De koninklijke weg naar de puna
Argentinië | Anno 2015
Donderdag 16 juli | Salta – Purmamarca
Vrijdag 17 juli | Purmamarca – La Quiaca
Donderdag 16 juli | Salta – Purmamarca
Steeds verder noordwaarts gaat het de komende drie dagen, tot we zaterdag in Bolivia de mijnstad Potosí zullen bereiken. Steeds hoger ook, want geleidelijk zetten we de klim in naar de puna, zoals ze in Argentinië de hoogvlakte van de Andes noemen. De route die we zullen volgen, ligt voor de hand. Al eeuwenlang vormt de vallei van de Río Grande de belangrijkste, zo niet de enige handelsroute tussen Salta en het hoogland. Handelaars, gelukszoekers, nomaden, kolonisten en zelfs complete legers kenden deze doorsteek.
Handelaars, gelukszoekers, nomaden, kolonisten en zelfs complete legers kenden deze doorsteek
Door het rustige ochtendverkeer verlaten we Salta. Alsof het een vast ritueel is, staan de Argentijnen ook deze ochtend in ellenlange rijen bij de bankautomaten aan te schuiven.
Als een Japanse theeceremonie volgens vaste regels verloopt, dan geldt dat ook voor de degustatie van mate, houdt gids Gonzalo ons voor, terwijl chauffeur Miguel zijn Mercedes Benz Sprinter-busje gezapig over de brede RN 9 tussen suikerrietvelden door noordwaarts stuurt. Dat begint al met de accessoires die je voor de bereiding nodig hebt – een thermoskan met heet water, een cuia of drinkbeker in de vorm van een kalebas, een zilveren bombilla of zuigrietje, een voorraad droge blaadjes van de yerba mate, en een schoudertas om al dat gerief in op te bergen. Het zuigrietje is van een filtertje voorzien, waardoor de fijngemalen blaadjes niet meegezogen worden.
Je vult je kalebasje met yerba mate en voegt er wat heet water uit de thermos aan toe. Heel belangrijk is het dat je niet meteen alle blaadjes onder water zet, want je moet wat droge blaadjes overhouden voor later op de dag. Vervolgens begin je pas aan het rietje te zuigen als de blaadjes voldoende doordrenkt zijn. Je waakt er tevens over dat het filtertje van het zuigrietje niet verstopt.
Het kalebasje doet de ronde, iedereen mag eens proeven
Het kalebasje doet de ronde, iedereen mag eens proeven. De meningen zijn verdeeld, maar niet al te positief. Hij heeft ook verse blaadjes coca mee, voegt Gonzalo er geruststellend aan toe. Cocabladeren kauwen werkt uitstekend als preventie tegen hoogteziekte. Je kauwt er een uurtje op en dan spuug je ze uit.
De suikerrietvelden blijven elkaar opvolgen, ook als we de provincie Jujuy binnen rijden. Tabak en suikerriet zijn immers de belangrijkste landbouwproducten van deze regio. Vooral het Argentijnse Ledesma is hier actief, de grootste suikerrietverbouwer van Zuid-Amerika. Wie daaruit afleidt dat je in de supermarkt kilo’s suiker aan spotprijzen kan aankopen, vergist zich deerlijk. Om voor de lucratieve alcoholproductie voldoende suikerriet beschikbaar te houden, wordt het suikerrantsoen immers tot één kilogram per persoon beperkt. Aan het tekort dat daardoor ontstaat, wordt tegemoet gekomen door… Braziliaanse suiker te kopen. Tien jaar geleden kostte één kilogram suiker 0,30 dollar, nu 1,20 dollar.
Ook benzine is verhoudingsgewijs veel te duur. Ruwe olie die in Argentinië opgepompt wordt, wordt voor raffinage naar Brazilië geëxporteerd, om vervolgens naar Argentinië terug te keren. Zo gaat het met veel grondstoffen. Argentinië beschikt over grote voorraden, maar weet er geen goed gebruik van te maken. Steeds opnieuw groeit de economie gedurende enkele jaren, om dan weer te dalen. Corruptie tiert welig, aldus Gonzalo, zelfs op het niveau van de president.
