Tot waar de steen van de bergen rolt
India – Bhutan | Anno 2014
Zaterdag 12 april | Kalimpong – Phuntsholing
Zondag 13 april | Phuntsholing – Thimphu
Zaterdag 12 april | Kalimpong – Phuntsholing
De ochtend is zonnig, maar nevels blijven de valleien rond Kalimpong domineren. Eertijds was dit een belangrijke stad op de zijderoute die dwars door de vruchtbare valleien van Sikkim naar Tibet leidde. Vanaf 1865 waren het de Britten die hier de scepter zwaaiden. Immer op zoek naar koelte waren ze tot de bevinding gekomen dat het aangename klimaat van Kalimpong geenszins moet onderdoen voor dat van Darjeeling, terwijl de stad heel wat lager ligt – 1 200 m in plaats van 2 150 m. Dat scheelt een flinke slok op de borrel. Zelfs groenten en bloemen kunnen in deze vruchtbare vallei gekweekt worden. Na een oorlogje met Bhutan viel Kalimpong dan ook vlot in de Britse schoot en werd de stad een belangrijk administratief centrum.
Teestarivier
Voor ons wordt dit een overgangsdag, een rit van ruim 170 km zal ons naar het enigmatische Bhutan voeren. Na een half uurtje steken we ter hoogte van Teesta Bazar de Teesta over en klimmen via de NH10 hoog boven de rivier weg. De anders zo machtige Teesta heeft zich in haar kleinste bedding teruggetrokken. Brede zandbanken liggen bloot in de zon, vooral in de wijde bochten. De regens van de afgelopen nachten hebben daar kennelijk weinig verandering in weten te brengen.
Uitsluitend bevriende buurlanden, uiteraard, China is bij voorbaat uitgesloten
|
Over de uitstekende weg vorderen we goed, tot kilometerlange wegwerkzaamheden roet in het eten gooien. BRO is een compleet nieuw wegdek aan het leggen. Dat verdient ons respect, want de strijd die de Border Roads Organisation in deze bergstreek tegen de niets ontziende moessons en aardbevingen voert, is schier eindeloos. De grensgebieden van India van wegen voorzien en deze onderhouden, dat is de taak die de BRO bij haar oprichting in 1960 toegewezen kreeg. En het moet gezegd, ze doen dat met verve. Zelfs in buurlanden zoals Bhutan gaan ze aan de slag – uitsluitend bevriende buurlanden, uiteraard, China is bij voorbaat uitgesloten.
Sevoke – Coronation Bridge over de Teesta
Toen in 1937 ter hoogte van Sevoke een gigantische brug over de Teesta gebouwd moest worden, was het niet lang zoeken naar een geschikte naam. Coronation Bridge zou de kolos heten, want het toeval wil dat George VI – vader van de huidige koningin Elisabeth II – in dat jaar tot koning van het Verenigd Koninkrijk gekroond werd. Torenhoog rijst de brug boven de rivier uit. In de nevelige verte ontwaren we de groene vlakte van de Brahmaputra. Twee leeuwenstandbeelden bewaken de westelijke toegang tot de brug. Baghpool noemt de plaatselijke bevolking de brug daarom – Tijgerbrug.
Onverstoorbaar zitten ze op het asfalt en verroeren geen vin.
Daar hebben ze een heel goede reden voor
Makaken hebben het aan de overkant van de brug voor het zeggen. Onverstoorbaar zitten ze te midden van het drukke verkeer op het asfalt en verroeren geen vin. Daar hebben ze een heel goede reden voor – uit de passagiersbussen krijgen ze steevast voedsel toegeworpen.
Ellenbarrie Tea Estate – Theeplantage
Terwijl de NH10 zuidwaarts zijn weg zoekt in de richting van de vlakte, opteren wij voor de NH31 oostwaarts. Mongpong kondigt zich als de garnizoensstad van de Trishakti Signallers aan, de eerste, maar beslist niet de laatste garnizoensstad op dit traject. Even later zitten we tussen de theeplantages van Ellenbarrie Tea Estate. Assamthee is dit, laaglandthee dus – niet zo’n goede kwaliteit als de thee van Darjeeling.
Theepluksters |
|
|
Enkele tientallen theepluksters zijn tussen de plantjes aan de slag. Vaak zijn ze uit Bangladesh afkomstig, want voor dit werk haalt de jeugd van West-Bengalen de neus op. Op hun rug dragen ze zakken voor de geplukte blaadjes, geen gevlochten korven zoals in Darjeeling. Bomen werpen schaduw voor mens en plant, maar onttrekken ook water aan de ondergrond. Zo krijgen de theeplanten niet te veel water te verwerken tijdens de moesson.
Theepluksters
Vreemde torens maken hun opwachting tussen de natte rijstvelden, het lijken wel wachttorens. Verscheidene moessonrivieren kruisen ons pad. Hun immense beddingen staan grotendeels droog, maar tijdens de moesson zullen ze over de volle breedte met kolkend water gevuld zijn.
De Tourist Lodge van Malbazar biedt ons even verpozing. Fietsriksja’s zijn prominent in het straatbeeld aanwezig. In dit vlakke land hoeft dat niet te verbazen, maar vanmorgen in heuvelachtige Kalimpong zou je er weinig mee kunnen aanvangen.
Dan dringt de weg het junglewoud binnen. Wilde beren en olifanten bevolken dit gebied. Dat verklaart meteen de aanwezigheid van de wachttorens. ‘s Nachts vatten bewakers er post om te beletten dat ongenode gasten de oogst verwoesten.
Dat verklaart meteen de aanwezigheid van de wachttorens
Op de kaarsrechte, vlakke weg is er geen verkeer van betekenis. Vlot houdt chauffeur Sanghi een kruissnelheid van 75 kilometer per uur aan. Links in de verte vergezelt ons de spoorlijn die Assam met Delhi verbindt.
Het subtropische karakter van dit gebied kan ons nauwelijks ontgaan. Zelfs palmbomen ontbreken niet. Tientallen kilometers lang houden theeplantages ons gezelschap. Aan weerszijden van de weg lijken ze tot aan de horizon te reiken. Het idee dat al die blaadjes ooit met de hand vergaard zullen moeten worden, is hallucinant.
Even voor twaalf passeren we Jaldapara National Park. Neushoorns en bizons kan je er naar verluidt observeren. Soms worden er ten behoeve van toeristen ook tijgers losgelaten. Amper 1 400 tijgers zouden er momenteel nog in India zijn.
We kruisen de Torsa, één van de machtige rivieren die het hooggebergte naar de Brahmaputra afwateren. Gaandeweg doemen in de nevelige verte de heuvels van Bhutan op.
Vanaf Hasimara gaat het definitief noordwaarts, richting Bhutan. Een passagierstrein op weg naar Assam kruist ons pad. Bananenbomen en betelnootpalmen flankeren de weg, voor het overige strekken de theeplantages zich uit zo ver het oog reikt. Een imposante boom met vurige rode bloemen domineert het dorpscentrum. Flame of the forest wordt hij ook weleens genoemd.
