English version

Heerser van de Grote Zee

Mongolië | Anno 2013

 

Dinsdag 9 juli | Ulaanbaatar – Terelz

 

D:\DataReizen\Pacomaja\Ontwikkeling\48 Mongolie\Bronversies\4801 (jpg) Terelzj.jpg

 

Dinsdag 9 juli | Ulaanbaatar – Terelzj

Attila. Dzjenghis Khan. Koeblai Khan. Geen mens op aarde die hun namen niet kent. Vanuit het verre Azië wisten ze zelfs Europa de daver op het lijf te jagen, ook al vergde dat een trip van ruim 8 000 km – te paard nog wel. Wie waren ze? Wat dreef hen? En vooral, hoe speelden ze het klaar om één vijfde van het aardoppervlak te veroveren?

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG1565y.jpg

Ulaanbaatar – Buitenwijk met gers

Het zijn vragen die in ons achterhoofd spelen als het vliegtuig zijn afdaling boven de eindeloze steppen van Mongolië inzet. Beneden meandert een ondiepe rivier door het grasland. Witte speldenknopjes liggen verspreid over het golvende landschap. Ronde, witte tenten zijn dat, die wij joerten plegen te noemen. Maar in feite is dat de naam die Turkse nomadenvolkeren hanteren. In Mongolië zijn dat gers.

Verschrikt zet een kudde schapen het op een lopen zodra het brullende vliegtuig de landingsbaan nadert

Verschrikt zet een kudde schapen het op een lopen zodra het vliegtuig brullend de landingsbaan nadert. Even voor tien landen we op de zonovergoten Dzjenghis Khan International Airport van Ulaanbaatar en zetten onze horloges zes uur vooruit. Zestien graden wijst de thermometer aan, het is kurkdroog.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0004y.jpg

Naar Terelzj

Een guitige knaap met Noord-Afrikaanse gelaatstrekken staat ons op te wachten. Allerminst een Mongool, flitst het door ons hoofd. Maar dat blijkt een voorbarige conclusie te zijn. Want deze jongeman is de zoon van een Mongoolse moeder en een Ivoriaanse vader, met zowaar een grootvader van Madeira. Als student leerden zijn ouders elkaar vele jaren geleden in China kennen, maar ondertussen zijn ze gescheiden en is zijn vader teruggekeerd naar Afrika.

Batmunkh is zijn naam, maar als we dat te moeilijk vinden, mogen we Tintin zeggen – Kuifje was en is immers zijn favoriete stripfiguur. Gidsen is in feite een vakantiejob voor hem, want hij studeert nog. Meer bepaald milieuwetenschappen aan de universiteit van Harbin in het noordoosten van China. Naast Mongools spreekt hij een stevig mondje Russisch en Chinees, maar gelukkig ook uitstekend Engels. Gaandeweg zullen we hem leren kennen en waarderen als een belezen en begeesterd commentator, apetrots op zijn land en zijn voorvaderen langs moeders kant, maar met iets meer aandacht voor het anekdotische dan voor het historische.

Tugrik is de naam van de nationale munt. Daar hadden wij nog nooit van gehoord. Voor één euro krijg je 1 840 tugrik. Een beetje afronden leert ons dat duizend tugrik iets meer dan een halve euro waard is. En dat geld wisselen je hier steevast een flinke bundel bankbiljetten oplevert, leren we ook snel.

Chauffeur Bagi staat ons op de parking op te wachten. Hij heeft een ruime, enigszins gedateerde bus mee van de ter ziele gegane Koreaanse autofabrikant Asia Motors. Een laadruim is er niet, de koffers gaan achteraan via de raampjes de bus in.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0005.JPG

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0007y.jpg

Een rit mag je dit niet noemen, eerder een partijtje armworstelen met het stuur

Prompt gaat Bagi de confrontatie aan met het 14 km lange traject dat de luchthaven met de hoofdstad verbindt. Een rit mag je dit immers niet noemen, eerder een partijtje armworstelen met het stuur. Ooit is hier een poging ondernomen om asfalt te leggen. Vandaag rest alleen een verzameling putten en hobbels die Mongolen een verharde weg plegen te noemen. Terwijl Bagi onvermoeibaar in alle richtingen aan zijn stuur rukt en de bus zich waggelend een weg zoekt, verkennen onze ogen doorheen het droge stof gretig de weidse omgeving.

Ongeveer 1,3 miljoen inwoners telt Ulaanbaatar, zo vernemen we ondertussen van Batmunkh. De stad die we op school als Oelan Bator hebben leren kennen, ligt 1 350 m boven de zeespiegel in de vallei van de Tuul, een rivier waarvan het water via steeds grotere rivieren uiteindelijk in het Baikalmeer stroomt.

Drie keer zo groot als Frankrijk is dit land, en toch telt het slechts 3 miljoen bewoners – voor zover we de 50 miljoen schapen, geiten, koeien, paarden en kamelen niet meetellen. Gemiddeld ontmoet je op een vierkante kilometer dus twee Mongolen. Enkel op de Falklandeilanden, Spitsbergen en Groenland is het nog eenzamer toeven. En dan wonen de meeste Mongolen niet eens in Mongolië, voegt Batmunkh er fijntjes aan toe. Boerjatië, een autonome republiek in Siberisch Rusland, net ten oosten van het Baikalmeer, telt 2,5 miljoen Mongolen, terwijl Binnen-Mongolië, een autonome regio van China, er zelfs 6,9 miljoen telt.