Bedrijven waren er in de jaren negentig genoeg, maar torenhoge belastingen hebben hun de das om gedaan. Ze weken uit naar Brazilië en Uruguay.
Een peso was toen nog een dollar waard. Maar dan kwam de devaluatie. Voortaan moest je voor één dollar vier peso ophoesten. Bovendien legde de corralito zware beperkingen op aan geldopnames bij de bank. Had je dollars op een rekening staan, dan werden die automatisch in peso’s omgezet. Van honderdduizend dollar op de bank hield je dus niet meer dan 25 000 peso over. Dat bedrag kon je in wekelijkse schijven van 250 peso van de bank afhalen. Bijna twee jaar deed je daar over. Het spotwoord corralito verwijst naar de houten babybox waarin ouders soms hun kleuters droppen om te vermijden dat ze onheil aanrichten. De Argentijnen voelden zich financieel gekooid.
Lonen werden soms met maaltijdcheques betaald. Die moest je dan op de zwarte markt in peso’s omzetten. Voor 100 peso aan maaltijdcheques kreeg je dan pakweg 80 peso contant geld.
Dat veel mensen hun bank niet langer vertrouwden, hoeft geen betoog
Dat veel mensen hun bank niet langer vertrouwden, hoeft geen betoog. Men ging zijn geld onder de klassieke matras bewaren – in dollars of in euro’s, niet in peso’s. Het minimum loon in Argentinië bedraagt overigens 8 000 peso of 592 euro.
Zelf besteedt Gonzalo per maand 550 dollar aan een flat met drie slaapkamers, op een tiental kilometer van Salta. Daar woont hij met zijn vrouw, een dochter van 9 en een zoon van 14. Een eigen woning kopen of bouwen zit er niet in. Vakanties in het buitenland zijn onbetaalbaar, buitenlandse auto’s en i-phones eveneens. De grenzen zijn zo goed als gesloten voor import. President Kirchner wil immers de aankoop van nationale producten stimuleren.
De modale Argentijn leeft dus van dag tot dag, plannen maken voor de toekomst zit er niet in. Uitkeringen zijn er overigens bij de vleet in Argentinië – werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag. Een werkloze man met drie kinderen kan tot 8 000 peso per maand vangen, bovenop het zwartwerk dat hij ongetwijfeld verricht.
Op de puna, de hoogvlakte van de Andes, is de situatie dan weer gans anders. Andere mensen zijn dat, klein, met een donkere huid en spleetogen, aldus Gonzalo. Incest is er geen uitzondering. Door het relatieve isolement van de gemeenschappen wordt het vaak niet eens als een probleem ervaren dat een vader een verhouding heeft met zijn dochter. Ook alcohol vormt er een probleem – zwangere moeders blijven er niet van de fles. Voeg daar het ongezonde werk in de mijnen bij en de vervuiling van het water met mineralen zoals arsenicum, en je hebt een hallucinante cocktail.
Hoe gedreven Gonzalo in zijn verontwaardiging ook mag zijn, voor vragen over onderzoeksrechter Alberto Nisman blijft hij Oost-Indisch doof. Nog steeds een te heikel thema blijkbaar. Luttele uren voor Nisman in januari in het parlement het dossier zou toelichten dat zeer belastend was voor president Cristina Fernández de Kirchner, werd zijn lijk gevonden. Het land stond op stelten, maar Kirchner doorstond de storm. De man had ingezien dat zijn dossier op niets steunde en zich daarom van het leven beroofd, luidde het zelfzeker.
Ondertussen volgen de vredige dorpjes langs de brede, grotendeels droge rivierbedding van de Río Grande elkaar op. Een vrij dichte, grijze bewolking hangt laag boven de bergen. Even na tienen breekt de bewolking volledig open, en verschijnt de zon aan een stralend blauwe hemel. Later zal blijken dat dit de allerlaatste wolken waren die we vandaag en de komende acht dagen te zien krijgen. Vanaf nu niets dan open, blauwe luchten.