Jaigaon
Kwart voor één is het als we de Indiase grensstad Jaigaon bereiken, aan de oever van de Torsa. Samen met de Bhutaanse grensstad Phuntsholing vormt ze een tweelingstad. Een bescheiden muur, soms niet meer dan een eenvoudige afrastering, loopt tussen de huizen door en markeert de internationale grens. Toch is een groter verschil tussen twee werelden amper denkbaar. Een chaotische heksenketel, met lawaai en getoeter in het Indiase stadsdeel, volmaakte, bijna landelijke rust in het Bhutaanse stadsdeel. En dat op hooguit enkele tientallen meters van elkaar.
Toch is een groter verschil tussen twee werelden amper denkbaar. En dat op hooguit enkele tientallen meters van elkaar
Veel stellen de grensformaliteiten niet voor. Enkel aan de Indiase zijde vullen we een formuliertje in en krijgen we een stempeltje in onze reispas. Amper twintig minuten later rijden we zonder verdere plichtplegingen door de indrukwekkende poort van Bhutan. Aan weerszijden begroet een afbeelding van de Brullende Draak ons – het embleem van het land. Zo belanden we zonder enig papierwerk in Phuntsholing. Samen met het meer oostelijk gelegen Samdrup Jongkhar is dat de enige toegangspoort tot Bhutan over de grond.
Prompt gaat de vlakte van India over in de hellingen van Bhutan. Want luidens het gezegde bevindt de grens van Bhutan zich daar waar een steen die van de hellingen van de Himalaya rolt, tot stilstand komt. Weinig later droppen de jeeps ons voor hotel Lakhi. We zetten onze horloges een half uur vooruit, want hier bedraagt het tijdsverschil met België vier uur. En we nemen afscheid van onze Indiase gids en chauffeurs.
De grens van Bhutan bevindt zich daar waar een steen die van de hellingen van de Himalaya rolt, tot stilstand komt
Ngultrum is de naam van de Bhutaanse munt. Hij blijkt precies zoveel waard te zijn als de Indiase roepie. In Bhutan althans, want daarbuiten is hij volkomen waardeloos. Maar we mogen gerust zijn, overal in Bhutan kan je met roepies terecht. Het komt er dus op aan de ngultrums die je als pasmunt krijgt, zo snel mogelijk weer uit te geven.
Zodra we de oubollige beeldbuis-tv op onze kamer aan de praat krijgen, meldt hij ons dat gisteren in Paro de jaarlijkse tsechu van start ging. Vijf dagen lang zullen er religieuze dansen opgevoerd worden om hulde te brengen aan Goeroe Rinpoche, de Kostbare Meester. Een zeer heilige man is dat, naar verluidt uit een lotusbloem geboren – vandaar zijn alternatieve naam Padmasambhava, de Lotusgeborene. Helemaal in zijn eentje heeft hij in de achtste eeuw de introductie van het boeddhisme een flinke boost gegeven, zowel in Tibet als in Bhutan.
Van heinde en verre dagen pelgrims op voor zulke festivals. Want een tsechu bijwonen draagt bij tot je positief karma en reduceert het risico op tegenslagen in het leven. In de hoop dat datzelfde effect zich ook via de tv realiseert, nemen we voor het toestel plaats. Een kleurrijk spektakel ontvouwt zich, vooral als de traditionele tsamdansen ingezet worden – pantomimedansen die door monniken uitgevoerd worden wier gelaat achter indrukwekkende maskers van papier-maché schuil gaat. Met plechtige bewegingen wervelen ze als traag draaiende tollen over het terrein, terwijl hun rijk geborduurde mantels breed uitwaaieren. Indrukwekkend, voor zover we doorheen de sneeuw op het scherm iets kunnen onderscheiden van wat er gebeurt.
Met plechtige bewegingen wervelen ze als traag draaiende tollen over het terrein
Half vier is het als een zekere Dawa opdaagt en zich prompt verontschuldigt. Om onduidelijke redenen is onze reguliere gids nog steeds niet beschikbaar. Dawa zal tijdelijk de honneurs waarnemen. Normaal slijt hij zijn dagen als kantoorslaaf, toeristen op sleeptouw nemen is niet echt zijn ding.
Te voet zakken we naar de grenspost af. Blijkbaar hebben we te vroeg victorie gekraaid. Er wacht ons in het immigratiebureau dan toch nog wat papierwerk. Een Arrival Card en een Bagage Declaration horen we in te vullen, en vreemd genoeg ook een Departure Card. Een vrolijke chaos ontspint zich, niemand lijkt precies te weten wat waar ingevuld moet worden. Toch klaren we de klus in amper twintig minuten.
Zelfs Bhutan heeft het digitale tijdperk omarmd, zo blijkt. Onze persoonsgegevens, onze vingerafdrukken en onze foto zullen aan de computer toevertrouwd worden. Netjes op rij schuiven we aan. Pas sedert 1 maart is de registratie van vingerafdrukken verplicht, foetert Dawa. Stellig verzekert hij ons dat hij deze beslissing hoogstpersoonlijk bij de overheid zal aanvechten, want het schrikt de toeristen af. De overheid weze gewaarschuwd.
Eén en ander loopt al gauw in het honderd. Gedwee ondergaan we het kolderieke gebeuren. Het obligate fotootje nemen mag dan een routinegebeuren zijn, vingerafdrukken nemen is andere koffie. Tot acht pogingen toe zijn vereist vooraleer de computer de patronen van onze vingertoppen herkent. Een klein half uur later staan we opgelucht terug op straat.
Phuntsholing – Poort van Bhutan
De grens overschrijden blijkt een makkie – in beide richtingen. Gauw wippen we nog even de heksenketel binnen die India heet. Voor een fotootje van de fameuze poort van Bhutan, ditmaal met de zon in de rug.
Telkens een vrachtwagen over de stenen brug rijdt, dendert ze alsof het een hangbrug van bamboe was
Gauw vluchten we terug naar de rust van Bhutan. Als het op lawaai, drukte, verkeerschaos of zwerfvuil aankomt, verhouden India en Bhutan zich als nacht en dag. Dawa richt onze schreden naar Zangdok Palri Lhakhang, een tempel die een kopie pretendeert te zijn van Zangdok Palri, het hemelse verblijf van Goeroe Rinpoche.
Phuntsholing – Zangdok Palri Lhakhang
Een parkje met veel groen omgordt het kleine heiligdom. De enige plek in de stad waar zowel jong als oud tot rust kan komen, aldus Dawa. Vreemd, ons lijkt het alsof je overal in deze stad tot rust kan komen. Rond de tempel stappen – bij voorkeur 108 keer – draagt bij tot je positief karma. Kennelijk zijn vooral oudere mensen bekommerd om hun zielenheil. Vlijtig zwaaiend met hun gebedsmolentjes trachten ze zich van hun slechte daden te bevrijden.
Bedevaarders werken aan hun karma |
|
|
|
Dawa leidt ons hogerop de stad in, naar de brug over de Dhoti. Gebedswimpels wapperen er boven de rivier. Onder een paviljoen staan drie grote gebedstrommels. Telkens een vrachtwagen over de stenen brug rijdt, dendert ze alsof het een hangbrug van bamboe was.
