Paria onder de naties
Taiwan | Anno 2013
Maandag 1 april | Taipei
Dinsdag 2 april | Taipei – Sun Moon Lake
Woensdag 3 april | Sun Moon Lake – Alishan
Donderdag 4 april | Alishan – Tainan
Maandag 1 april | Taipei
De dageraad breekt net aan wanneer we de landing boven het duistere continent inzetten. Toch wijzen de thermometers op Suvarnabhurmi Airport al 29 °C aan. Voor het broeierige Bangkok is dat niets bijzonders, wij daarentegen hebben de sneeuwvlokken die over Schiphol neerdwarrelden nog vers in ons geheugen zitten. Lang duurt de tussenstop overigens niet. Nauwelijks twee uur later hangt de Airbus 340-300 van China Airlines weer in de lucht, ditmaal met bestemming Taipei, de hoofdstad van Taiwan.
China beschouwt Taiwan als een afvallige provincie en laat niet na waar mogelijk stokken in de wielen te steken
Rechttoe rechtaan van Schiphol naar Taipei vliegen is geen optie. China beschouwt Taiwan als een afvallige provincie en laat niet na waar mogelijk stokken in de wielen te steken. Toegang tot het Chinese luchtruim, daar moet China Airlines niet op rekenen. China Airlines is immers de nationale luchtvaartmaatschappij van Taiwan. Noodgedwongen vliegen we dus in een wijde boog rond China, inclusief tussenlanding in Bangkok – een ommetje van ruim 2 300 kilometer.
Taipei 101
Zulke akkefietjes maken deel uit van het dagelijkse leven in Taiwan. De animositeit tussen beide landen is terug te voeren op de strijd om het leiderschap in het naoorlogse China. Generaal Chiang Kai-shek dolf toen het onderspit tegen de communisten van Mao Zedong en vluchtte in 1949 naar het eiland Formosa – het huidige Taiwan – met in zijn kielzog twee miljoen volgelingen. Hij vestigde er een autoritair en corrupt regime, hield bijna veertig jaar de staat van beleg in stand en onderdrukte elke politieke tegenstand door terreur. Toch zien vele Taiwanezen nog steeds een held in hem, niet alleen vanwege zijn verzet tegen de Japanse bezetting en de machtsgreep van de communisten, maar ook omdat hij de grondslag wist te leggen voor de dominante economische en technologische positie van het land. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Made in Taiwan wereldwijd een begrip.
Gedwee ondergaan we de paspoortcontrole. Impliciet erkennen we daarmee Taiwan als een soevereine staat
Dat economisch succes heeft niet belet dat de Taiwanezen zowel letterlijk als figuurlijk op een eiland leven. In het begin van de jaren zeventig zochten Nixon en Kissinger toenadering tot China in de hoop de relaties te verbeteren en makkelijker de oorlog in Vietnam te kunnen beëindigen. Als neveneffect daarvan ging het lidmaatschap van Taiwan bij de Verenigde Naties voor de bijl. In 1971 werd de Chinese Volksrepubliek erkend als enige wettelijke vertegenwoordiger van heel China. Taiwan bestond voortaan niet meer – toch niet als soevereine staat. Zelf bleven de Taiwanezen zich de Republiek China noemen, ook al kregen ze daar vrijwel geen erkenning voor. Buitenlandse ambassades zal je in Taiwan nauwelijks vinden. Slechts 26 landen hebben Taiwan erkend, waarvan een twintigtal kleine eilanden uit de Caraïbische zee en de Stille Zuidzee – van Kiribati tot Saint Kitts and Nevis.
Taipei – Keelung River met Dazhibrug
Tegenwoordig leven de Taiwanezen met 23 miljoen op een eiland dat amper een kwart groter is dan België. Het binnenland is voor het merendeel met hoge, dicht beboste bergen bedekt, aardbevingen zijn aan de orde van de dag. De bevolking hokt noodgedwongen op de kustvlakten samen, is dol op heetwaterbronnen en technologische innovatie, munt uit in burgerlijke discipline en legt een zindelijkheidsdrang aan de dag die naar smetvrees neigt. Kortom, Taiwan lijkt een stukje Japan waar Chinezen het voor het zeggen hebben.
Even voor één landen we in het nevelige Taoyuan, op ruim 45 km van de hoofdstad Taipei, helemaal in het noorden van het eiland. Het tijdsverschil met België bedraagt nu zes uur. Een dichte bewolking heeft de hoofdstad in haar greep, maar het regent niet.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Made in Taiwan wereldwijd een begrip
Op drugshandel staat de doodstraf. Dat is het allereerste bericht dat we in het luchthavengebouw onder ogen krijgen. We voelen ons meteen welkom. Gedwee ondergaan we de paspoortcontrole. We begrijpen dat we daarmee een politieke daad stellen, want impliciet erkennen we nu Taiwan als een soevereine staat.
Met een geel vlaggetje in de hand staat een vijftiger wat onwennig in onze richting te zwaaien. Horng-Chiao Tung blijkt zijn naam te zijn. Veel te moeilijk, sust hij ons, noem me maar Charles. Daar zullen we aan moeten wennen, aan de eigengereidheid waarmee hij beslissingen in onze plaats neemt. Maar met Diana ben ik niet getrouwd, voegt hij er grinnikend aan toe. Dat zal eveneens wennen worden, die overjaarse grapjes. Gedurende de komende twee weken zal deze zelfverklaarde grapjas onze reisbegeleider zijn.
Kortom, Taiwan lijkt een stukje Japan waar Chinezen het voor het zeggen hebben
Charles heeft een VW Caravelle-busje mee. De breed glunderende chauffeur verwelkomt ons met een spontane en hartelijke pantomime, want het Engels is hij niet machtig. Gaandeweg zal hij zich ontpoppen als een vriendelijke en immer behulpzame, maar ondoorgrondelijke en zwijgzame kerel. Hoe hij heet, weet zelfs Charles niet. Wat hem niet belet te decreteren dat we de man voortaan Mister Pen zullen noemen.
Of we honger hebben, wil Charles weten terwijl we de luchthaven achter ons laten. Neen, vanmorgen hebben we al twee keer ontbeten aan boord van een vliegtuig, onze maag zit overvol. Kennelijk doet dat antwoord er weinig toe, want drie minuten later stoppen we bij restaurant City Suites voor een uitgebreide lunch.