Vanaf nu niets dan open, blauwe luchten
Een half uurtje later bereiken we Tumbaya, 2 034 m hoog. De thermometer wijst een aangename 18 °C aan. Dat hebben we aan de warme noordenwind te danken, aldus Gonzalo. De stralend blauwe lucht krijgen we er gratis bij.
Steeds hoger klimmen we door de Quebrada de Humahuaca. Een 175 km lange vallei is dit, die iets ten noorden van San Salvador de Jujuy een aanvang neemt en pal noordwaarts leidt – in feite de belangrijkste verbinding tussen Argentinië en de puna, het hoogvlakte in de Andes. Het strategisch belang van deze route valt dan ook moeilijk te overschatten. Handelskaravanen van de Inca’s volgden indertijd het Incapad door deze kloof. Ook wie in de koloniale tijd van Lima naar Buenos Aires reisde, passeerde langs deze Camino Real. Zelfs vandaag nog vormt de RN 9 een belangrijke levensader voor economische, sociale en culturele doorstroming. In 2003 voegde de Unesco de Quebrada de Humahuaca met haar landschappen, haar dorpen en haar cultuur dan ook aan het werelderfgoed toe.
Haar naam dankt de vallei aan de Omaguaca, een losse federatie van volkeren zoals de Tumbaya, de Purmamarca en de Tilcara, die de vallei vanaf de 12e eeuw bewoonden. Landbouw, aardewerk en weverij waren hun voornaamste besognes.
Tilcara – Pucará
De namen van die volkeren leven voort in plaatsnamen in de vallei. Eén van die plekken is Tilcara, dat graag met zijn unieke pucará uitpakt. Een versterkte vesting is dat, zeer strategisch gelegen, op een 80 m hoge heuvel midden in de vallei, aan de samenvloeiing van de Huasamayo en de Río Grande. Steile klifwanden rijzen boven die rivieren uit en beschermen de vesting op beide flanken. Enkele honderden meters stroomopwaarts vloeit de Río de la Quebrada de Huichaira langs de andere zijde de Río Grande in. Aan water zal er dus beslist geen gebrek geweest zijn.
Pucará – Gerestaureerde woningen
Toch werd de plek op het einde van de 15e eeuw door de Inca’s onder de voet gelopen. In 1536 deden de Spanjaarden dat nog eens over, ondanks heftig verzet van Viltipoco, de vermaardste van de lokale caciques. Het was de doodsteek voor de pucará.
Pucará – Gerestaureerde woning |
|
|
Gonzalo troont ons mee naar een gerestaureerd huisje van de pucará. Een vrij duistere bedoening is het, met een smal deurtje en een petieterig vierkant raampje. De muren bestaan uit natuurstenen die zonder enige vorm van bindmiddel op elkaar gestapeld zijn. Het dak is deels van cactushout vervaardigd, deels van tacuara, de iets dunnere, Zuid-Amerikaanse variant van bamboe. Ook de deur is van cactushout.
Een kerk was dit beslist niet, veeleer een ceremoniële plaats
Tegenwoordig is het met de cactussen op deze site overigens triestig gesteld. Vrijwel geen enkele van de honderden cactussen ziet er gezond uit. Vermoedelijk heeft een schadelijk insect hen te pakken gekregen.
Hogerop trekt een vreemde structuur onze aandacht. De kerk, zo noemen ze gemakshalve deze grote, rechthoekige ruimte met enkele zijkamertjes en een soort altaar. Maar een kerk was het beslist niet, weet Gonzalo, veeleer een ceremoniële plaats. De accurate stapeling van de grote natuurstenen die het altaar vormen, doet aan de vaardigheden van de Inca’s denken. Dat is geen toeval, want deze ceremoniële ruimte wordt aan de Inca’s toegeschreven, niet aan de Tilcara.
Geen belangrijker ceremonie voor de Inca’s dan Intiraimi, het feest van de zon. Dat greep elk jaar plaats tijdens het zomersolstitium van 21 december, als het zuidelijk halfrond van zijn langste dag geniet. Gedanst werd er dan, gegeten, gedronken, gefeest en geofferd voor Pachamama. Maar mensenoffers werden hier nooit gebracht, klinkt het beslist.
