Vertrappel de regenworm niet
Taiwan | Anno 2013
Donderdag 4 april | Alishan – Tainan
Vrijdag 5 april | Tainan – Fo Guang Shan
Zaterdag 6 april | Fo Guang Shan
Donderdag 4 april | Alishan – Tainan
Ooit was Tainan een belangrijke havenstad. Maar de haven is al lang verzand en de welvaart is niet meer wat ze geweest is. Tegenwoordig doet de stad zich vooral op cultureel vlak gelden. Niet voor niets wordt ze als oudste stad van het eiland nog steeds gezien als de bakermat van het hedendaagse Taiwan. Haar traditionele cultuur handhaven, daar slaagt ze uitstekend in.
Als oudste stad van het eiland wordt Tainan nog steeds gezien als de bakermat van het hedendaagse Taiwan
Een centrale figuur in de geschiedenis van de stad is Koxinga. Hij was het die in 1662 de Hollanders uit Taiwan wist te verdrijven. Sedertdien wordt hij als een nationale held beschouwd.
Tainan - Koxingaschrijn
In feite waren het niet de Hollanders waarmee Koxinga het aan de stok had, maar de Qing van Mantsoerije. Die hadden in 1661 in Beijing definitief het roer van de Ming overgenomen. Als loyaal generaal van de Ming legde Koxinga zich daar niet bij neer en trok hij zich met een leger van 30 000 man op Taiwan terug om op krachten te komen en een nieuw offensief te lanceren – een strategie die Chiang Kai-shek drie eeuwen later zou overdoen. Maar net zo min als Chiang Kai-shek zou Koxinga ooit nog het vasteland betreden.
Tainan - Koxingaschrijn |
|
|
Tainan - Koxinga |
|
Votiefkaartjes |
Alleszins heeft Koxinga er een fraai schrijn aan overgehouden. Het vrij sobere gebouw straalt sereniteit uit. Het rechthoekige binnenhofje is met rode bakstenen geplaveid. Een arduinen pad leidt naar een eenvoudige tempel met het zittend beeld van generaal Koxinga, vergezeld van enkele krijgsgoden. Votiefkaartjes met kwasten van rode touwtjes drukken dankbaarheid uit voor vermeende bovenaardse tussenkomsten. In het parkje naast het schrijn spuwt een draak water op een gouden bol.
Tainan |
|
|
Voor de fraaiste tempels en historische gebouwen moet je in het district Anping zijn, weet onze reisgids Charles. Maar ook Chen Family Oyster Roll Shop tref je er aan, één van zijn favoriete eettenten. Een Taiwanese versie van McDonalds, zo lijkt het op het eerste gezicht. Maar die perceptie is volkomen fout. Charles laat ons kennismaken met enkele voortreffelijke gerechten uit de plaatselijke keuken. De nabije zee is de leverancier van dat lekkers – op het stoofpotje van varkensvlees met rijst na. We laten ons de gegrilde oesters welgevallen, de loempia’s van garnalen, de soep met balletjes van een harderachtige vis die ze hier saba noemen. En niet te vergeten de oestertaart – Charles’ persoonlijke favoriet. Een heerlijke omelet van oesters is dat, een van oorsprong Taiwanees gerecht dat als o-chien bekend staat.
|
In het najaar van 1958 bestond China het zelfs om het Taiwanese eiland Kinmen maandenlang te beschieten. Drieduizend burgers lieten toen het leven
Dat we de keuken waarderen, maakt Charles loslippig. Zo vernemen we dat hij 32 was toen hij trouwde. Zijn zoon is 22 en was in Nepal twee weken vrijwillig aan de slag als leraar Engels. Zijn dochter is 21 en toerde 45 dagen door Europa. Zijn legerdienst deed Charles op Kinmen. Dat is niet niks, want dat eilandje ligt op slechts twee kilometer van het Chinese vasteland. De Koude Oorlog-sfeer is er nooit ver weg. In het najaar van 1958 bestond China het zelfs om Kinmen maandenlang te beschieten. Drieduizend burgers lieten toen het leven.
Anping – Fort Zeelandia
Toen de Portugezen in 1544 als eerste westerlingen Taiwan ontdekten, waren ze dermate onder de indruk van zijn natuurlijke schoonheid, dat ze het Ilha Formosa noemden – Prachtig Eiland. Maar het waren de Hollanders die als eersten de strategische positie van het eiland zouden uitbuiten als belangrijke doorvoerhaven op de zeeroutes tussen Japan, China, Filippijnen en Indonesië.
Fort Zeelandia |
|
|
Dat de stad bulkt van herinneringen aan die tijd, hoeft niet te verbazen. Fort Zeelandia is zo’n plek. Negen maanden had Koxinga nodig om deze burcht op de Hollanders te veroveren. Het was dan ook een imposante vesting. In 1624 vatte de Vereenigde Oostindische Compagnie de bouw ervan aan, tien jaar later waren de werken voltooid. Drie verdedigingslagen telt de burcht, met op elk van de vier hoeken een bastion. Uit Batavia werden rode bakstenen aangevoerd, gebakken uit een mengsel van klei, kleverige rijst, het gruis van oesterschelpen en het sap van suikerriet.
Fort Zeelandia |
|
|
Het fort dat we vandaag bezoeken is grotendeels wederopgebouwd. Van op een hoge pijler kijkt een bronzen beeld van Koxinga op het gebouw neer. Op de vestingmuren herinneren kanonnen aan de vergane glorie. Een klein museum werpt wat licht op de Hollandse bezetting van Formosa.
Anping – Kleine Matsutempel
De oudste tempel van Taiwan, zo noemt Charles de nabijgelegen kleine Matsutempel. We zijn sceptisch – Taiwan telt veel tempels die zulke aanspraak maken. Maar de volksdevotie voor Matsu, de belangrijkste godheid van het Taiwanese pantheon, is er doorleefd en intens. Vooral jonge mensen, twintigers en dertigers, zijn er met wierookstokjes en namaakbankbiljetten in de weer.
Kleine Matsutempel
Het Kochi-aardewerk op het dak kent zijn weerga niet. Minutenlang proberen we de hectische beeldtaal van draken, krijgsgoden, ruiters, muzikanten, vogels, bloemen te ontcijferen.
|
Het Kochi-aardewerk op het dak kent zijn weerga niet, met draken, krijgsgoden, ruiters, muzikanten, vogels en bloemen
Kleine Matsutempel – Kochi-aardewerk |
|
|
De diep ingesneden, decoratieve plafonds behoren tot de mooiste die we al gezien hebben. Tientallen kleurrijke godheden met oranje brokaatmantels en bizarre hoofddeksels vol rode bollen vullen het altaar.
|
Tientallen kleurrijke godheden met oranje brokaatmantels en bizarre hoofddeksels vol rode bollen vullen het altaar
Kleine Matsutempel – Offergaven
We keren terug naar het centrum van Tainan en treffen daar een tweede historisch fort aan, Fort Provintia. Toen de Hollanders deze vesting in 1653 oprichtten, keek je hier over het strand uit. Tegenwoordig is dat strand meer dan vijf kilometer naar het westen verschoven.