Phuntsholing – Paviljoen met gebedstrommels
Het overdekte groentemarktje op de rechteroever is klein, maar charmant. Groenten, fruit en kruiden verkopen ze er, maar ook wat vis en vlees. Toeristen baren hier weinig opzien. Zo dicht bij de poort van Bhutan is hun aanwezigheid wellicht dagelijkse kost.
Phuntsholing – Groentemarkt |
|
|
|
Boogschieten, daar kan je in Bhutan niet omheen. Voor alle leeftijden is dat de nationale sport – althans wat het mannelijk deel van de bevolking betreft. Op de linkeroever van de Dhoti klimmen we naar het plaatselijke schuttersterrein. Onderweg wijst Dawa een kapokboom aan – leverancier van witte watten die als vulling van kussens gebruikt worden – en mie die op staketsels van bamboe te drogen hangt. Hogerop rijzen de sinistere muren van een gevangenis op.
Dat ze niet echt vaak raak treffen – het doel staat 145 m verderop – kunnen we hun niet eens euvel duiden
Boogschutters met composietbogen |
|
|
|
|
Op het oefenterrein zijn enkele mannen met hun composietbogen aan de slag. Een vizier hebben de bogen niet, een trigger evenmin. Het gaat er dus volledig manueel aan toe. De kracht die de schutter moet uitoefenen om een pijl te lanceren, stemt overeen met het tillen van een massa van 35 kg. En dan staat het doel zo maar even 145 m verderop – met het blote oog kunnen we het in de verte amper onderscheiden. De Olympische afstanden bedragen slechts 50 m, 70 m en 90 m, aldus de schutters. Dat ze niet echt vaak raak treffen, kunnen we hun niet eens euvel duiden.
Terug in het hotel komt er druppelsgewijs duidelijkheid over de besognes van onze reguliere gids. De ziekte van zijn grootvader noopt hem er toe verstek te geven. Een zekere Chimi zal voorlopig zijn taak overnemen. Hoe lang zij ons gezelschap zal houden, blijft in het ongewisse.
Zondag 13 april | Phuntsholing – Thimphu
Al tijdens het ontbijt maakt Chimi haar opwachting. Een fonkelnieuwe Toyota Cruiser heeft ze mee, met amper 411 km op de teller. Passagiers heeft het busje nog nooit vervoerd, nummerplaten schitteren door afwezigheid. Dat laatste is geen probleem, zo vernemen we, want nummerplaten zijn tijdens de eerste maand niet verplicht. De zwijgzame Namgyal neemt achter het stuur plaats.
Thimphu, de hoofdstad van Bhutan, 2 250 m hoog, is onze bestemming. Dat wordt dan bijna 2 000 m klimmen, want Phuntsholing ligt slechts 300 m boven de zeespiegel. En het zal een flink stuk killer zijn daarboven.
Naar Bhutaanse normen is het kleine Phuntsholing erg druk, steekt Chimi van wal, want zowat alles wat Bhutan in- of uitgaat, passeert hier. Ons was Phuntsholing vooral als een oase van rust opgevallen. Vele Bhutanezen komen hier de winter doorbrengen, vanwege het subtropische klimaat. Er groeien zelfs vruchten zoals sinaasappelen, ananas en jackfruit of nangka.
Torsavallei
Amper vijf kilometer verderop stoten we ter hoogte van Richending op de Kharbandi Goemba. Een zeer recente tempel is dit. Hij kijkt uit over de vallei van de Torsa en is in 1967 door de grootmoeder van de huidige koning gebouwd. Hier kwam ze graag de winterse koude van de hoofdstad Thimphu ontvluchten – in december en januari stijgt de temperatuur daar nauwelijks boven –10 °C.
Richending – Kharbandi Goemba
Tevens is het een levende tempel. Chimi laat niet na driemaal met het voorhoofd tot op de grond te buigen en vijftig ngultrum te offeren, vooraleer ze tot de orde van de dag overgaat.
Bhutanezen vereren hem als de vader van de natie
De drie beelden tegen de achterwand vormen een triade, de tsulum tusum, preciseert ze. Centraal prijkt de Boeddha, links Goeroe Rinpoche en rechts Shabdrung Ngawang Namgyal. Die laatste figuur is nieuw voor ons. We zullen hem leren herkennen aan zijn lange, blauwgrijze baard. Bhutanezen vereren hem als de vader van de natie. Oorspronkelijk verbleef hij als monnik in het klooster van Ralung in Tibet. Daar werd hij als een reïncarnatie van de abt erkend, maar niet iedereen was het daar eens mee. De grond werd hem te heet onder de voeten en op advies van de beschermgod Mahakala – die hem in de vorm van een raaf verscheen – vluchtte hij in 1616 naar Bhutan.
Daar werd hij met open armen onthaald, toen bleek dat hij de wetteloosheid die er heerste, aan banden legde en het land onder één gezag verenigde – het zijne. Al spoedig liet hij zich Shabdrung Rinpoche noemen, Hij aan wiens voeten men zich onderwerpt. Veel dzongs heeft hij gebouwd om het land te verdedigen. Tegen de Tibetanen, uiteraard. Letterlijk betekent dzong burcht, maar in feite zijn het indrukwekkende burchtkloosters, die hun militaire functie combineren met een administratieve en een religieuze.
Hij legde de wetteloosheid die er heerste, aan banden
en verenigde het land onder één gezag – het zijne
Veertien kommetjes heilig water staan op het altaar. Veelvouden van zeven zijn immers heilig sedert de Boeddha na zijn geboorte zeven stappen zette. Het water moet de peta’s laven, geesten van overleden mensen die maar geen afstand kunnen doen van hun bezittingen, waardoor ze niet herboren kunnen worden en in honger en dorst blijven ronddolen.
Enkele fraaie torma’s bekoren ons, gesofisticeerde botersculpturen vervaardigd van boter, suiker en tsampa of gerstemeel. Natuurlijke mineralen zorgen voor de felle kleuren. Op basis van hun grootte en hun kleur worden ze met een bepaalde godheid geassocieerd, legt Chimi uit. Als hun rol uitgespeeld is, worden ze op het dak geplaatst, waar de kraaien er aan komen pikken. Dat kan reeds na enkele dagen gebeuren, of pas na een jaar.
Kharbandi Goemba – Chortens |
|
Gebedstrommels, chorten |
Zoals in de meeste tempels in Bhutan is fotograferen binnenin niet toegelaten. Enerzijds omdat je met de foto’s de beelden misschien een stukje van hun heiligheid ontneemt, anderzijds omdat de foto’s achteraf wellicht niet altijd met de eerbied bejegend worden die ze verdienen. Soms mag je binnen wel fotograferen. Voor ons heeft Chimi een eenvoudige vuistregel klaar. No shoes, no photos – waar de schoenen uit moeten, mag je ook niet fotograferen.
