Op de rug van een tijgerin
Bhutan | Anno 2014
Donderdag 17 april | Bumthang – Trongsa
Vrijdag 18 april | Trongsa – Thimphu
Zaterdag 19 april | Thimphu – Paro
Zondag 20 april | Paro – Kolkata
Donderdag 17 april | Bumthang – Trongsa
Gemiddeld telt Bhutan één hond per drie inwoners, heeft reisgids Karma zich al eens laten ontvallen. Je moet geen genie zijn om dan even uit te rekenen dat de vallei van Bumthang minstens vijfhonderd potentiële keffers telt. Ruimschoots voldoende dus voor al die viervoeters om een leuke beurtrol af te spreken, zodat er de hele nacht door wel ergens enkele balorige exemplaren met hun schor keelgeluid kunnen staan blaffen.
Jonge schoolganger in traditionele gho |
|
Afscheid hotel Jakar View |
Dichte bewolking belet de ochtendzon de vallei snel op te warmen. Dat scheelt enkele graden, vergeleken met gisteren. Het afscheid van de familie Tandyn en het personeel is meer dan hartelijk. Met z’n zessen staan ze ons om half negen uit te wuiven, op de trappen van het familiehotel Jakar View in Jalikhar, ruim twee kilometer ten zuidoosten van Jakar, het kloppend hart van de vallei van Bumthang.
Jakar Dzong
Vanaf nu gaat het met de Toyota Cruiser terug westwaarts, langs precies dezelfde weg als waarlangs we gekomen zijn – in drie dagen via Trongsa en de hoofdstad Thimphu naar Paro, onder de veilige hoede van chauffeur Kuenzang. In de verte rijst Jakar Dzong tegen een achtergrond van nevels boven de vallei uit.
Kiki La
Het weer belet ons alvast niet om ditmaal de 2 860 m hoge Kiki La wel de aandacht te gunnen die de pas verdient – in tegenstelling tot eergisteren, toen donder en bliksem elke aandrang om even op verkenning te trekken, in de kiem smoorde. Een beetje koud en regenachtig is het er, dat wel, maar tussen de bomen valt er geen wind waar te nemen. De ontelbare vale gebedswimpels hangen er werkeloos bij. Wat later priemt de zon al door de wolken.
Hooguit een twintigtal monniken kwamen er hun pij slijten, omdat het behekst zou zijn
Domkar Tashigang Dzong
Half tien is het als we de Domkar Tashigang Dzong naderen. De zomerresidentie van de tweede koning was dit, ‘s winters verbleef hij in de dzong van Trongsa. Na zijn dood stond het gebouw een tijdlang leeg. Een poging om het gebouw als klooster een nieuw leven te gunnen, liep op een mislukking uit – hooguit een twintigtal monniken kwamen er hun pij slijten – omdat het behekst zou zijn. Nu staat het wat te verkommeren. Hoogst zelden maakt de koning of diens broer er gebruik van. Via een houten trapje klimmen we over de omheiningsmuur en snuffelen wat rond. De kamers zijn leeg, op wat stoelen en planken na. Het geheel ademt een muffe sfeer van vergane glorie.
Rododendron |
|
|
Een uurtje later laten we ons nog even door welig tierende rododendrons verleiden, maar vooral door jaks met enkele kleintjes die zich behaaglijk in het gras neergevlijd hebben.
Jaks met jong
Een dzong bouwen, daar gaat in Bhutan vrijwel steeds een legende aan vooraf. Zo ook in Trongsa. Ditmaal speelt de overgrootvader van de Shabdrung de hoofdrol in het verhaal. Die Shabdrung, dat was niet de eerste de beste. Al was hij van oorsprong Tibetaan, Bhutanezen vereren hem ook nu nog als de vader van de natie, omdat hij er in slaagde de wetteloosheid aan banden te leggen en het land onder één gezag te verenigen – het zijne. Wij hebben hem ondertussen leren kennen als een figuur met een lange, blauwgrijze baard.
Nieuwsgierig ging hij ter plaatse poolshoogte nemen en trof er de afdruk van de poot van een paard aan
Reeds in 1540 trok de overgrootvader van de Shabdrung van Tibet naar Bhutan om er hoog op een berg in het dorpje Yuling te mediteren. Daar zag hij beneden in de vallei avond na avond een lichtje branden. Nieuwsgierig ging hij ter plaatse poolshoogte nemen en trof er de afdruk van de poot van een paard aan – het paard van Mahakala, één van de twee beschermgodinnen van Bhutan. Dichtbij op een rots brandde een boterlampje. Dat moest het lichtje zijn dat hij elke avond zag.
Amper zat hij weer te mediteren, of Mahakala verscheen hem in een visioen. Die liet hem verstaan dat op de plek waar het boterlampje stond, best een dzong opgericht zou worden. Zo geschiedde. Gaandeweg ontstond rond de dzong een nieuw dorp – Trongsa, wat nieuw dorp betekent.
Tegenwoordig is Trongsa een kleine stad aan de oever van de Mangdi Chhu. Nogal wat Tibetanen die de Chinese bemoeienissen in Tibet niet zien zitten, hebben er hun toevlucht gezocht. Ze hebben zich perfect geïntegreerd, beklemtoont Karma. Zo goed, dat het gros van de handelszaken in hun handen is.
Ze hebben zich perfect geïntegreerd. Zo goed, dat het gros van de handelszaken in hun handen is
Met zowel in het oosten als in het westen een hoge bergpas ligt Trongsa enigszins geïsoleerd van de rest van Bhutan. Toch loopt de enige weg die oost en west met elkaar verbindt, nog steeds door deze stad. Indertijd was dat weinig meer dan een ezelspad dat via de traditionele brug over de Mangdi Chhu dwars door de dzong leidde. Erg handig, als je taksen op het handelsverkeer wil heffen en er zelfs controle over wil uitoefenen. Gezien de strategische positie van de stad wil de traditie dat de functie van penlop of gouverneur van Trongsa steeds door de kroonprins waargenomen wordt.
Ouderlijke woning van gids Karma |
|
|
Maar Karma heeft eerst nog een belofte na te komen – een korte kennismaking met zijn familie. Bijna half twaalf is het als we op enkele kilometers van Trongsa zijn ouderlijke woning naderen. Van op een heuvel kijkt ze over de weidse omgeving uit. Vijf kinderen telt het gezin van de Kenzings – vier jongens en één meisje. Tegenwoordig wonen enkel Karma’s ouders en grootouders langs moeders kant hier nog. Moeder is in de tuin aan de slag. Oma is al 74, maar toch nog bedrijvig beneden in het veld. De mannen zijn vandaag niet thuis. Tot voor kort hadden ze ook nog twee honden, maar eentje is vorige week ’s nachts door een panter gedood.
De woonvertrekken bevinden zich op de eerste verdieping. In de keuken staat er een ijzeren kacheltje midden op de houten vloer. ‘s Winters wordt het hier –5 °C tot –10 °C. Toch vertoont het raam waarlangs de schoorsteenpijp naar buiten geleid wordt, grote gaten. Aan het plafond hangt vlees te drogen – rood vlees en longen. In een hoek staat het aanrecht met wat potten en pannen. Stromend water is er niet. Tafels en stoelen zijn er evenmin.
Keuken |
|
Vlees drogen |
In de volgende kamer slapen de ouders. Het beddengerei ligt netjes aan de kant geschoven in een hoek op de grond. Daarna volgt een zitkamer met zowaar een zitbank. Meubels zijn er voor het overige niet in het huis.
Slaapkamer |
|
Leefkamer |
Maar het is de kamer in de verre hoek die ons fascineert, de grootste van allemaal. Onze schoenen moeten uit, want hier is de choesum gevestigd, de huiskapel. Een indrukwekkend altaar staat er tegen de wand, met beelden achter glas, heilige boeken, kommetjes heilig water, prenten van geestelijke leiders en dito versieringen. Karma wijst de honderd boeken van de Kangyur aan, met de oorspronkelijke uitspraken van de Boeddha. Ook de zestien boeken van de Bum staan er. Die geven een vereenvoudigde versie van de leer van de Boeddha.
Choesum of huiskapel
Elke religieuze gebeurtenis wordt in deze kamer gevierd. Ook het graan van de eerste oogst wordt hier aan de goden geofferd. Jaarlijks nodigt de familie twintig monniken uit om de Bum te komen voorlezen. Een volledige dag duurt dat. Om de drie jaar wordt niet de Bum, maar de volledige Kangyur voorgelezen. Dat duurt dan drie volle dagen. Dat de familie over zulk een grote huistempel beschikt en zoveel monniken uitnodigt voor gebeden, lijkt er op te wijzen dat ze er financieel niet zo slecht voor staan.