In de ger-districten in de noordelijke uitlopers van de stad is het armoe troef

Om de landelijke eenzaamheid nog verder op de spits te drijven, houdt bijna de helft van die luttele drie miljoen Mongolen zich permanent in de hoofdstad op. Die is daar in het geheel niet op voorzien, zodat het armoe troef is in de zogenaamde ger-districten in de noordelijke uitlopers van de stad. Toegang tot stromend water hebben ze daar niet, met de elektriciteitsvoorziening gaat het er iets beter.

De weg van de luchthaven naar de hoofdstad is dan ook één grote bouwwerf, waar de overheid appartementsgebouwen laat optrekken. Niet alleen vanuit sociale overwegingen, maar ook om ecologische redenen. Meer nog dan de fabrieken dragen de ger-districten immers bij tot de smog boven de stad, omdat ze de rook van hun kacheltjes op lage hoogte uitstoten.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0024x.jpg

 

Letterlijk betekent Ulaanbaatar Rode Held, een naam die de stad sedert 1924 aan het Russisch communistisch bewind overhoudt. Tegenwoordig is die heroïsche stad vooral het toneel van constante verkeersopstoppingen. In principe rijden Mongolen aan de rechterkant van de rijbaan, al interpreteren ze dat begrip vrij ruim. Toch hebben ongeveer twee auto’s op drie het stuur aan de rechterkant staan, omdat ze vaak uit Japan, Australië of Singapore geïmporteerd zijn.

Parallel met de weg dendert in de verte de trans-Siberische trein met een vracht steenkool voorbij. In de lijst van steenkool producerende landen prijkt Mongolië op de tiende plaats.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0010x.jpg

Monniksgier

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0023.JPG

Steppearend

Enkele grote roofvogels langs de weg trekken onze aandacht. Een man showt er een steppearend en twee gieren. Monniksgieren zijn het, de grootste gieren die in Mongolië voorkomen. Tot acht kilogram kunnen ze wegen.

Wat hoger op de helling ontwaren we een kerkhof. Sommige graven zijn met een platte grafsteen afgedekt. Dat is voor islamitische Kazachen, weet Batmunkh. Mongolen worden immers onder een rechtopstaande grafsteen begraven.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0122y.jpg

Ovoo met blauwe ceremoniële khadags

Niet Ulaanbaatar is vandaag onze bestemming, maar wel het nationaal park van Gorkhi – Terelzj, zo’n 80 km ten noordoosten van de hoofdstad. Ter hoogte van Nalaikh slaan we links een onverharde weg in. Ook hier is een asfaltweg in de maak, maar voorlopig moeten we het met geïmproviseerde pistes door de steppe stellen. Met eindeloos geduld manoeuvreert Bagi zijn bus over het meedogenloze terrein. Sporen van menselijke aanwezigheid zijn er niet in de brede, boomloze vallei. Sporen van schapen en koeien zijn er des te meer.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0123y.jpg

Vallei van de Tuul

Geleidelijk klimmen we uit de vallei weg. Een imposante stapel dikke keien met wapperende blauwe wimpels markeert het hoogste punt van de bergrug. Een ovoo is dat, een sjamanistisch bouwwerk.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0040y.jpg

Nationaal park van Gorkhi – Terelzj – Guru Travel Camp

Beneden ontvouwt zich de vallei van de Tuul, de rivier die ook Ulaanbaatar bevloeit. Bomen op de oever geven de plek een idyllisch karakter. Vakantiewoningen in helle kleuren bieden onderdak aan hoofdstedelingen die er eens tussenuit willen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0062y.jpg

Guru Travel Camp

Deze stek vormt meteen de toegangspoort tot het nationaal park van Gorkhi – Terelzj. Bijna kwart voor drie is het als we Guru Travel Camp bereiken, een dertigtal gers hoog tegen de helling. Het uitzicht over de weidse, zonovergoten vallei, hier en daar gedoteerd met witte gers, is er ronduit formidabel.

Eén voor één nemen we een slokje melk, dat hoort zo

Een jongedame in traditionele klederdracht staat ons op te wachten. Bij wijze van welkom heeft ze een kommetje melk mee. Eén voor één nemen we er een slokje van, dat hoort zo. Gelukkig hebben ze in de keuken ook stevige kost voor ons klaarstaan – kippensoep en een hutspot.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0037y.jpg

Welkomstdrank

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0056.JPG

Ger – Interieur

We krijgen elk een ger toegewezen. Structureel onderscheiden die zich amper van de traditionele gers in de steppe. Alleen de stenen platforms waarop ze staan, vormen een toegift aan onze vermeende drang naar comfort. Voor het overige rust een dik vilten zeil dat langs binnen en langs buiten met wit canvas afgedekt is, op een structuur van gebogen palen. Die palen zijn oranje – de kleur van de zon – en convergeren naar een soort karrenwiel dat in de nok van de ger aangebracht is. Twee palen in het midden van de ger geven de structuur extra ondersteuning. Met een luifel kan het karrenwiel afgesloten worden, maar doorgaans ligt die opening half open, zodat licht binnenvalt. Ramen zijn er immers niet. Het lage oranje deurtje past hermetisch in het deurkozijn, zodat ‘s winters zelfs bij buitentemperaturen van –30 °C geen warmte verloren gaat.