Tainan – Fort Provintia
Na de Hollanders kregen de Ming, de Qing, de Japanners en uiteindelijk Chiang Kai-shek het hier voor het zeggen. Veel zorg werd al die tijd niet aan Fort Provintia besteed. Bij het begin van de 19e eeuw was het dan ook grotendeels ingestort. Wat we vandaag zien, zijn twee gebouwen die op het einde van de 19e eeuw op de fundamenten van het fort opgetrokken werden. De Chikhantorens worden ze nu genoemd, een hoogdravende omschrijving voor twee structuren met slechts drie bouwlagen.
In het rotsvijvertje dartelen kleurrijke kois, negen stèles met inscripties staan op de rug van grote schildpadden
Fort Provintia - Stèles |
|
Kois |
Toch gaat het om een voortreffelijke reconstructie in een stemmige omgeving. Wat eerst opvalt, zijn de negen stèles met inscripties op de rug van grote schildpadden. In het rotsvijvertje dartelen kleurrijke kois. Een bronzen standbeeld herinnert aan het compromis dat tussen Koxinga en de Hollanders gesloten werd nadat Fort Zeelandia gevallen was.
De eerste toren, het Paviljoen van de Zeegod, eert de zeegod die de Chinezen hielp in hun strijd tegen de Japanners. Onwillekeurig gaat onze blik naar de opvallende vissen met roze schubben op de hoeken van het zwaluwstaartdak. Het lijkt wel alsof ze erop uit zijn de decoratie te verzwelgen.
In de tweede toren, het Paviljoen van Wunchang wordt, welja, Wunchang vereerd, de god van het onderwijs. De bekende votiefkaartjes met kwasten van rode touwtjes getuigen van studenten die in vol vertrouwen hun academisch lot in de handen van Wunchang gelegd hebben. Sommige gaan vergezeld van een A4'tje vol cijfers en Chinese tekens. Daar krijgen wij kop nog staart aan, maar we durven er een oestertaartje op te verwedden dat dit gunstige schoolrapporten zijn.
De votiefkaartjes gaan vergezeld van A4'tjes vol cijfers en Chinese tekens. Ongetwijfeld zijn dat gunstige schoolrapporten
Fort Provintia - Paviljoen van de Zeegod |
|
Fort Provintia - Paviljoen van Wunchang |
Tainan – Tempel van Guangong |
|
|
Iets verderop bevindt zich de tempel van Guangong, een generaal uit de Handynastie die het uiteindelijk tot god van de oorlog schopte. Officieel heet deze taoïstische tempel dan ook de Official God of War Temple. Generaals die een goddelijke status verwerven, voor Taiwanezen lijkt dat de vanzelfsprekendheid zelve. Een tempel van klasse 1 is dit, beklemtoont Charles – wat dat ook moge betekenen. Dat horen we te zien aan de vele panelen van keizers en presidenten die er hangen.
Tempel van Guangong – Kapel van Guanyin
Ook Guanyin, de Chinese versie van Avalokiteshvara, de bodhisattva van het mededogen, heeft er een kapel gekregen. Ze draagt een groene stola om de schouders.
|
|
|
|
Met gevouwen handen staan studenten er hun gebeden te prevelen en zwaaien met hun inschrijvingsdocument door de opstijgende rook
Weerom is het in de tempel een komen en gaan van jong en oud. In het bijzonder in de kapel gewijd aan Kui Xing, de literaire god, is het druk. Met gevouwen handen staan studenten er hun gebeden te prevelen. Dan ontsteken ze enkele wierookstokjes en zwaaien met hun inschrijvingsdocument door de opstijgende rook. Wie durft hun daarna nog een gunstig examenresultaat te onthouden?
Grote Matsutempel
We kuieren naar de Grote Matsutempel. De oudste Matsutempel in Taiwan is dit, zo lezen we op een plakkaat – waar hebben we dat nog gehoord? Van de pakweg 500 Matsutempels in Taiwan is het alleszins één van de populairste. Maar het is ook een tempel klasse 1 of 2, voegt Charles er aan toe, gezien de aanwezige emblemen van keizers en presidenten.
Grote Matsutempel |
|
Kapel van Yue Lao |
Ook aan Tu Di Gong, de aardgod uit de volksdevotie, is een kapel gewijd. Meestal wordt hij als een oude man met een witte baard voorgesteld – het lijkt de kerstman wel. Tegenwoordig klop je bij hem aan voor weelde en welzijn, maar vroeger wisten vooral landbouwers hem te vinden voor goede oogsten.
Vooral de kapel van Yue Lao geniet veel bijval. De matchmaker noemt Charles deze god – de koppelaar. Geknield prevelen jongeren er hun gebeden om een partner te krijgen. Tientallen foto’s van glunderende bruidspaartjes tegen de muur bewijzen dat gebeden hier wel degelijk verhoord worden.
|
Tientallen foto’s van glunderende bruidspaartjes bewijzen dat gebeden hier wel degelijk verhoord worden
Of we al eens pearl milk tea geproefd hebben, wil Charles weten, terwijl we het tempeldomein verlaten. Zijn vermoeden is terecht – daar hebben we nog nooit van gehoord. Met een stem die weinig tegenspraak duldt loodst hij ons een bar binnen om deze leemte in onze culinaire ervaringswereld te vullen. Ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw moet in Taichung iemand op het idee gekomen zijn om thee met fruit of melk te mixen en daar taaie tapiocaballetjes aan toe te voegen. Omdat er door het mixen een schuimlaagje ontstaat, wordt het ook weleens bubbelthee genoemd. Beleefd zuigen we aan onze rietjes, maar echt enthousiast zijn we niet.
Even na vier dropt Mister Pen, onze chauffeur, ons voor het hotel. Maar voor ons is de dag nog niet voorbij. Met enkele bezienswaardigheden binnen handbereik en een zonnetje dat af en toe door de wolken priemt, aarzelen we niet. We trekken zelf nog even op verkenning uit.
Tainan – Great South Gate
Indertijd maakte Great South Gate deel uit van de vestingmuur van Tainan. Tegenwoordig is deze stadspoort het enige overblijfsel daarvan. Twee kleine kanonnen proberen het gebouw iets heldhaftigs te geven, maar het bouwwerk charmeert ons meer dan het imponeert. Vooral de wijze waarop de dikke wortels van een boom zich langs de oude vestingmuur een weg gezocht hebben, doet aan de tempels van Angkor denken.