Mangdi Chhuvallei |
|
Even na twaalf zakken we naar Trongsa af. Niet naar het stadscentrum, wel naar de ta dzong, de uitkijktoren die hoog boven de stad uit rijst. Gespreid over tien verdiepingen blijken ze daar een uitmuntend museum ingericht te hebben, met heldere uitleg in voortreffelijk Engels.
Ta dzong |
|
Gebedstrommels |
Uiteraard worden we er eerst begroet door de Vier Hemelse Koningen. Zij waren van de eersten om naar de Boeddha te komen luisteren, zo blijkt, en zijn door hem zelf aangesteld om de vier windrichtingen te bewaken.
Een beetje eerbetoon aan de koningen van Bhutan mag in dit museum evenmin ontbreken. Het koningshuis stamt immers van hier, de eerste twee koningen regeerden vanuit Trongsa. Eén van de verre voorvaderen van de koninklijke familie zou zelfs Pema Lingpa zijn, de beroemde terton. Reeds als tiener was deze monnik er immers in geslaagd enkele van de vele geschriften te ontdekken die Goeroe Rinpoche in de 8e eeuw her en der verborgen had. Aan de ontdekking van die schatten dankt Pema Lingpa de eretitel terton, een eer die slechts zeer weinigen is gegund.
Druk Gyalpo of Drakenkoning worden de koningen hier genoemd. Het wordt tot de grote verdiensten van de eerste Drakenkoning gerekend dat hij voor het eerst sedert de 17e eeuw vrede bracht in Bhutan. De tweede koning ontpopte zich spoedig tot een absolute heerser, zowel wereldlijk als geestelijk. De derde koning, algemeen erkend als vader van de natie, voerde Bhutan de 20e eeuw binnen en de vierde koning zette die hervormingen voort met de invoering van de democratie en het tweekamerstelsel. In 2008 werd nummer vijf, de huidige koning, met de fameuze Ravenkroon gekroond. Die kroon symboliseert het feit dat de monarchie onder de bescherming staat van Mahakala, de beschermgod met het hoofd van een raaf.
Leegheid een kwaliteit noemen, doet ons wellicht de wenkbrauwen fronsen
Ook het boeddhistisch pantheon komt uitgebreid aan bod. We maken er kennis met diverse bodhisattva’s, wezens die verlichting kunnen bereiken, maar in plaats daarvan zich beijveren om anderen bij te staan op het pad naar verlichting. En met arhats, wezens die al flink opgeschoten zijn op hun weg naar de verlichting, maar voorlopig nog een trapje lager staan dan de bodhisattva’s.
Ook de dhyani-Boeddha’s, de Vijf Boeddha’s van de Wijsheid, zijn van de partij. Elk representeren ze één van de vijf kwaliteiten van de Boeddha, zoals leegheid, gelijkmoedigheid of pure perceptie. Leegheid een kwaliteit noemen, doet ons wellicht de wenkbrauwen fronsen, maar dan gaan we voorbij aan het feit dat volledige onthechting precies datgene is wat de rechtgeaarde boeddhist nastreeft. Vairocana, de Boeddha waarmee deze kwaliteit geassocieerd wordt, speelt dan ook een belangrijke rol bij de meditatie van de monniken.
Fototoestellen en gsm’s mochten helaas niet mee naar binnen. Helemaal boven in de toren voelt dat extra pijnlijk aan, als we van het spectaculair zicht op de brede bocht van de Mangdi Chhu genieten. Aan onze voeten ligt de stad met de imposante Choetse Dzong die de vallei domineert, aan alle kanten omgeven door dicht beboste bergen.
Trongsa - Choetse Dzong
We lunchen aan de voet van de ta dzong en dalen dan te voet de berg af, op zoek naar de dzong. Hardnekkig blijft de burcht zich achter de bomen verschuilen, tot ze zich uiteindelijk in al haar grootsheid blootgeeft. Spectaculair balanceert ze op een hoge, smalle bergkam. Aan sommige zijden lopen buitenmuren en bergwand in één vlak bijna kaarsrecht naar beneden. De langgerekte vorm van het gebouw maakt er een labyrint van gangen, trappen en binnenplaatsen van.
Het was een gezant van de Shabdrung die in 1644 op de bouw van de dzong toezag, niet de Shabdrung zelf zoals gebruikelijk was. In 2007 is het gebouw gerenoveerd. Vreemd genoeg heeft men het toen nodig geacht de beide functies van plaats te verwisselen. Waar zich vroeger het religieuze gedeelte bevond, is nu het administratieve gedeelte ondergebracht, en vice versa.
Choetse Dzong |
|
Trap naar de brug over de rivier |
Een toegangspoort met twee eeuwenoude mandala’s op het houten plafond brengt ons op een klein binnenplein. Aan de andere zijde kan je het plein via een poort verlaten. Vandaar loopt een trap naar beneden tot aan de traditionele brug over de rivier. Zo liep indertijd het ezelspad dat de belangrijkste verkeersader van Bhutan vormde, dwars door de dzong.
Vrouwen bij nacht in de dzong, daar komen vodden van, moeten de monniken gedacht hebben
Vrouwen bij nacht in de dzong, daar komen vodden van, moeten de monniken gedacht hebben. De dzong is ‘s nachts verboden terrein voor vrouwen. Die moeten zich in een afzonderlijke vrouwentoren te slapen leggen, veilig buiten de muren.
Mangdi Chhuvallei |
|
Choetse Dzong – Binnenhof |
We klimmen naar het oudste gedeelte van de dzong. Hier zou de overgrootvader van de Shabdrung de fameuze pootafdruk van het paard van Mahakala aangetroffen hebben. In 1541 werd er daarom een kleine meditatietempel opgericht. Tegenwoordig staat er de Chorten Dokham, waar de resten van de stichters van de dzong bewaard worden. In 1543 verrees er een tweede gebouw, maar het zou nog een eeuw duren vooraleer beide gebouwen in een groter geheel geïntegreerd werden en de dzong in zijn huidige vorm tot stand kwam.
Een uiterst fraai Levenswiel siert één van de vestibules
Een uiterst fraai Levenswiel siert één van de vestibules. Daarmee zijn we ondertussen vertrouwd. Zolang je er niet in slaagt aan de samsara, de eeuwige cyclus van wedergeboorten, te ontsnappen, word je herboren in één van de zes werelden die in het Levenswiel weergegeven zijn – de hel, de werelden van de hongerige geesten, de dieren, de mensen, de halfgoden en de goden.
Mandala van de kosmische structuur
Maar de mandala die de kosmische structuur voorstelt, is andere koek. Vier concentrische cirkels symboliseren water, aarde, vuur en lucht. De vier kwadranten van de cirkels stellen aardse taferelen voor op een achtergrond van geel, wit, blauw en rood. In de blauwe sector wijst Karma een afbeelding van Bodhgaya aan, de plek in het huidige India waar de Boeddha de verlichting bereikte. In het centrum van dit alles zijn zeven concentrische gouden rechthoeken weergegeven. Elke rechthoek stelt een sfeer voor – één van de zeven stappen naar de hemel. De binnenste rechthoek bevat de plaats van de creaties, waar het aardse overgaat in het hemelse gedeelte. Helemaal bovenaan zetelt daar de Boeddha met een luit – het nirwana.
Samenwerking loont, is de voor de hand liggende zedenles
Alle fresco’s dateren van na de renovatie in 2007. Zo ook de afbeelding van Thunpa Punshi of de Vier Harmonische Vrienden. Karma wil ons het stichtende verhaal niet onthouden. Een vogel ziet een zaadje liggen, pikt het op en dropt het elders via zijn ontlasting, zodat het ontkiemt. Als de prille boom begint te groeien, zorgt een konijn voor het nodige voedsel en een aap voor het nodige water. Zodra de boom wat groter wordt, zorgt een olifant voor bescherming en schaduw. Zo groot wordt de boom, dat onze vier harmonische vrienden niet langer de vruchten kunnen plukken die de boom draagt. Geen nood, ze maken een levende piramide – vogel op konijn op aap op olifant. Samenwerking loont, is de voor de hand liggende zedenles. In privéwoningen zal je het tafereel vaak aantreffen, want het wordt geacht harmonie in de huishouding te garanderen.
Helemaal onbegrijpelijk voor ons is de complexe astrologische geometrie van mysterieuze schrifttekens in gekleurde vierkanten. Wie de code kent, leest hier het levensverhaal van de Shabdrung, weet Karma. Wij krijgen er kop noch staart aan.
Gouden dakstoepa |
|
Paviljoentje |
Door donkere gangen klimmen we naar de tweede binnenhof van de dzong. Hier wordt elk jaar het festival gehouden, in december of in januari – dat bepaalt de maankalender. Ook al valt het in hartje winter, het blijft één van de populairste festivals van het land.
