Ouder dan Yellowstone
Mongolië | Anno 2013
Vrijdag 19 juli | Ulaanbaatar – Mandshir Khiid
Vrijdag 19 juli | Ulaanbaatar – Mandshir Khiid
Niet meer dan een handvol van de ruim 650 Mongoolse kloosters wist in de late jaren dertig van de vorige eeuw de terreur van de Russische bolsjewieken te overleven. Verreweg het belangrijkste daarvan was – en is nog steeds – Gandan Khiid in de westelijke wijken van Ulaanbaatar. Niet dat het klooster indertijd niet in de klappen deelde, maar zijn veerkracht bleef onaangetast. Tegenwoordig voelen nog steeds een honderdvijftigtal monniken er zich thuis. Er wordt zelfs duchtig gebouwd, voegt onze reisgids Batmunkh er aan toe. Een nieuwe tempel staat in de steigers, naar verwachting zal hij in 2014 voltooid zijn.
Het boeddhisme moest een factor van samenhorigheid worden, het cement van het grote rijk van de Mantsjoes
Toen de Mantsjoes in 1809 dit kloostercomplex lieten oprichten, hadden ze een andere dan een religieuze agenda. Het boeddhisme zou een factor van samenhorigheid worden, het cement van hun grote Chinese rijk. Bovendien bleken kloosters een bijzonder handig instrument te zijn om die weerbarstige Mongolen onder de duim te houden. Monniken horen immers geen wapens te dragen en horen zich niet met vrouwen in te laten. Met monniken heb je dus in principe geen gewapende opstanden te duchten. En jonge Mongooltjes evenmin.
Gandan Khiid - Gebedstrommels |
|
Tempel |
Geen wolkje ontsiert de stralend blauwe hemel als we deze Plaats van de Eeuwige Vreugde betreden. Zeven grote, houten gebedstrommels verwelkomen ons bij de toegangspoort. Telkens een pelgrim een trommel aan het draaien brengt, stijgen zijn gebeden mechanisch ten hemel.
Gandan Khiid – Ochidaratempel
Honderden duiven rekenen het binnenpleintje tot hun privédomein. Een handvol houten ligbedjes staan voor de Ochidaratempel opgesteld. Een eeuwenoude traditie is het bij Tibetaanse pelgrims om zich voor een tempel te prosterneren, zich plat op de buik te werpen, de armen biddend boven het hoofd uitgestrekt. In Tibet doen ze dat op de barre grond, hier moeten de ligbedjes de uitvoering van het ritueel wat comfortabeler maken. Kennelijk overtuigt zelfs dat geen enkele Mongoolse pelgrim om zijn devotie zo ver te drijven.
Kennelijk overtuigt zelfs dat geen enkele Mongoolse pelgrim om zijn devotie zo ver te drijven
Gebedszaal
Binnen wijden een tiental monniken zich aan het gebed. Ritmisch dreunen hun sonore stemmen de soetra’s af. Die staan op lange, smalle stroken papier gedrukt die als kleine partituren in houten bakjes liggen. Achter stoffig glas waar boeddhistische kloosters een monopolie op lijken te hebben, gaat een beeld van de grote hervormer Tsongkhapa schuil – in Mongolië noemen ze hem Zonkhov. In Tibet stichtte deze monnik in de 14e eeuw de gelug of de orde der geelkappen. Tegenwoordig is het de dalai lama die deze orde leidt.
Kloosterschool |
|
Tara |
Van recentere signatuur is het gebouw waar de school in ondergebracht is. Hier moeten voor het eerst onze schoenen uit. Een vijftal vrij jonge monniken beijveren er zich in het bidden. In feite is dit een privéschool, waar ouders voor het onderwijs van hun kinderen goed moeten afdokken. Een zeventigtal leerlingen zouden hier school lopen.