Namgyal heeft zijn handen meer dan vol met zijn stuur
Nergens in Bhutan vind je een rechte strook weg van honderd meter lang, zo wil het gezegde. Namgyal heeft zijn handen dus meer dan vol met zijn stuur. Ondertussen ontpopt Chimi zich als een spraakwaterval. Bhutanezen in traditionele kledij zijn in het binnenland dagelijkse kost. In Phuntsholing is dat veel minder het geval, omdat het er te warm is. Maar op officiële aangelegenheden en op het werk hoor je sedert de jaren tachtig traditionele kleding te dragen. Voor vrouwen is dat de khira, voor mannen de gho. In principe bestaat de khira uit één stuk stof, maar Chimi draagt de hedendaagse variant – bloes en lange rok.
Resusapen |
|
|
Voor beide geslachten komt daar een soort sjaal bovenop. Vrouwen dragen hun smalle raichu achteloos over de schouder, mannen horen hun wat bredere kabney zorgvuldig te knopen. Zonder traditionele kledij – inclusief sjaal – kom je als Bhutanees geen dzong binnen. Belangrijke lieden dragen een monochrome sjaal. Voor de koning is de kleur geel, voor rechters groen, voor parlementsleden blauw, voor ministers rood. Gewone luitjes moeten een sjaal dragen die met een patroon bedrukt is.
Bhutan telt 732 000 inwoners op een oppervlakte van 38 500 km². Iets minder dan de bevolking van de provincie Limburg is dat, verspreid over een oppervlakte die een kwart groter is dan België. Daarvan is 72,5 % bedekt door bos. Het is Bhutan menens met de ecologie. In de grondwet staat immers gebeiteld dat ten minste 60 % van de oppervlakte van Bhutan bos moet zijn. Commerciële houtkap is dan ook niet toegestaan. Leg je zelf een boom neer, dan ben je verplicht er twee nieuwe te planten.
Eigenlijk heet dit land Druk Yul, het Land van de Brullende Draak. De officiële taal is het Dzongkha – letterlijk de Burchttaal – maar in totaal zijn er 18 talen. De raaf is de nationale vogel, de blauwe poppy de nationale bloem, de cipres de nationale boom, boogschieten de nationale sport en de takin het nationale dier – wat voor dier dat ook moge wezen.
Twintig districten telt Bhutan en drie volkeren, zet Chimi haar exposé voort. In het westen overheersen de Ngalop, een volk van Tibetaanse origine, in het oosten de Sharchop, een volk van Birmaanse oorsprong. Samen vormen ze de Drukpa, dit is 69 % van de bevolking. De Drukpa beschouwen zichzelf als de autochtone bevolking van Bhutan.
Dan zijn er nog de Lhotshampa die vrij recent uit Nepal gemigreerd zijn. Daar willen de Drukpa zich weleens tegen afzetten, omdat ze als uitheems bestempeld worden. Officieel wordt hun aantal op 28 % geraamd, in werkelijkheid zouden dat er veel meer kunnen zijn.
Voorts heb je nog enkele kleine etnische groepen zoals de nomadische Brokpa in het noorden – verwant met de inwoners van Sikkim – en de Doya in het zuiden – verwant met de inwoners van de Indiase staat Arunachal Pradesh.
Als alle Chinezen aan de grens zouden komen staan plassen, dan zou Bhutan overstromen
Al die etnische groepen kunnen niet verhullen dat Bhutan een piepklein dwergstaatje is tussen twee giganten – India en China. Als alle Indiërs beneden in de vlakte aan de grens zouden komen staan blazen, dan zou dat een stormwind veroorzaken in Bhutan, aldus Chimi. Als alle Chinezen hogerop in de Himalaya aan de grens zouden komen staan plassen, dan zou Bhutan overstromen, voegt ze er giechelend aan toe. We proberen het ons voor te stellen.
Met Jigme Singye Wangchuk trad in 1974 een wel zeer bijzonder man als vierde koning aan. Amper 19 was hij, maar hij zou het land grondig transformeren, steeds strevend naar een evenwicht tussen modernisering en tradities. Zijn gehechtheid aan de traditie uitte hij onder meer door in 1979 met vier vrouwen te trouwen – meer bepaald vier zussen, die sedertdien de vier koninginnen genoemd worden.
Toen Jigme Singye in december 2006 vrijwillig het roer doorgaf aan zijn oudste zoon Jigme Khesar Namgyel – de huidige koning – had hij onder meer het Bruto Nationaal Geluk op de kaart gezet, een begrip waaraan in Bhutan meer belang gehecht wordt dan aan het Bruto Nationaal Product.
Gedu – Traditionele huizen
Dat BNG steunt op vier pilaren, houdt Chimi ons voor – respect voor de natuur, een goede regering, een goede opleiding en een goede gezondheid. Het BNG is zelfs meetbaar, want om de zoveel jaar trekken enquêteurs er op uit om het BNG van hun landgenoten in kaart te brengen. Wie niet kan lezen of schrijven, wordt door familieleden geholpen. De middenklasse blijkt het gelukkigst te zijn, zakenmensen het ongelukkigst – omdat ze almaar geldgewin nastreven, weet Chimi.
|
Bhutan is het enige boeddhistische koninkrijk dat rest in de Himalaya. Zijn vlag is in twee gelijke delen ingedeeld – geel voor de koning, oranje voor het boeddhisme. Middenin prijkt een witte, bulderende draak. Die verwijst naar de naam van het land, terwijl de twee kaken van zijn open muil geacht worden ons te herinneren aan Mahakala en Mahakali, de twee beschermgoden van het land. Vier waarden voert het land hoog in het vaandel – het koningshuis, het boeddhisme, de traditionele ambachten en het individu.
Gevelschilderingen |
|
Man gekleed in traditionele gho |
Even na tien houden we halt in Gedu. Sedert 2008 hebben ze hier een heus College of Business Studies van de Royal University of Bhutan. Als we na een korte wandeling bij de bus terugkeren, blijkt chauffeur Namgyal een uiterst tragische boodschap gekregen te hebben. Een zoon is overleden. Amper veertien was hij, hij verbleef in een klooster in het Indiase Orissa. Twee dagen geleden had hij aan de telefoon nog geklaagd over felle buikpijn. Het nodige wordt gedaan om een nieuwe chauffeur op te roepen.
Nog stiller dan voorheen stuurt Namgyal zijn bus over de kronkelende weg. Ogenschijnlijk onverstoorbaar zet Chimi haar exposé voort. De Ngalop in het westen zijn geelkappen die tot de drukpa kagyu behoren. De Sharchop in het oosten daarentegen zijn roodkappen en rekenen zich tot de nyingma, de oudste traditie binnen het Tibetaanse boeddhisme.
Chimi blijkt een wandelende encyclopedie te zijn. In één adem vernemen we dat de bevolkingsgroei 1,13 ‰ bedraagt, dat 4,5 % van de kinderen de leeftijd van drie jaar niet bereiken, dat de levensverwachting voor mannen en vrouwen respectievelijk 69 en 70 jaar bedraagt en dat 52,5 % van de bevolking kan lezen en schrijven. Maar dat is vooral een mannenzaak, want bij de vrouwen is 61 % analfabeet. Onder meer Chimi’s moeder en twee zussen kunnen lezen noch schrijven. Zelf is Chimi al 22 jaar weduwe. Zes kinderen heeft ze, waarvan er vier eigenlijk van haar verongelukte broer zijn.