Tainan – Great South Gate |
|
|
De dikke wortels van een boom hebben zich langs de oude vestingmuur een weg gezocht
Tainan – Confuciustempel
Verderop treffen we de Confuciustempel aan, in 1666 gebouwd door de zoon van Koxinga. Driewerf helaas, Dacheng Hall, het belangrijkste gebouw, is al gesloten. Over welgeteld negen minuten zal ook de rest van de tempel gesloten zijn. We doen het dus op een drafje.
Confuciustempel – Kochi-aardewerk |
|
|
Soberheid troef in deze tempel. Zo hoort het volgens Confucius, maar de grotendeels kale muren overdonderen ons wat. Geen beelden of decoraties in de kamers, hooguit een handvol citaten van de filosoof, in gouden kalligrafisch schrift op rode tabletten aangebracht.
|
Geen beelden of decoraties in de tempel van Confucius, hooguit een handvol citaten, in gouden kalligrafisch schrift op rode tabletten aangebracht
|
Een oase van rust is het park dat de Confuciustempel omgeeft. Op gewone dagen dan toch, maar niet vandaag. Het is immers de dag van de kinderen. Ze hebben vrij en kunnen zich uitleven op wat het equivalent van een Vlaamse kermis lijkt. Bovendien krijgen ze zowaar een gratis ijsje in restaurants als de rekening meer dan 200 Taiwan-dollar bedraagt – iets meer dan 5 euro.
Een stenen boog aan de overkant van Nanmen Road trekt onze aandacht. Uit 1777 dateert hij volgens de boekjes. Er achter ontdekken we Fuzhong Street. Een gezellige drukte heerst tussen de bomen in het wandelstraatje. Vredig geroezemoes vult de ruimte, terrasjes zitten vol, eetkraampjes doen goede zaken.
Fuzhong Street |
|
Street food |
Vrijdag 5 april | Tainan – Fo Guang Shan
Wat 1 november voor ons is, is 5 april voor de Taiwanezen – tomb sweeping day, de dag van de dodenherdenking. Het vuurwerk dat we vanmorgen vanuit de hotelkamer zagen, heeft daar wellicht mee te maken. Evenals het feit dat het gisteren de drukste dag ooit was op de snelwegen in het noorden – vele Taiwanezen begaven zich immers naar hun geboortestreek om hun doden te herdenken.
Wat we gisteravond nog gedaan hebben, wil Charles weten, terwijl Mister Pen zijn busje door het drukke stadsverkeer loodst. Fier rapporteren we over onze escapades – Great South Gate, Confuciustempel, Fuzhong Street. Hoe meer we vertellen, hoe bleker Charles’ gelaat wordt. Laat dat nu net het programma zijn dat hij vandaag voor ons in petto had.
Prompt wordt Mister Pen midden op een kruispunt gesommeerd de steven te wenden naar de campus van de Cheng Kung-universiteit. Een beter alternatief kan Charles niet uit zijn mouw schudden, ook al zullen alle gebouwen er op deze feestdag uiteraard gesloten zijn.
Voor officiële gelegenheden hanteert Taiwan nog steeds de jaartelling die Sun Yat-sen in 1911 introduceerde. Momenteel leeft Taiwan dus in het jaar 102
Terwijl we langs het departement Fysica kuieren, ontgaat het ons niet dat één van de gebouwen op zijn gevel als bouwjaar 60 vermeldt, een ander 62. Voor officiële gelegenheden hanteert Taiwan nog steeds de jaartelling die Sun Yat-sen in 1911 introduceerde, legt Charles uit. Momenteel leeft Taiwan dus in het jaar 102.
De regen blijft niet uit, we diepen onze paraplu’s op. Dat volstaat niet, we zoeken onze toevlucht in het portaal van Hydraulic and Ocean Engineering. Mister Pen, de goeierd, belt Charles vanuit zijn busje met de vraag of hij met paraplu’s moet komen aandraven.
Geen betere gelegenheid om een boompje op te zetten over universiteiten, dan wanneer je in de druilerige regen over een campus uitkijkt. Zo maar even 180 universiteiten telt het kleine Taiwan. Maar de geboortecijfers zijn te laag om ze te bevolken. Te veel universiteiten en te weinig studenten, vat Charles de situatie samen. In tegenstelling tot in het buitenland zijn het in Taiwan de staatsuniversiteiten die de beste faam hebben. Momenteel zijn dat er een dertigtal. Van privé-universiteiten moet je niet te veel kwaliteit verwachten. Zelf gaf Charles tot voor enkele maanden les aan de nationale universiteit van Kaohsiung – computertalen, meer bepaald Visual Basic.
Even voor tien reizen we verder zuidwaarts via Highway 1. Een lange, kaarsrechte strook van die snelweg is van een verwijderbare middenbermbeveiliging voorzien. Neem je die weg, dan vormen de 2 x 4 rijstroken een perfecte landingsbaan voor legervliegtuigen. Met communistisch China amper 165 km hier vandaan, weet je maar nooit of dat van pas komt.
Door de gietende regen rijden we verder zuidwaarts naar Kaohsiung. Tot een tiental jaar geleden was dit de tweede grootste containerhaven ter wereld. Nu staat ze nummer 11. Maar belangrijker nog – dit is de woonplaats van Charles.
Kaohsiung – World Games Main Stadium
Het regent nog steeds als we om kwart voor elf het Kaohsiung World Games Main Stadium bereiken. Een ultramodern stadion is dit, opgericht voor de World Games van 2009. World Games, daar hadden wij nog nooit van gehoord. Het blijkt om een wereldevenement voor niet-Olympische sporten te gaan – kickboxen, sumoworstelen, rollerskating, aerobic turnen, squash, bowling, body building, parachutespringen... om maar wat te noemen.
World Games Main Stadium |
|
|
Een deel van de tribunes is met een futuristisch aandoende constructie overkapt, een buizenstelsel dat ze hier een spiral continuum noemen. Zonnepanelen zijn als dakbedekking op die buizen aangebracht. Ruim 56 000 zitplaatsen zijn er. Grappig vinden we het verbod om paraplu’s te gebruiken op de open tribunes. Laat dat nu net het attribuut zijn dat we vandaag het meest koesteren.
World Games Main Stadium
Een groep kleurrijke totempalen trekt onze aandacht. Het blijkt een kunstwerk in roestvrij staal te zijn van een zekere Yaacov Agam, een pionier in de kinetische kunst, een kunstvorm waarbij beweging centraal staat. Met zijn Message of Peace wil hij een betekenisvol symbool voor sport creëren. Nergens tussen de palen kan je het volledige kunstwerk zien, niemand ziet het kunstwerk op dezelfde manier. Net zoals de sport reveleert dit kunstwerk dus onverwachte visuele uitdagingen – dat is de dynamiek van het leven.
