, maar betoverende plek achter ons laten en naar San Pedro de Atacama terugkeren voor een lunch op de overdekte binnenplaats van restaurant Solinti.
In de vooravond staan de fascinerende landschappen ten westen van de stad op het programma, met als orgelpunt een zonsondergang boven de bergen. Over de comfortabele Ruta 23 voert Patricio ons westwaarts door de Cordillera de la Sal – de Zoutbergen – om dan plots rechtsaf te slaan. Moeizaam waggelt het zwaar beladen busje verder over rotsachtig terrein dat beslist niet geschikt is voor zulke busjes met tweewielaandrijving.
Valle de la Muerte
Maar het resultaat loont de moeite. Tien minuten later kijken we neer op de verbluffende Valle de la Muerte, de Vallei van de Dood. Een lappendeken van grillige kammen en kegels in roodbruin en oker ligt aan onze voeten, het resultaat van eeuwenlang natuurgeweld onder de vorm van temperatuurverschillen, wind en aardbevingen. Ongerepte duinhellingen zetten de buitenissige textuur van de geërodeerde rotsen nog extra in de verf. In de verticale wanden van het ravijn tekenen verscheidene geologische lagen van vulkanisch stof zich scherp af.
Als het hier regent, groeit een onschuldig beekje uit tot een catastrofale mix van water, keien en aarde
Dwars door de vallei loopt een aarden weg, naast wat een rivierbedding lijkt. Regen is zeer uitzonderlijk hier, maar als het regent, dan groeit een onschuldig beekje uit tot een catastrofale mix van water, keien en aarde.
Verscheidene hypothesen doen de ronde over de herkomst van de vreemde naam van deze vallei. In de jaren vijftig van de vorige eeuw zou een Belgisch priester dit landschap met de planeet Mars vergeleken hebben. Maar zijn verwijzing naar Marte zou als Muerte begrepen zijn. Een andere hypothese luidt dat bij de aanleg van de weg door de vallei menselijke beenderen aangetroffen werden.
Valle de la Luna
Van Mars naar de maan is in deze regio maar een kleine stap. Een kwartiertje later kijken we immers van op de Mirador Piedra del Coyote over de Valle de la Luna uit, de Vallei van de Maan. De herkomst van die naam is wel duidelijk, en iets meer prozaïsch. Tot in 1994 werd hier zout gewonnen, de plek heette toen heel toepasselijk Salinas. Het waren vooral de koperfabrieken die het zout afnamen. Toen die daar geen behoefte meer aan hadden, stortte de zoutmarkt ineen en werd de plek verlaten.
Daar kwam verandering in toen bleek dat toevallige passanten een meer dan gewone belangstelling voor de bizarre structuren vertoonden. Men besloot de site onder de naam Valle de la Luna te exploiteren. Een toeristische trekpleister was geboren.
Van op ons uitzichtpunt kijken we neer op bruinrode geërodeerde structuren die zich tot aan de horizon lijken uit te strekken. Toch is er een merkwaardig verschil met de Valle de la Muerte. Sommige structuren lijken met een grijswit laagje rijm bedekt te zijn. Evaporita is dat, aldus Nicolas, het gevolg van de regens van februari 2011. Mochten we hier voor 2011 gekomen zijn, dan was dit landschap egaal bruin. Het regenwater is ondertussen verdampt, met achterlating van het zout. Zo fragiel is dat zout, dat het verdwijnt als je er op trapt. Het is daarom zelfs wettelijk verboden om er over te lopen.
Het is daarom zelfs wettelijk verboden om over het zout te lopen
Valle de la Luna
Zowel in oostelijke als in westelijke richting kan Nicolas een besneeuwde piek aanwijzen die zich ongeveer 150 km hier vandaan bevindt. Een zichtbaarheid die bij ons onbestaande is – zelfs vanuit Blankenberge zou je dan gemakkelijk de krijtrotsen van Dover kunnen waarnemen. Geen wonder dat ze op deze kurkdroge hoogten aan de lopende band telescopen installeren.