Aan de hoeveelheid voedsel die nu in hoog tempo op tafel verschijnt, lijkt geen einde te komen. Nauwgezet observeert Charles elk van onze bewegingen. Geen hap, geen slok, geen blik, geen kuchje ontgaat hem. Dat we met stokjes overweg kunnen, is voor hem alvast een opsteker. Borden die iets te lang onaangeroerd blijven, ziet hij dan weer als een bron van diepe zorg.
Enige reden tot ongerustheid is er niet, aldus Charles, aangezien er slechts één dode te betreuren viel
Ondertussen laat hij niet na bij wijze van smaakmaker de aardbeving van vorige week ter sprake te brengen – 6,3 op de schaal van Richter, met epicentrum in centraal Taiwan. Laat dat nu net het gebied zijn dat we de komende dagen op het programma hebben staan. Enige reden tot ongerustheid is er echter niet, voegt hij er geruststellend aan toe, aangezien er slechts één dode te betreuren viel.
Taipei – Scooters domineren het straatbeeld
Moedig zetten we door en slagen er in elke schotel de eer te betuigen die ze verdient. Als we uiteindelijk meer dan voldaan de stokjes definitief terzijde leggen, blijft er nog ruimschoots voldoende voedsel op tafel achter om een jonge volleybalploeg te voeden.
Prompt wil Charles met ons de culturele toer op, maar dat zien we even niet zitten. Een bezoekje aan onze hotelkamer, heel even maar, zou ons deugd doen. Daar kan Charles begrip voor opbrengen.
Taiwan heeft het laagste geboortecijfer ter wereld, legt hij niet geheel zonder overdrijving uit terwijl Mister Pen koers zet naar Taipei. De levensduurte en de prijs van de huizen zit daar voor iets tussen, maar ook het feit dat vrouwen steeds meer voorrang geven aan een carrière en een huwelijk uitstellen.
In feite ligt Taipei in een bassin omringd door bergen. De stad zelf telt 2,7 miljoen inwoners. Tel je er het verstedelijkt gebied rondom de hoofdstad bij, dan kom je op 7 miljoen inwoners. Ons valt meteen op dat veel straten naar Chinese steden op het vasteland vernoemd zijn, zoals Chongqing, Nanjing en Chang’an. Een vorm van heimwee bij Chiang Kai-shek, noemt Charles dat. In tegenstelling tot de volksrepubliek gebruikt Taiwan overigens nog steeds de traditionele tekens van het Chinese schrift op de straatnaamborden, en niet de vereenvoudigde. Een nuance die ons uiteraard ontgaan was.
|
Waar je ook staat in Taipei, normaal kan je er niet naast kijken. Het ragfijne silhouet van Taipei 101 is alomtegenwoordig
Waar je ook staat in Taipei, normaal kan je er niet naast kijken. Het ragfijne silhouet van Taipei 101 is alomtegenwoordig. Apetrots zijn ze er op, want momenteel is dat de tweede hoogste toren ter wereld. Het topje reikt zo maar even 508 meter boven de begane grond. En dat in een land dat door aardbevingen geteisterd wordt. Taiwan mag dan een internationale paria zijn, het vertrouwen in het eigen kunnen is er beresterk. Vandaag is de sierlijke betonnen naald echter amper in de nevel boven de stad te onderscheiden. Alsof ze ons wil verwelkomen, komt de zon toch heel even door de wolken piepen.
Even voor drie dropt Mister Pen ons op de stoep van het hotel in het Zhongzheng District. Een half uurtje later trekken we er weer op uit.
Taipei Station
De imposante architectuur van het reusachtige Taipei Station lijkt wel uit een communistisch tijdperk te stammen, maar binnen is het alles kapitalisme wat de klok slaat. Dit is het zenuwknooppunt waar de hogesnelheidstrein, de gewone trein en de metro samenkomen – of de HSR, de TRA en de MRT zoals ze hier genoemd worden. De drukte is er navenant. Charles leidt ons door de immense lokettenzaal en de hectische gangen, onder schreeuwerige informatiepanelen, langs de vele shops en eetgelegenheden. Op de perrons staan de passagiers netjes tussen de lijnen op het metrostel te wachten, sommigen met witte maskertjes voor de mond – Japanser kan amper.
Op de perrons staan de passagiers netjes tussen de lijnen op het metrostel te wachten – Japanser kan amper
Metrostation Bannan Line |
|
Het ritje met de blauwe Bannanlijn nummer 5 is hoofdzakelijk als een kennismaking bedoeld. Twee stops verder reeds, in Longshan, eindigt de enige trip die we in Taiwan met het openbaar vervoer zullen maken. Dat zich hier bovengronds een belangrijke tempel bevindt, merk je meteen bij het uitstappen. Talloze shops verkopen attributen voor offer en gebed. Een deel van de ondergrondse gang is als een primitieve massageruimte ingericht. Blinden mogen er klanten masseren om wat geld in het laatje te krijgen. Voor het equivalent van vijf euro kan je je hier twintig minuten lang onder het oog van voorbij ijlende pendelaars laten verwennen.
Longshantempel – Mountain Gate
De Longshantempel of Drakenbergtempel dateert uit 1738. Meermaals viel hij ten prooi aan aardbevingen en branden, telkens werd hij wederopgebouwd. Op 31 mei 1945 lag hij zelfs in het vizier van Amerikaanse bommenwerpers, omdat de Japanners er naar verluidt wapens hadden verborgen.
Poortgebouw met drakenpoort en tijgerpoort
Via Mountain Gate betreden we het tempelcomplex. Een vrij hoge, kunstmatige waterval brengt het concept van reiniging tot uitdrukking. Een tempel hoor je steeds via de drakenpoort binnen te gaan en via de tijgerpoort te verlaten, aldus Charles. Dat is respectievelijk de linker- en de rechterpoort van het volgende poortgebouw. We zijn op onze hoede, want ondertussen weten we dat Charles nogal eens left durft te zeggen als hij objecten aan onze rechterkant aanwijst, en vice versa.