Nergens tussen de palen kan je het volledige kunstwerk zien, niemand ziet het kunstwerk op dezelfde manier – dat is de dynamiek van het leven
Message of Peace (Yaacov Agam)
In zijn thuisstad heeft Charles een extraatje voor ons in petto – Central Park. Een recent aangelegd park blijkt dat te zijn, waarbij recent geïnterpreteerd moet worden als acht jaar geleden. Fraai, dat wel, maar het regent nog steeds. Dapper wandelen we het park in, tot de constante regen aanzwelt tot een subtropische stortbui. Het tempeest geselt ons het centraal paviljoentje in.
Kaohsiung |
|
|
Geen betere gelegenheid om een boompje op te zetten over de lokale vastgoedprijzen, dan wanneer je in de druilerige regen over een park uitkijkt. In de verte wijst Charles een wolkenkrabber aan. Het tweede hoogste gebouw van Taiwan is dat, ongeveer 400 m hoog met 85 verdiepingen. Bij wijze van investering heeft hij er een suite gekocht die hij nu verhuurt. Een vierkante ping kost er 400 000 Taiwan-dollar, wat overeenkomt met ruim 10 600 euro voor 3,3 m². Een koopje, aldus Charles, want in Taipei betaal je gauw het vijfvoudige. Hoeveel een leraar in het secundair onderwijs verdient, willen we weten, om te kunnen vergelijken. Charles raamt diens maandloon op 60 000 TWD of ongeveer 1 600 euro. Voor een appartement van pakweg 100 m² dokt een leraar dus 200 maandlonen af. Een koopje, inderdaad…
Kaohsiung – Central Park |
|
|
Een tweede keer wagen we het er op het park te verkennen. Prompt geselt een tropische bui – zo mogelijk nog heviger dan de vorige – ons terug naar binnen, het paviljoentje in. Zodra de regenbui tot Belgische proporties herleid is, zetten we een spurtje in naar Mister Pen.
Teppanyaki
Op zoek naar een restaurant hanteert Charles slechts één criterium – het moet over een ondergrondse parking beschikken. Kennelijk denkt iedereen er zo over, want aan de supermarkt staat de teller van het aantal lege parkeerplaatsen op nul. Toch duikt Mister Pen de parking in. Het is er een komen en gaan van auto’s, vrij spoedig zijn twee van de 105 parkeerplaatsen vrij. Je kan zelfs je auto laten wassen in deze parking, zo blijkt. Al maakt dat bij dit weer weinig uit.
Carwash in de ondergrondse parking |
|
|
|
Voortreffelijk eten in een fastfoodomgeving, het lijkt het handelsmerk van Taiwan wel
Bovengronds blijkt een rist restaurantjes gehuisvest te zijn. Charles voorziet ons van maïssoep, een gratin van pasta en zeevruchten, een pizza met eendenborstreepjes en zwarte thee. Voortreffelijk eten in een fastfoodomgeving, het lijkt het handelsmerk van Taiwan wel.
Het uur van de waarheid zit er nu stilaan aan te komen. Een half uurtje rijden van Kaohsiung doemen de machtige contouren van het boeddhistische klooster van Fo Guang Shan op. Vierentwintig uur lang zullen we ons in de spirituele sfeer van dit klooster laten onderdompelen – inclusief overnachting. Wat ons hier precies te wachten staat, daar hebben we voorlopig het raden naar.
Wat ons hier precies te wachten staat, daar hebben we voorlopig het raden naar.
Kwart na twee is het als Mister Pen ons voor Bamboo Garden Lodge dropt, de plek waar de gasten van het klooster verblijven. We krijgen een kloostercel toegewezen, maar dat blijkt een opvallend comfortabele kamer te zijn, compleet met douche, wc, wastafel, tv, airco, vast tapijt en twee zeteltjes. In de commerciële sector hebben we het al met veel minder moeten stellen. Naar verluidt zouden hier en elders op het kloosterdomein vier- tot vijfduizend gasten onderdak kunnen vinden. Voorlopig loopt het zo’n vaart niet, we zien weinig andere gasten. Toch zet dit het beeld dat wij van boeddhistische kloosters hadden, een beetje op zijn kop. Wordt dit een authentieke belevenis of zijn we in een commercieel circus terechtgekomen? De komende vierentwintig uur zullen wellicht uitsluitsel brengen.
Met een brede lach op het gelaat begroet een kaalgeschoren monnik ons om half vier in de lobby. Heel de duur van ons verblijf zal deze minzame man van Europese afkomst – de fysieke gelijkenis met de Nederlandse cabaretier Hans Liberg is treffend – onze vaste toeverlaat zijn. Geboren in Niederösterreich verbleef hij tien jaar in Zuid-Afrika, aangetrokken door een dochtertempel van Fo Guang Shan aldaar. Uiteindelijk besliste hij zich hier in het moederklooster van de orde als monnik terug te trekken. Hij kreeg er de naam Hui Shou, wat wijsheid – bescherming betekent.
Waar we ons bevinden, zo legt hij uit, is het hoofdkwartier van de kloosterorde van Fo Guang Shan – letterlijk de Berg van Licht van de Boeddha. Taiwan zelf telt een honderdtal kloosters van deze orde, wereldwijd mag je er daar nog een honderdtal aan toevoegen. Onder meer in Londen, Amsterdam en Antwerpen – meer bepaald in de Van Wesenbekestraat in Merksem.
Hui Shou begeleidt ons naar het Pad naar Boeddhaschap en wijst onderweg Pilgrim’s Lodge aan, de plek waar we samen met de monniken en de andere gasten de maaltijden zullen nuttigen. Dat is alvast een geruststelling – kennelijk zijn ze hier ook met aardse zaken bezig zoals op tijd en stond eten.
We bevinden ons in het hoofdkwartier van de kloosterorde van Fo Guang Shan – letterlijk de Berg van Licht van de Boeddha
Fo Guang Shan – Poort van de Non-Dualiteit
Een monumentale trap leidt naar het Hoofdschrijn. Aan de voet van die lange trap wijst Lui Shou in de verte de witte Poort van de Non-Dualiteit aan. Grootgebracht in de christelijke traditie interpreteren we die non-dualiteit meteen als de ontkenning van de dualiteit van lichaam en geest. Neen hoor, stelt Hui Shou met rustige zekerheid. Het gaat om de dualiteit van tegenovergestelde begrippen, zoals mooi en lelijk. Zulke begrippen zijn immers helemaal niet absoluut – Het Mooie of Het Lelijke bestaat immers niet. Een rechtgeaarde boeddhist zal steeds de middenweg tussen extremen bewandelen en aldus elke dualiteit vermijden.