Las Tres Marias
Auto’s, fietsers, zelfs wandelaars trekken de Valle de la Luna in. Ook wij rijden het park in om de vallei van binnenuit te verkennen. Drie sterk geërodeerde structuren op een natuurlijk podium mogen er op de bijzondere aandacht van de bezoekers rekenen. Las Tres Marias heten ze. Het vergt heel veel goede wil om in de manshoge zuilen menselijke figuren te zien. Ooit moet een fantasierijke priester dat een toepasselijke naam gevonden hebben.
Valle de la Luna
Het is er vrij druk, maar Nicolas heeft een bestemming in petto waar niemand ons zal storen. Half zes is het als we halt houden bij een verlaten mijnbouwsite. Een mijnwerkershuisje herinnert er aan een niet zo ver verleden. Het dak is al lang verdwenen, de deuren ook. De muren zijn opgetrokken uit vulkanische stenen, het raam heeft tralies maar geen glas. De muren en het gesteente rondom zijn grotendeels met het grijswitte evaporita bedekt.
Mijnwerkershuisje
Over een smal pad loodst Nicolas ons naar de eigenlijke zoutmijn waar het zout gewonnen werd. Met dynamiet werden hier de ondergrondse zoutlagen blootgelegd. Een vrij duur procédé is dat, het hoeft niet te verbazen dat het vrij snel onrendabel werd. We kijken neer in de diepe, cilindrische put waar de gaten voor het dynamiet nog zichtbaar zijn. Er staat zelfs een ladder klaar, mochten we aandrang voelen om aan de slag te gaan. Zo rustig is het hier, dat we de zoutlagen horen kraken als ze onder invloed van de temperatuurschommelingen inkrimpen of uitzetten.
Zo rustig is het hier, dat we de zoutlagen horen kraken als ze inkrimpen of uitzetten
Rotswand met zoutlagen |
|
Mijnschacht |
Valle de la Luna
Valle de la Luna
De zonsondergang zit er aan te komen. Even na zes zetten we de klim in naar de top van een bergrichel. Zowat alle toeristen uit de wijde omgeving lijken hetzelfde voornemen te hebben. Met honderden zijn ze. En allemaal in stoet diezelfde smalle richel op.
Toch heeft Nicolas nog een verrassing voor ons in petto. Waar vrijwel iedereen op de rechtse richel samentroept, omdat de westelijke horizon er duidelijk zichtbaar is, leidt hij ons een heel eind hogerop naar links. Want bij deze zonsondergang is het niet in het westen te doen, legt hij uit. Daar zie je immers weinig meer dan een zonneschijf die vrij abrupt achter een bergkam verdwijnt. In het oosten is het te doen. Daar speelt zich het fraaiste lichtspel af. En dat kan je alleen van op deze hoogte zien, over de omringende bergen heen.
En gelijk heeft ie. Aan de oostelijke einder tekenen zich de besneeuwde pieken van de Láscar, de Aguas Calientes en vele andere bergen tegen de bleekblauwe lucht af. Op de grillige hellingen die naar de vallei aflopen, ontwikkelt zich een fascinerend schouwspel. Voortdurend laaien in de dimmende avondgloed nieuwe kleurschakeringen op, van bruin tot koraalrood, van vermiljoen tot purper. Donkere schaduwen glijden over de kammen en kloven, rekken zich uit en verdwijnen dan weer.
Wachten op zonsondergang
Even voor zeven is de zon achter onze rug verdwenen. Maar de rosse betovering houdt ons nog lang in haar greep. Er komt een ranger aan te pas om ons met lichte dwang van de richel te jagen.
Láscar (links) en Aguas Calientes (rechts) in avondrood
Vrijdag 24 juli | San Pedro de Atacama – Calama
De geisers van El Tatio zijn vóór zonsopgang op hun best. Wij niet, maar dat doet nu even niet ter zake. Dus tillen we klokslag 5.45 u. de benen naast het bed.
Over de onverlichte B-245 zet Patricio koers naar het noorden. Het is bijna twee kilometer klimmen geblazen, want het geiserveld bevindt zich 4 320 m boven de zeespiegel. Precies 80 km zal de rit vergen, doorheen een gebied dat vrijwel onbewoond is.