Kochi-aardewerk wordt tegenwoordig als een uniek element van de Taiwanese tempelarchitectuur gezien
Kochi-aardewerk |
|
|
Verering van Guanyin
Aan beide uiteinden waaiert het dak van de tempelpoort in de typische vorm van een zwaluwstaart uiteen. Protserige, veelkleurige figuurtjes verdringen elkaar op de nok en op de hoeken van het dak – menselijke figuren, dieren, vogels, bloemen. Kochi-aardewerk is dit, een specifiek type van geglazuurd aardewerk. Eigenlijk ontstond het in Zuid-China en maakte het pas in de 18e eeuw met immigranten de oversteek naar Taiwan. Toch wordt het tegenwoordig als een uniek element van de Taiwanese tempelarchitectuur gezien.
Guanyin
In de binnenhof heerst een overrompelende maar serene drukte. Hier wordt Guanyin vereerd. In het boeddhistische pantheon van Taiwan staat ze met stip op de eerste plaats als het op populariteit aankomt. In feite vormt ze de Chinese versie van Avalokiteshvara, de bodhisattva van het mededogen. Dat Guanyin als een vrouw afgebeeld wordt, is dus hoogst verbazend. Oorspronkelijk werd Guanyin wel degelijk als een man beschouwd. Ergens tussen de 8e en de 10e eeuw moet de omslag plaatsgevonden hebben. Waarom en hoe dat gebeurd is, dat weet men niet.
Religie in Taiwan is een complex gegeven. Elke bezoeker praktiseert zijn eigen eclectische synthese te midden van de vele tientallen godenbeelden
Toch is dit geen louter boeddhistisch heiligdom. Zoals in verreweg de meeste tempels in Taiwan, aldus Charles, treffen we hier een mix aan van drie religies – boeddhisme, taoïsme en volksdevotie. Religie in Taiwan is een complex gegeven. Elke bezoeker praktiseert zijn eigen eclectische synthese te midden van de vele tientallen godenbeelden. Maar dat maakt de devotie niet minder intens. Vijftienduizend tempels zijn er heden ten dage in Taiwan. Dat is ongeveer één tempel per 1 500 inwoners, of drie keer zoveel tempels als 30 jaar geleden. Secularisatie is hier niet aan de orde.
Vijftienduizend tempels zijn er heden ten dage in Taiwan. Dat is ongeveer één tempel per 1 500 inwoners
Verering van Guanyin
Bijna schouder aan schouder staan de mensen te bidden of samen ritmisch te zingen. Zelfs Charles begrijpt niet wat er gaande is. Als christen is hij niet vertrouwd met de boeddhistische kalender. Navraag leert hem dat het vandaag de geboortedag van de Boeddha is. Vandaar de drukte.
Offerandes |
|
Uit enorme bronzen wierookbranders walmt de geur van reukoffers omhoog. Offergaven liggen op lange tafels uitgestald – water, olie, bloemen, fruit, zoetigheden, zelfs Ferrero Rocher-snoepjes. Maar steeds vegetarisch. Aan de rechterkant staat de beltoren, links de tromtoren – de eerste weerklonk eertijds in de voormiddag, de laatste in de namiddag.
|
|
|
|
Met het gebedenboek in de hand staan mensen te zingen, maken rituele buigingen, knielen voorovergebogen met het hoofd op de grond. Anderen prevelen gebeden met brandende wierookstokjes in hun gevouwen handen of verbranden namaakbankbiljetten als dodengeld voor de voorouders.
Het kletterend geluid van de bwa bwei zullen we steeds meer leren appreciëren als één van de meest authentieke aspecten van een Taiwanese tempel
Nog anderen vragen de goden om raad met behulp van bwa bwei. Eerst branden ze een wierookstokje voor hun favoriete god en nemen een geluksstokje uit een stapel. Vervolgens werpen ze twee rode houten blokjes in de vorm van een maansikkel – de bwa bwei – vele malen op de vloer voor het beeld van de godheid. Vallen beide blokjes op hun bolle kant, dan heb je een gekke vraag gesteld, waar de god geen antwoord op weet – je moet een andere vraag stellen. Vallen beide blokjes op hun vlakke kant, dan bevat het geluksstokje dat je net genomen hebt het foute antwoord – je moet een ander stokje nemen. Enkel als beide blokjes driemaal na elkaar op een verschillende kant vallen, is het antwoord dat op het geluksstokje staat juist. De komende dagen zullen we het kletterend geluid van bwa bwei die op een stenen tempelvloer vallen, steeds meer leren appreciëren als één van de meest authentieke aspecten van een Taiwanese tempel.
Kapel van Guanyin
Achteraan in de tempel maken we kennis met nog enkele merkwaardige figuren uit het bizarre pantheon van de Taiwanezen. Zo is een van de kapellen aan Kui Xing gewijd, de literaire god. Indertijd was hij de patroonheilige van degenen die aan keizerlijke examens deelnamen. Nog steeds doe je er goed aan om, telkens je zelf voor een examen staat, even bij hem langs te gaan en hem met een gebedje of een offer te vereren. Een andere kapel is gewijd aan de Wang Ye, de krijgsgoden – deels historische, deels mythische figuren.
Kui Xing |
|
Matsu |
Maar de belangrijkste kapel is aan Matsu gewijd, de Keizerin van de Hemel. De volksdevotie kent haar zeer uiteenlopende opdrachten toe zoals het beschermen van de vissers, het steunen van vrouwen bij de bevalling en het herstellen van de sociale orde. Voor Taiwan is dit verreweg de belangrijkste godheid, ze is de patrones van het eiland en tevens een nationaal symbool.
Voldaan verlaten we het levendige tempelcomplex. Eertijds was het naburige Bo-Pi-Liao een hoerenbuurt, naar verluidt zouden de gebouwen nog een zekere authenticiteit uitstralen. Onze vraag verrast Charles een beetje. Hij wil er gerust een kijkje nemen, maar hoeren zijn er niet meer, beklemtoont hij – alsof hij ons enige illusie wil ontnemen. Helaas blijkt zich op Taiwan net dezelfde onzalige trend door te zetten als op het vasteland. Traditionele volksbuurten worden niet gerestaureerd, maar met hedendaagse materialen heropgebouwd. Het resultaat is dan een steriele omgeving waar authenticiteit ver te zoeken is.