Administratieve medewerkers in traditionele gho met rituele kabney (sjaal)
De derde binnenhof tenslotte is de plek waar oorspronkelijk de tweede tempel stond. Aan het verre einde staat nu Jampa Lhakhang, gewijd aan de Maitreya, de Boeddha van de toekomst. Oningewijden zoals wij worden uit die tempel geweerd.
Het reinigingsritueel schrijft ons voor daar wat van drinken, vooraleer de rest over onze haren uit te wrijven
In de Kunre Lhakhang daarentegen leggen ze ons geen strobreed in de weg. Twee monniken zitten er onverstoorbaar op de grond te bidden. Onze aanwezigheid doet hen aanvankelijk niet eens opkijken. Dan onderbreekt één van de monniken toch zijn gebed om met een kannetje heilig water in onze handen te sprenkelen. Het reinigingsritueel schrijft ons voor daar wat van drinken, vooraleer de rest over onze haren uit te wrijven.
Deze lakhang fungeert tevens als slaapzaal voor jonge monniken. Gele doeken beschermen daarom de muurschilderingen. Karma gunt ons een blik achter de sluiers. Onder andere de opvolgingslijn van de geestelijke leiders van de drukpa kagyu is er weergegeven, de belangrijkste kloosterorde in Bhutan. Met zulk schema tegen de muur zal niemand twijfelen aan de legitimiteit van de huidige leider als emanatie van een eeuwenoude traditie.
Even na vier dropt Kuenzang ons in het stadscentrum. Onze verkenning van Trongsa valt al snel in het water, de regen drijft ons terug de bus in. Dan gaan we maar op zoek naar het hotel, hoog boven de vallei aan de overkant van de rivier. Drie kwartier vergt het om de twaalf kilometer af te leggen.
|
Raven Crown Resort is de nieuwe naam die ze gegeven hebben aan het voormalige Viewpoint Resort, hoog op de heuvel die over Trongsa uitkijkt. Fawlty Towers was wellicht een betere keuze geweest. De ene voorziening na de andere blijft in gebreke. Hilarische toestanden ontwikkelen zich als blijkt dat de receptionisten geen Engels begrijpen en zelfs de nummers op de sleutels niet kunnen lezen. Een zwak management, zo luidt de diagnose van Karma. Gauwgauw steekt hij in het restaurant een handje toe om te beletten dat de zaak ook daar in het honderd loopt.
Vrijdag 18 april | Trongsa – Thimphu
Een schier wolkeloze hemel kondigt een stralende dag aan wanneer we even na vijf de benen naast het bed tillen. Geruisloos jaagt de ochtendthermiek fragiele nevels langs de hellingen omhoog. Aan de overkant van de vallei ligt de dzong van Trongsa ongrijpbaar in de mist. Cipressen op de bergkam werpen hun schaduw als lange donkere strepen over de bleke nevels. In het zuiden strelen broze ochtendstralen de bleke kruin van de Black Mountain Range, in het noorden zetten ze koude sneeuwpieken in een warme gloed.
Ochtendgloren
Dat idyllisch plaatje wordt zwaar verstoord door het gedaver van twee ontploffingen beneden in de vallei. Daar zijn ze met dynamiet in de weer voor de bouw van nog maar eens een waterkrachtcentrale. Secondenlang plant het doffe geluid zich brullend in alle richtingen door de valleien voort.
|
Even na half zeven zet Kuenzang er de beuk in. Karma heeft nog wat – al dan niet pittige – verhaaltjes opgespaard om de tweehonderd kilometer lange rit naar Thimphu beter verteerbaar te maken. Onderwijs, zo steekt hij van wal, was in Bhutan eertijds het monopolie van kloosters, waar men in feite tot monnik opgeleid werd. Vooral boeddhisme en astrologie stonden op het programma. Later werden jongeren naar Tibet gestuurd om er een opleiding in de traditionele geneeskunde te krijgen.
Pas met de derde koning werd het hedendaagse onderwijs geïntroduceerd. Hij stuurde talentvolle mensen naar India om daar een opleiding te krijgen. Hij was het ook die de Canadese jezuïet William Mackey aanstelde om in Bhutan een onderwijssysteem op poten te zetten. Met het strikte verbod om zieltjes te winnen, want met die jezuïeten weet je maar nooit.
Met het strikte verbod om zieltjes te winnen, want met die jezuïeten weet je maar nooit
Een affreus tafereel onderbreekt heel even Karma’s exposé. Een bruinrode minivan moet recentelijk een bocht gemist hebben en door de reling van een brug gereden zijn. Loodrecht op zijn snuit, te midden van de rotsen in de rivier, staat het voertuig nog steeds te getuigen van die calamiteit.
Het schoolsysteem werd eerst in de hoofdstad Thimphu uitgebouwd. Tegenwoordig heeft men lagere scholen, middelbare scholen, hogescholen, universiteiten en zelfs een vorm van volwassenenonderwijs. Dat laatste speelde een belangrijke rol in de noodzakelijke inhaaloperatie. Want het volstond niet de jongeren goed op te leiden, ook de volwassenen moesten gealfabetiseerd worden.
Vandaag is onderwijs niet langer kosteloos. De kosten van boeken, schrijfgerief, uniformen en dergelijke moeten de ouders zelf ophoesten. Maar inschrijvingsgeld is er pas vanaf 16 jaar – 1 000 ngultrum per jaar, of bijna 13 euro, want één euro stemt overeen met 78 ngultrum. Kostscholen zijn er enkel in afgelegen, rurale gebieden.
Op het einde van het tiende leerjaar staat een belangrijk staatsexamen voor de deur. Daar moet je een bepaald percentage behalen. Dat wordt van jaar tot jaar vastgelegd, maar schommelt doorgaans rond de 60 %. Slaag je, dan kan je voortstuderen aan de staatsschool. Slaag je niet, dan moet je naar een job uitkijken. Of privéonderwijs volgen – als je bereid en in staat bent elk jaar veertig‑ tot vijftigduizend ngultrum op tafel te leggen. Dat is het geval voor ongeveer 20 % van de jongeren. De rest heeft daar niet genoeg geld voor. Sommige ouders kunnen niet eens duizend ngultrum neertellen voor de laatste jaren van de staatsschool.
Op het einde van je twaalfde leerjaar leg je weer een belangrijke proef af, waarna de beste leerlingen het eerst mogen kiezen tussen de beschikbare plaatsen aan hogescholen en universiteiten. De vragen voor deze proef zijn in gans Bhutan dezelfde.
Je kan dan onder meer voor leraar, verpleegkundige of ingenieur studeren. Wil je bij de overheid aan de bak komen, dan dien je te slagen voor het RCSE, het Royal Civil Servant Exam. Een job bij de overheid wordt in Bhutan alleszins beter betaald dan een privéjob.
Les volgen aan een privéuniversiteit is nog eens twee- tot driemaal duurder dan privéonderwijs in het middelbaar. Sommige studenten trekken naar het buitenland om hun studies te voltooien. Sri Lanka, Tamil Nadu en Thailand zijn populair bij geneeskundestudenten. Ingenieurs zoeken het dan weer in West-Bengalen, Bihar of Australië.
Zijn ouders zagen er het nut niet van in dat hij zijn broek op de schoolbanken zou slijten
Zelf is Karma pas op zijn tiende school beginnen te lopen. Enkele jaren te laat dus. Zijn ouders gingen er immers van uit dat hij de boerderij zou overnemen en zagen er het nut niet van in dat hij zijn broek op de schoolbanken zou slijten. Het was een oom langs moederszijde, die zelf in Australië gedoctoreerd had, die Karma’s ouders wist te overtuigen om hun zoon te laten studeren.
Na het tiende leerjaar haalde Karma iets meer dan de vereiste 58 % en kon hij zijn studie voortzetten met geschiedenis als keuzevak. Wiskunde is nu eenmaal zijn ding niet, grijnst hij. Ook op het einde van het twaalfde leerjaar slaagde hij voor de proef, maar zijn droom om leraar te worden, kon hij niet waarmaken, want anderen waren hem voor.
Nadat hij in 2004 als 24-jarige van het middelbaar afstudeerde, kon hij een drietal maanden een training als reisgids volgen. De vakken die daar belangrijk waren – Engels en geschiedenis – lagen hem wel. Daarop volgde een stage als assistent-reisleider en een periode van twee jaar waarin hij groepen van één tot twee personen mocht leiden. Sedert 2008 leidt hij grote groepen bij een reisbureau. Zoals de onze, besluit hij met een glimlach.