Fo Guang Shan – Poort van de Non-Dualiteit |
|
Monumentale trap naar het Hoofdschrijn |
Naast het pad wijst Hui Shou een bodhiboom aan. Voor boeddhisten hebben dergelijke bomen een bijzondere betekenis, want het was onder zulke boom dat de Boeddha verlichting bereikte. ‘s Winters verliest de boom zijn blaadjes. Als er nieuwe blaadjes verschijnen, zijn die aanvankelijk purper.
Over master Hsing Yun spreekt Hui Shou enkel met heel veel respect
Over master Hsing Yun spreekt Hui Shou enkel met heel veel respect. In 1967 stichtte hij de orde en kocht meteen dit terrein van 30 ha in Dashu op de oever van de Gaoping om er een gigantisch klooster te bouwen. Het klooster doet tevens dienst als universiteit en als meditatiecentrum. Monniken en nonnen leven hier gewoon door elkaar.
Fo Guang Shan – Hoofdschrijn
In 1975 werd het Hoofdschrijn voltooid. Onze schoenen gaan aan de kant, schroomvol betreden we de gigantische hal op kousenvoeten. Zonder ook maar één pilaar ter ondersteuning zweeft het plafond dertig meter hoog boven een vloeroppervlak van meer dan 35 are.
Zonder ook maar één pilaar ter ondersteuning zweeft het plafond dertig meter hoog boven een vloeroppervlak van meer dan 35 are
Hoofdschrijn – Amitabha, Sakyamuni en Baosheng Dadi
Van uit hun nis tegen de noordelijke hoofdwand kijken drie zittende Boeddhabeelden, elk 7,8 m hoog, op ons neer. Centraal resideert de Sakyamuni, de historische Boeddha. Links van hem zetelt Amitabha, de Boeddha van het Oneindige Licht. Rechts wijst Hui Shou de Medicinale Boeddha aan – Baosheng Dadi noemen ze hem hier. Daar hadden wij nog nooit van gehoord, maar je herkent hem aan het potje dat hij in zijn handen houdt. Wil je van een ziekte verlost worden, dan bid je tot deze godheid.
Hoofdschrijn – Zijwand met Boeddhabeeldjes
Aan weerszijden wordt dit trio door een Pagode van het Lichtjuweel geflankeerd. De grootste ter wereld, aldus Hui Shou. Dat willen we best geloven. Negen meter hoog reiken de kegels, ingedeeld in 72 ringvormige lagen waarop in totaal 7 200 Boeddhabeeldjes uitgestald zijn. Dat valt dan nog in het niet tegenover de vele duizenden Boeddhaatjes die ons van op de vier wanden aankijken – elk met hun eigen piepkleine lichtbron.
Voor de zuidwand prijkt in de ene hoek een traditionele trom, in de andere een traditionele klok. De grootste van Taiwan – hoe kan het anders. Alleen al de klok heeft een massa van 3,8 ton.
Hui Shou begeleidt ons verder naar het Huis der Toegewijden. Dat is aan meer aardse bezigheden gewijd. Ze onderwijzen er de nobele kunst van de Chinese kalligrafie, een belangrijk onderdeel van het cultureel erfgoed. Tachtig schrijftafels staan op cursisten te wachten, maar op dit ogenblik zijn we de enige pretendenten.
Vier zinnen met telkens vier karakters moeten we in kalligrafische tekens uitzetten, samen met het bijbehorend opschrift
Huis der Toegewijden – Kalligrafiezaal |
|
Kalligrafie in de praktijk |
Vier zinnen met telkens vier karakters moeten we in kalligrafische tekens uitzetten, samen met het bijbehorend opschrift. Een hele klus blijkt dat te zijn, ook al is voor elk karakter stap voor stap voorgeschreven in welke volgorde, in welke richting en met welke dikte we elk van de inktzwarte lijnen moeten trekken. De karakters variëren sterk in complexiteit, de moeilijkste tellen zelfs meer dan twintig inktstroken. Maar we brengen het er goed van af en krijgen onze oogst mee.
Met inktzwarte vingertoppen zetten we onze tocht verder. Op de glanzende zwartgranieten Muur der Wijsheid zijn diepzinnige kalligrafische teksten weergegeven – we herkennen er zowaar één van de schrifttekens die we zonet zelf gepenseeld hebben.
Dan gaat het naar de Culturele Tentoonstellingshal. Een tentoonstelling over wat ze hier pop-upboeken noemen, is zowat het laatste wat wij als cultuuruiting in een klooster verwachtten. Geraffineerd gevouwen driedimensionale figuren komen tevoorschijn als je zo’n boek openslaat. Tientallen exemplaren liggen er – van kinderboeken met sprookjesfiguren tot architectuurboeken met complexe bouwwerken.
Nissen met meer dan levensgrote Boeddhabeelden vullen de vier buitengevels van het fraaie Gouden Boeddhagebouw
Gouden Boeddhagebouw |
|
|
Nissen met meer dan levensgrote Boeddhabeelden vullen de vier buitengevels van het fraaie Gouden Boeddhagebouw. Van de strenge geometrie van de nissen, de gevels in ecru en de vergulde beelden gaat een serene grandeur uit
Hui Shou troont ons mee naar de derde verdieping van het Tathagatagebouw waar de Meditatiehal zich bevindt. In het halfduister zien we een grote, stille ruimte met parketvloer, een paviljoentje in het midden en twee rijen bankjes langs de wand.
Tathagatagebouw – Meditatiehal
Hui Shou ontsteekt het licht. Een flatertje, zo blijkt, want er zit een monnik te mediteren. Iemand in zijn meditatie storen, is not done. Ook als je in groep gaat mediteren, hoor je de nodige voorzorgen te nemen om niemand te storen – niet kuchen, niet snuiven, niet niezen, vooraf geen vlees of look eten en zelfs geen intense gedachten koesteren, want die kunnen je buur storen. Hui Shou neemt zich voor het straks bij zijn confrater goed te maken.
Geen vergulde Boeddhabeelden in de nissen op de gevels van het Jade Boeddhagebouw, maar eenvoudige, geverfde exemplaren die van een waslaag voorzien zijn om ze tegen de regen te beschermen. Fraai, maar aan het Gouden Boeddhagebouw kan dit niet tippen.
Via de Lumbini-tuin zakken we af naar Pilgrim’s Lodge. De nonnen hebben er het avondmaal klaar staan – vegetarisch, dat spreekt vanzelf. We zoeken ons een plaatsje aan de gemeenschappelijke tafels. Vooral Aziaten zitten er, maar ook westerlingen.