Heel af en toe legt een zuchtje wind het wolkendek open en zien we doorheen de nevels flarden van de enorme lichtstad aan onze voeten
Taipei 101 |
|
|
In het westen houdt de zon het stilaan voor bekeken. Daar kan je nergens beter van genieten dan op Taipei 101, de toren die als een reusachtige breinaald boven de hoofdstad rijst. Maar de avondfiles steken stokken in de wielen. Met flink wat vertraging spoeden we ons door het poepchique winkelcentrum aan de voet van de toren, waar de Armani’s, de Swarowski’s, de Rolexen en de Chanel’s van deze planeet hun vitrines vorstelijk etaleren.
Taipei 101 – Winkelcentrum
Aan de liften is het beredruk. Dat wordt lang aanschuiven. Die zonsondergang kunnen we op onze buik schrijven. Dat hebben we mede aan de vastelanders te danken. Sinds regelmatige vluchten tussen Taiwan en de Volksrepubliek in 2008 toegelaten werden, wordt deze plek door toeristen van de Chinese Volksrepubliek overspoeld, weet Charles. Op veel respect van de Taiwanezen moeten deze zogenaamde vastelanders overigens niet rekenen. Op zijn best worden ze voor boerenpummels versleten, met hun oubollige pakjes, hun onbehouwen gedrag en hun luid getater.
Net geen uur duurt het vooraleer we tot aan de lift geschuifeld zijn. Luidens een certificaat van het Guinness World Record Book zouden we nu de snelste personenlift ter wereld betreden. De topsnelheid van de kooi zou 1 010 meter per minuut bedragen – elke seconde brengt ons ruim zestien meter hoger. Volgens onze eigen chrono vergt het niet meer dan 40 seconden vooraleer we de 87e verdieping bereiken.
Een audiogids verschaft ons uitleg over wat er over 360° door het raam te zien is. Maar er is niets te zien, want iemand heeft gordijnen voor het raam geschoven. Zo lijkt het althans, maar het zijn wolken die het zicht belemmeren. Heel af en toe legt een zuchtje wind het wolkendek open en zien we doorheen de nevels flarden van de enorme lichtstad aan onze voeten.
We klimmen naar de 91e verdieping, waar een platform gelegenheid biedt om de omgeving in open lucht aan den lijve te ervaren. Koud is het er alvast niet en ook de wind laat ons ongemoeid. Wolken onttrekken de stad aan het zicht, maar boven onze hoofden priemt het silhouet van de torenspits in rood en wit licht door de mist.
Hun geheim wapen blijkt de zogenaamde demper te zijn, een fenomenaal staaltje van technologisch vernuft
Demper |
|
91e verdieping |
Om een toren van meer dan een halve kilometer op te richten in een gebied waar aardbevingen schering en inslag zijn, moet je goed gek zijn. Of heel precies weten wat je doet. En dat laatste mag je van de Taiwanezen wel zeggen. Hun geheim wapen blijkt de zogenaamde demper te zijn, een fenomenaal staaltje van technologisch vernuft. Vol bewondering kijken we naar de gele bolvormige kolos van zeshonderd zestig ton die aan 8 stalen kabels van 9 cm diameter opgehangen is. Doet zich een aardbeving of een taifoen voor, dan zal deze kolos met vertraging op de vibraties reageren. Neigt de toren in zijn slingerbeweging bijvoorbeeld naar links, dan zal de demper wat achterop blijven en op die manier de toren naar rechts trekken. En omgekeerd natuurlijk. Het gevolg is dat vibraties in de toren gedempt worden.
Doet zich een aardbeving of een taifoen voor, dan zal deze kolos met vertraging op de vibraties reageren
Genghis Khan Mongolia BarBQ is de stek waar we voor het avondmaal neerstrijken, meer bepaald voor een mongolian barbecue. Zijn naam ten spijt is het geen barbecue wat men hier serveert, en is het evenmin Mongools. Meer nog, mongolian barbecue is hier in Taipei ontstaan. Het was een zekere Wu Zhaonan die het concept in 1951 in zijn eetkraampje op straat vorm gaf en zijn creatie al spoedig razend populair zag worden. In feite komt het op een vorm van roerbakken neer. Groenten en reepjes vlees worden op een grote ronde bakplaat in een wip gegaard bij temperaturen tot 300 °C. Je kiest zelf de ingrediënten en de saus, de koks doen de rest.
Dinsdag 2 april | Taipei – Sun Moon Lake
Een donkergrijze bewolking houdt de stad in haar greep, maar regen blijft vooralsnog uit. Vandaag zetten we onze ronde van Taiwan in. Door de dichtbevolkte westelijke vlaktes zullen we naar het zuiden afzakken, om vervolgens door het ruwe bergland in het oosten naar de hoofdstad terug te keren. Een grote onderneming lijkt dat niet, aangezien het eiland hooguit 400 km lang en 145 km breed is. Toch zal op het einde van de reis blijken dat we zo’n 1 500 km afgelegd hebben.
Alsof het vederlichte linten zijn, zo zweven de toegevoegde rijstroken hoog boven onze hoofden door de lucht
Het idyllische Sun Moon Lake is vandaag onze bestemming. Even voor negen zet Mister Pen er de beuk in. Tegen de voorruit plakt een dashcam, een camera die permanent filmt wat zich voor de auto afspeelt. Zonder dit apparaatje krijg je in Taiwan geen verzekering, aldus Charles. In sommige auto’s wordt het al standaard ingebouwd.
Via Highway 1, de Sun Yat-sen Freeway, verlaten we de hoofdstad. Tweemaal vier rijstroken telt deze highway, en nog volstaat dat niet om in deze dichtbevolkte metropool de verkeersstromen in goede banen te leiden. Bij gebrek aan ruimte op de begane grond zijn de ingenieurs het dan maar in de hoogte gaan zoeken. Het resultaat is vrij spectaculair. Alsof het vederlichte linten zijn, zo zweven de toegevoegde rijstroken hoog boven onze hoofden door de lucht, gedragen door niet meer dan één steunpilaar om de zestig meter. Bestaande hindernissen zoals afritten, bruggen en signalisatieborden zijn ongemoeid gelaten, zodat de viaducten soms tot dertig meter hoog moeten klimmen om deze te overbruggen. Je moet er werkelijk branie voor hebben om zulke frêle constructies op te trekken in een gebied dat zo gevoelig is voor aardbevingen.