Recente rotsschilderingen… |
|
…met tsatsta’s |
De Black Mountain Range noopt ons tot een fotostop. Iets verder duiken religieuze tekeningen en Engelse teksten op de rotswand op, terwijl de richel bezaaid ligt met tsatsa’s, minuscule stoepaatjes waarin de as van een overledene verwerkt zit. Een restant is dat van filmopnamen voor Travelers and magicians, de eerste film ooit die volledig in Bhutan opgenomen werd. Khyentse Norbu, de regisseur, won er in 2003 een heuse Oscar mee, verklaart Karma fier. Daar is niets van aan, zo zal later blijken. Wel sleepte de film in 2004 op het Asian American International Film Festival de Emerging Director Award in de wacht en viel hem datzelfde jaar op het Deauville Asian Film Festival de publieksprijs te beurt. Een verhaal over lust, begeerte en jaloezie is het, en over de eeuwige vraag of het gras aan de andere kant van de heuvel inderdaad groener is.
Wat gezondheidszorg betreft, zijn medische zorg, operaties en verblijf in het hospitaal gratis. Bhutan telt drie belangrijke hospitalen, maar voor echt gecompliceerde operaties moet je naar India. Met 2 artsen per 100 000 inwoners, bengelt Bhutan aan de staart van het internationale peloton – België telt er 3 per 1 000.
Traditionele woning met open zolderruimte
Weer ziet Karma zijn verhaal onderbroken, ditmaal door een authentiek traditioneel huis langs de weg waar hij onze aandacht op wil vestigen. Het is in wit gepleisterde natuursteen opgetrokken, met rijk bewerkte houten ramen en een indrukwekkende kroonlijst. Spijkers komen daar niet aan te pas. Het dak is in drie lagen opgebouwd uit houten schalieplaten die door zware stenen op hun plaats gehouden worden. Pakweg 1 500 tot 2 000 schalies heb je nodig voor één dak. Geregeld moeten die vervangen worden. Geen wonder dat steeds vaker golfplaten opduiken als alternatief. Tussen de drie lagen van het dak heeft de wind vrij spel. Dat creëert een luchtige zolderkamer, waar hooi, huiden en pepers gedroogd kunnen worden. Helemaal boven op het dak wappert een gebedsvlag.
Op zoek naar genegenheid had hij eerst een kale schedel te pakken en vervolgens een baard
Een wel heel bijzondere traditie uit Oost-Bhutan wil Karma niet onvermeld laten, met name de nachtjacht – jonge mannen die in het holst van de nacht op jacht trekken. Het zijn echter geen dieren waar ze achter aan zitten, maar huwbare meisjes – maagden als het even kan. Door inklimming verschaffen ze zich ’s nachts heimelijk toegang tot de ouderlijke woning van hun prooi om er wat te rollebollen. Moeilijk kan dat niet zijn – we herinneren ons de lamentabele toestand van het keukenraam in Karma’s ouderlijke woning. Deze traditie dreigt echter uit te sterven, onder meer omdat moderne huizen steeds beter beveiligd zijn – een evolutie die Karma alleen maar kan betreuren.
Eenzame wandelaar |
|
Jak melken |
In principe zit het meisje mee in het complot. Overdag hebben ze onder hun tweetjes het manoeuvre gepland en heeft het meisje aan de jongen heel nauwkeurig uitgelegd waar haar sponde zich precies bevindt. Op het eerste gezicht een koud kunstje dus, als je een beetje lenig bent, om het huis ongezien binnen te dringen en heelhuids te verlaten.
Traditionele woning met open zolderruimte
Maar dat is maar schijn. Want er zitten een paar addertjes in het gras. Als de jongen niets van het meisje wil weten, loopt ze het risico uiteindelijk met een bastaardkind achter te blijven, wat haar kansen op een nieuwe relatie aanzienlijk reduceert. Wat haar betreft, zijn deze strapatsen dus niet zo vrijblijvend.
Ziet daarentegen het meisje de jongen niet zitten, dan durft ze hem weleens de weg te wijzen naar het bed van haar moeder of – erger nog – dat van haar vader. De onderneming schiet dan haar doel voorbij, constateert Karma nuchter.
Ja, het valt niet te ontkennen, Bhutan heeft rijke tradities
Maar het kan ook anders. Zo gaat het verhaal dat een jongen zich tijdens de nachtjacht zonder het te beseffen naast de heer des huizes op de vloer neervlijde. Op zoek naar de genegenheid waarop hij recht meende te hebben, had hij eerst een kale schedel te pakken en vervolgens een baard. In paniek stoof hij het huis uit, pal tegen de gesloten voordeur. Bewusteloos viel hij op de grond. Toen hij terug bij zijn positieven kwam, zag hij zich door de voltallige familie omringd. De val was dichtgeklapt, ontsnappen zat er niet meer in, hij moest en zou met de dochter trouwen. De jongen was erin getuind, want het meisje had al een kind uit een vorig avontuur.
Hedendaagse woning met open zolderruimte
Terwijl we over de 3 390 m hoge Pele La duikelen, laat Karma verstaan dat ook gehuwden zich weleens zulke fratsen veroorloven. Als de man wat langer van huis is, komt het al eens voor dat de vrouw des huizes vergeet de voordeur te sluiten en met een speciaal teken – bijvoorbeeld een stapeltje stenen in de voortuin – te kennen geeft dat de kust vrij is. Ja, het valt niet te ontkennen, Bhutan heeft rijke tradities, rondt Karma zijn verhaal niet zonder fierheid af.
Even voor negen laten we de hoofdweg voor wat hij is en gaan op zoek naar de Phobjikhavallei. Tussen oktober en februari komt daar elk jaar een kleine groep zwarthalskraanvogels overwinteren. Ook telen ze er de beste aardappelen van Bhutan, als we Karma mogen geloven – en dus niet in Chapcha, zoals ons eerder door Chimi werd voorgehouden.
Enkele tamme jaks zitten wat te suffen tussen hun drollen in de omgeving van de 3 360 m hoge pas, de Lowa La. Een vrouw is er eentje aan het melken. Wat verderop staat een zwarte tent van jakhuiden.
Lang duurt het niet vooraleer zich voor onze ogen een brede, vruchtbare vallei ontvouwt, uitgesleten door een gletsjer. Boerderijen in Bhutaanse stijl liggen als speldenknoppen tussen de velden verspreid. Uitgestrekte akkers liggen klaar om een nieuwe oogst voort te brengen.
Moerassen met zwarthalskraanvogels
In de verte zijn nog net de moerassen waarneembaar waar de zwarthalskraanvogels zich thuis voelen. Ecologie hebben ze hier hoog in het vaandel staan. Toen de vallei enkele jaren geleden van elektriciteit voorzien werd, hebben ze de draden meteen ondergronds gelegd om de kraanvogels niet te hinderen.
Phobjikhavallei
Aardappelen planten ze hier reeds tussen december en februari. Dat zaadgoed gaat minstens 30 cm diep de bevroren grond in – een flinke karwei. Zelfs dan moet de grond goed opgehoogd worden om de aardappelen tegen de vorst te beschermen. De oogst volgt tussen juni en juli.
Prominent op een heuvel te midden van die groene weelde ligt een dorpje rond het Gangtengklooster van de nyingma uit de 17e eeuw. Zo’n 4 500 inwoners leven hier op 2 900 m boven de zeespiegel.
Gangtengklooster
Kuenzang dropt ons op een plek met een feeëriek uitzicht op de vallei. Door het zonovergoten landschap kuieren we naar beneden. Aan de voet van de heuvel begroet ons een mani, een eeuwenoude muur van stenen. Elke steen draagt de inscriptie O mani padme hum, de mantra waarmee het Juweel in het hart van de lotus aangeroepen wordt – een koosnaampje voor Avalokiteshvara, de bodhisattva van het mededogen.
|
|
Mani |
Aan de rand van het dorp zijn ze een huis aan het bouwen. De lemen wanden worden met horizontale houten palen verstevigd en stevig aangestampt. Zulke wanden zouden tegen aardbevingen bestand zijn. Het geduldig aanstampen is vrouwenwerk, terwijl enkele mannen de planken monteren.
|
Raven krijsen hoog in de bomen terwijl we het klooster betreden. Een dozijn jonge monniken zitten op de trappen in hun schriftjes te lezen, maar stuiven uiteen zodra ze ons opmerken. Zestig monniken hebben hier hun vaste stek, en nog eens 240 in de boeddhistische universiteit hogerop. De huidige abt is de 9e reïncarnatie van de kleinzoon van Pema Lingpa, de befaamde terton. Dit is dan ook het hoofdklooster van de Pema Lingpa-traditie binnen de nyingma.
Gangtengklooster
De voorgevel van het klooster is van rijk beschilderd houtwerk voorzien. Tegen de zijgevels prijken de koppen van een garuda, half vogel en half mens, en van andere mythische wezens. In een atelier maakt een schilder nieuwe houten friezen aan.