Verlichting streven deze monniken niet na door zich in een klooster terug te trekken. Integendeel, bewust gaan ze de confrontatie met de profane maatschappij aan
Onze conversatie lijkt één van onze westerse tafelgenoten niet te ontgaan. We zoeken contact. Het blijkt een Brit te zijn uit Birmingham. Tot onze verbazing is hij zeer vertrouwd met het Nederlands. Zijn specialiteit is immers het vertalen van de gedichten van Guido Gezelle en Hugo Claus in het Engels.
Met een dvd van dertig minuten over het ontstaan en de werkzaamheden van de kloostergemeenschap rondt Hui Shou de rondleiding af. Op eigen houtje wandelen we nog even naar het Groot Boeddhapark. Een zesendertig meter hoge Amitabha waakt er over 480 kleine Boeddhabeelden – naar verluidt de grootste staande Boeddha van Zuidoost-Azië. Regendruppels porren ons aan om onze kamer op te zoeken.
Pilgrim’s Lodge
In de vroege avond leggen we ons te rusten op de harde bedden. Zoals het monniken betaamt. Om tien uur stipt sluiten de nonnen onverbiddelijk de deuren van Bamboo Garden Lodge.
Wat avondlectuur leert ons dat deze innemende kloostergemeenschap een sociaal actief boeddhisme belijdt. Een hedendaagse strekking binnen de mahayana is dat, het humanistisch boeddhisme of de renjian fojiao. Verlichting streven deze monniken niet na door zich in een klooster terug te trekken. Integendeel, bewust gaan ze de confrontatie met de profane maatschappij aan. Het boeddhistisch concept van mededogen brengen ze naar het leven van alledag. Het traditionele, confucianistische concept van gehoorzaamheid aan ouders, grootouders en voorvaderen breiden ze uit tot empathie en respect voor de maatschappij in het algemeen. Het rituele wordt minder belangrijk, de rol van de leek wordt des te belangrijker. Humanitair werk is een belangrijke component. Dat het vooral stedelijke middenklassers en professionals zijn die door deze hedendaagse variant aangesproken worden, hoeft niet te verbazen.
Zaterdag 6 april | Fo Guang Shan
Kwart voor zes. Hui Shou straalt zoals steeds wanneer hij ons in de lobby voor de vroege gebedsdienst staat op te wachten. Hetzelfde kan van ons niet gezegd worden. In de ochtendlijke duisternis klimmen we naar het Hoofdschrijn. Zomaar even binnenwaaien is hier not done. Het Hoofdschrijn betreden, dat doe je in stijl. Samen met andere gasten schikt Hui Shou ons netjes op een rijtje, monstert onze houding en onze kleding en geeft gauw nog enkele instructies. Dan mogen we in stilte achter hem aan naar binnen schuifelen. Vreemd genoeg mogen we ditmaal wel onze schoenen aanhouden.
In de gebedshal liggen vierkante kussentjes op de vloer, netjes in rijen geschikt
Hoofdschrijn – Vroege gebedsdienst
In de gebedshal liggen vierkante kussentjes op de vloer, netjes in rijen geschikt. Een vijftigtal monniken hebben links al achter hun kussentjes postgevat. Rechts staan ruim dertig nonnetjes achter hun kussentjes te wachten en nog eens zoveel gasten die het authentieke kloosterleven een tijdlang willen beleven. Ons statuut is dat van de nederige toeschouwer – we nemen achteraan op de houten banken plaats.
Negen meter hoog reiken de kegels, ingedeeld in 72 ringvormige lagen waarop in totaal 7 200 Boeddhabeeldjes uitgestald zijn
Hoofdschrijn – Zijwand
De klok luidt het begin van de ceremonie in. Begeleid door klok en trommel zetten de gelovigen rechtstaand het gezang in, het zangboekje voor de borst. Dat wordt van rechts naar links en van achter naar voren gelezen. Soms knielen ze met het voorhoofd op de grond, de handpalmen opwaarts gericht. Langzaam versnelt het gezang, om over te gaan in het reciteren van mantra’s zonder enige stemverheffing. Het timbre is wat frêler dan in de afgelegen kloosters van Tibet en Noord-India. Dat hebben we aan de vrouwenstemmen te danken. Laatkomers worden stilletjes naar een leeg kussentje begeleid. Een non stopt hen een geopend zangboekje toe, met de vinger de juiste plek aanwijzend zodat ze meteen kunnen invallen. Een half uurtje duurt het gezang.
Hoofdschrijn – Zijwand met Boeddhabeeldjes |
|
Monnik ontsteekt kaars voor Baosheng Dadi |
Ook in het Schrijn van het Grote Mededogen heeft kennelijk een ochtendceremonie plaatsgevonden – de kussentjes liggen er nog. Dit schrijn is aan Guanyin gewijd, de plaatselijke versie van Avalokiteshvara, de bodhisattva van het mededogen. Duizenden witte Boeddhabeeldjes vullen de nissen tegen de wanden. Het schrijn dateert van 1971, en is in elk opzicht identiek met het Hoofdschrijn. Met zijn twintig meter hoog plafond valt het enkel wat kleiner uit. Het ziet er naar uit dat dit een vingeroefening was voor de bouw van het Hoofdschrijn.
Schrijn van het Grote Mededogen – Guanyin (Avalokiteshvara)
Slechts vier westerse bezoekers dagen in Pilgrim’s Lodge voor het ontbijt op. In een apart lokaal hebben ze speciaal voor ons jam, toastbrood, limonade, thee en oploskoffie klaar staan.
Na het ontbijt klimmen we op eigen houtje naar de vijfhonderd arhats aan de voet van de monumentale trap. In het boeddhistisch pantheon staan deze discipelen net een trapje lager dan bodhisattva’s. Van alle leeftijden zijn ze, elk beeld heeft individuele gelaatstrekken en eigen klederdracht, maar steeds een brede glimlach op het gelaat.
In het boeddhistisch pantheon staan de arhats net een trapje lager dan bodhisattva’s. Van alle leeftijden zijn ze, elk beeld heeft individuele gelaatstrekken
Monumentale trap naar het Hoofdschrijn |
|
Arhats |
We zetten onze wandeling verder naar het Schrijn van de Grote Praktijk, gelegen op de hoogste van vijf heuveltoppen die samen een lotusbloem vormen. Een beetje buiten de begane paden, dat wel, maar Hui Shou achtte het beslist de moeite van een bezoekje waard.
Telkens de monnik drie stappen gezet heeft, knielt hij neer en buigt met het voorhoofd tot tegen de grond
Schrijn van de Grote Praktijk – “Three steps complete bow” |
|
Samantabhadra op olifant met tweemaal drie slagtanden |
Schrijn van de Grote Praktijk
Een steile trap leidt naar de tempel. Het toeval wil dat net voor ons een piepjonge monnik is gearriveerd. Die heeft zo zijn eigen manier om naar boven te klimmen. Telkens hij drie stappen gezet heeft, knielt hij neer en buigt met het voorhoofd tot tegen de grond. Three steps complete bow, zal Hui Shou dit ritueel straks noemen. Dat zal je tegenwoordig niet veel monniken zien doen, voegt hij er bewonderend aan toe.