De volgelingen van Chiang Kai-Shek streken in 1949 op het eiland neer en vestigden er een dictatuur
Militaire dienst is in Taiwan nog steeds verplicht, merkt Charles op terwijl Mister Pen Highway 3 opzoekt, de Formosa Freeway die ons naar het zuiden zal voeren. Toen hij zelf onder de wapens was, duurde de dienstplicht twee jaar, behalve als je voor de zeemacht of de luchtmacht uitgeloot werd. Dan was het drie jaar. Tegenwoordig zijn die termijnen naar respectievelijk 13 maanden en 2 jaar teruggebracht.
Ondertussen zijn we zelf op zo’n viaduct hoog boven de begane grond beland. Het blijkt twee rijstroken en een pechstrook te tellen en voorbehouden te zijn aan personenauto’s. Hierboven is het wat neveliger dan beneden. Bovendien is het gaan motregenen. Toch ontgaat het ons niet dat links en rechts de gebouwen van diverse bedrijven met naam en faam uit de hoogtechnologische elektronicasector aan het raam voorbij zoeven. Taiwan Silicon Valley, zo noemen de Taiwanezen deze regio.
Formosa Freeway |
|
Sanyi |
Maar de bergen van het binnenland blijven zich achter de regenwolken verschuilen. Heuvels en bergen beslaan zo maar even zeventig procent van de oppervlakte van het eiland. Slechts 30 % is vlak genoeg om voor bewoning en landbouw in aanmerking te komen. Breng je alleen de bewoonbare oppervlakte in rekening, dan bedraagt de bevolkingsdichtheid van Taiwan ruim 2 100 inwoners per vierkante kilometer – het zesvoudige van België.
Toch slagen de Taiwanezen er in om op dat kleine areaal hoogwaardige rijst te produceren. Zo hoog ligt de productie dat een substantieel deel naar Japan geëxporteerd kan worden. Een huzarenstukje, in aanmerking genomen dat Japanners buitenlandse rijst per definitie minderwaardig vinden.
Taiwan Silicon Valley, zo noemen ze de regio waar bedrijven met naam en faam uit de hoogtechnologische elektronicasector gevestigd zijn
Zo’n dertig‑ tot veertigduizend jaar geleden moeten de eerste mensen op Taiwan voet aan wal gezet hebben. Tegenwoordig blijft van die prehistorische bevolking zeer weinig over. Hooguit twee procent van de huidige bevolking stamt af van deze vroegste bewoners. De rest zijn Han-Chinezen. In drie migratiegolven kwamen ze naar dit eiland. Nog steeds kan je die drie groepen op basis van hun dialect van elkaar onderscheiden.
De Hokkien vormen verreweg de grootste groep. Toen de Qing het in 1648 op het vasteland voor het zeggen kregen, ontvluchtten de Hokkien hun thuisland Fujian, om het in het toenmalige Formosa al spoedig met de Hollanders aan de stok te krijgen.
De Hakka mogen dan wel de kleinste groep vormen, toch slagen ze er het best in om hun oorspronkelijke gebruiken, taal en cultuur te handhaven. Ook zij zijn de Ming- en de Qing-dynastie ontvlucht. Sun Yat-sen, in 1912 de eerste president van China na de val van het keizerrijk, was een Hakka uit de omgeving van Kanton.
Sanyi |
|
|
Samen noemen de Hokkien en de Hakka zich benshengren – de inheemse bevolking, geboren en getogen in Taiwan. Dat staat dan tegenover waishengren – letterlijk de buitenstaanders. Al zijn ze niet de grootste groep, toch zijn ze de machtigste. Want zij stammen af van de volgelingen van Chiang Kai-Shek die in 1949 op het eiland neerstreken en er een dictatuur vestigden. Al snel kregen zij de touwtjes in handen en reduceerden de overige bevolkingsgroepen tot tweederangsburgers. Ook Charles’ ouders, afkomstig uit de provincie Shaanxi, behoorden tot deze migratiegolf.
Hooguit twee procent van de huidige bevolking stamt af van deze vroegste bewoners. De rest zijn Han-Chinezen
Gaandeweg bereiken we het gebied van de Hakka. In deze streek wordt wat olie gewonnen. Toch moet Taiwan 98 % van zijn brandstof importeren, aldus Charles. Af en toe breekt de zon door de wolken, het wegdek is kurkdroog. Terwijl op de achterbank de jetlag zijn tol eist, zoeft Mister Pen verder zuidwaarts.
Even voor elf bereiken we Sanyi. Je kan er niet naast kijken, dit is het houtsnijdersstadje. Vrijwel elke winkel in de lange hoofdstraat is aan houtsnijwerk gewijd. Het Wood Sculpture Museum probeert die artisanale bedrijvigheid in een groter geheel te plaatsen. Twee grote bussen op de parking doen ons even schrikken, maar in het museum blijkt het vrij rustig te zijn. Wellicht hebben de aanpalende winkeltjes minder te klagen van een gebrek aan belangstelling.
Sanyi - Houtsculpturen |
|
|
Het moderne museum blaakt van de ambitie. We maken kennis met de houtsnijkunst in de rest van de wereld – Afrika, Polynesië, Centraal-Amerika – om ons vervolgens over stukken van Chinese makelij te buigen. Religieuze stukken zijn prominent aanwezig, maar ook huishoudelijke artefacten en zelfs fraaie moderne kunstwerken ontbreken niet. Jammer dat Engelstalige duiding veelal ontbreekt. Het fototoestel bovenhalen mag ook al niet.
Even kuieren we door de hoofdstraat, met aan weerszijden een schier eindeloze rij winkels boordevol houtsnijwerk. Aan variatie in thema’s, vormen en kleuren is er geen gebrek, maar zodra je één winkel gezien hebt, heb je ze allemaal gezien.
Met nog ruim honderd kilometer voor de boeg begint de tijd te dringen. Charles beslist het programma om te gooien. In plaats van straks in Sun Moon Lake te lunchen, halen we lunchboxen met kip en warme groenten op voor onderweg. Met stokjes eten in een rijdende auto – dat is weer eens iets anders. Dat zijn lunchbox straks enkel koude kliekjes zal bevatten, lijkt Mister Pen niet te deren.