Ook ’s winters, bij buitentemperaturen van –30 °C, gaat niet de minste warmte verloren

Het interieur is spartaans, maar proper en functioneel – melkstoeltjes rond een tafeltje, ladekastjes, houten eenpersoonsbedden die tevens als zitbank gebruikt worden. Centraal prijkt een rudimentair metalen kacheltje. Een dunne kachelpijp voert de rook via het karrenwiel naar buiten. Aan een draad bengelt een gloeilamp. Naar verluidt zal de elektriciteit om 22 u. onverbiddelijk afgesloten worden. Voor maaltijden en sanitaire voorzieningen kunnen we in gemeenschappelijke ruimten terecht.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0087y.jpg

Nationaal park van Gorkhi – Terelzj

Om vier uur zetten we per bus de verkenning van de omgeving in. Een symbiose tussen voorzichtige toeristische activiteiten en duurzame ontwikkeling voor de plaatselijke bevolking, dat is wat de Mongoolse overheid in haar nationale parken nastreeft. In het ene park lukt dat al wat beter dan in het andere, verzucht Batmunkh. Wat dit nationaal park uniek maakt, is de combinatie van rotsmassieven en bomen in de golvende groene steppen. Zijn naam dankt het aan het riviertje Terelzj.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0070y.jpg

Melkhi Khad of Schildpadrots

Melkhi Khad is één van de trekpleisters van het park. Die reusachtige rots lijkt sprekend op een schildpad – als je vanuit de juiste hoek kijkt. Door het zonovergoten landschap kuieren we er naar toe. Batmunkh ergert zich aan het zwerfvuil en raapt enkele plastic flessen op – een moedig, maar futiel gebaar in deze onmetelijke steppe. Tussen het gras op de berghelling herkennen we edelweiss.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0078y.jpg

Aryapala of Olifantentempel (in de verte)

Tot in de 19e eeuw ging het er in deze groene valleien zeer rustig aan toe. Zo rustig, dat monniken hier kwamen mediteren. Tot vandaag laat dat sporen na. In de verte ontwaren we nog net de meditatietempel Aryapala tegen de berghelling. Olifantentempel noemt de plaatselijke bevolking het bouwwerk. De lange trap die naar de tempel leidt, lijkt immers op de slurf van een olifant, terwijl de twee stoepa’s op het dak diens oren vormen.

Maar het is het rurale leven op de eindeloze steppe dat ons intrigeert. Waarvan leven die gezinnen in hun gers? Hoe komen ze de barre winters door? Op zoek naar menselijk contact houdt Bagi halt bij een ger. Zadels en een aambeeld liggen naast de tent, maar ook zonnepanelen en een schotelantenne zijn aanwezig – een verrassende mix van traditie en moderniteit. Maar helaas, niemand is thuis.

Gastvrijheid is een nationale deugd in Mongolië. Namgilma beoefent deze met verve

Bij een volgende ger hebben we meer geluk. Zodra onze bus nadert, komt Namgilma, de grootmoeder van de familie, meteen aanrennen. Gastvrijheid is een nationale deugd in Mongolië en zij beoefent deze met verve. Zonder veel omhaal noodt ze ons naar binnen. Het is wat drummen met z’n veertienen, maar uiteindelijk vinden we een plaatsje op of naast de bedden.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0081z.jpg

Edelweiss

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0109.JPG

Gers van Namgilma

Ondertussen verschijnt op het tafeltje een stoet schoteltjes, elk met een traditionele snack op basis van melkproducten. Kaas, boter en kwark, dagvers van de koe en ter plaatse bereid. Dat ze uit een koelkastje komen dat door zonnepanelen gevoed wordt, smoort onze hygiënische bezwaren in de kiem. Zoals de etiquette dat voorschrijft, proeven we alles. Mondjesmaat weliswaar. Zelfs de aarul, zo hard als een steen, en wellicht ook zo lekker.

Zelfs de aarul proeven we – zo hard als een steen, en wellicht ook zo lekker

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0092.JPG

Namgilma

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0091.JPG

Traditionele snacks op basis van melkproducten

Volkomen ten onrechte wordt de nomadencultuur onbezonnen of zelfs chaotisch genoemd, leidt Batmunkh onze kennismaking in. Nomaden volgen immers strikte regels die hun door de natuur gedicteerd worden.

Voor nomaden is hun veestapel het hoogste goed. Graangewassen of groenten verbouwen zit er met deze arme grond en dit extreme landklimaat immers niet in. Het nomadische leven dat hier al duizenden jaren de norm is, gedijt hier daarentegen wel.