Moderne piramide
Als een lelijke kers op de taart ontsiert een afgestompte piramide het hoogste punt van de site. Ter nagedachtenis aan de archeologen die de reconstructies uitgevoerd hebben, heeft men het in 1935 bestaan om dit gedrocht op te richten – niet discreet bij de ingang van de site, maar plompverloren er middenin.
|
Even verwijlen we nog in de botanische tuin, waar enkele tientallen lokale cactussoorten in elkaars gezelschap vertoeven.
Maimará – Paleta del Pintor
Zodra we Maimará naderen, kan je er niet meer naast kijken – Paleta del Pintor pronkt er protserig met zijn kleurenpracht. Maar Gonzalo kent een veel beter plekje om dit monumentale schilderspalet in het vizier te nemen. In zijn kielzog beklimmen we de helling van het Cementerio Nuestra Señora del Carmen. Dat het kerkhof zo hoog ligt, heeft er alles mee te maken dat je na je overlijden dicht bij Tata Inti wil zijn, bij Vadertje Zon, als we de legende mogen geloven. Maar voor ons is het oppassen geblazen, want het is er vrij steil. Voor je er erg in hebt, val je dood. Een kerkhof dat in zijn eigen behoeften wil voorzien, zo lijkt het.
Een kerkhof dat in zijn eigen behoeften wil voorzien, zo lijkt het
Cementerio Nuestra Señora del Carmen |
|
|
Alsof ze klaar liggen voor het penseel van een reuzenschilder, stralen de gesteentelagen van het tertiair en het quartair hun kleurenweelde uit. In alle tinten van bruin, oker, oranje, geel, grijs en wit golven ze over de berghelling als een reusachtig schilderspalet. Nog een tweede uitzichtpunt heeft Gonzalo voor ons in petto, iets hoger, maar gelukkig ook iets comfortabeler.
Paleta del Pintor
Paleta del Pintor
Even na twee lunchen we in Purmamarca, 2 324 m boven de zeespiegel. La Diablada serveert er onder meer lamavlees met een zoeterige saus. Over de stoffige, onverharde straatjes slenteren we langs de shops. Zowat alle toeristen van de wijde omgeving zijn in het charmante stadje neergestreken, zo lijkt het wel.
Purmamarca – Plaza 9 de Julio |
|
|
Onder de oude algarrobobomen van de Plaza 9 de Julio heerst de gezellige drukte van een bedrijvig textielmarktje. De Iglesia Santa Rosa de Lima is gesloten. Jammer, want het sobere kerkje uit 1648 kan bogen op een handvol schilderijen van de 18e eeuwse Cuzco-school.
Cerro de los Siete Colores
Spoedig ontplooit zich rondom ons de adembenemende kleurenweelde
Via de Gorriti klimmen we uit de stad weg, op zoek naar de oorzaak van al die drukte. Spoedig ontplooit zich rondom ons de adembenemende kleurenweelde van de Cerro de los Siete Colores, de Berg met de Zeven Kleuren. Niet één, maar verscheidene bergen zijn dat, die een verbluffend schouwspel van verrassende vormen en kleuren bieden.
Paseo de los Colorados
Het zijn de ontelbare kleurenvariaties in combinatie met de bizarre geologische formaties die deze Paseo de los Colorados haar uniek karakter geven.
Paseo de los Colorados
Naarmate de zon in de vroege vooravond naar de westelijke horizon wegzakt, creëren haar scherende stralen steeds nieuwe accenten op de pokdalige bergflanken. In de loop van de nacht ontplooit zich een fabelachtige sterrenhemel boven onze hoofden.
Vrijdag 17 juli | Purmamarca – La Quiaca
Het begint er naar uit te zien dat we een bezoek aan Potosí op onze buik kunnen schrijven. Sociale spanningen hebben er tot een staking en een blokkade geleid. Die houdt al dagen aan. De stakers willen van geen wijken weten. Er is geen doorkomen aan. Potosí, knooppunt van wegen, is van de buitenwereld afgesloten. Het agentschap in Bolivia zal voor ons een alternatief programma in elkaar moeten boksen.