Met meer dan tachtig actieve geisers is El Tatio het derde grootste geiserveld ter wereld, aldus Nicolas, na Yellowstone in de Verenigde Staten en Kamchatka in het verre Siberië. In feite is het dus het grootste van het zuidelijk halfrond, voegt hij er fijntjes aan toe. Al twaalfduizend jaar is het geiserveld actief. Momenteel bevinden er zich tien procent van alle geisers wereldwijd.
Panne is niet meteen iets wat je wil dat je op deze piste overkomt, in volle duisternis, ver van de bewoonde wereld. Toch is het net dat wat een Chileen met zijn auto aan de hand heeft. Een tekort aan water luidt de diagnose. Dat probleem heeft Patricio snel verholpen.
Nog geen kwartier later is het weer prijs, een busje ditmaal. We lijken de Chileense Touring Wegenhulp wel.
In het oosten begint het voorzichtig te gloren. Even voor acht duiken in het halfduister de eerste witte pluimen op – El Tatio. Er zijn al flink wat toeristenbusjes aanwezig, we zijn lang niet de eersten.
Minus eleven, kondigt Nicolas met een brede grijns aan als we uitstappen. Gezien de vochtige atmosfeer ligt de gevoelstemperatuur vermoedelijk zelfs nog wat lager dan -11 °C. Hier en daar liggen er stroken ijs op de grond. Onze zes laagjes kleding komen goed van pas.
Oude man die huilt, dat betekent tata-iu in het Kunza. El Tatio is daar een Spaanse verbastering van. Echte geisers zijn dit, want wat we eergisteren in Sol de Mañana in Bolivia te zien kregen, zijn niet meer dan wat modderpotten, sneert Nicolas. De naam geiser is dan weer van de IJslandse Geysir afkomstig, de moeder van alle geisers.
Minus eleven, kondigt Nicolas met een brede grijns aan als we uitstappen
Geiserveld van El Tatio
Ruim vijfhonderd geothermische fenomenen zijn er hier, in een dozijn verschillende soorten, legt Nicolas uit, terwijl we aan de rand van het 10 km² grote terrein staan te rillen. Maar hij wil het ons niet te moeilijk maken en beperkt zich tot het schoolvoorbeeld van een geiser.
Diep onder de grond bevinden zich gesloten magmakamers met een temperatuur van pakweg 1 000 °C. Die geven hun hitte aan de hoger gelegen rotslagen af. Koud water sijpelt van het aardoppervlak naar beneden, komt in contact met die rotsen en wordt verhit. Zo vormt zich onderaan in de geiserkamer een waterlaag die steeds heter wordt. Maar de bovenliggende waterlagen worden niet verhit, omdat opwarming door convectie in de nauwe kanaaltjes niet mogelijk is.
Steeds heter wordt de onderste waterlaag – zelfs tot boven het kookpunt – omdat ze niet kan ontsnappen. De koude toplaag houdt het hete water in toom, een beetje zoals een deksel op een hogedrukketel. Dat kan natuurlijk niet blijven duren. Uiteindelijk breekt het hete water door, met aan de oppervlakte een straal kokend water tot gevolg. Het proces kan opnieuw beginnen.
|
Dat is de reden waarom we hier in de ochtendkou staan te rillen
De ganse dag gaat die activiteit door, maar alleen ‘s morgens is ze zo spectaculair. Hoe kouder het water, des te langer het duurt voor het hete water doorbreekt, des te groter is de druk en des te heviger de eruptie. Dat is de reden waarom we hier in de ochtendkou staan te rillen. Overdag is het temperatuurverschil te gering om een grote druk op te bouwen.
Geleidelijk klimmen we over het geiserveld omhoog. De temperatuur van het water kan hier tot 86 °C oplopen, waarschuwt Nicolas – het kookpunt van water op deze hoogte. Het is dus oppassen geblazen, in geen geval mogen we van de paadjes afwijken. Medische hulp is niet meteen voorhanden als je in het kokende water valt. Drie tot vier uur rijden hiervandaan, in Calama, bevindt zich het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Andesmeeuwen bij de geisers
Tien, vijftien, soms meer dan twintig meter hoog walmen de witte stoomnevels boven het pruttelende oppervlak van de hete waterpoelen. Hier en daar lopen Andesmeeuwen zich God weet wat voor voedsel bij elkaar te scharrelen.