Zeventien jaar vergde het Xuanzang om zijn pelgrimstocht dwars door China en India helemaal tot in Sri Lanka te voltooien
Highway 6, de Shui Sha Lian Highway, voert ons oostwaarts het binnenland in. Gul laat de zon haar stralen nu over de groene rijstvelden schijnen. Ook hier staat de autosnelweg op hoge pijlers, ditmaal niet vanwege de dichte bewoning, maar om valleien te overbruggen en geen kostbare landbouwgrond verloren te laten gaan.
Hogerop rijgt de autosnelweg de tunnels als parels aaneen. Sommige zijn slechts enkele honderden meters lang, eentje meet 2,5 km. In Puli nemen we de 21 zuidwaarts. Het is bewolkt, maar zonnig, er verschijnen steeds meer palmbomen in het decor. Niets wijst er op dat hier op 21 september 1999 een aardbeving met een kracht van 7,3 op de schaal van Richter meer dan tweeduizend doden eiste.
Sun Moon Lake – Itashao
Gestaag blijft de weg klimmen, tot we even na twee het zonnige Itashao bereiken, op de zuidelijke oever van Sun Moon Lake. Het grootste zoetwatermeer van Taiwan is dit, 762 m hoog tussen dicht beboste bergen. Dat de idyllische plek bij Taiwanezen een populaire vakantiebestemming is, hoeft niet te verbazen. Motorbootjes en ferryboten creëren wat drukte op het meer, maar al bij al blijft de toeristische exploitatie kleinschalig en beperkt tot een handvol torengebouwen in de twee dorpjes op de oever.
Enkele kilometers stroomafwaarts bevindt zich de stuwdam van Mingtan, weet Charles. ‘s Nachts stuwen turbines er het water van de Shuili naar een hoger gelegen kunstmatig meer, overdag wordt het water via diezelfde turbines geloosd om piekbehoeften inzake elektriciteit op te vangen. Identiek hetzelfde systeem als in het Belgische Coo dus, maar dan met een vermogen van 1 600 MW – het vijfvoudige van Coo en zelfs beduidend meer dan de kerncentrale van Doel 4.
Drie kerncentrales telt Taiwan momenteel. Een vierde staat in de steigers, maar daar is veel commotie rond. Vooral de kernramp twee jaar geleden in het Japanse Fukushima heeft roet in ‘t eten gegooid, aldus Charles.
Voor een tochtje langs een handvol pleisterplekken op de oever van het meer kan je bij de ferryboten van Sun Moon Star terecht. Op de pier van Itashao gaan we aan boord. We steken dwars over naar Shuishe, maar gaan er niet van boord. Wat verderop liet Chiang Kai-shek zich een exorbitant buitenverblijf optrekken. De ongeïnspireerde architectuur rijst zielloos boven de bomen uit. Tegenwoordig doet het dienst als hotel.
Eertijds was het eilandje Lalu heilig voor de Thao
Eiland Lalu |
|
Lotusbloem |
Eertijds was het eilandje Lalu heilig voor de Thao. De aardbeving van 1999 heeft er echter lelijk huisgehouden en ook met de etnische groep zelf gaat het niet al te best. De laatste telling in 2000 wees uit dat ze met minder dan 300 zijn. Toch weten ze hun traditionele cultuur en gebruiken te handhaven. Tegenwoordig werken ze vooral in de toeristische industrie rond het meer.
Maar het is het schiereiland met het tempeltje van Xuanguang dat ons vooral interesseert. In de 7e eeuw, ten tijde van de vroege Tangdynastie, trok de Chinese monnik Xuanzang op zoek naar de heilige boeken van het boeddhisme. Zeventien jaar vergde het hem om zijn pelgrimstocht dwars door China en India helemaal tot in Sri Lanka te voltooien. Tot op de dag van vandaag worden zijn reisverslag en zijn vertalingen van boeddhistische geschriften als klassiekers van de Chinese literatuur beschouwd.
Pier van Xuanguang
Een dozijn ferryboten liggen aangemeerd op de pier van Xuanguang en getuigen van de faam die de monnik nog steeds geniet. Reusachtige bamboeplanten boorden het verharde pad naar boven af. Chinezen staan geduldig aan te schuiven om zich bij een stèle te laten vereeuwigen.
Chinese monnik Xuanzang |
|
|
In 1955 werden de relieken van Xuanzang teruggegeven – uiteraard niet aan de verfoeide communisten van Mao, maar wel aan Chiang Kai-shek
Tempeltje van Xuanguang
Al bij al blijkt het een vrij eenvoudige tempel te zijn. Zijn faam dankt hij dan ook niet zozeer aan zijn indrukwekkende architectuur, dan wel aan het feit dat een deel van de stoffelijke resten van Xuanzang hier ondergebracht waren. Oorspronkelijk bevonden die zich in het Chinese Nanjing, maar tijdens WO II vonden de Japanners er niets beters op dan de relieken naar Japan over te brengen. In 1955 werden de relieken teruggegeven – uiteraard niet aan de verfoeide communisten van Mao, maar wel aan Chiang Kai-shek. Zo belandden ze in het kleine tempeltje van Xuanguang. Toen in 1965 de grote tempel van Xuanzang voltooid was, werden de relieken naar daar overgebracht.
Tempel van Xuanzang – Poortgebouw
Die tempel bevindt zich hoger op het gebergte van Cinglong, hier zo’n kilometer vandaan. We zouden er naar toe kunnen wandelen, maar Charles heeft een beter idee. Per boot keren we terug naar Itashao, vanwaar Mister Pen ons naar boven voert.
Tempel van Xuanzang
Vreemd genoeg is het hier wat minder druk. Op de benedenverdieping prijkt een wat kitscherig beeld van Xuanzang. De eerste verdieping is aan de moeder van Chiang Kai-shek gewijd – de generaal liet de tempel eigenlijk voor haar oprichten. Pas op de tweede verdieping bevindt zich het schrijn met de relieken van de monnik. Over de aard van die relieken bestaat niet veel duidelijkheid. Charles houdt vol dat het om de schedel van de monnik gaat.
Tempel van Xuanzang – Eerbetoon aan de moeder van Chiang Kai-shek
Aanhangers van Falun Gong zijn druk in de weer om hun leer van spirituele zelfdiscipline in de kijker te zetten. In het communistische China wordt die beweging sedert 1999 meedogenloos vervolgd. Vastelanders zijn er dan ook als de dood voor om zelfs maar in de buurt van een Falun Gong-aanhanger gezien te worden. Hun schichtige ontwijkingsgedrag leidt soms tot onbedoeld grappige taferelen.