Even voor acht vertrekken we voor onze laatste rit op Argentijnse bodem. Van op enige afstand aanschouwen we hoe de veelkleurige bergen zich boven Purmamarca verheffen. Maar de zachte ochtendschemering is op dit uur nog niet in staat het abundante kleurenpalet van de Mirador Geológico de glans te geven die het verdient.
Een beetje geoloog associeert met elk van deze kleurenlagen het juiste tijdperk. Zeshonderd miljoen jaar hebben deze formaties er over gedaan om dit decor op te bouwen, deels in maritieme, deels in continentale omgevingen. In bepaalde kwartsietlagen tref je dan ook fossielen van schelpdieren en wormen aan.
Huacalera – Steenbokskeerkring |
|
Offer voor Pachamama |
Nog steeds volgen we de Río Grande noordwaarts – een kabbelend beekje is het nu, in een veel te brede rivierbedding. Half negen is het als Huacalera zich aandient, waar de RN 9 de Steenbokskeerkring kruist. Een reusachtige zonnewijzer markeert de plek.
Zulke bijzondere plek verdient bijzondere rituelen. Miguel bereidt een offer voor Pachamama voor. Met een handvol keien bouwt hij een altaartje in het zand. Elk van ons legt er enkele cocablaadjes bij en voegt er zijn eigen steentje aan toe. Dan steken we elk een sigaret aan en plaatsen deze rechtop in het zand, terwijl de blauwe rook boven het altaartje omhoog walmt. Ten slotte besprenkelen we beurtelings het altaartje met wat vocht – pomelosap om precies te zijn. Voor Gonzalo is dit een heel speciaal moment. Hij heeft zich voorgenomen met roken te stoppen en legt nu het restant van zijn laatste pakje Lucky Strike op het altaartje.
Dat we nu in de tropen zijn, merk je meteen – de temperatuur bedraagt –2 °C, de ijzige wind doet daar gevoelsmatig nog een paar graadjes af.
Pollera de la Cayo
Voorlopig blijft de bodem van de vallei verstoken van zonnestralen. De Pollera de la Cayo daarentegen koestert zich reeds in de warme ochtendgloed. Dat brengt de spectaculaire kleuren van deze tafelberg op de oever van de Río Yacoraite ten volle tot hun recht – een okergeel plateau op bruinrode hellingen. De verticale erosiegeulen lijken wat op de plooien van een reusachtige rok. Vandaar de naam – de Rok van de Prinses. Een vrij jonge formatie is dit, er zijn fossielen van trilobieten aangetroffen. Maar er zou ook uraniumerts in het gesteente ontdekt zijn, wat tot enige onrust bij de plaatselijke bevolking geleid heeft.
Wat generaal San Martín voor Buenos Aires is, en generaal Güemes voor Salta, dat is generaal Manuel Belgrano voor Humahuaca. Europeanen kennen Belgrano vooral als de naam van de Argentijnse kruiser die in 1982 tijdens de oorlog om de Falklands door de Britten getorpedeerd werd – “Gotcha” blokletterde The Sun toen in een opstoot van subtiliteit – maar met dat historisch akkefietje willen we Gonzalo niet grieven.
Belgrano liet cactussen van kleren voorzien, om zijn leger groter te doen lijken
In de zomer van 1812 zag het er niet goed uit voor generaal Manuel Belgrano. Vanuit Bolivia zakten de Spanjaarden met een leger van 3 000 man via de quebrada naar Humahuaca af – precies hetzelfde traject als wij dus, maar in omgekeerde richting. Belgrano’s leger was minder dan half zo groot, gedemoraliseerd, slecht uitgerust en door malaria verzwakt. Belgrano besloot zich terug te trekken, niet zonder de tactiek van de verschroeide aarde toe te passen. Burgers die weigerden mee te werken, werden geëxecuteerd. Nog steeds wordt 23 augustus – de dag waarop de Éxodo Jujeño van start ging – in Argentinië als feestdag gevierd. In de daaropvolgende maanden wist Belgrano de Spanjaarden beslissende verliezen toe te brengen. De legende wil dat Belgrano cactussen van kleren liet voorzien, om zijn leger groter te doen lijken.