Zomer en herfst staan volledig in het teken van het vetmesten van de dieren, zodat ze de winter en de lente zullen kunnen overleven. Enkel de groenste grassen zijn daar goed genoeg voor. Daarom verhuizen ze vier tot zes keer per seizoen met heel hun hebben en houden. Tijdens de winter en de lente wordt er niet verhuisd, want dat zou veel te veel energie vergen van mens en dier. Nomaden schurken dan graag met hun gers dicht tegen de bergen aan, op zoek naar wat beschutting tegen de wind. Vooral in de lente is het bang afwachten. De winterreserves zijn dan op, het nieuwe voedsel is nog niet beschikbaar, maar de onstuimige jonge kalfjes maken al hun opwachting.

Vooral in de lente is het bang afwachten, als de onstuimige jonge kalfjes hun opwachting maken

Heel het jaar door is het de eigen kudde die in voedsel voorziet. ‘s Zomers leven de nomaden uitsluitend op tsagaan idee of wit voedsel – boter, kaas, kwark, yoghurt. Daarmee krijgen ze ruimschoots voldoende proteïnen binnen. ‘s Winters daarentegen is het onontbeerlijk dat er ook vlees ter tafel komt.

Met zijn vijven wonen en leven ze in deze ger – Namgilma met haar zoon, diens vrouw en hun twee kinderen. Die zijn drie en zes jaar oud. De oudste gaat al naar school in Nalaikh en blijft daar in een soort internaat slapen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0096.JPG

Ger van Namgilma – Interieur

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0095.JPG

Centraal staat een kacheltje met een voorraad sprokkelhout. Tegen de wand staan drie houten bedden met grote ladebakken. Recht tegenover de deur herkennen we het gebruikelijke huisaltaartje op een grote ladekast. Over een rekje daarnaast hangt wat paardentuig. Koelkast en tv ontbreken niet. Het grootste deel van de houten vloer is met tapijten bedekt. Een natuurlijke bron in de nabijheid voorziet in het nodige water.

Of het gebrek aan privacy geen probleem vormt, willen we weten. Daar ziet Namgilma geen graten in, wel integendeel, de onderlinge nabijheid maakt het leven warmer, de familie komt dichter bij elkaar. Batmunkh monkelt bij de herinnering aan een gelijkaardige vraag van filmster Julia Roberts tijdens een bezoek aan een ger: “Where is the room for making the babies?” Buiten staat nog een tweede ger, maar die is louter als keuken ingericht.

Namgilma’s ouders hebben nooit een ander leven dan op deze steppe gekend. Zelf leeft ze hier al meer dan twintig jaar. In haar jonge jaren heeft ze weleens geprobeerd een leven in de hoofdstad uit te bouwen, maar daar kwam een einde aan toen ze de veestapel van haar ouders erfde. Erg vindt ze dat niet. De stress en de ongezonde lucht in de hoofdstad waren sowieso haar ding niet.

De hele winter door blijft de zeventigjarige Namgilma moederziel alleen achter in deze ger

Zeventig is ze nu. Toch staat ze nog steeds elke ochtend om vijf uur op om de twintig koeien te melken en dagverse melkproducten te bereiden. Daarnaast heeft ze de zorg voor twee paarden en ruim twintig schapen en geiten. Gelukkig zijn alle dieren gemerkt en is er een beurtrol met verre buren om ze te hoeden. De hele winter door blijft Namgilma moederziel alleen achter in deze ger, vaak ingesloten door de sneeuw, want haar zoon en schoondochter werken dan in Nalaikh.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0102y.jpg

 

Een beetje verbluft keren we terug naar Guru Travel Camp. Het nomadische leven mag dan op z’n retour zijn, voor wat er zich dagelijks in en om de gers op de steppen afspeelt nemen we ons petje af. Een verdwaalde grijze wolk loost enkele regendruppels.

Top

Woensdag 10 juli | Terelzj – Ulaanbaatar

Half vijf is het als het snuiven van paarden ons wekt. Even steken we het hoofd buiten. Merries staan met hun veulens tussen de gers te grazen. De kudde is van achter de heuvel tevoorschijn gekomen en zakt rustig grazend naar de vallei af.

Een voorspoedige reis wordt het vandaag, zoveel is zeker. Want als we even voor acht met de bus de berg af bollen, sprenkelt onze welkomstdame met haar pollepel gulle scheuten melk in alle richtingen. Een offer aan de hemelgeesten is dat, om ze gunstig te stemmen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0063y.jpg

 

Beneden in de vallei heeft het landelijke leven zich al ontplooid. Rookpluimen stijgen op uit de schoorsteentjes van de gers. Paarden, koeien en zelfs jaks staan te grazen. Een man te paard drijft een kudde galopperende paarden voor zich uit.