Dat heeft tot vluchtelingenkampen geleid en tot onvermijdelijke wrijvingen met de autochtone bevolking
Het gevoelige probleem van de Lhotshampa gaat Chimi niet uit de weg. Al meer dan een eeuw ontvluchten Nepalezen het rigide hindoeïstische kastensysteem in hun land. Dat heeft tot vluchtelingenkampen in het zuiden van Bhutan geleid en tot onvermijdelijke wrijvingen met de autochtone bevolking. Nepalezen die vóór 1958 in Bhutan arriveerden, beschikken over een paspoort. Wie later kwam, krijgt geen paspoort en moet in principe het land verlaten. In de praktijk komt daar niet veel van in huis.
Het Tshangla, de taal van de Sharchop wordt door 28 % van de bevolking gesproken. Dat is zelfs meer dan het officiële Dzongkha dat door 24 % gebezigd wordt. Maar het onderwijs gebruikt het Engels als voertaal.
Overigens zijn onderwijs en gezondheidszorg gratis in Bhutan. In Chimi’s jeugd was alles gratis in de kostschool – tot tandenborstel en tandpasta toe. Tegenwoordig is de inschrijving nog steeds gratis, maar moet je voor je uniform en je schoolboeken betalen. Schoolplicht is er niet, maar je kan school lopen van je vijfde tot je zeventiende.
De beste leerlingen mogen daarna naar de universiteit. Ze betalen 1 300 ngultrum per jaar, eten en verblijf zijn dan inbegrepen. Maar boeken moet je zelf kopen. En je i-pad ook, voegt Chimi er grinnikend aan toe.
Gezondheidszorg is gratis in Bhutan, ook voor toeristen – inclusief eventuele operaties. Dat alles wordt onder meer met de opbrengst van het toerisme gefinancierd. Want als toerist kom je Bhutan enkel binnen als je per dag 250 USD afdokt, ongeacht of je in luxehotels verblijft of een trekking in de bergen doet. Van dat bedrag gaat 70 % naar de overheid, onder meer voor het bekostigen van onderwijs en gezondheidszorg.
Tot 1960 waren er zelfs geen wegen in dit land
Maar dat is niet altijd zo geweest. Toen in 1952 Jigme Dorji Wangchuk als derde koning aantrad, was Bhutan een zeer gesloten en geïsoleerd land. Tot 1960 waren er zelfs geen wegen in dit land. In die tijd zou onze dagrit van 153 km 10 dagen gevergd hebben. Onderwijs werd enkel in de kloosterscholen gegeven.
Jigme Dorji was niet minder dan de vader van het moderne Bhutan, aldus Chimi. Hij opende de deuren voor de buitenwereld en startte de modernisering van zijn land. Hij liet scholen bouwen en schafte het kastenstelsel af, evenals een soort tiendenheffing. Voortaan moest de bevolking geen rijst of koeien meer afstaan aan de overheid. Eeuwenoude gehorigheden werden opgeheven, zodat boeren gratis hun boerderij in eigendom konden verwerven. Gemengde huwelijken tussen de kasten werden aangemoedigd, evenals huwelijken tussen partners uit verschillende landsdelen. Dat Chimi volhoudt dat deze diepgaande hervormingen geen noemenswaardige weerstand opriepen bij de hogere klassen, verbaast ons niet weinig. Daarmee gaat ze onder meer voorbij aan de moord in 1964 op de eerste minister – een notoir voorstander van verandering.
Beneden in de dicht beboste vallei van de Wang Chhu zou zich de waterkrachtcentrale van Chhukha bevinden. Van de centrale zelf zie je in het geheel niets, maar dat is dan ook de bedoeling. Want uit respect voor de natuur zijn de watertunnels en de installaties volledig in de bergen ingewerkt. De waterkrachtcentrale is voltooid in 1986, wat haar de oudste van Bhutan maakt. Met haar capaciteit van 336 MW – ongeveer driekwart van Doel 1 – is ze nog steeds één van de zes grootste. Een district zoals Chhukha met twee waterkrachtcentrales en twee universiteiten wordt hier overigens als een rijk district beschouwd.
Terug naar Jigme Dorji. Zijn hervormingen gaf hij gestalte in vijfjarenplannen. De eerste twee waren volledig aan het bouwen van wegen, scholen en hospitalen gewijd. De allereerste weg die aangelegd werd, was de weg die wij vandaag volgen – van de grensstad Phuntsholing naar de hoofdstad Thimphu.
Maar toen de weg eenmaal klaar was, was hij apetrots dat hij er zijn steentje aan bijgedragen had
Een herculeswerk was dat. Zware machines waren er niet, enkel dynamiet was beschikbaar. Voor het overige moest alles met de hand gebeuren. Elke familie moest één gezinslid naar het project afvaardigen. Loon kregen ze daar niet voor. Voor hun eten moesten ze zelf instaan. Eén van die Chinese vrijwilligers was Chimi’s vader. Nooit zou die weg voltooid geraken, van zijn leven niet, foeterde hij indertijd. Maar toen de weg eenmaal klaar was, was hij apetrots dat hij er zijn steentje aan bijgedragen had.
Phuntsholing Thimphu Highway – Littekens van een aardverschuiving
Wat niet wegneemt dat de Phuntsholing Thimphu Highway zich heden ten dage nog steeds als een uitdaging voor chauffeur en reiziger aandient. Als een pokdalig lint slingert de weg zich over dichtbeboste bergflanken door de vallei van de Wang Chhu. Waar de vele aardverschuivingen hun tol hebben geëist – en niet alleen daar – heeft de afgesleten tarmac plaatsgemaakt voor een modderige puttenpiste. Omstreeks 12 u. bereiken we Tsimasham.
Geregeld merken we langs de weg grote collecties minuscule beeldjes op. Tsatsa’s zijn dat. Soms wordt na een crematie een deel van de as van de overledene met klei vermengd, tot stoepaatjes van amper 5 cm hoog gekneed en gebakken. In de ideale wereld hoor je er 108 te maken, maar 20, 30 of 40 is ook al behoorlijk, vindt Chimi. Vervolgens worden de tsatsa’s op een bijzondere plaats achtergelaten, bijvoorbeeld in een richel van een rots, in een grot of op een bergpas. Op die manier kan de geest van de overledene in harmonie met de natuur voortleven.
Waterval |
|
Chhuzom – Wang Chhu |
Dat 108 een geluksgetal is, hebben we aan een vorst te danken die in de 7e eeuw een vrouwelijke demon wist te verslaan door in één ruk 108 kloosters te bouwen. Maar dat is een verhaal voor later, voegt Chimi er aan toe. Een kwartiertje later zijgen we in Bunakha in het Bunagu Tourist Cafetaria voor de lunch neer.
Geleidelijk kondigt Chapcha zich aan. Deze streek wordt in gans Bhutan voor haar aardappelen geroemd. Die planten ze in december of januari, en oogsten ze in juni of juli – net voor het ogenblik waarop de rijst geplant moet worden. Ook groenten worden de ganse zomer door in deze vallei gekweekt. Beneden in de vallei is de Border Roads Organisation aan de slag, een vriendendienst van grote broer India. Zodra ze klaar zijn met de nieuwe weg, zal de rit van Phuntsholing naar Thimphu met 35 km ingekort zijn.