Humahuaca – Cabildo |
|
|
Over dikke kasseistenen hobbelen we om kwart voor tien Humahuaca binnen, een toeristische trekpleister van ongeveer 15 000 inwoners, maar veel minder druk dan Purmamarca. Ruim drieduizend meter hoog zitten we nu. De lucht begint al wat ijler te worden. De puna, de hoogvlakte van de Andes, is bijna binnen handbereik.
Humahuaca – Plaza 25 de Mayo |
|
|
De mooie, hagelwitte cabildo domineert de lommerrijke Plaza 25 de Mayo. Tegen twaalf uur zal je hier het volk zien toestromen, weet Gonzalo, want dan gaan in de witte gevel onder luid klokgelui twee groene deurtjes open. Een levensgroot beeld van San Francisco Solano da la Benedición zal te voorschijn komen, een kruis omhoog tillen en na deze zegening weer achter de deurtjes verdwijnen. Amper twee minuten duurt het schouwspel, maar het is razend populair.
Monumento a los Héroes de la Independencia
Langs de Iglesia Catedral Nuestra Señora de la Candelaria uit 1631 kuieren we naar het pompeuze Monumento a los Héroes de la Independencia. Honderd en drie treden leiden naar boven. Zij zouden symbool staan voor 103 chasquis, de lopers die bij de Inca’s in ijltempo berichten rondbrachten. Helemaal bovenaan prijkt een immens beeld van Viltipoco, de cacique die de duimen moest leggen voor de Spanjaarden. Een sterk geromantiseerde voorstelling is het, niet geheel vrij van paternalisme tegenover de inheemse bevolking.
|
We laten Humahuaca achter ons en zetten onze laatste klim naar de puna in. Problemen met de schildklier waren hier vroeger gemeengoed, aldus Gonzalo. Een tekort aan jodium was de oorzaak, op deze hoogte at men immers zelden of nooit vis. Overigens lusten Argentijnen sowieso geen vis, voegt hij er aan toe. Vlees is hun ding. Dat mag om het even wat voor vlees zijn, zolang het maar rundvlees is.
Leg een koeienkop op het vuurtje, dek het geheel af en laat het vier uur garen
Van de Argentijnse eetgewoonten heeft Gonzalo geen hoge pet op – al doet hij er zelf enthousiast aan mee. Het avondmaal komt pas om 22 u. ter tafel, niet om 18 u. in de namiddag zoals dat in België naar verluidt gebruikelijk is. Doorgaans stelt het ontbijt weinig voor, terwijl de lunch en het avondmaal copieus genoemd kunnen worden. Gezond is dat niet – hartproblemen en diabetes zitten in de lift. Maar aan ribbetjes op een barbecue kan geen Argentijn weerstaan. En wat dacht je van een tacos de cabeza? In een gat in de grond steek je een vuurtje aan, je legt er een koeienkop op, je dekt het geheel af en laat het vier uur garen.
Kapel van Gauchito Gil
Al ettelijke malen hebben we ze langs de weg zien staan, de rode kapelletjes. Maar nog nooit hebben we er enige aandacht aan besteed. Te elfder ure gaat Gonzalo dat goedmaken. Enkel kale bergruggen omringen ons, in heinde en verre is er geen huis of boom te bespeuren. Toch ontbreekt ze ook hier niet – de rode kapel van Gauchito Gil, met een omheining van rode autobanden die half in de grond ingegraven zijn.
Kapel van Gauchito Gil |
|
Punasaffraangors |
Een heiligdom noemt Gonzalo dit, ook al was Antonio Mamerto Gil Núñez niet meer dan een gewone gaucho die zich eerst als patriot ontpopte, vervolgens als lokale Robin Hood en uiteindelijk als razend populaire heilige – al is die laatste status nooit door de katholieke kerk bevestigd. Elk jaar dagen op 8 januari meer dan 100 000 gelovigen bij zijn graf op.