Samantabhadra is gezeten op een olifant met tweemaal drie slagtanden die de zes Volmaaktheden voorstellen
Zodra we het schrijn betreden, reikt een vriendelijke monnik ons elk een kaarsje aan. Een elektronisch kaarsje wel te verstaan, met een minuscuul lampje dat op een lithiumbatterijtje werkt – de monnik heeft er een ganse doos van. De bodhisattva die hier vereerd wordt, is Samantabhadra, gezeten op een olifant met tweemaal drie slagtanden die de zes Volmaaktheden voorstellen. Samantabhadra mag dan wat minder bekend zijn, toch vormt hij samen met Manjushri en de Sakyamuni een drie-eenheid. We nemen plaats voor het altaar en houden het kaarsje voor ons voorhoofd. Zo hoort het. Dat vermoeden we althans. Vervolgens plaatsen we de kaarsjes op het altaar. Straks, wanneer we weg zijn, zal de monnik ze discreet recycleren.
Fo Guang Shan – Tuinman
Ondertussen is Mister Pen met zijn busje bij Bamboo Garden Lodge opgedaagd. We droppen onze koffers in zijn busje. Maar onze onderdompeling in de kloostersfeer is nog niet voltooid. Half negen is het als Hui Shou ons begroet voor het laatste deel van ons bezoek. Dat we het Schrijn van de Grote Praktijk bezocht hebben, doet hem zichtbaar genoegen.
Plagerig wijst hij het Schrijn van de Grote Gelofte aan, gewijd aan de vierde belangrijke bodhisattva. Wie die vier bodhisattva’s dan wel zijn, wil hij bij wijze van test weten. Verder dan Avalokiteshvara, Manjushri en een stuntelige poging om Samantabhadra uit te spreken, komen we niet. Van nummer vier, Ksitigarbha, hadden wij nog nooit gehoord.
Bezorgd maant Hui Shou ons aan heel voorzichtig te zijn en dit levend wezen niet te vertrappelen
Groot Boeddhapark |
|
|
Maar het is het Groot Boeddhapark waarmee hij ons wil laten kennismaken. Een gang blijkt zich spiraalsgewijs door de sokkel van het grote Amitabhabeeld te boren. De wanden zijn met kleurrijk stucwerk van honderden Boeddhabeeldjes bezet. Een poging is dat om de levendige beelden van de wereldberoemde Mogaogrotten van Dunhuang te imiteren, in het westen van China. Fraai, dat wel, maar het idee dat dit ook maar enige gelijkenis zou hebben met de Mogaogrotten is compleet van de pot gerukt.
De wanden zijn met kleurrijk stucwerk van honderden Boeddhabeeldjes bezet – een poging om de Mogaogrotten van Dunhuang te imiteren
Hui Shou luidt de klok |
|
Imitatie van de Mogaogrotten (Dunhuang) |
Een regenworm heeft zich voorgenomen het cementen pad over te steken. Een diertje met suïcidale neigingen, zou je denken. Toch niet, want Hui Shou springt voor hem in de bres. Bezorgd maant hij ons aan heel voorzichtig te zijn en dit levend wezen niet te vertrappelen. Een treffender sluitstuk voor dit luik van ons bezoek aan Fo Guang Shan is nauwelijks te bedenken.
Groot Boeddhapark
Maar het is nog niet gedaan. Een halve kilometer noordwaarts wacht ons het immense Buddha Memorial Center. De megalomane concepten van Fo Guang Shan, daar dachten we stilaan voldoende vertrouwd mee te zijn. Maar wat we nu onder ogen krijgen, overtreft bij verre al het voorgaande.
Veeleer een shopping center dan een tempel, dat is de eerste indruk die we opdoen in de immense Voorhal
Buddha Memorial Center
Een reliek van de Boeddha, daar draait het hier om. Eind vorige eeuw had Kunga Dorje Rinpoche, een Tibetaanse lama, een authentieke tand van de Boeddha ongeschonden door de ravages van de culturele revolutie in China weten te loodsen. Maar aan het kleinood de religieuze uitstraling geven die het verdient, zat er niet in. Dat Fo Guang Shan goed in de slappe was zit, was ook Kunga Dorje Rinpoche niet ontgaan. Dus schonk de lama de tand aan de Master, met de vraag er een passende omkadering aan te geven.
De tand werd met passend eerbetoon via Thailand naar Taiwan gevlogen – een eer en een zegen voor de hele mensheid
Zo geschiedde. Op 8 april 1998 werd de tand met passend eerbetoon via Thailand naar Taiwan gevlogen – een gebeurtenis die als een eer en een zegen voor de hele mensheid omschreven werd. Hsin Ting, de toenmalige Master, maakte er meteen een domein met een oppervlakte van honderd hectare voor vrij – meer dan het dubbele van de oppervlakte van Vaticaanstad.
Dale Longmore staat te popelen om ons door het domein te begeleiden. Geboren en getogen in het Australische Sydney komt ze hier als vrijwilliger een jaartje ervaring opdoen. Vanaf mei zal ze die in de Fo Guang Shan-tempel van Sydney in de praktijk brengen. Haar lichaamstaal verraadt een en al enthousiasme voor de goede zaak.
Veeleer een shopping center dan een tempel, dat is de eerste indruk die we opdoen in de immense Voorhal. Verspreid over een oppervlakte van liefst 84 000 m² of 8,4 ha tref je er een juwelier aan, een chocolaterie, een bakkerij, een theeshop, een Starbucks Coffee, diverse restaurants, ... noem maar op. Inderdaad, alles mag, verduidelijkt Dale op onze vraag. Zolang het maar vegetarisch en niet-alcoholisch is. Dit is immers zowel een spiritueel als een cultureel ontmoetingscentrum, precies zoals de Master het bedoeld had. Geheel in lijn met de filosofie van het humanistisch boeddhisme staat Fo Guang Shan open voor de profane maatschappij. In het bijzonder voor de mercantiele aspecten ervan, flitst het ons door het hoofd.
Pas als we de immense Voorhal achter ons laten, dringen de gigantische dimensies van dit domein tot ons door – 150 m breed, een kilometer lang. Voor ons strekt zich het Groots Pad naar Boeddhaschap uit, aan beide zijden geflankeerd door vier pagodes met telkens zeven verdiepingen. Die verwijzen naar het Achtvoudig Pad dat elke rechtgeaarde boeddhist hoort te volgen om Verlichting te bereiken.