De lokale bevolking staat bekend voor haar grote onderlinge solidariteit. Bouwt iemand een huis, dan krijgt hij materiële en financiële steun van de anderen. Het gaat de inwoners van Chapcha voor de wind, vaak bezitten ze veel huizen in steden zoals Thimphu en Paro, aldus Chimi. Tot in de jaren tachtig vormden ze een vrij gesloten gemeenschap en trouwden ze uitsluitend onder elkaar, wat tot genetische problemen leidde. Maar tegenwoordig zijn ze niet langer vies van vreemd bloed.
Traditioneel wordt een huis uit stenen, leem en hout opgetrokken. Spijkers of cement komen er niet aan te pas. Plannen evenmin. Met armlengtes meet de schrijnwerker de grond op. Het perceel wordt op de vier hoeken afgezet met stokken. Daartussen worden koorden gespannen, waarna het uitgraven kan beginnen. Het onderste deel van de muren wordt opgetrokken uit natuursteen, daarboven komt een combinatie van leem en hout.
Een huis bouwen zonder eerst de toestemming van de natuurgeesten te vragen, is uiteraard problemen zoeken
Een huis bouwen zonder eerst de toestemming van de natuurgeesten te vragen, is uiteraard problemen zoeken. Dus wordt er een kleine ceremonie gehouden als de deur geplaatst wordt, of de ramen, of het dak. Een definitieve inwijding bekroont dat alles. Ondertussen passeren we Chapcha La, met 2 545 m het hoogste punt voor vandaag.
In één huis wonen meestal drie generaties samen. Meubels zal je in een boerderij niet aantreffen – geen stoelen, geen tafels, geen bedden. Alles gebeurt er op de grond, in één en dezelfde kamer. Wel probeert men tegenwoordig pasgetrouwde koppels wat privacy te gunnen.
Inwonende grootouders zwaaien steeds de scepter. Hun woord is wet en hun orders worden steeds opgevolgd – zij het niet altijd meteen en niet altijd van harte. Neen zeggen tegen een grootouder is ondenkbaar.
Uiterlijke symbolen van de matrimoniale staat – bijvoorbeeld een trouwring – bestaan niet. Familienamen bestaan evenmin. Trouwen is overigens zeer gemakkelijk. Je wordt verliefd, je doorloopt een fase van geheime ontmoetingen, je komt geleidelijk aan voor je relatie uit, je wordt door de gemeenschap als man en vrouw beschouwd.
Pas sedert het midden van de jaren negentig reikt de overheid huwelijkscertificaten uit, hoofdzakelijk om de situatie van de kinderen wettelijk te regelen. Maar een formeel huwelijk is nog steeds aan de koning voorbehouden, zij het dat ook de rijken dat gedrag beginnen te imiteren.
Chhuzom – Samenvloeiing van de Paro Chhu en de Thimphu Chhu
Chhuzom, zo noemt men de plek waar de Paro Chhu en de Thimphu Chhu samenvloeien en voortaan de Wang Chhu vormen. Voor traditionele Bhutanezen is dit een heel bijzondere plek. Zij zien deze samenvloeiing als de vereniging van een vaderrivier en een moederrivier. Dat wordt als een ongunstig teken gezien. Vandaar dat aan de overkant kleine stoepa’s of chortens opgericht zijn in verschillende stijlen, respectievelijk die van Nepal, Ladakh, Tibet en Bhutan. De weg naar Thimphu is met een indrukwekkende ceremoniële poort gemarkeerd.
Chhuzom – Poort naar Thimphu
Het begin van een kleine stoelendans is dit, want spraakwaterval Chimi verlaat ons om door te reizen naar Paro. Kuenzang, onze nieuwe chauffeur, komt aan boord en neemt het stuur van de Toyota Cruiser over. Nog steeds terneergeslagen zoekt Namgyal zich een plaats op de achterste zetel. Een eind verderop klimt een zekere Karma Tenzing aan boord, netjes gekleed in een gestreepte gho. De komende zeven dagen zal deze schuchtere knaap met ringbaardje en pokdalig gelaat onze toeverlaat tijdens onze tocht door Bhutan zijn. Nog wat later nemen we afscheid van de onfortuinlijke Namgyal.
Simtokha Dzong
Gaandeweg naderen we Thimphu. Zo’n 5 km ten zuiden van de hoofdstad, strategisch gelegen tussen de uitvalswegen naar het zuiden en naar het oosten, rijst Simtokha Dzong op een heuvel boven de vlakte uit.
Het oudste burchtklooster van Bhutan is dit volgens Karma, en zelfs van de ganse Himalaya. Daarover kan geredetwist worden, maar het is alleszins het eerste gebouw dat een religieuze functie paarde aan een burgerlijke. Een dzong in de ware betekenis van het woord dus. Terminologisch zijn we nu even het noorden kwijt, maar Karma zet ons terug op het juiste spoor: een lhakhang is een tempel, een dzong is een burcht, een goemba is een plaats van meditatie en een chorten is een stoepa.
Beschermende figuren op de vier hoeken |
|
|
Vooraleer de dzong te betreden, hoort Karma zich met zijn kabney te omgorden. Dat wisten we al van Chimi, maar Karma toont ons hoe dat precies in zijn werk gaat. De brede sjaal dient minstens tweemaal zo lang te zijn als de lichaamslengte van de man die hem draagt, en heeft franjes aan beide uiteinden. Het vouwen blijkt een vrij complexe aangelegenheid te zijn, we zien het ons niet meteen klaarspelen. Zowat het enige wat ons bijblijft is het principe dat je de eerste drie franjes apart moet plooien. Zo betuig je je respect voor het land, het volk en de koning.
Gids Karma met een kabney (rituele sjaal) over zijn traditionele gho |
|
Simtokha Dzong – Ingang |
Het was de Shabdrung, de blauwbaard waarmee we vanmorgen kennismaakten, die in 1629 deze dzong liet bouwen. Hij zou er ook gemediteerd hebben. Ook de vader van de eerste koning van Bhutan zou hier enige tijd verbleven hebben. Meer dan 300 monniken hebben hier tegenwoordig hun vaste stek. De laatste restauratie van de dzong vond in 2005 plaats.
Vestibule met afbeeldingen van de Vier Hemelse Koningen
De afbeeldingen in de vestibule komen ons vertrouwd voor – het Levenswiel met de zes werelden waarin de mens herboren kan worden zolang hij niet aan de cyclus van wedergeboorten ontsnapt, en de Vier Hemelse Koningen die elk één van de vier windrichtingen bewaken. De gebedszaal verbluft ons meteen door de weelderige en kleurrijke decoratie die aan het plafond is opgehangen. Vele honderden Boeddhafiguren zijn op de wand geschilderd. Nog indrukwekkender zijn de fraaie, eeuwenoude muurschilderingen.