Tempel van Xuanzang – Schrijn met de relieken
Een markante pagode hoger op de berg wekt onze nieuwsgierigheid. De pagode van Cih-en is dat, door Chiang Kai-shek in 1971 opgericht – eens te meer voor zijn moeder. Even aanporren volstaat om Charles bereid te vinden ons er naar toe te voeren.
Pagode van Cih-en
Een goed onderhouden pad van 700 m voert ons van de parking naar de pagode. Kennelijk mat Chiang Kai-Shek zich keizerlijke allures aan, want de pagode telt negen daken – een getal dat aan de keizer voorbehouden was. De top van de pagode zou zich duizend meter boven de zeespiegel bevinden, vermits we ons op een hoogte van 954 m bevinden en de pagode zelf 46 m hoog reikt.
Sun Moon Lake met de tempel van Xuanzang op de Cinglong
We beklimmen de 154 trappen en genieten van een uniek zicht op het meer en de omringende bergen. Helemaal bovenaan in de pagode hangt een grote klok. Een zware houten balk hangt aan het plafond en fungeert als hamer om de klok aan te slaan. Daar kunnen we niet aan weerstaan – even later galmt de pure klank van de klok over de stille bossen.
Woensdag 3 april | Sun Moon Lake – Alishan
Eigenlijk heet dit dorpje Tehua, en niet Itashao, weet Charles. De nieuwe naam Tehua betekent zoveel als Ontwikkeld – met dank aan Chiang Kai-shek. Maar de lokale bevolking ziet het niet zitten dat de rest van de regio impliciet het cachet van onderontwikkeling krijgt, en blijft de naam Itashao bezigen.
Wen Wu-tempel – Poort
Nerveus kronkelt de weg over de steile oevers van het meer. Kennelijk heeft het vannacht behoorlijk geregend. Een goede zaak is dat, want hier heeft het al vele maanden niet meer geregend. Al tien jaar laat een extreme droogte zich gelden, het waterpeil van het meer staat drie meter lager dan normaal. De eerste minister van Taiwan heeft het zelfs bestaan de hoop uit te drukken dat er spoedig een taifoen komt – ook al staan taifoens normaal pas in augustus en september op de agenda.
Wen Wu-tempel
Even na negen bereiken we de Wen Wu-tempel op de noordelijke oever van het meer. Oorspronkelijk stond de tempel lager in de vallei, maar de aanleg van de stuwdam van Mingtan besliste daar anders over. In 1938 werd de tempel op deze plek herbouwd, waar hij veilig was voor het water, maar niet voor aardbevingen. In 1998 ging hij tegen de vlakte, in 2005 werd hij op schitterende wijze herbouwd.
Wen Wu-tempel
Aan donateurs was er kennelijk geen gebrek. Letterlijk duizenden goudkleurige votiefplaatjes met vuurrode linten getuigen van de gulheid van de donateurs.
Letterlijk duizenden goudkleurige votiefplaatjes met vuurrode linten getuigen van de gulheid van de donateurs
Wen Wu-tempel – Wierookbrander, votiefplaatjes
Votiefplaatjes |
|
|
In de centrale hal maken twee generaals de dienst uit – Guangong en Yue Fei. Historische figuren zijn dit, die achteraf gaandeweg vergoddelijkt zijn. Guangong die eigenlijk Guan Yu heet, maar vaak Guandi genoemd wordt, speelde een grote rol in de burgeroorlogen die in 220 n.Chr. tot de val van de Han-dynastie leidden. Een driftkikker lijkt het, met de woeste uitdrukking op zijn vuurrood gelaat en zijn lange baard in vier vlechten. Vaak heeft hij ook nog een hellebaard in de hand.
Een driftkikker lijkt het, deze Guangong, met de woeste uitdrukking op zijn vuurrood gelaat en zijn lange baard in vier vlechten
Wen Wu-tempel – Centrale hal – Guangong (rechts) en Yue Fei (links)
Ook al staat hij hier broederlijk naast Guangong, in werkelijkheid leefde Yue Fei bijna duizend jaar later. Als generaal speelde hij een belangrijke rol bij de vele oorlogen die de Song-dynastie in de 12e eeuw voerde. Dat hij het leven van twee koningen redde, is meer mythe dan feit. Toch is zijn naam zowat synoniem van loyauteit geworden.
|
Honderden votiefkaartjes getuigen – vaak in steenkolenengels – van de verzuchtingen van de modale Taiwanees
Confucius
De tweede tempel is wat soberder uitgevoerd. Dat hoeft niet te verbazen, want hij is aan Confucius gewijd. Honderden votiefkaartjes getuigen – vaak in steenkolenengels – van de verzuchtingen van de modale Taiwanees: “Enlighten wisdom and have progress in studies”, “Turn bad luck into good fortune”, “Gain advantages from both sides and may good fortune finds you”, “Whole family saft and well”, ... We stoppen een muntje in een wensautomaat. Een poppenvrouwtje glijdt mechanisch uit haar huisje en laat een wenskaartje in een gleuf vallen.
|
Via waterspuwers zoekt grondwater zijn weg naar een kunstmatig vijvertje. Muntjes op de bodem doen onwillekeurig aan de Trevifontein in Rome denken
Het tempeldomein is deels uitgegraven in de helling van de berg. Een rijk bewerkte, massieve grijze wand stut de aardmassa aan de achterkant. Via waterspuwers zoekt grondwater zijn weg naar een kunstmatig vijvertje. Muntjes op de bodem doen onwillekeurig aan de Trevifontein in Rome denken.
Sun Moon Lake
Van op een terras boven de goudkleurige tempeldaken genieten we nog even na van het schitterend zicht op het meer en de bergen. En van de aankomst van de eerste groepen vastelanders, die net te laat zijn om ons nog voor de voeten te lopen.