Middenin sommige poelen heeft zich een puistige rots ontwikkeld. Zeer oude geisers hebben in de loop der tijden een heus torentje opgebouwd, jonge geisers moeten het voorlopig met enkele laagjes stellen waarin de mineralen afgezet worden. Een mix van mineralen is het, voegt Nicolas er aan toe, niet alleen zwavel zoals in de Sol de Mañana – kappen op de Bolivianen, hij kan het niet laten.
Met zijn busje voert Patricio ons naar de tweede groep, enkele honderden meters verder. Hoog boven onze hoofden zoeft een drone. Ongetwijfeld zijn het rijke Brazilianen die aan het stuurpookje zitten, gokt Nicolas, en willen ze de geothermische site op een spectaculaire wijze in beeld brengen.
Ook in deze regio werden in de jaren zeventig pogingen ondernomen om geothermische energie te produceren. Zonder veel succes, het procédé was te duur. Recente initiatieven hadden meer succes, met het gevolg dat de gewone thermische activiteit achteruitging. Aangezien deze site één van de belangrijkste toeristische bestemmingen van Chili is, werd dat niet meteen op applaus onthaald. Sedertdien is het wettelijk verboden om in dit gebied geothermische energie te produceren.
Geiseruitbarsting in opbouw |
|
Thermofielen aan het werk |
Nicolas loodst ons naar een didactische geiser, een geiser die zo klein is dat je de opbouw van de cyclus stap voor stap kan volgen. Eerst zien we koud water opborrelen, naar boven gestuwd door het hete water in de ondergrondse geiserkamer. Dan bubbelen er door het koude water stoombellen op – de druk van het hete water haalt geleidelijk de bovenhand. Tot plots kokend heet water met luid geraas de lucht in spuit.
Andesmeeuw (v)
Hier zijn het geen mineralen die de kleuren genereren zoals in de Argentijnse quebrada’s. Hier zijn het extremofielen die daar verantwoordelijk voor zijn. Organismen zijn dat die zich in extreme omstandigheden weten te handhaven. Meer bepaald gaat het in dit geval om thermofielen, bacteriën die enkel bij temperaturen tussen 84 °C en 103 °C gedijen, voegt Nicolas er aan toe. Is er geen heet water voorhanden, dan gaan ze in een soort winterslaap tot de levensomstandigheden weer geschikt zijn. Vermoedelijk zijn thermofielen één van de oudste levensvormen op aarde.
Medische hulp is niet meteen voorhanden als je in het kokende water valt
Uitkijken waar je stapt
Geleidelijk aan verschijnt de zon boven de bergkam. Onze hoop dat de temperatuur hier ooit dragelijk wordt, begint vaste vorm aan te nemen. Maar meteen wordt ook een tweede reden duidelijk waarom de geisers precies op dit vroege tijdstip zo spectaculair zijn. Laag scheren de stralen van de rijzende zon over de helling en zetten de witte stoomnevels in een spookachtig licht. Het lijkt wel of zich voor onze ogen de Apocalyps voltrekt. Menselijke figuren laveren als donkere silhouetten tussen de dampende nevels en de pruttelende poelen.
Het lijkt wel of zich voor onze ogen de Apocalyps voltrekt
Hoe betoverend ook, deze natuur blijft onvoorspelbaar en onbarmhartig. Geregeld verschijnen er nieuwe geisers, ook op de paadjes. Zelfs de grindweg voor de auto’s heeft men al moeten verleggen, herinnert Nicolas zich, omdat er geisers opdoken. Een geiser die enkele jaren niet meer gespoten had, verscheen plots opnieuw aan het oppervlak – maar dan wel via een ander kanaal. Probeer dan maar eens veilige paadjes aan te leggen. Dat niet alle bezoekers zich daarvan bewust zijn, valt niet te ontkennen. Af en toe laat een onverlaat zich in de onveilige zone van een poel opmerken.
Groot is onze verrassing als op de parking blijkt dat Patricio en Nicolas ons een warm ontbijt staan te bereiden. Op een grill met ingebouwd gasflesje roosteren ze brood en bakken ze roerei. Brikjes melk en chocolademelk leggen ze simpelweg in een geiser te warmen. Beleg en cake vervolledigen het aanbod.