Hemelse Koning Noord (geel, met mangoest) |
|
Levenswiel, Hemelse Koning Oost (wit, met luit) |
Vooraan staat de Sakyamuni centraal, de historische Boeddha. Met zijn rechterhand raakt hij de aarde aan en neemt haar zo tot getuige van de waarheid van zijn woorden. Links en rechts van hem staan telkens vier reuzegrote bodhisattva’s. In het boeddhisme vervullen ze een rol vergelijkbaar met die van de heiligen in het katholicisme – wezens die verlichting kunnen bereiken, maar in plaats daarvan zich beijveren om anderen bij te staan op het pad naar verlichting. Op de wand zijn de zestien arhats afgebeeld, wezens die flink op weg zijn naar de verlichting, maar toch nog altijd een trapje lager staan dan de bodhisattva’s.
Rituele koekjes, noemt Karma deze botersculpturen schertsend
Op het altaar prijken verscheidene torma’s van bloem, boter en suiker. Rituele koekjes, noemt Karma deze botersculpturen schertsend, ze representeren een bepaalde godheid. Eentje is wel twee meter hoog, het centrale deel is van was gemaakt.
Simtokha Dzong |
|
|
Een zijkapel is volledig aan Avalokiteshvara gewijd, de bodhisattva van het mededogen. Elf hoofden heeft hij, wat hem in staat stelt elke nood te begrijpen. Duizend armen heeft hij, wat hem in staat stelt die nood ook nog te verhelpen. Dolgraag zouden we een blik werpen in de gonkhang, de kapel van de beschermgoden Mahakala en Mahakali. Heuse tijgerstaarten hangen daar immers tegen de pilaren. Maar voor ons is deze kapel verboden terrein. Het belet ons niet om de indrukwekkende, authentieke dzong tot het mooiste te rekenen dat we tot nu toe gezien hebben.
Terwijl we door de buitenwijken van Thimphu naar het centrum afzakken, weidt Karma uit over de stad die sedert 1955 de enige hoofdstad van Bhutan is. Voordien was Thimphu de zomerhoofdstad en het lager gelegen Punakha de winterhoofdstad. Tweemaal per jaar verhuisde de koninklijke hofhouding tussen Thimphu en Punakha. Een gigantische onderneming moet dat geweest zijn, in aanmerking genomen dat er van wegen amper sprake was. Het was de derde koning, de grote hervormer Jigme Dorji, die daar komaf mee maakte. De religieuze overheid daarentegen houdt tot op de dag van vandaag aan deze traditie vast.
In de stad worden de huizen op fundamenteel dezelfde wijze als op het platteland gebouwd, maar de traditionele bouwmaterialen – steen, leem, hout – durft men weleens door modern materiaal zoals aluminium of spuuglelijke golfplaten te vervangen. Het dichtst bevolkte gebied van Bhutan is dit, met zo maar even 100 000 inwoners. Zoals overal ter wereld trekt ook Thimphu veel mensen van het platteland aan. Het leven is hier immers een stuk comfortabeler, en door de aanwezigheid van handelszaken en ministeries heb je hier meer kans op werk.
Vallei van Thimphu
Van op de flank van één van de heuvels kijkt een gigantisch Boeddhabeeld ernstig over de stad uit. Onverstoorbaar drijft Kuenzang zijn bus tussen duizenden gebedswimpels door naar boven. Na elke haarspeldbocht wordt het zicht op de stad steeds indrukwekkender.
Grote Boeddha Dordenma
Voetstuk inbegrepen is het reusachtige beeld 51 m hoog. Het is – waar anders – in China in brons gegoten, en vervolgens in stukken gesneden en via Phuntsholing naar hier gevoerd. Binnenin is het hol. Het is niet eens af, want ze moeten er nog twee verdiepingen in bouwen waar 125 000 kleine Boeddhabeeldjes geplaatst zullen worden. Voor het beeld strekt zich een omvangrijk plein uit. Een striemende, ijskoude wind snijdt ons de adem af. We houden het vrij snel voor bekeken en keren terug naar beneden.
National Memorial Chorten
In 1972 vatte de derde koning de bouw van de National Memorial Chorten aan in het centrum van de stad. Hij stierf echter voor het project voltooid was. Als eerbetoon maakte zijn moeder, Phuntsho Choden, de klus af. Zoals een Boeddhabeeld het lichaam van de Boeddha weergeeft en boeken zijn uitspraken weergeven, zo geeft een stoepa zijn geest weer, legt Karma uit.
National Memorial Chorten – Pelgrims |
|
|
Een typische, driedelige Tibetaanse stoepa is het, met een basis die naar de aarde verwijst, een middendeel dat het water symboliseert en daarop een kuip die het vuur voorstelt. De 13 koperen ringen daarboven verwijzen naar de 13 stappen naar verlichting. De top wordt niet zoals gewoonlijk met een zon en een maan bekroond, maar met een torentje. De toegangspoorten zijn naar de vier windrichtingen gericht. Boven elke poort zit één van de Vier Hemelse Koningen achter stoffig glas in een nis zijn windrichting te bewaken.
De laatste roddels oppikken terwijl je aan je karma werkt – meer moet dat niet zijn
Pelgrim met gebedstrommel |
|
Pelgrim met bidsnoer |
Ondertussen draaien vooral stokoude luitjes gestaag hun rondjes rond de chorten. Steeds in wijzerzin, met het heiligdom aan hun rechterzijde, hun reine zijde. Vlijtig molenwieken ze met hun gebedsmolentjes, af en toe een praatje slaand met een lotgenoot. Ook in het paviljoen met de grote gebedstrommels tref je ze aan, of aan het paviljoentje met het fraaie beeld van de god van de offerande.
|
Een openluchtbejaardentehuis voor overdag, noemt Karma de plek niet zonder cynisme. Want deze oudjes worden hier ‘s morgens door hun kinderen op weg naar hun werk gedropt, en ‘s avonds weer opgepikt. De laatste roddels oppikken terwijl je aan je karma werkt – meer moet dat niet zijn.
Thimphu – Belangrijkste kruispunt in de hoofdstad
Half zes is het als we hotel Puntsho Pelri opzoeken. Het slechte nieuws is dat je er tot diep in de nacht wakker gehouden wordt door het gedreun van de aanpalende disco. Het goede nieuws is dat die lawaaierige disco op zondag gesloten is. Maar de honden zullen de ganse nacht door blaffen, stelt Karma ons met een brede grijns gerust.
Thimphu – Klokkentoren
Maandag 14 april | Thimpu
Met die honden blijkt het nogal mee te vallen. De ochtend kondigt zich vrij koel aan, ook al is het zonnig en licht bewolkt. Straks trekken we oostwaarts, op zoek naar Bumthang, de vruchtbare vallei in het centrum van Bhutan die het historisch hartland vormt van deze natie.
Thimphu – Changangkha Lhakhang
Maar eerst exploreren we de hoofdstad nog wat. Changangkha Lhakhang om te beginnen, de tempel die als een kleine burcht van op een heuvelrug over de stad uitkijkt. De oudste tempel van Thimphu is dit, gesticht in de 12e eeuw. Pas vanaf de 8e eeuw ging het boeddhisme in Bhutan een rol van betekenis spelen, legt Karma uit. Meer bepaald nadat Goeroe Rinpoche, de Kostbare Meester, in 746 een bezoek gebracht had aan Bumthang. Helemaal in zijn eentje gaf hij de introductie van het boeddhisme in Bhutan een flinke boost. Voordien overheerste hier het Bön, een natuurgodsdienst waarin de verering van bergen, rivieren en bomen centraal staat.