Kloosterschool |
|
|
Bidden en mediteren staan centraal, maar tussen 12 en 14 jaar komen ook andere vakken aan bod. Tot hun 24e kunnen de jongeren zich dan verder specialiseren. Daarna blijven ze zich bijvoorbeeld als leraar nuttig maken, of trekken ze naar een ander klooster. Of ze laten het kloosterleven voorgoed achter zich – wat overigens perfect aanvaard wordt.
Pelgrims mogen er stilletjes hun diepste wensen uiten, voor zover deze positief zijn. Vervloekingen worden immers niet ingewilligd
Buiten staat een heuse fluisterboom. Pelgrims mogen er stilletjes hun diepste wensen uiten, voor zover deze positief zijn. Vervloekingen worden immers niet ingewilligd.
Gandan Khiid – Tempel van Avalokiteshvara, voeten van Maitreya
Wat verder botsen we op twee reusachtige bronzen voeten. De aanzet van een reuzestandbeeld van Maitreya is dat, de Boeddha van de toekomst – in Mongolië noemen ze hem Maidar. Financier van dienst is dezelfde donateur die ook het reuzebeeld van Dzjenghis Khan in Tsonjin Boldog bekostigde.
Hoog boven de andere kloostergebouwen torent de imposante hoofdtempel. Recht uit Tibet weggeplukt, zo lijkt het wel, met de witte, naar binnen hellende muren, de groene gelaagde daken, de roodbruine houten bovenbouw en de vergulde herten aan weerszijden van een dharmachakra, een Wiel van de Wet, waarvan de acht spaken het Achtvoudige Pad naar de verlichting symboliseren.
Avalokiteshvara
Binnen koesteren de monniken het pronkstuk van het klooster. Met het hoofd in de nek vergapen we ons aan de 26,8 m hoge Avalokiteshvara in verguld brons. Het beeld dateert pas van 1966 en is met bijdragen uit alle lagen van de bevolking bekostigd, zoals dat heet. Het oorspronkelijke beeld was in 1937 immers door de Russen ontmanteld.
Vergulde beeldjes van Amitabha |
|
|
Houten rekken tegen de vier wanden herbergen 1 651 vergulde beeldjes. Met z’n allen staren ze naar de centrale figuur. Ze verzinnebeelden Amitabha, de bodhisattva van het lange leven – in Mongolië noemen ze hem Ayusha. Geen twee beeldjes hebben hetzelfde gezicht of dragen hetzelfde gewaad.
Kwart voor elf is het als we koers zetten naar Mandshir Khiid, hier amper zestig kilometer vandaan. Maar dan moet chauffeur Bagi ons eerst met zijn bus over de bergen voeren. Voor Ulaanbaatar vormen die bergen een solide bescherming tegen de oprukkende woestijnvorming uit het zuiden. Voor ons vormen ze een doorleefde kennismaking met verharde wegen op zijn Mongools. Naar asfalt is het tussen de monsterlijke putten en gaten vaak met een vergrootglas zoeken. Op de zandpistes van de Gobi is het vlotter rijden dan op dit kraterparcours. Schuddebollend ondergaan we ons lot terwijl Bagi zijn bus van gat naar gat laat waggelen.
Naar asfalt is het tussen de monsterlijke putten en gaten vaak met een vergrootglas zoeken
Gobi Mon
Omstreeks half een strijken we in Gobi Mon neer, een eenzaam gerkamp te midden van de onmetelijke steppe. Gasten lijken er niet te zijn, maar voor ons hebben ze wel een complete maaltijd klaarstaan. En een uitgebreid aanbod aan frisse biertjes.
Sabelsprinkhaan |
|
|
Met open deur vervolgen we onze weg. Dat heeft iets met een falend sluitmechanisme te maken. Een half uurtje later toppen we een heuvelrug met een onvermijdelijke ovoo – een sjamanistisch bouwwerkje van gestapelde stenen – en kijken neer op de kleurrijke daken van Dzuunmod. Het stadje laten we rechts liggen, een grindweg voert ons naar Bogdkhan Uul, een Strictly Protected Area van 150 km². De hoogste beschermingsgraad voor een natuurgebied is dat in Mongolië.