Mythische wezens tegen zijgevel |
|
Garuda |
Jonge monniken |
|
Nieuwe friezen schilderen |
Een groot beeld van Goeroe Rinpoche, de Kostbare Meester, domineert de gebedszaal. Dat was de man die er in de achtste eeuw helemaal in zijn eentje in slaagde het boeddhisme in Bhutan definitief op de kaart te zetten. Enkel de twee fresco’s op de voorste muren van de gebedszaal zijn voltooid, de andere wanden zijn met doeken afgedekt.
In een kapel achter het beeld treffen we de fameuze kudung aan, een binnenhuisstoepa van klei, bekleed met brons. Enkele relieken van de tweede reïncarnatie van Pema Lingpa zouden er in opgeborgen zijn. Duizend beeldjes van Goeroe Rinpoche bevolken de kapel, naast grote beelden van de zeven heroïsche Boeddha’s – de Boeddha’s van het verleden, het heden en de toekomst en de Boeddha’s van het noorden, het oosten, het zuiden en het westen. Niet te verwarren uiteraard met de vijf dhyani-Boeddha’s – ’t is maar dat u het weet. Opvallend is ook het beeld van de Tangin, een woeste god met een paardenkop.
Baardmos |
|
Witte rododendron |
Even na tien klimmen we aan boord van de zwoele bus. Nog altijd straalt de zon onbelemmerd in een blauwe hemel. Sierlijk slingert de bus zich gezapig door het lentelandschap. We genieten van de rode en witte rododendrons, het baardmos in de bomen, de witte sneeuwpieken in de verte. Half twaalf is het als we ter hoogte van Nobding restaurant Kuenpheng bereiken voor een vroege lunch. Een fotocompositie van de vijf koningen van Bhutan siert er de gelagzaal.
De vijf koningen van Bhutan |
|
Cactusvijg |
Stroomafwaarts volgen we de vallei van de Tang Chhu westwaarts. De uitgebrande ruïnes van de dzong van Wangdi Phodrang liggen er nog steeds fotogeniek bij, maar ditmaal niet meer in tegenlicht.
Dus zit er niets anders op dan geen enkel voertuig door te laten
Met nog twee roadblocks voor de boeg vatten we de beklimming van de Do Chhu La aan. Even het verkeer omleiden als aan de weg gewerkt wordt, is hier geen optie – dit is de enige weg, er is geen alternatief. Beide verkeersstromen beurtelings doorlaten is evenmin een oplossing – de weg is veel te smal om er aan te werken als er voortdurend voertuigen passeren. Dus zit er niets anders op dan tijdens de werkzaamheden geen enkel voertuig door te laten. Slechts enkele keren per dag, op vooraf aangekondigde tijdstippen, wordt het roadblock heel even opgeheven en mag het verkeer in beide richtingen door. Voor ons komt het er dus op aan om net op tijd aan het roadblock te verschijnen.
Ruïnes van de dzong van Wangdi Phodrang
Dat valt al meteen tegen. Aan het eerste roadblock arriveren we een half uur te laat. Anderhalf uur wachten wordt dat, om half vijf pas wordt het verkeer weer eventjes doorgelaten. Met nog ongeveer 60 km voor de boeg, met gemiddeld 20 km per uur, is dat een pijnlijke tegenvaller. Stalletjes langs de weg zijn nochtans op gestrande reizigers voorzien. Met feilloos commercieel instinct hebben ze thee, koffie en versnaperingen in het aanbod.
Do Chhu La
Stipt om half vijf zet de colonne zich bruusk in beweging. Hoe smal de weg ook is, pijlsnel flitsen de personenauto’s naar voren en wriemelen zich tussen de bussen en de vrachtwagens door. Omstreeks twintig voor zes duikelen we de Do Chhu La over. Twee minuten later staan we stil voor het tweede roadblock. Slechts 20 minuten wachten wordt het hier, om 18 u. zal de blokkade even opgeheven worden.
Om drie voor zes reeds trekt de colonne zich op gang. Dat is althans de bedoeling, maar ze strandt meteen in haar eigen chaos. Kilometers lang is de file aan beide zijden, geen enkele van de opgefokte chauffeurs wil van wijken weten. Brede voertuigen kunnen elkaar op de smalle weg nauwelijks kruisen. Tot overmaat van ramp creëert een werkeloze kraan een flessenhals en rijdt een oplegger zwaar beladen met staalkabels zich in de modder vast – net naast onze bus. Met bulderende motor waggelt de truck in roetzwarte wolken heen en weer door de smurrie om zich los te wrikken. Zodra zijn wielen weer grip krijgen, stijgt er gejuich op bij de omstaanders. De ravage die hij in het wegdek achterlaat, zal zonder twijfel nieuwe slachtoffers maken.
|
Maar dat is onze zorg niet. Opgelucht zet Kuenzang er de beuk in. Kennelijk is het ook hem een beetje op de heupen gaan werken – per slot van rekening zit hij sedert half zeven vanmorgen achter het stuur. Van de afdaling naar Thimphu maakt hij een dolle rollercoaster. We zoeven door de bochten, we zweven boven putten en keien. Enkel een controlepost van de politie doet hem heel even vaart minderen.
Half acht is het als we in volle duisternis het vertrouwde hotel Puntsho Pelri in Thimphu bereiken. Iets meer dan 200 kilometer hebben we afgelegd, met een gemiddelde snelheid van iets meer dan 20 kilometer per uur.
Zaterdag 19 april | Thimphu – Paro
Met een bezoek aan de Taktshang Goemba hebben we vandaag het absolute hoogtepunt van de reis voor de boeg. Verreweg de befaamdste site van Bhutan is dat. Haar roepnaam Tiger’s Nest dankt ze aan het feit dat Goeroe Rinpoche eertijds vanuit Tibet aangevlogen kwam op de rug van een tijgerin – de gedaante die zijn Tibetaanse vrouw met het oog op het transport aangenomen had. Aangezien tijgerinnen niet in ons budget voorzien zijn, wordt het een stevige klimpartij naar het heiligdom hoog in de bergen. Niet iedereen is er gerust in. Dat de ochtendhemel snel van blauw naar donkergrijs evolueert, voorspelt ook al niet veel goeds.
Aangezien tijgerinnen niet in ons budget voorzien zijn, wordt het een stevige klimpartij
Eerst nog even onze vestimentaire uitrusting checken. Want vooraleer Thimphu achter ons te laten, bezoeken we onder meer de dzong. Daar kan je enkel ‘s avonds of tijdens het weekend terecht, op weekdagen zijn ambtenaren en monniken er aan de slag. Vestimentaire voorschriften gelden er niet alleen voor Karma – gho en kabney – maar ook voor ons. Deftige kledij dus, inclusief hemd met kraagje. In T-shirt of korte broek kom je er beslist niet binnen.
Thimphu – Centenary Farmers Market |
|
Groenten |
Ook op de fameuze Centenary Farmers Market valt er enkel tijdens het weekend iets te beleven. Even na acht arriveren we er. Klanten zijn er amper op dit vroege uur, de verkopers zijn hun koopwaar nog aan het uitstallen.
Markt |
|
Pepers |
Op het gelijkvloers worden importproducten uit het zuiden aangeboden. De eerste verdieping bulkt van de producten van eigen bodem – groenten, fruit, gedroogde kaas, vis, vlees en een vrij uitgebreide sectie met wierook en andere welriekende producten.
Kaastaart met kruiden |
|
Worsten, spek |
Het gaat er opvallend proper en georganiseerd aan toe, er hangt zelfs een plannetje. Grote posters van Unicef informeren de consumenten over de heilzame effecten van groenten en fruit – tégen constipatie, kanker, hoge bloeddruk, hartziekten, veroudering, ...; vóór een gezonde huid, goede tanden, goede ogen, een goed beendergestel, ...
|
|
Thimphu – Tashicho Dzong |
|
|
De dzong blijkt nog gesloten te zijn als we arriveren. De twee piekfijn uitgedoste wachters staan er voorlopig nog wat losjes bij voor hun wachthuisjes. Het is zonnig, de lucht is blauw. Rechts achter de bomen, aan de oever van de rivier, bevindt zich de Lingkana, het koninklijk paleis. De koning is aanwezig, zo wordt gefluisterd. Fotograferen is strikt verboden. Dan loensen we maar even, want kijken mogen we ook al niet.
Dan springen de wachters in positie en zwaait de poort open. Veiligheid wordt in Tashicho Dzong iets ernstiger genomen dan elders in Bhutan. Bezoekers zowel als hun handbagage passeren door de röntgencontrole. Recente, zeer gedetailleerde afbeeldingen van de Vier Hemelse Koningen sieren de vestibule.