Changangkha Lhakhang – Gebedstrommels |
|
|
Tegenwoordig behoren de meeste Bhutanezen tot de geelkappen van de drukpa kagyu. De roodkappen van de nyingma vormen een minderheid die zich vooral in het oosten van het land ophoudt. Het was een zekere Phajo Drugom Zhigpo die in de 12e eeuw de leer van de drukpa kagyu introduceerde. Vanuit Tibet was hij naar Bhutan afgezakt om er een vrouw te huwen. Die klus klaarde hij met verve, met zeven zonen tot gevolg.
Dus zat er voor hem niets anders op dan zijn zeven zonen van op een brug in de Wang Chhu te werpen
Nu mag zeven als een geluksgetal gelden, maar als het op kinderen aankomt, is dat een veeg teken. Voor Phajo lag de conclusie voor de hand – tussen zijn zeven zonen hadden zich enkele demonen verscholen. Dus zat er voor hem niets anders op dan zijn zeven zonen van op een brug in de Wang Chhu te werpen. Volkomen terecht, zo bleek, want slechts vier zonen slaagden er in zich uit het water te redden. De andere drie moesten wel demonen zijn, want ze verdronken. Het was de jongste van die overlevende zonen die later de Changangkha Lhakhang zou bouwen.
|
|
Mantra van Kalachakra |
Een niet meer zo jong koppeltje zakt naar de tempel af. De man draagt een fotogenieke peuter op de arm. Vele ouders komen met hun kind naar deze tempel om er de zegen over hun kind af te smeken, aldus Karma. Een bizar gebruik, als je de antecedenten van de vader van de stichter van de tempel in aanmerking neemt.
Grote ronde koperen platen op de buitenmuren tonen ons de krachtige mantra van Kalachakra. Op kousenvoeten schuifelen we over de koude stenen vloer de tempel binnen. Een monnik prevelt ononderbroken zijn mantra’s. Gelovigen die de tempel betreden, prosterneren zich voor de beelden in de gebedszaal. Drie keer werpen ze zich plat op de vloer, tussendoor rechtstaand met de handen achtereenvolgens boven hun hoofd, ter hoogte van hun keel en ter hoogte van hun borst gevouwen. Hun lichaam, spraak en geest moeten zoals die van de Boeddha worden, geven ze daarmee te kennen.
Centraal staat Avalokiteshvara, de bodhisattva van het mededogen, met rechts van hem Manjushri, de bodhisattva van de wijsheid. Links staat Gaynying Dontsang, de machtige lokale godin die kinderen beschermt. De beelden dateren uit de 11e eeuw. Meestal zijn ze van klei, maar hier is het centrale beeld uitzonderlijk van metaal. Op het altaar prijken drie fraaie geelwitte torma’s van ongeveer een meter hoog.
Kuenzang voert ons hogerop de bergen in, op zoek naar het Motithang Takin Preserve. Een kleine dierentuin is dit, waar we met de mysterieuze takin zullen kennismaken, het nationale dier van Bhutan.
De legende gaat dat in de 15e eeuw een zekere Drukpa Kunley – wereldberoemd en razend populair in Bhutan als de divine madman of de goddelijke gek – op zekere dag vroeg hem een geit en een kalf te brengen. Hij slachtte beide dieren, kookte ze en at ze op. Verzadigd nam hij wat er aan beenderen restte ter hand, assembleerde beide dieren opnieuw en wekte ze weer tot leven. Maar hij moet enigszins slordig geweest zijn in de afwerking, want het kalf bleek met een geitenkop uitgerust te zijn. Ziedaar de geboorte van de takin. Of er ook een geit met een kalfskop bestaat, wordt in het midden gelaten.
Motithang Takin Preserve – Takin
Achter het hoge hek doen de takins hun bedenkelijke faam alle eer aan. Spuuglelijk zijn ze, met hun korte, gedrongen poten, de gekrulde peper-en-zoutvacht rond hun voorpoten en de zware kop die zonder nek direct op hun lijf ingeplant staat. In de Himalaya zal je takins doorgaans op een hoogte tussen 2 500 m en 3 500 m aantreffen. Tot 350 kg kan het mannetje wegen, met een schofthoogte tot 130 cm.
Thimphu – Tashicho Dzong met utse (torengebouw)
We zakken terug naar de stad af, niet zonder te genieten van het magnifiek zicht op de Tashicho Dzong, de indrukwekkende dzong van Thimphu. Centraal boven de burcht rijst de utse uit, het massieve torengebouw. Rechts daarvan wijst Karma de administratieve gebouwen aan, links de religieuze. Daar wordt op het binnenplein de jaarlijkse tsechu opgevoerd.
Het belangrijkste gebouw van Bhutan is dit in feite, want zowel de koning als de Je Khenpo, de religieuze leider van Bhutan, hebben er hun kantoor. Telkens een nieuwe koning aantreedt, wordt deze eerst in de dzong van de oude hoofdstad Punakha gekroond, en ‘s anderendaags een tweede keer in de dzong van de nieuwe hoofdstad Thimphu.
Achter de dzong, op de andere oever van de Thimphu Chhu, bevindt zich het parlementsgebouw. Rechts daarvan, aan deze zijde van de rivier, gaat een wat kleiner, donkerhouten gebouw met een gouden torentje deels tussen de bomen schuil – het koninklijk paleis.
|
Op het belangrijkste kruispunt van de stad, waar de Nordzin Lam de Hogdzin Lam kruist, staat een politieagent het verkeer te regelen. Niets ongewoons, maar toch. Het verfijnde ballet dat hij met zijn hagelwitte wollen handschoenen lijkt op te voeren, daar krijgen wij kop noch staart aan. Toch lijkt elke chauffeur haarfijn te weten wat hem te doen staat. Niet de minste aarzeling, niet het minste incident doet zich voor.
Een blunder van je welste was dat, met vele verkeersongevallen tot gevolg
In de jaren negentig had de overheid de euvele moed om deze politieagent door verkeerslichten te vervangen. Kwestie van de hoofdstad wat te moderniseren. Een blunder van je welste was dat, met vele verkeersongevallen tot gevolg. Niemand trok zich van de verkeerslichten wat aan. Er zat niets anders op dan het oude systeem in ere te herstellen. Sedertdien is het weerom een politieagent van vlees en bloed die het verkeer feilloos in goede banen leidt. Thimpu moet zowat de enige hoofdstad ter wereld zijn zonder ook maar één verkeerslicht.
Thimphu wil niet weten van verkeerslichten
Daarmee zit onze verkenning van de hoofdstad er voorlopig op. In twee dagetappes trekken we nu naar Bumthang, het historisch hartland van deze natie.
Jaak Palmans
© 2015, 2017 | Versie 2021-11-02 16:50
Lees het vervolg in (4/5)
De verborgen schatten van de goeroe