Bogdkhan Uul
Met zijn 2 256 m is Tsetseegun Uul het hoogste punt van de omgeving. In 1783 reeds vroegen de Mongolen aan de Mantsjoes om de omgeving van deze heilige berg een wettelijke bescherming te geven. Zo ontstond het oudste natuurpark ter wereld. Zowat een eeuw vóór Yellowstone, dat zelf pretendeert het oudste natuurpark ter wereld te zijn, merkt Batmunkh fijntjes op.
Zowat een eeuw vóór Yellowstone, dat zelf pretendeert het oudste natuurpark ter wereld te zijn
Gaandeweg hebben wolken het firmament volledig in handen gekregen. Maar dat kan de pret niet bederven, want het decor waar Mandshir Khiid over uitkijkt, is fabuleus.
Het klooster ligt dan ook 1 645 m boven de zeespiegel, aan de zuidelijke rand van Bogdkhan Uul, zo vernemen we in het museumpje. Bruine beren kan je hier nog steeds aantreffen, maar ook andere dieren stellen het wel. We ontkomen dan ook niet aan de stoffige collectie opgezette dieren – herten, gieren, bruine beer, sneeuwuil, en zelfs vermeende elanden.
Alle monniken werden geëxecuteerd, alle gebouwen verwoest
Mandshir Khiid – Ruïnes van het klooster
Het klooster dateerde uit 1793 en was aan Manjushri gewijd, de bodhisattva van de wijsheid – in Mongolië noemen ze hem Mandshir. Een schilderij toont hoe het er in de jaren twintig van de vorige eeuw moet uitgezien hebben. Eigenlijk was het eerder een kloosterdorp dan een klooster. Ongeveer duizend mensen woonden er, waaronder 350 monniken.
In 1937 vonden de Russen het nodig daar korte metten mee te maken. Alle monniken werden geëxecuteerd, alle gebouwen verwoest. In tegenstelling tot Gandan Khiid is Mandshir Khiid die slag nooit te boven gekomen – Gandan Khiid lag dicht bij de hoofdstad, Mandshir Khiid lag een eind buiten de beschaafde wereld. Eén tempel werd in 1992 als museum heropgebouwd, alle andere gebouwen liggen nog steeds in puin. Onlangs werd in de buurt een massagraf gevonden. Alle schedels vertoonden een gat in het voorhoofd, weet Batmunkh.
Mandshir Khiid –Museumgebouw
Buiten herinneren twee fraai bewerkte, metalen kookpotten aan betere tijden. Joekels van ruim twee meter doormeter zijn het, waarin de monniken tien schapen tegelijkertijd konden bereiden.
Kookpot |
|
|
Ongeveer achthonderd meter verderop tegen de bergwand ligt het klooster – of wat daar nog van rest. Veel meer dan een houten museumtempel en bouwvallige ruïnes van de hoofdtempel valt er niet te ontdekken.
Kloosteroverste en zijn troon |
|
Maskers voor de tsamdansen |
In de museumtempel evoceren zwart-witfoto’s de jaren twintig van de vorige eeuw. Een maquette van het klooster en de beeltenis van het toenmalig hoofd van het klooster vullen het sfeerbeeld aan. Van kleurrijke ceremonies uit een verwoest verleden getuigen de maskers en de gewaden voor tsamdansen, de rituele pantomimedansen die monniken tijdens de kloosterfestivals opvoeren.
Allerhande boeddhistische parafernalia liggen in een vitrinetafel uitgestald. Spirituele objecten zoals de ghanta, de rituele bel die de goden roept en de boze geesten verjaagt. Of de vajra, de rituele scepter die als een onvernietigbare diamant alle onwetendheid vernietigt. Of een eenvoudige spiegel. Want als een monnik mediteert, verlaat zijn ziel zijn lichaam. Dat houdt risico’s in – stel je voor dat ze niet terugkeert. Vandaar de spiegel, waarin de ziel zich kan vestigen, zodat ze na de meditatie naar haar monnik kan weerkeren.