In de 13e eeuw reeds stond hier een dzong. In 1641 nam de Shabdrung het gebouw over en bracht er zowel monniken als ambtenaren in onder. In 1962 besliste de derde koning zijn residentie van Punakha naar Thimphu te verplaatsen en zich hier te vestigen. Ook de Dratshang Lhentshog is hier gevestigd, het centrale orgaan van de drukpa kagyu, de belangrijkste kloosterorde van Bhutan – zeg maar het Vaticaan van Bhutan. Zijne Heiligheid de Je Khenpo heeft er de leiding – zeg maar de paus van Bhutan, hij is nummer 70 in een lange rij.
Of Zijne Heiligheid dan voor de roadblocks moet stoppen, blijft in het ongewisse
Momenteel vertoeft die religieuze administratie in haar winterresidentie in Punakha. Op een dag in april of mei zal ze met heel haar hebben en houden naar haar zomerresidentie in Thimphu terugkeren. Wanneer dat precies zal gebeuren, wordt op basis van de maankalender bepaald. Tweemaal per jaar verhuizen ze. Een kleine volksverhuizing is dat, over een afstand van ruim 80 km, met in totaal 450 tot 500 man. Of ook Zijne Heiligheid voor de roadblocks moet stoppen, blijft in het ongewisse.
Toch is dat slechts de helft van de circa duizend monniken die bij dit klooster geregistreerd staan. De rest treedt elders op als leraar of is ergens aan het mediteren.
Tashicho Dzong – Grote gebedszaal
Tashicho Dzong – Vestibule van de gebedszaal
Het is niet van zijn schitterende locatie, zoals de andere grote dzongs van Bhutan, dat Tashicho Dzong het moet hebben. Deze dzong weet vooral door zijn monumentale afmetingen te verrassen.
Vestibule – Boosaardige godheid |
|
Bhavachakra (Levenswiel) |
Alleen al het binnenplein van het religieuze gedeelte is gigantisch. Links zien we de hoge centrale toren, de utse, met een imposante, ophaalbare trap in hout. Daar worden de stoffelijke resten van de 69e Je Khenpo bewaard. Achter de utse bevindt zich het administratief gedeelte. Verboden terrein voor toeristen is dat – zelfs als ze een hemd met kraagje dragen.
Tashicho Dzong – Utse (torengebouw)
Tashicho Dzong – Bibliotheek
Een groot beeld van de Sakyamuni domineert de gebedszaal. Links van hem staat Vajra Sambhava, de god van de zuivering. Hem hoor je als eerste te aanbidden, zodat je proper op het appel verschijnt. Rechts treffen we voor het eerst een groot beeld van Akshobhya aan, één van de vijf dhyani-Boeddha’s, de Boeddha’s van de Wijsheid. De drie beelden zijn van klei.
Vier erezetels staan klaar voor de assistenten van de abt. Je zou ze als zijn ministers kunnen beschouwen, want ze bekommeren zich om belangrijke zaken zoals discipline, astrologie, algemene zaken, en zang en literatuur. Rechts herkennen we de Shabdrung aan zijn lange, blauwgrijze baard. Een foto van de koning en van de 70e Je Khenpo herinneren ons er aan dat in deze gebouwen zowel de wereldlijke als de geestelijke macht van Bhutan resideert. Duizend Boeddha’s zijn op de zijwanden afgebeeld.
Monnikenverblijven
Utse – Steile trap |
|
Dakstoepa |
Het ogenblik is gekomen om onze allerlaatste rit in te zetten, met name van Thimphu naar Paro. De enige fatsoenlijke weg van Bhutan is dit, over zijn volledige lengte breed geasfalteerd. Hij verbindt immers de hoofdstad met de enige internationale luchthaven van het land. Bij uitstek het eerste contact van buitenlanders met Bhutan.
Meer bepaald de begrafenisrituelen wil hij onder de loep nemen
Een vrij korte rit wordt het dus. Dat belet Karma niet om ons wat op te vrolijken met enkele beschouwingen over het levenseinde van de Bhutaan. Meer bepaald de begrafenisrituelen wil hij onder de loep nemen. Dat hij in het vuur zijn betoog redelijk ver van zijn verhaallijn zal afwijken, zijn we ondertussen gewend. Als je met Karma van Antwerpen naar Brussel zou reizen, zou je onderweg ongetwijfeld zowel Brugge als Luik aandoen.
Schooljongens |
|
Chhuzom – Wang Chhu |
Drie kwart van de bevolking van Bhutan is boeddhistisch, zo vernemen we, één kwart is hindoeïstisch. Die laatsten zijn dan vooral Nepalezen. Toen de derde koning het land wou moderniseren, had hij immers werkkrachten nodig voor het aanleggen van wegen. Vele Nepalezen voelden zich aangesproken. Bij wijze van beloning kregen ze achteraf grond in het zuiden van het land, omdat daar toch niemand woonde. Niet iedereen is daar gelukkig mee. Wrijvingen met de autochtone bevolking zijn geregeld aan de orde van de dag.
In Bhutan geldt een zekere mate van godsdienstvrijheid. Dat houdt onder meer in dat je vrij om het even welke godsdienst mag belijden, maar niet dat je bijvoorbeeld een kerk of een moskee mag bouwen.
Terug naar de begrafenisrituelen. Wat er te gebeuren staat als een boeddhist sterft, is voorgeschreven in de heilige boeken. Dat begint met het voorlezen van enkele gebeden die de ziel het juiste pad aanwijzen. Ook op de derde, de vierde, de zevende, de veertiende, de eenentwintigste en de negenenveertigste dag na het overlijden worden gebeden gelezen. Dat moet de ziel van de overledene geruststellen. Hoeveel monniken daarbij betrokken zijn, hangt van de materiële welstand van de familie af. Waarom precies op die dagen? Omdat de ziel dan vrij is van plagerijen van andere geesten, aldus Karma, en open staat voor wat de monniken te vertellen hebben.
De ziel is onsterfelijk. Na de dood verlaat ze het lichaam en vestigt ze zich in een ander lichaam. Zo kan de ziel van een man na een leven van goede daden overgaan in een ander mannelijk lichaam. Na een leven van slechte daden daarentegen kan zijn ziel overgaan in pakweg een hond, een koe of een vrouw. Dat hij met dat laatste het gros van zijn klanten over zich heen krijgt, verrast Karma geenszins. Zo heeft de Boeddha het nu eenmaal gewild, grijnst hij.
Wielrenners op mountainbikes komen ons over het vlakke wegdek tegemoet geracet. Kennelijk vindt er een wielerwedstrijd plaats. Zonder twijfel is dit het enige parcours in Bhutan waar je zonder al te veel brokken een wielerwedstrijd kan organiseren. Al lijkt organiseren hier een relatief begrip, want zonder enige vorm van begeleiding rijden de wielrenners tussen het gewone verkeer, individueel of in kleine groepjes.
Paro Chhuvallei
Even na tien houden we even halt bij Chhuzom, de plek waar de Paro Chhu en de Thimphu Chhu samenvloeien. Vorige zondag dropten we hier Chimi en kwam Kuenzang aan boord om de onfortuinlijke Namgyal te vervangen. Een heel bijzondere plek is dit voor traditionele Bhutanezen. De samenvloeiing wordt immers gezien als de vereniging van een vaderrivier en een moederrivier. Vandaar dat aan de overkant kleine stoepa’s of chortens in verschillende stijlen opgericht zijn, respectievelijk die van Nepal, Ladakh, Tibet en Bhutan.
Chhuzom – Samenvloeiing van de Paro Chhu en de Thimphu Chhu |
|
Wielerwedstrijd |
Terug naar de begrafenisrituelen. Goede en slechte daden worden tijdens je leven geaccumuleerd in je karma, stelt Karma – en met zo’n naam kan je het weten. Als je slechte daden je ooit in het dierenrijk doen belanden, zal je het zeer moeilijk hebben om naar het mensdom terug te keren.
Zelfs de Boeddha zou maar liefst 264 keer als dier gereïncarneerd zijn, vooraleer verlichting te bereiken
Karma vergelijkt de situatie met die van een blinde schildpad die op de bodem van de oceaan leeft. Eens in de honderd jaar stijgt ze naar boven, waar een juk op het water drijft. De kans dat de schildpad pal met haar hoofd door de opening van het juk boven water komt, is ongeveer even groot als de kans dat pakweg een hond als mens gereïncarneerd wordt. Het is dus opletten geblazen met je karma, herhaalt Karma. Zelfs de Boeddha zou maar liefst 264 keer als dier gereïncarneerd zijn, vooraleer verlichting te bereiken. Meteen begrijpen we waarom er in Bhutan zoveel honden zijn.