Vredige taferelen, maar dat is hier niet altijd zo geweest. Toen de Mongolen in 1921 de Chinezen aan de deur zetten en de Russen hen daar graag een handje bij hielpen, was dat laatste geen plotse opwelling van altruïsme. Een Sovjet-Russische vazalstaat zou Mongolië worden, de tweede communistische natie ter wereld, en meteen ook een bufferstaat tegen China.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0099y.jpg

 

Al gauw ondervonden de bolsjewieken dat het boeddhisme een zeer grote invloed had op het dagelijks leven van de Mongolen. Zelfs als ze hun ger verhuisden, vroegen ze vooraf advies aan hun monniken, schertst Batmunkh.

Binnen zulke maatschappelijke context had het communisme geen schijn van kans. Dus zat er niets anders op dan komaf te maken met het boeddhisme, zijn monniken en zijn kloosters. Zo gezegd, zo gedaan. Van de 650 tempels bleven er maar drie overeind en 40 000 monniken werden op bevel van Stalin vermoord.

Van de 650 tempels bleven er maar drie overeind en 40 000 monniken werden op bevel van Stalin vermoord

Een honderdtal monniken wist zich in een grot in deze vallei te verschuilen. Hun voedsel kregen ze stiekem van mensen uit de buurt. Maar ze werden ontdekt en prompt geëxecuteerd. Sedertdien heet de plek de grot van de 100 monniken.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0115.JPG

Grot van de honderd monniken

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0124.JPG

Bagi loopt in wijzerzin rond de ovoo

Pas met de implosie van de USSR en de val van Gorbatsjov in 1990 kwam er een einde aan de verstikkende Sovjet-Russische greep op Mongolië. Tegenwoordig is de communistische partij opgevolgd door de revolutionaire partij. In sommige streken van Mongolië heeft die nog wel wat invloed, voegt Batmunkh er smalend aan toe.

We steken de Tuul over, klimmen weg uit de vallei en houden halt op de bergrug. Enkele kinderen stoeien er in het gras. Bagi loopt in wijzerzin rond de ovoo en werpt er enkele stenen op. Daarmee stemt hij de aardgeesten mild en vergroot hij onze kans op een veilige reis.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0131y.jpg

 

Van oorsprong is dat een sjamanistische traditie. Maar de boeddhisten hebben de heidense ovoos geïncorporeerd, getuige de khadags, de blauwe ceremoniële sjaals die doorgaans boven de ovoos wapperen. Hun blauwe kleur verwijst naar de hemel. Tevens bakent deze ovoo als grenspaal op deze bergrug het gebied tussen twee Mongoolse stammen af.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0140.JPG

Sjamanistische pop

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\Werkmap\MONG0152.JPG

Wat verderop staat een blauwe pop. Een vogelverschrikker, zo lijkt het. Maar ook dit wezen maakt deel uit van de sjamanistische traditie. Want alhoewel vele Mongolen het boeddhisme aankleven, is het sjamanisme nooit ver weg.

Zieken genezen, overledenen naar het hiernamaals begeleiden, daar heb je een sjamaan voor nodig

Traditioneel heeft elke stam één sjamaan. Dat is een bo of een udgan – een mannelijke of een vrouwelijke sjamaan. Zieken genezen, overledenen naar hun stek in het hiernamaals begeleiden, daar heb je een sjamaan voor nodig. In feite treden ze op als medium tussen de levenden en hun voorouders.

Ook ten tijde van het Groot Mongools Rijk waren de sjamanen vrij machtig. Het was immers een sjamaan die Temudjin de titel Dzjenghis Khan gaf, Heerser van de Grote Zee. Een verwijzing naar zijn grote macht was dat, maar toch ook een bizarre eretitel in een land dat bijna duizend kilometer van de dichtstbijzijnde oceaan verwijderd is.

Ooit liet Dzjenghis Khan zich zelfs door zijn sjamaan overtuigen om zijn broer te doden. Maar zijn moeder Höelün overtuigde hem er van dat hij meer waarde hoorde te hechten aan het woord van zijn broer dan aan dat van zijn sjamaan. Dzjenghis Khan doodde dan maar de sjamaan in plaats van zijn broer. Waarna het met de invloed van de sjamanen snel bergaf ging.

Op het einde van de 16e eeuw gingen de Mongolen inzien dat het sjamanisme als verenigende kracht niet veel voorstelde. Door toedoen van Altan Khaan, een rechtstreekse afstammeling van Dzjenghis Khan, voerden ze het boeddhisme in, meer bepaald de Tibetaanse variant of het lamaïsme, als tegenwicht tegen de Russische orthodoxie en het Chinese confucianisme.

Tegenwoordig is het sjamanisme aan een remonte bezig, als gevolg van de zoektocht naar een authentieke Mongoolse identiteit

Tegenwoordig is het sjamanisme aan een remonte bezig, vermoedt Batmunkh, als gevolg van de zoektocht naar een authentieke Mongoolse identiteit. Toch noemen nog altijd ruim 50 % van de Mongolen zich boeddhistisch.

Langs de berghelling draaft een kudde paarden naar beneden. Niet te paard, maar op een motor zwalpt de herder er achter aan in een poging zijn kudde bij elkaar te houden en in de juiste richting te drijven.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0153y.jpg

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0167y.jpg

 

Even voor half tien bereiken we de hoofdweg. We laten Ulaanbaatar nog even links liggen en zetten koers oostwaarts. Een handvol jaks maakt zich uit de voeten zodra ze onze fototoestellen in de gaten krijgen.