Uitsluitend dijbenen van meisjes van achttien die nog maagd waren, voldeden aan de wensen van de monniken
De monniken schroomden zich niet om tijdens rituelen een kapala, een mensenschedel, als drinkbeker te gebruiken. Dat hoeft niet te verbazen, sust Batmunkh onze aversie. In oorlogstijd was het immers gangbaar om de schedel van een vijand, of diens vrouw of dochters, te gebruiken.
Bogdkhan Uul, Mandshir Khiid
Nog meer commotie wekt een exemplaar van de fameuze kangling, die gebruikt werd om de goden te aanroepen. De hoorn brengt het geluid van een snuivend paard voort en is vervaardigd uit been – letterlijk betekent kangling beenfluit. Niet zomaar om het even welk been komt in aanmerking, zo blijkt. Uitsluitend dijbenen van meisjes van achttien die nog maagd waren, voldeden aan de wensen van de monniken. Ook al was het natuurlijke aanbod van zulke dijbenen eerder schaars, een geschikte deerne doden om aan haar dijbenen te zitten, was niet toegelaten. Althans in principe. Gezien het groot aantal kanglings dat in omloop is, werd met dat principe nogal losjes omgegaan, meent Batmunkh.
Want als een monnik mediteert, verlaat zijn ziel zijn lichaam. Dat houdt risico’s in – stel je voor dat ze niet terugkeert
Rotstekening – Manjushri
Hogerop tegen de bergwand ontwaren we een drietal overdekte rotspartijen. Een korte maar nijdige klimpartij leert ons dat er fraaie boeddhistische rotstekeningen onder schuilgaan. Ze zouden uit de 18e eeuw dateren. Het hoogste kapelletje verrast ons met een fraaie, levensgrote tekening van Manjushri, de bodhisattva waaraan het klooster gewijd was.
Rotstekening – Bodhisattva’s |
|
|
Iets minder dan twee uur vergt het om met de bus ruim zestig kilometer terug naar Ulaanbaatar te waggelen. Voor het avondmaal zakken we naar de omgeving van de drukke Seoulstraat af. Restaurant The Bull Hot Pot zal er ons vergasten op – hoe raadt u het – een hot pot. Wat we ons daarbij moeten voorstellen, blijft voorlopig een raadsel.
We krijgen een apart zaaltje toegewezen. Twaalf zitplaatsen telt de grote ronde tafel, met voor elke gast een ingebouwde keramische kookplaat. Dat is dan jammer, want we zijn met dertien en het restaurant is volzet. Geen nood, van op de eerste verdieping wordt een nieuwe tafel aangezeuld. Die prompt door een Mongools stel ingenomen wordt.
Het ziet er dus naar uit dat we zelf ons potje zullen koken. Wat ze hier tomatensoep noemen, blijkt een flauw afkooksel van tomaten te zijn. Maar deze soep is niet zomaar soep. Dit is het vocht waarin we zelf ons vlees en onze groenten horen te garen. Dat is dan jammer voor wie ondertussen zijn tomatensoep helemaal opgelepeld heeft.
In niet te overziene hoeveelheden arriveren borrelhapjes, groenten en vooral vlees – heel veel vlees. In weerwil van onze grondige voorstudie moet bij de bestelling iets misgelopen zijn.
Gestaag werken we ons door de voedselberg. Het flauwe tomatenafkooksel is na de doortocht van al dat vlees en al die groenten uiteraard tot een voortreffelijke bouillon geëvolueerd. Die we ons met genoegen laten welgevallen.
Jaak Palmans
© 2013, 2017 | Versie 2021-11-01 14:41
Lees het vervolg in (5/7)