Paro Chhu – Hangbrug naar Tamchhog Lhakhang
Een antieke, metalen hangbrug tussen twee witte torens in traditionele stijl leidt naar een klein kloostergebouw aan de overkant van de Paro Chhu. Dat klooster, Tamchhog Lhakhang, is het privé-bezit van de afstammelingen van een zekere Thangtong Gyalpo, een monnik uit de 15e eeuw die het tot terton geschopt had.
IJzeren hangbrug met gebedswimpels
Wellicht nog groter dan zijn faam van terton is die van bruggenbouwer. Vermoedelijk was Thangtong Gyalpo één van de allereersten ter wereld om zware ijzeren kettingen te gebruiken bij de constructie van hangbruggen. Acht zulke bruggen heeft hij in Bhutan gebouwd, naast een honderdtal in Tibet. Dat geen enkele daarvan nog overeind staat – de laatste is in 2004 weggespoeld – doet geen afbreuk aan zijn prestatie. Terwijl achter ons de wielrenners nog steeds in gespreide slagorde over het snelle asfalt voorbij zoeven, aanschouwen we één van die bruggen. In 2005 werd ze gerestaureerd, deels met oorspronkelijke schakels.
Terug naar de begrafenisrituelen. Astrologen bepalen welke dag geschikt is voor de crematie. Doorgaans is dat de derde of de vierde dag na het overlijden. De as wordt achteraf in een rivier gestrooid. Stukjes van de schedel worden met klei vermengd om er tsatsa’s van te maken. Wie goed in de slappe was zit, kan zich zelfs een heuse stoepa veroorloven.
Van een volk dat zelfs verkeerslichten uit zijn hoofdstad gebannen heeft, verbaast ons dat allerminst
Tegenwoordig kan je een lichaam ook elektrisch cremeren, maar dat gebeurt enkel met overledenen die geen familie hebben. Elektrische crematies zijn immers helemaal niet populair. Van een volk dat zelfs verkeerslichten uit zijn hoofdstad gebannen heeft, verbaast ons dat allerminst.
De familie zal ook palen met gebedswimpels oprichten. In principe zijn er dat 108, en blijven ze staan tot de gebedswimpels vergaan zijn. Zelfs in dit barre klimaat kan dat vrij lang duren, hebben we al meermaals vastgesteld.
Op elke gebedswimpel is een mantra aangebracht, bijvoorbeeld een mantra voor een snelle wedergeboorte of een krachtige mantra voor iemand die het in het leven niet zo nauw nam. Maar verreweg de populairste mantra is de klassieker Om mani padme hum – de aanroeping van Avalokiteshvara, bodhisattva van het mededogen. De vlag zelf verwijst ook al naar Avalokiteshvara, terwijl het mes boven op de paal herinnert aan Manjushri, bodhisattva van de wijsheid – met zijn mes snijdt hij al het kwade weg. De paal ten slotte staat voor Vajrapani, de derde grote bodhisattva, symbool van kracht en overwinning.
Kinderlijkjes in stukken hakken vooraleer ze aan de gieren te voederen, gebeurt hier niet, stelt Karma ons gerust
Terug naar de begrafenisrituelen. Kinderen van acht jaar of minder worden niet gecremeerd, want ze kunnen nog niet bewust slechte daden gesteld hebben. Soms worden de lijkjes als voedsel voor de vissen in de rivier geworpen, soms worden ze op een plek hoog in de bergen gelegd waar gieren er zich te goed aan kunnen doen. Door ze op die manier aan de natuur terug te geven, zal hun wedergeboorte sneller kunnen plaatsvinden. Maar kinderlijkjes in stukken hakken vooraleer ze aan de gieren te voederen – zoals in Tibet gebruikelijk is – gebeurt hier niet, stelt Karma ons gerust.
Paro laten we voorlopig links liggen, we zetten meteen koers naar Taktshang Goemba, het befaamde Tiger’s Nest, ruim tien kilometer verderop. Even houden we halt op een hoogte ten westen van de startbaan van de internationale luchthaven, waar om 10.52 u. de vlucht van Bhutan Airlines opstijgt. Morgen zullen wij aan boord zitten van dat vliegtuig. Met nerveus op en neer wippende vleugeltippen zoekt het steil zigzaggend tussen de hoge bergen door zijn weg naar het zuiden.
Terug naar de begrafenisrituelen. Ook oudjes van 81 jaar hoor je niet te cremeren, want dat is een zeer ongunstige leeftijd. Mocht opa zo onwelvoeglijk zijn om op zijn 81e het loodje te leggen, dan berg je hem gewoon even op onder de grond. Op de dag dat hij 82 geworden zou zijn, graaf je wat er nog van hem rest terug op en cremeer je dat.
Op weg naar Taktshang Goemba (bovenaan in de verte) |
|
|
Bijna half twaalf is het als we op de parking van Tiger’s Nest arriveren. Vrij veel busjes staan er, waaronder zelfs een politiebusje. Zoals steeds spreken allerhande soorten informatie elkaar tegen, maar vermoedelijk zullen we ongeveer een uur moeten klimmen om 300 m hogerop te geraken – van ruim 2 600 m tot 2 940 m. En daar bevindt zich niet eens het klooster zelf, maar wel een uitzichtpunt van waar je het klooster aan de overkant van de kloof kan zien. De volledige trek is binnen ons tijdsbestek immers te hoog gegrepen.
|
De ijle atmosfeer is gierig met de zuurstof
Zwoegen en zuchten, hijgen en steunen, puffen en kreunen wordt het. Het pad is steil, de ijle atmosfeer is gierig met de zuurstof. Onze fysieke conditie is er al die jaren beslist niet beter op geworden. Bocht na bocht doemen steeds nieuwe stroken op, steeds steiler, er lijkt geen einde aan te komen.
|
Dat einde komt er dan toch, onder de vorm van Taktsang Cafetaria. Onze beste klimmers doen er minder dan een uur over, maar na anderhalf uur zijn zelfs de mindere goden boven. Die inspanning wordt met het beroemdste zicht van Bhutan beloond. Aan de overkant van een 900 m diepe kloof, zo’n tweehonderd meter hoger dan de plek waar we nu staan, zien we Takstang Goemba, het Tijgersnest. Een handvol kloostergebouwen kleeft er tegen de loodrechte rotswand alsof een goddelijke hand ze daar met superkauwgum bevestigd heeft.
Minstens eenmaal in zijn leven in Takstang Goemba geweest zijn, dat is de wens van elke boeddhist in Bhutan, aldus Karma, die ons met de vingers in de neus achterna gehuppeld is tijdens de klim. Toen Goeroe Rinpoche in de 8e eeuw zijn zinnen gezet had op de bekering van Bhutan, was dit de tweede plek die hij in dit land bezocht, na Bumthang. Zoals het een tantristische meester betaamt, kwam hij op de rug van een tijgerin aangevlogen, uiteraard in zijn woeste manifestatie van Vajrakila. Op een bizarre plek tegen een rotswand ging hij welgeteld drie jaar, drie maanden, drie weken, drie dagen en drie uur lang zitten mediteren. Zo intens was zijn meditatie, dat hij een lokale godheid op de knieën kreeg. Meteen was de baan vrij om ook in deze regio het boeddhisme te introduceren.
Zoals het een tantristische meester betaamt, kwam hij op de rug van een tijgerin aangevlogen
Paro – Takstang Goemba, het Tijgersnest
Later kwamen nog andere meesters op die plek mediteren. Zo ook de Shabdrung, die er in 1692 een tempel liet bouwen. Sedertdien is de tempel verscheidene keren afgebrand – houten gebouwen en kaarsen, dat is nu eenmaal een fatale combinatie. De laatste keer gebeurde dat in september 1998. In 2005 is de tempel volledig gerenoveerd. Slechts enkele monniken leven er.
Paro – Kyichu Lhakhang
Even na twee opteren we nog gauw voor een bezoek aan de Kyichu Lhakhang. Het zal straks dus een zeer late lunch worden. Zoals de Jampa Lhakhang in Bumthang is ook dit één van de 108 tempels die in 659 op één enkele dag gebouwd werden – een legendarische krachttoer die tot doel had een gigantische vrouwelijke demon definitief te onderwerpen. Van die demon was immers geweten dat ze ruggelings op de grond lag, de ledematen gespreid over Tibet en Bhutan. Als je er in slaagde om bij verrassing op elk van haar gewrichten een tempel te bouwen, dan zou ze voorgoed uitgeschakeld zijn. Dat vermetel plan lukte wonderwel. Met deze Kyichu Lhakhang wist men haar linkervoet te immobiliseren, preciseert Karma.
|
|
Gebedstrommels |
De tweelingtempels, zo noemt men het heiligdom ook weleens, omdat de moeder van de vierde koning het in 1968 nodig vond er een tweede tempel in precies dezelfde stijl aan toe te voegen. De oude crematieplaats is nog altijd in gebruik. Momenteel staat er een baldakijn over. In de 17e eeuw werd de oude tempel gerenoveerd en vergroot, maar de centrale kapel verkeert na meer dan 13 eeuwen nog steeds in haar oorspronkelijke toestand.