Even later priemt in de verte een reusachtige zilverkleurige helm boven de heuvels uit. Onze eerste glimp is dat van het reusachtige ruiterstandbeeld dat ze hier in 2008 voor Dzjenghis Khan opgericht hebben.

Een lange trap voert ons naar het ronde bezoekerscentrum dat als sokkel van het standbeeld dienst doet. Vier ruiters van de Tumen Khishigten, het elitecorps dat als Dzjenghis Khans persoonlijke lijfwacht fungeerde, houden de wacht op de trappen. Dertig meter hoog is het standbeeld, de 10 m hoge sokkel niet eens meegerekend. Liefst 250 ton staal werden aangewend voor dit grootste ruiterstandbeeld ter wereld.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0193y.jpg

Tsonjin Boldog – Ruiterstandbeeld van Dzjenghis Khan

Precies op deze plek, Tsonjin Boldog, zou de jonge Temudjin in 1179 zijn fameuze gouden zweep gevonden hebben. Een vier meter lange, houten replica van die zweep, bekleed met bladgoud, zou de blikvanger van de ontvangsthal moeten zijn. Ware het niet dat een protserige laars met die eer gaat strijken. De grootste laars ter wereld is dit, nota bene gecertificeerd door het Guiness Book of Records, meldt de suppoost fier. En hij weet die claim met cijfermateriaal te stofferen. Liefst 225 lappen koeienhuid, 300 liter lijm en 4 500 m touw kwamen er aan te pas om deze laars te produceren. Negen meter hoog is ze. Als je voet twee meter breed en zes meter lang is, past hij er net in. Kortom, wie een schoentje met maat 7 650 past, trekke het aan.

Wie een schoentje met maat 7 650 past, trekke het aan

Gedaan met de trivia, in de kelder blijken zich twee boeiende musea van een privéverzamelaar te bevinden. Vooreerst een aantal zalen gewijd aan de Xiongnu, bij ons beter bekend als de Hunnen. Tussen 209 v.Chr. en 93 n.Chr. heersten zij over een rijk dat zich over het huidige Mongolië en ver daarbuiten uitstrekte. De Mongolen zien de Hunnen dan ook graag als hun verre voorvaderen.

De Han-Chinezen kregen het evenwel behoorlijk op hun heupen van dat hyperkinetische ruitervolkje aan hun noordelijke grens. Met hun snelle paarden dreigden zij slag om slinger China binnen te vallen en de oogsten, de bezittingen en als het even kon de vrouwen van hard werkende Chinese boeren te roven. Om de Hunnen vast te pinnen op de plek waar ze thuishoorden, met name op de steppe, liet keizer Qin Shi Huangdi de allereerste grote Chinese muur optrekken. Meer dan tweeduizend jaar later zou diezelfde Qin Shi Huangdi wereldfaam krijgen als de keizer van het terracottaleger.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0180y.jpg

Tumen Khishigten (soldaat van het elitecorps)

Toch waren het niet deze Xiongnu die we op de schoolbanken als Hunnen hebben leren kennen en vrezen. Het eerste rijk van de Hunnen viel immers uiteen. De zuidelijke Hunnen werden spoedig door de Chinezen opgeslorpt. De noordelijke Hunnen daarentegen zwermden westwaarts over de steppen uit en zouden vanaf de vierde eeuw onder meer de Europeanen het vuur aan de schenen leggen. Vanaf 445 stond die gevreesde krijgsmacht onder de leiding van de alom beruchte Attila, de Gesel Gods zoals de niet geheel onbevooroordeelde geschiedschrijving hem zou gaan noemen.

Hunnen namen zelfs dienst in het Romeinse leger

Nu moet je die Hunnen niet als een zootje ongeregeld afschilderen, beklemtoont Batmunkh. Ze waren sluw genoeg om hun profijt te halen uit de voortdurende strijd tussen de Romeinen en de Germaanse en Slavische stammen, en om de onderlinge rivaliteit tussen die stammen uit te buiten. Ze namen zelfs dienst in het Romeinse leger om hun organisatievorm, hun strategie en hun wapentechnologie te leren kennen.

Toen Attila in 451 met een aantal vazallen de Rijn overstak, kwam het spoedig tot een beslissende slag met de legers van de Romeinen en de Visigoten onder leiding van Flavius Aetius. Op de Catalaunische velden, vermoedelijk iets ten westen van het huidige Troyes in Frankrijk, kregen de Hunnen een eerste dreun van formaat.

Toch daagde Attila een jaar later opnieuw in Noord-Italië op. In Mantua, iets ten zuiden van het Gardameer, had hij zelfs een gesprek met paus Leo I. Die wist Attila er van te overtuigen de strijd te staken en Europa te verlaten. Wat de paus precies tegen Attila gezegd heeft, weet niemand, aldus Batmunkh. Toch zijn historici er van overtuigd dat een enorme voedselschaarste, na twee jaren van bar slechte oogsten, Attila er van weerhield dieper in Italië door te dringen.