Met zijn forse dimensies lijkt het boeddhabeeld binnen handbereik, ook al staat het bijna een kilometer hier vandaan
Buddha Memorial Center
Bijna aan de horizon, maar nog steeds binnen het domein onderscheiden we de Grote Hal met op elk van de vier hoeken een stoepa. Die attenderen ons op de vier Nobele Waarheden van de Boeddha. Daarachter verheft zich een kolossaal Boeddhabeeld – 36 m hoog, 1 780 ton. Reken je het gebouw dat als sokkel dient mee, dan rijst het beeld 108 m boven de begane grond. Laat 108 nu net het aantal verlangens zijn waarvan we verlost dienen te worden. Met zijn forse dimensies lijkt het beeld binnen handbereik, ook al staat het bijna een kilometer hier vandaan.
Buddha Memorial Center
Goed nieuws brengen en elkeen zijn waarheid laten zeggen. Dat was indertijd de wens van master Hsing Yun, gaat Dale verder. Tv-programma’s confronteren je echter uitsluitend met slecht nieuws. Zo worden onze kinderen geconditioneerd voor al wat slecht is. Dat Fo Guang Shan een eigen tv-zender uitbaat, verbaast ons al niet meer.
Elk van de acht pagodes heeft haar eigen functie. Zo kunnen we ons in de Pagode van de Zes Perfecties verdiepen in de kalligrafie. Op hoge leeftijd was Hsing Yun, de stichter van deze kloostergemeenschap, bijna blind. Toch hangen hier enkele kalligrafische werken die hij toen maakte. Medewerkers trokken het papier onder zijn pen voort, terwijl hij zonder zijn pen op te lichten, de schrifttekens uitzette. De Pagode van de Vijf Harmonieën is dan weer de plek waar huwelijken gesloten kunnen worden.
Aan de authenticiteit van de tand mag niet getwijfeld worden. DNA-analyse heeft immers voor sluitend bewijs gezorgd
We naderen het grote Plein van de Bodhi Wijsheid, met rechts de klokkentoren en links de tromtoren. Achttien meer dan levensgrote arhats staan rond het plein opgesteld – vijftien mannen, drie vrouwen. Vrouwelijke arhats, daar zal je in traditionele boeddhistische heiligdommen lang naar zoeken, stelt Dale terecht. Op de buitenmuur zijn Chen-tekeningen aangebracht. De gebruikte verf zou uniek zijn, want ze dringt niet in het beton door en is tegen regen en zon bestand.
Buddha Memorial Center
Allengs zit het hoogtepunt van ons bezoek er aan te komen – de tand. Terwijl we het gebouw betreden, beklemtoont Dale nogmaals dat aan de authenticiteit van de tand niet getwijfeld mag worden. DNA-analyse heeft immers voor sluitend bewijs gezorgd. Moet je dan niet over een referentiestaal beschikken, is onze voor de hand liggende vraag. Moet je dan niet kunnen vergelijken met een reliek waarvan met 100 % zekerheid vaststaat dat het aan de enige echte Boeddha toebehoorde? Dale laat zich niet van haar stuk brengen. De vele tanden van de Boeddha die over Azië verspreid zijn en waarvan de authenticiteit vaststaat, bieden voldoende referentiemateriaal. In het bijzonder aan de echtheid van de tand die in Kandi op Sri Lanka bewaard wordt, twijfelt niemand.
Het enorme gebouw herbergt diverse schrijnen, musea en auditoria, maar we laten ons niet afleiden. De tand willen we zien. Die blijkt zich in het Schrijn van de Jade Boeddha te bevinden. Zwaar versterkte deuren sluiten de gang af die naar een trap leidt. Die brengt ons in een enorme ondergrondse ruimte. Met de beveiliging van de kostbare relikwie wordt hier niet lichtzinnig omgesprongen.
Voor zover we de tand goed kunnen waarnemen, lijken zijn afmetingen ons buitensporig
Kostbare panelen van sandelhout waarin pagodes uitgesneden zijn, bedekken de zijwanden van het enorme schrijn. Vooraan is links en rechts een metershoog paneel opgetrokken dat het oostelijke en het westelijke Pure Land weergeeft. De panelen zijn in China vervaardigd. Voor de voorstelling van de figuurtjes zijn de meest uiteenlopende natuurlijke kleuren van jade gebruikt – terwijl wij jade steevast met een bleekgroene kleur associeerden. Een liggende Boeddha is dan weer uit kostbare, hagelwitte jade uit Myanmar gesneden.
Maar het is de tand waar het hier om te doen is. Die bevindt zich helemaal bovenaan op een metershoge zuil in een glazen bol. Zo hoog, dat we de verrekijker ter hand moeten nemen om het kleinood te bestuderen. Voor zover we de tand goed kunnen waarnemen, lijken zijn afmetingen ons buitensporig.
Wat ooit een betekenisvol ritueel was, is gereduceerd tot gepolijste geplogenheden die op automatische piloot voltrokken worden
Het Schrijn van de Gouden Boeddha – ook al goed beveiligd – huisvest het grootste zittende gouden Boeddhabeeld van Zuidoost-Azië. Thailand was de gulle gever. De nissen langs de wand herbergen meer dan 6 000 Boeddhabeeldjes.
|
We klimmen naar het dak en doen de tour van de stoepa’s op de vier hoeken. In de Stoepa van het Mededogen wacht het vertrouwde beeld van Avalokiteshvara op ons. Soms mogen we zelf offeren, zoals in de Stoepa van de Gelofte, waar we het ritueel van vanmorgen hernemen. Ditmaal is het een kommetje gevuld met steentjes dat we naar het voorhoofd brengen. Of in de Stoepa van de Praktijk, waar we een kunstbloem offeren. Kille efficiëntie is hier de norm. Netjes in glazen potjes staan de juiste offerandes op de pelgrims te wachten. Wat ooit een betekenisvol ritueel was, is gereduceerd tot gepolijste geplogenheden die op automatische piloot voltrokken worden.
Buddha Memorial Center
Het begint te miezeren op het dak. We dalen af naar de benedenverdieping en werpen nog een blik in het derde schrijn, gewijd aan Guanyin, de lokale versie van Avalokiteshvara. Veel tijd is ons daar niet gegund, want Charles begint nerveus te worden. We nemen afscheid van Dale en zetten daarmee een punt achter ons merkwaardige intermezzo in Fo Guang Shan.
Voor het antwoord op onze initiële vraag – is dit een authentieke beweging of een commercieel circus – roepen we het principe van de non-dualiteit in. Er zijn geen extremen, de waarheid ligt in het midden.
Jaak Palmans
© 2013, 2021 | Versie 2022-03-02 13:57
Lees het vervolg in (3/4)