Centraal in die eeuwenoude kapel staat een groot Boeddhabeeld. Dat moet de Maitreya zijn, de Boeddha van de toekomst, we herkennen hem meteen aan zijn gouden kroon met vijf spitse uiteinden. Neen, wijst Karma ons terecht, er staan twee discipelen bij het beeld. Hoe zou de Boeddha van de toekomst al volgelingen kunnen hebben? Dit is de Sakyamuni, de historische Boeddha. Heel logisch, dat boeddhisme.
Pelgrims met gebedsmolentjes |
|
|
In de nieuwe tempel zit een monnik murmelend te reciteren achter zijn tafeltje. Hier is het een reuzebeeld van Goeroe Rinpoche in klei dat domineert, met naast hem Avalokiteshvara en een tara. Zoals steeds staan er twee olifantstanden voor het altaar, maar hier zijn ze wel uitzonderlijk groot. Een stoepa bevat de relicten van de geestelijke leermeester van de moeder van de vierde koning, de opdrachtgeefster voor deze tempel.
Het is al na drieën als we in het volstrekt lege restaurant van hotel Jigmaling voor de lunch neerstrijken. Nog één bezoek hebben we daarna te goed. Geen tempel ditmaal, maar een dzong. En niet de eerste de beste, want Rinpung Dzong is gebouwd op een heuvel die, alweer volgens de legende, op een berg juwelen zou lijken. Vandaar de naam, die voluit eigenlijk Rinchen Pung Dzong luidt.
In 1993 achtte Bertolucci de dzong authentiek genoeg om er enkele scènes voor zijn film Little Buddha op te nemen. Dat de dzong op een boogscheut van het vliegveld ligt, zal ook wel een rol gespeeld hebben.
Bertolucci achtte de dzong authentiek genoeg om er enkele scènes voor zijn film Little Buddha op te nemen
Paro – Rinpung Dzong
Van op een hoogte kijken we op Paro neer, op de vallei en op de dzong. Te voet zakken we naar het burchtklooster af, het indrukwekkendste van Bhutan – als we Karma mogen geloven. In 1646 liet de Shabdrung het op de resten van een oude tempel van Goeroe Rinpoche bouwen. Hoog op de berg achter ons rijst de ta dzong op. Die huisvest het Nationaal Museum van Bhutan, maar de aardbeving van september 2011 heeft er zware schade aangericht. Naar verwachting zal de renovatie drie jaar vergen.
Rinpung Dzong – Poortgebouw |
|
Utse (torengebouw) |
In wijzerzin lopen we rond de grote gebedswimpel naar de toegangspoort, want dat hoort zo. In de vestibule begroeten ons de vertrouwde Vier Hemelse Koningen. Zo belanden we op de winderige dochey. Vijf verdiepingen telt de imposante utse.
Binnenhof |
|
|
Enkele jonge monniken verkopen schapulieren bij de ingang van de kunre. Speels en uitdagend zijn ze. En fotogeniek. In feite is deze kunre geen echte gebedszaal, maar de slaapzaal van de jonge monniken. Het altaar is uiterst sober, met enkel beelden van de Sakyamuni en acht van zijn leerlingen.
Karma wijst een Dharmachakra aan, een Wiel van de Wet. De acht spaken symboliseren het Nobele Achtvoudige Pad dat ons naar verlichting moet leiden. Doorgaans wordt het wiel door twee herten geflankeerd en stelt het dan de eerste preek van de Boeddha in het Indiase Sarnath voor.
Louter door het doek te aanschouwen schud je je negatief karma van je af
De trots van elk klooster is zijn tongdrel. Een reusachtig doek uit de 19e eeuw is dat, geborduurd op kostbaar Chinees brokaat. Op een oppervlakte van 6 m op 18,5 m stelt het Goeroe Rinpoche voor. Veilig opgeborgen in een lange koffer tegen de wand van de zaal ligt het op de volgende tsechu te wachten, het jaarlijkse festival. Dan zal het op de laatste dag van het festival net voor zonsopgang ontrold worden. Geen enkele pelgrim wil dat missen, want louter door het doek te aanschouwen schud je je negatief karma van je af.
Utse |
|
Ingang van de kunre |
Enkele muurschilderingen uit de 17e eeuw zijn met gele doeken afgedekt. Karma licht een tip van de sluiter op en laat ons kennismaken met taferelen gewijd aan Manjushri, Avalokiteshvara en een tantristische godheid. Verreweg de mooiste is de triade van Goeroe Rinpoche, de Boeddha en de Shabdrung.
Rinpung Dzong |
|
|
Via een breed, natuurstenen pad zakken we tussen witte muren door naar de rivier af, naar de traditionele brug over de Paro Chhu. Ondertussen is de zon weer op het toneel verschenen.
Boogschutterscompetitie |
|
|
Een eind verderop ligt het lokale schuttersterrein. Twee ploegen van traditionele boogschutters zijn er elkaar aan het bekampen. Fel gekleurde, brede wimpels van wit, groen, rood, blauw, geel... hangen aan hun gordel. Met moeite onderscheiden we de witte plank die zo maar even 145 m verderop ongeveer 60 cm uit de grond steekt, met daarop een schietschijf met een diameter van amper 20 cm. Telkens een schutter de plank raakt – het hoeft niet eens in de roos te zijn – dan zijn het nota bene de schutters van de tegenpartij die zingend een vreugdedansje maken. Mist hij, dan zijn luide, honende commentaren van diezelfde tegenstanders zijn deel.
Vreugdedansje, ook als het de tegenstander is die scoort |
|
Bijna in de roos van op 145 m afstand |
Even voor zes strijken we in hotel Olathang neer. Met de nodige grandeur werd deze residentie in 1974 opgetrokken om een deel van de gasten voor de kroning van de vierde koning onder te brengen. Sedertdien heeft het flink wat pluimen verloren. In die mate, dat je je kan afvragen of er überhaupt nog pluimen resteren.
Zondag 20 april | Paro – Kolkata
Wat dichter tegen elkaar aanschurkend dan gewoonlijk vatten we even na acht onze laatste trip aan. Voor de korte rit naar de luchthaven is onze bagage immers ín de bus gestouwd in plaats van op het dak. Twintig minuten later nemen we afscheid van Karma en Kuenzang.
Onder een zonnige, blauwe hemel wandelen we naar de enige Airbus A319 die Bhutan Airlines rijk is. Zowat de helft van de zetels in het vliegtuig is bezit. Russische opschriften herinneren aan de herkomst van dit tweedehands toestel. Plichtbewust doorlopen de hostesses alle procedures, inclusief instructies over het gebruik van zwemvesten tijdens onze vlucht over de Himalaya.
Paro met Paro Chhu en luchthaventje
Opstijgen is hier geen sinecure. De piloot taxiet naar het noordelijk uiteinde van de startbaan, maakt rechtsomkeer en geeft meteen vol vermogen. Om 10.51 u. lossen we het beton. Terstond zwenken we naar links, naar rechts en weer naar links om de bergen te ontwijken.
Beneden ontvouwt zich een landschap van rijstterrassen, beboste berghellingen en aarden pistes die zich langs die hellingen omhoog kronkelen. Heel af en toe duikt in een bredere vallei een dorpje op, omgeven door akkers. In de verte rijzen de besneeuwde pieken van de uitlopers van de Himalaya boven de wolken uit.
Terstond zwenken we naar links, naar rechts en weer naar links om de bergen te ontwijken
Vallei van de Paro Chhu |
|
Himalaya |
Vrijwel uit het niets duikt plots de vlakte op. Machtige rivieren wateren het Tibetaans plateau af dat als een verticale muur uit die vlakte lijkt op te rijzen. Groene, natte rijstvelden maken nu hun opwachting. Dat hoeft niet te verbazen – elk jaar botsen de moessons op die muur en strooien hun lading als een zondvloed over de akkers uit.
Kwart voor twaalf is het als we op Netaji Subhas Chandra Bose International Airport landen, iets ten noordoosten van Kolkata, het vroegere Calcutta in het Indiase West-Bengalen. De thermometer wijst een broeierige 35 °C aan. Dat Britse ambtenaren met graagte deze bakoven voor hill stations zoals Darjeeling en Kalimpong inruilden, laat zich licht begrijpen.
Jaak Palmans
© 2015, 2017 | Versie 2023-09-12 19:50