Rauwe eieren op dit traject meebrengen was enkele jaren geleden gewoonweg ondenkbaar, grinnikt Nicolas. Zo slecht was de weg toen, dat geen enkel ei het overleefd zou hebben.
Een feestmaal is het, in het bijzonder bij deze vriestemperatuur. Dat vinden de Andesmeeuwen ook. Wat verderop is het voor hen verzamelen geblazen. Volkomen terecht verwachten ze dat hier straks wat te rapen valt.
Andesmeeuw (m) |
|
Patagonische sierragors |
Ook een Patagonische sierragors deelt die mening en zit op de uitkijk. Een opvallende verschijning is het, met zijn zwart kopje, groengele borst en bruingele rug. Tijdens de zomermaanden zal deze kleine zangvogel weer naar het zuiden migreren. Maar dat is voor later, eerst moet hij wat roerei te pakken zien te krijgen.
Met meer dan tachtig actieve geisers is El Tatio het derde grootste geiserveld ter wereld
Even na tien zetten we de terugtocht in. Naast de weg staat een groepje vicuña’s tussen plukjes paja brava te grazen. Een vrijgezellengroep is dit, stelt Nicolas vast. Zo’n groep bestaat doorgaans uit 10 tot 12 jonge, geslachtsrijpe mannetjes. Een familiegroep daarentegen bestaat uit één dominant mannetje dat over een harem van enkele wijfjes en enkele jongen heerst – in totaal zeven tot tien dieren. Leden van een vrijgezellengroep zijn er steevast op uit om een dominant mannetje uit zijn familiegroep te stoten en diens harem in te pikken. Het hoeft dus niet te verbazen dat er nog een derde soort groep bestaat – mannetjes die effectief uit hun familiegroep gestoten zijn, en soms in groep, soms op hun eentje, van hun celibataire staat het beste proberen te maken.
Zowel vicuña’s als guanaco’s leven nog steeds in het wild. Lama’s en alpaca’s daarentegen zijn gedomesticeerd. Vermoedelijk heeft die domesticatie zo’n vierduizend jaar geleden plaatsgevonden. Uit de guanaco’s zijn toen de lama’s voortgekomen, uit de vicuña’s de alpaca’s.
Het landschap dat vanmorgen in duisternis gehuld was, kunnen we nu in al zijn grootsheid observeren. Bruine, kale berghellingen zetten hier de toon. Vegetatie die hoger dan de knie reikt, is onbestaande.
Vado Putana
Waar echter de Río Putana de brede vallei invloeit, heeft zich een unieke strook moerasland ontwikkeld, de Vado Putana. Een welgekomen oase is dit voor vogels. Andesganzen in wit verenkleed met zwarte staart schuifelen er op hun rode poten over het ijs.
Andesganzen |
|
Zwarte reuzenkoet |
Zwarte reuzenkoeten zijn op de oever naar voedsel op zoek. Dergelijke hooggelegen waterpartijen in de Andes zijn hun favoriete stek. Vliegen kunnen deze relatief zware vogels niet. Ze zijn territoriaal ingesteld en vormen paartjes voor het leven.
Aan de overkant van de vallei wijst Nicolas de Tocorpuri aan, een actieve vulkaan. Zelfs van op deze afstand zien we de witte pluimen van de fumarolen tegen de staalblauwe hemel.
Machuca – Kerkje
Een heerlijk authentiek kerkje op een berghelling schuift aan het raam voorbij. De leemstenen muren zijn wit bepleisterd, het dak is met goudgele paja brava bedekt. In de ramen van het torentje bengelen twee klokken. Een manshoge adobemuur omgeeft het kerkpleintje. Aan de voet van de helling probeert een handvol roodbruine adobehuisjes de indruk te wekken dat ze een heus straatje vormen.
Machuca is dit, een piepklein dorpje zowat halfweg El Tatio en San Pedro, de enige vorm van menselijke aanwezigheid langs deze route. Oorspronkelijk werd hier uitsluitend landbouw bedreven. Toen de mijnen open gingen, werd dat de belangrijkste broodwinning voor de inwoners. Nu blijkt dat toeristen op de terugweg van het geiserveld graag wat authenticiteit opsnuiven, is ook het toerisme een belangrijke bron van inkomsten geworden.