In het museum maken we kennis met voortreffelijk geëtaleerde stukken uit die tijd. Bronzen sieraden, wapens en paardentuig voeren de boventoon. Vooral vier fraaie bronzen beeldjes van rendieren en een rijkelijk bewerkt zwaard maken indruk.

In de barre Mongoolse steppe was dat weinig minder dan een doodvonnis

De tweede museumkelder is gewijd aan het ontstaan en de bloei van het Groot Mongools Rijk. Het verhaal is bekend. Nadat zijn vader Yesügei door de Tataren gedood was, werd het gezin van de achtjarige Temudjin uit de stam gezet. In de barre Mongoolse steppe was dat weinig minder dan een doodvonnis. Toch wisten ze op look, wilde uien, marmotten en karkassen van grotere dieren te overleven, luidens de legende. Door zijn huwelijk met Börte, het meisje waarmee hij als kind al verloofd was, herwon Temudjin gaandeweg zijn sociale status.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0182y.jpg

Ruiterstandbeeld van Dzjenghis Khan

De ontvoering van Börte door de Mergid gooide dan weer roet in ‘t eten. Voor de Mergid was dat niet meer dan het vereffenen van een oude rekening, want indertijd had Yesügei Temudjins moeder op gelijkaardige wijze bij hen weggekaapt. Weer werd Temudjin opgejaagd wild, maar uiteindelijk wist hij Börte te bevrijden. Dat Börte een zoon baarde die zijn zoon niet was, was voor hem geen punt.

In die mate wist Temudjin respect af te dwingen, dat hij omstreeks 1195 tot kan uitgeroepen werd. En dat zouden ze geweten hebben, tot ver buiten Mongolië. De vermaledijde Tataren die vader Yesügei gedood hadden, stonden op de eerste rij om in de klappen te delen. In 1202 zwichtten ze onder de Mongoolse krijgsmachine. Met Mongolië volledig onder zijn controle liet Temudjin zich in 1206 tot Dzjenghis Khan proclameren. Het eerste Groot Mongools Rijk was een feit.

Het enige wat Dzjenghis Khan nu nog te doen stond, was de wereld veroveren

Het enige wat Dzjenghis Khan nu nog te doen stond, was de wereld veroveren. Eerst liet hij zijn zoon Jöchi de Siberische volkeren onderwerpen, kwestie van straks niet in de rug aangevallen te worden.

Wie zich bij Dzjenghis Khan aansloot, werd gespaard, wie zich tegen hem verzette, werd genadeloos afgemaakt. Sommige volkeren, zoals de Oeigoeren en de Khitan, kozen eieren voor hun geld en schaarden zich vrijwillig aan de zijde van de Mongolen.

Anderen legden wat meer weerspannigheid aan de dag. Steden zoals Samarkand, Buchara en Urgench gingen één voor één voor de bijl. Alleen al in Merv in het huidige Turkmenistan zouden bijna een miljoen mannen, vrouwen en kinderen over de kling gejaagd zijn. Zo ver ging Dzjenghis Khan in zijn bezetenheid, dat hij drie dagen na de zege een deel van zijn leger naar de stad liet terugkeren, om ook de luttele overlevenden af te maken die uit hun schuiloorden tevoorschijn gekomen waren om hun doden te begraven.

In een krijgstocht van amper drie jaar maakte Dzjenghis Khan komaf met de militaire macht van de islam, iets waarin de kruisvaarders twee eeuwen lang niet geslaagd waren. Nog waren de Mongolen niet tevreden. In een nieuwe krijgstocht van vier jaar keerde één van de legers via de Kaukasus en Oekraïne in een brede lus rond de Kaspische Zee naar Mongolië terug, om in het voorbijgaan ook Rusland te onderwerpen.

Zo veroverde Dzjenghis Khan in amper twintig jaar een gebied dat zich van de Japanse Zee tot aan de Middellandse Zee uitstrekte. En dat terwijl tegenover elke Mongoolse soldaat 250 vijandelijke soldaten stonden, voegt Batmunkh er niet zonder een zweem van trots aan toe.

Tegenover elke Mongoolse soldaat stonden 250 vijandelijke soldaten

Uiteindelijk zou de veldtocht tegen de Tangoeten Dzjenghis Khan fataal worden. Daar had hij nog een rekening mee te vereffenen, omdat ze hem in de strijd niet te hulp gekomen waren toen hij zijn troepen optrommelde. In 1227 stierf hij, vermoedelijk aan de gevolgen van een val van zijn paard. Waar hij begraven werd, weet niemand. Al wie betrokken was bij zijn begrafenis, zou omgebracht zijn.

Het was Koeblai Khan, een kleinzoon van Dzjenghis Khan, die het Groot Mongools Rijk tot zijn grootste oppervlakte zou uitbreiden, meer bepaald 33 miljoen vierkante kilometer of één vijfde van het landoppervlak van de aarde. Tegenwoordig omvat dat gebied 30 landen.