Puna – RN9
In de kale struiken rond de kapel houdt zich een punasaffraangors op – een hele mondvol voor een vogeltje van het formaat van een vink. Lama’s kan je hier aantreffen, weet Gonzalo, vicuña’s, arenden en valkachtige caracara’s. Geen spinnen dus – dat vinden wij vreemd. In de schaduw van sommige hellingen hangen ijspegels.
Het water van een riviertje kabbelt onder een laagje ijs. Het smalspoor dat ons begeleidt, is reeds lang in onbruik geraakt. Het maakte deel uit van de Ferrocarril General Belgrano, een smalspoorwegnet dat zich tot in Buenos Aires uitstrekte. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw kon je via het smalspoor van Salta naar Bolivia reizen.
Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw kon je via het smalspoor van Salta naar Bolivia reizen
Als een reusachtige wervelkolom strekken zich in de verte de uitlopers van het gebergte uit. Espinazo del Diablo noemen ze deze structuur van verticaal getilde gesteentelagen, de Ruggengraat van de Duivel. Iets verder, bij Tres Cruces, passeren we een politiecontrolepost.
Espinazo del Diablo
Het hoogtepunt van de dag zit er letterlijk aan te komen – 3 780 m boven de zeespiegel. Water is er niet meer in het riviertje, alleen hier en daar wat ijs. Kaarsrechte stroken weg voeren ons naar de puna. Sporen van leven zijn er amper in deze desolate omgeving. Af en toe een handvol lama’s die staan te grazen, of een verdwaalde ezel. Vlekkeloos blauw is de lucht, zo helder dat Miguel en Gonzalo zich over het verre uitzicht verbazen. Gonzalo wijst een helling aan die erg populair is bij sandboarders. Snowboarden is dat, maar dan op een zandduin.
Voor het overige neemt een man met papieren hoorns de honneurs waar
Even voor twaalf bollen we ter hoogte van Abra Pampa de puna binnen. Ooit heette deze plek La Siberia Argentina, maar dat is geen naam om volk aan te trekken, dus hebben ze er maar Abra Pampa van gemaakt. In de koloniale tijd was dit gebied eigendom van een markies. Als fanatiek liefhebber van stierengevechten wou hij dat spektakel hier introduceren. Maar stieren heb je hier niet bij de vleet, aldus Gonzalo. Ons was dat alvast niet ontgaan – op die punasaffraangors na hebben we geen levend wezen opgemerkt. Tijdens het stierengevecht dat ze hier op 2 februari houden tijdens het feest van de Virgen de la Candelaria zie je dan ook welgeteld één (1) echte stier optreden. Voor het overige neemt een man met papieren hoorns de honneurs waar.
Puna – Lama’s
Steeds verder gaat het noordwaarts over een grotendeels kaarsrechte weg. De bergen hebben zich aan de horizon teruggetrokken. In de vallei zijn wat bosjes gras waarneembaar, en het afgedankte treinspoortje. Het snelle asfalt verleidt Miguel af en toe tot voortvarendheid. Een dubbele piep van zijn gps roept hem dan tot de orde. Lama’s buigen zich over de schaarse bosjes gras. Heel af en toe duikt een eenzaam leemstenen boerderijtje op.
Lama’s met herderin
Kwart voor één is het als we La Quiaca bereiken, de Argentijnse grenspost. De thermometer wijst 9,5 °C aan. We nemen afscheid van Miguel en Gonzalo, en verwelkomen Martín, onze nieuwe gids. Dat een Argentijn uit La Quiaca ons door Bolivia zal loodsen, verrast ons. Maar zijn grootmoeder is van Boliviaanse afkomst, stelt Martín ons gerust. En hij doet dit werk al twintig jaar.
Twintig minuten slechts vergt het om een uitreisstempel van Argentinië te verwerven, en een inreisstempel van Bolivia. Te voet kruisen we de brug over de Río de la Quiaca naar het Boliviaanse Villazón.
Jaak Palmans
© 2015, 2017 | Versie 2021-11-04 10:27
Lees het vervolg in (4/6)
Butch Cassidy en Sundance Kid achterna