Dat het kerkje open is hebben we aan San Santiago te danken, wiens feestdag vandaag gevierd wordt
We hebben geluk, zeer uitzonderlijk is het kerkje open. Dat hebben we aan San Santiago te danken, wiens feestdag vandaag gevierd wordt. Veel plaats voor de gelovigen is er niet op de blauwe zitbankjes. Meer dan de helft van de kleine ruimte wordt ingenomen door een altaar, een tafel met enkele heiligenbeelden en enkele kandelaars met brandende kaarsen. Amper hebben we het kerkje verlaten, of de deur wordt onherroepelijk gesloten.
Dak van paja brava met zonnepaneel en kruis |
|
Hangslot beschermen tegen vocht en vorst |
Sommige huisjes in het dorpje zijn in natuursteen opgetrokken, met een dak van paja brava. Dat gras moet geregeld ververst worden, want echt duurzaam is het niet. Vaak prijkt midden op het dak een houten kruis, omwikkeld met kleurrijke repen stof. Maar ook een bescheiden zonnepaneel is doorgaans van de partij. Eén huisje beschikt zelfs over een schotelantenne. De metalen hangsloten op de voordeuren dragen een jasje van textiel, als bescherming tegen vocht en vorst.
Machuca
Even na twaalf bollen we San Pedro de Atacama binnen. Dat een Belgische jezuïet in deze regio een niet onbelangrijke rol gespeeld heeft, daar staan we van te kijken. Gustavo Le Paige uit het Luikse Tilleur arriveerde hier in 1952 en ging zich al spoedig bezighouden met alles wat aan de cultuur van de Atacameños herinnerde, een verzamelnaam voor volkeren zoals de Kunza. Aanvankelijk stelde Le Paige die stukken in zijn pastorie ten toon, later kwam daar in samenwerking met de Universidad Católica del Norte in Antofagasta een heus museum van.
Dat een Belgische jezuïet in deze regio een niet onbelangrijke rol gespeeld heeft, daar staan we van te kijken
Tegenwoordig bezit El Museo Arqueológico R. P. Gustavo Le Paige zo maar even 380 000 stukken. Dat is even slikken, maar gelukkig zijn ze niet allemaal uitgestald. IJskoud is het in het museum, veel kouder dan buiten in het zonnetje. De presentatie van de stukken oogt wat oubollig, zulke verzameling heeft veel meer potentieel. Weten wij veel dat het museum vanaf september gesloten zal zijn voor renovatie en pas eind 2016 opnieuw geopend zal worden.
Twaalfduizend jaar geleden reeds waren hier sporen van menselijke bewoning, zo leren we. Aanvankelijk waren dat jagers-verzamelaars, vanaf 4 000 v.Chr. gingen ze zich rond de schaarse oases settelen en kameelachtigen temmen.
Beide grote Zuid-Amerikaanse beschavingen, zowel die van Tiwanaku als die van de Inca’s, hebben over dit gebied geheerst. Tussendoor deelden lokale krijgsheren de lakens uit. Uiteindelijk kregen de Spanjaarden het voor het zeggen.
In 1991, elf jaar na de dood van Le Paige, werd het museum met een gepantserde schatkamer verrijkt. Kostbare goudschatten zijn er op aantrekkelijke wijze uitgestald.
De mummies waarvoor het museum ooit zo befaamd was, zijn in 2007 uit het publieke aanbod verwijderd. Hoe dat komt, wordt in een filmpje van drie kwartier uitgelegd. Ten gronde gaat het om dezelfde argumentatie als indertijd bij de mummies van de Egyptische farao’s – respect voor het individu, ook na diens dood.
Met dezelfde argumentatie als indertijd bij de Egyptische mummies – respect voor het individu, ook na diens dood
Even voor vijf pikken Patricio en Nicolas ons op voor onze allerlaatste trip. De comfortabele Ruta 23-CH voert ons vlotjes over de 3 300 m hoge Cordillera de Domeyko naar Aeropuerto El Loa, de moderne luchthaven van Calama, voor onze vlucht naar Santiago, de hoofdstad van Chili.
Jaak Palmans
© 2015, 2017 | Versie 2021-11-04 13:25