Op zijn hoogtepunt omvatte het Groot Mongools Rijk één vijfde van het landoppervlak van de aarde. Tegenwoordig zijn dat 30 landen

Maar de erfenis van Dzjenghis Khan was toen al tot een los verband van vier kanaten verworden. In het westen was er het kanaat van de Gouden Horde dat grotendeels samenviel met het huidige Rusland, Kazakstan en Turkmenistan. Hier was het wachten op Ivan de Verschrikkelijke die op het eind van de 15e eeuw komaf zou maken met de nazaten van Dzjenghis Khan.

Het Il-Kanaat, dat het huidige Iran, Irak, Syrië en Turkije omvatte, viel reeds in het midden van de 14e eeuw uiteen in losse islamitische staten.

Ook het Tsjagatai-kanaat in Centraal-Azië was geen lang leven beschoren. Vanuit Samarkand trachtte Timoer de Kreupele de exploten van Dzjenghis Khan nog eens over te doen. Alleen wat wreedheid betreft, slaagde hij daar vrij goed in.

Zelf nam Koeblai Khan het Groot Kanaat voor zijn rekening, met onder meer het huidige Mongolië, China en Korea. Zeer tot ongenoegen van veel Mongolen verplaatste hij de hoofdstad van het Mongoolse rijk naar Beijing en installeerde er de Yuan, één van de grote Chinese dynastieën. In 1368 zouden Chinese boeren er in slagen de Yuan aan de deur te zetten en drie eeuwen lang de Ming aan de macht te brengen.

In 1995 riep de Washington Post Dzjenghis Khan uit tot man van het millennium

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0185y.jpg

Ruiterstandbeeld van Dzjenghis Khan

In 1995 riep de Washington Post Dzjenghis Khan uit tot man van het millennium. Niemand anders had in het tweede millennium een grotere invloed op zijn tijdgenoten, zo luidde de motivatie. In zijn gigantisch rijk heerste religieuze tolerantie. De veiligheid van priesters, monniken en diplomaten was gegarandeerd. Een uniform schriftstelsel was geïntroduceerd. Het rechtssysteem gold zonder onderscheid des persoons. Lage belastingen maakten van de zijderoute de eerste intercontinentale vrijhandelszone. Zo sterk was de greep van het Mongoolse leger, dat je luidens een Arabisch gezegde met een gouden schaal vol kostbaarheden op je hoofd volkomen veilig van Beijing naar Bagdad kon reizen.

Weegt dit alles op tegen de miljoenen burgerdoden die zijn legers achterlieten? Hedendaagse schattingen wijzen uit dat tussen 1206 en 1368 minimaal 30 miljoen mensen in het krijgsgeweld het leven lieten. Dat stemt overeen met 17 % van de toenmalige wereldbevolking – in relatieve cijfers met stip de grootste dodentol van enig gewapend conflict ooit.

Gelukkig waren in dat reusachtige rijk niet alleen krijgers aan de slag, maar ook vaardige ambachtslui en kunstenaars. Dat kunnen we met eigen ogen in het museum vaststellen. Fraaie stukken van brons en goud zijn er tentoongesteld, waaronder sieraden, munten, gebruiksvoorwerpen, wapens, maliënkolders, paardentuig.

En er is meer. 161 treden brengen ons via de achterpoten en de romp van het paard zowaar naar zijn kruin. Die is als een soort balkon uitgebouwd, vanwaar je de wijde omgeving kan overschouwen. In de verte herkennen we het bleke standbeeld van Höelün, Temudjins moeder, de vrouw die zo’n grote invloed op hem had.

Dzjenghis Khans metalen romp en hoofd torenen hoog en breed boven ons uit. Vermits er geen beeltenis van hem bewaard is, is het gissen naar zijn gelaatstrekken. Hier zien we hem met volle baard en traditionele haarslierten achter de oren weergegeven. In zijn rechterhand houdt hij de gouden zweep, links aan zijn gordel hangt zijn zwaard. Stuurs kijkt hij voor zich uit, de blik strak op het oosten gericht, waar hij geboren is. In 1162 of in 1155, ook daar is men niet zeker van.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\06 - Terelzj\MONG0191x.jpg

Höelün, moeder van Dzjenghis Khan

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2013-07-08 Mongolie\01 - Terelzj\MONG0207y.jpg

Jaks

In het restaurant van het bezoekerscentrum buigen we ons over een lunch en zetten vervolgens koers naar Ulaanbaatar, niet zonder nog even het standbeeld van Höelün te groeten. Bagi heeft ondertussen een Mongoolse vlag opgediept en aan zijn bus uitgehangen. Vandaag is het immers Nationale Vlaggendag. En morgen zal het hele land in de ban zijn van het Naadamfestival, de Mongoolse versie van de Olympische Spelen, weliswaar met enkel worstelen, boogschieten en paardrijden op de agenda.

De strakke wind jaagt een grijs wolkendek over het golvende landschap. Naast de weg scharrelt een kudde jaks zich wat gras bij elkaar in het slijk. In de late namiddag maken we voor het eerst onze intrede in Ulaanbaatar, de hoofdstad van de Mongolen.

Top

 

Jaak Palmans
© 2013, 2017 | Versie 2022-02-28 17:15

 

Lees het vervolg in (2/7)

Volk op drift