Even voor tien laten we Sun Moon Lake definitief achter ons. Onze bestemming bevindt zich zuidwaarts, maar Mister Pen rijdt naar het noorden. De aanhoudende regen van vannacht heeft Charles en Mister Pen wantrouwig gemaakt, ze zijn beducht voor aardverschuivingen. De aardbeving van vorige week kan immers de stabiliteit van de bodem aangetast hebben. Voeg daar de regen van vannacht aan toe die de grond aan het schuiven gezet kan hebben en je hebt een fatale combinatie. Daarom verkiezen ze de veilige Highway 3 door de kustvlakte boven het kortere traject door de bergen.
Het blijft dicht bewolkt, maar droog. Heel af en toe laat de zon zich zien. Tot onze verrassing kan Charles dank zij het ommetje bovendien met een extraatje voor ons uitpakken. We zakken af naar het 921 Earthquake Museum of Taiwan in Wufeng nabij Taichung. Deze plek is tot nationaal monument uitgeroepen, niet alleen ter nagedachtenis van de slachtoffers van die aardbeving, maar vooral ook om de bevolking te informeren en te sensibiliseren.
Het was 1.47 u. in de ochtend toen het noodlot hier op 21 september 1999 toesloeg. Langs een breuklijn in de uitlopers van de bergen van Alishan begon de aarde te beven en trok er een spoor van dood en vernieling. Met een magnitude van 7,3 op de schaal van Richter was het de zwaarste aardbeving in honderd jaar. De gevolgen waren hallucinant – 2 145 doden, 11 305 zwaargewonden, 29 vermisten, 51 711 gebouwen volledig verwoest, 53 768 zwaar beschadigd.
Met een magnitude van 7,3 op de schaal van Richter was het de zwaarste aardbeving in honderd jaar
Wufeng – 921 Earthquake Museum of Taiwan |
|
|
Het museum is in een ondergrondse galerij ondergebracht. Die volgt nauwgezet over een lengte van 340 m het litteken dat door de aardbeving in het landschap gekerfd is. Van op grote hoogte lijkt het alsof het stalen dakgebinte van die galerij een kolossale wondhechting vormt, alsof een reus met naald en draad aan het werk is geweest om de gekwetste aarde te verbinden.
Als een blijvende getuigenis van de verwoestende kracht van aardbevingen zijn de ruïnes onaangeroerd gelaten
De vernietigende kracht van een aardbeving, de oorzaken en de gevolgen ervan, de vereiste voorzorgsmaatregelen en de mogelijkheden om schade te voorkomen, het komt allemaal glashelder aan bod. Zelfs de wijze waarop de mens zelf het ontstaan van aardbevingen (soms) in de hand werkt, komt ter sprake. Als het over calamiteiten gaat, weten de Chinezen inderdaad van wanten. De grootste ramp ooit was de overstroming van de Hoangho en de Jangtsekiang in 1931, met naar schatting 2,5 tot 3,7 miljoen doden.
In Wufeng boorde de aardbeving zich dwars door de gebouwen van de Kuang-Fu Junior High School en het aanpalende sportveld met zijn atletiekpiste en de schoolpoort. Als een blijvende getuigenis van de verwoestende kracht van aardbevingen zijn de ruïnes onaangeroerd gelaten. Een overkapping beschermt ze tegen de elementen.
In de verwoeste klasjes hangen nog steeds de groene schoolborden. Veel fantasie vergt het niet om er de kinderen en hun juf bij te denken
Atletiekpiste |
|
Klaslokaal |
Met verbijstering kijken we naar de atletiekpiste die als een verkreukeld roodbruin lint met witte lijnen op het hellende groene gras ligt. Een deel van het schoolgebouw is volledig tot puin herleid. De rest staat nog overeind, gestut door hydraulische pijlers. In de verwoeste klasjes hangen nog steeds de groene schoolborden. Vale krijtsporen wijzen op intensief gebruik. Een projectiescherm, een luidsprekertje en een wandsteun voor een kleine tv-monitor hangen er werkloos bij. Veel fantasie vergt het niet om er de kinderen en hun juf bij te denken.
Half twaalf is het als we de plek verlaten. Indrukwekkend, maar doodjammer dat het op een drafje moest gaan. De vijftien minuten die Charles ons gunde – het was niet meer dan een extraatje – hebben we dan toch tot een half uur weten te rekken.
Maar we hebben nog flink wat kilometers te vreten. Via de vertrouwde Highway 3 gaat het verder zuidwaarts. Om tijd te winnen lunchen we even na twaalf in een wegrestaurant. Geduldig legt Charles ons de kaart uit. Kimty kimty – een wok met pompoen, kokosmelk en rundsvlees – en een wat pikantere wok in Koreaanse stijl spreken ons wel aan, aangevuld met een fruitsapje van limoen en kumquat.
|
|
Kimty kimty |
Dat Charles met Mister Pen elders gaat eten, vinden we verontrustend. Ten onrechte, aldus Charles. Het probleem is enkel dat deze tent – een wegrestaurant nota bene – te duur is voor hem en Mister Pen. Ze zullen elders een lunchbox versieren.
Als de gloeiend hete wokken op tafel verschijnen, staan we er dus alleen voor. Rood vlees drijft op een stevige bouillon. Een hardgekookt ei, een kommetje rijst en een stroperig sausje vervolledigen het plaatje. We weten niet meteen wat we er mee moeten aanvangen.
Faye en haar man hebben Brugge en Brussel bezocht – inclusief wat ze giechelend the pipi kid noemen
Aan een naburig tafeltje zit een man geamuseerd op onze vertwijfeling toe te kijken. Dat had ie nu niet moeten doen. Of hij Engels spreekt, willen we weten. Lichte paniek, wat onbeholpen alludeert hij met een vage handbeweging op zijn vrouw die hier ergens moet zijn.
Even later maakt Faye haar opwachting, ze blijkt vlot Engelstalig te zijn. Penang in het noordwesten van Maleisië is de thuisbasis van dit koppel. Momenteel zijn ze hier met hun zoon op vakantie. Vorig jaar zijn ze zowaar in België geweest. Ze hebben er Brugge en Brussel bezocht – inclusief wat ze giechelend the pipi kid noemen. Het eten was er voortreffelijk, maar de naam van haar favoriete schotel ontsnapt Faye even. Prompt snort zoonlief zijn smartphone op. Mosselen, meldt het apparaat triomfantelijk.
Dat brengt ons terug naar ons oorspronkelijk probleem. Geduldig doet Faye de gebruiksaanwijzing van onze wokken uit de doeken. Het rauwe vlees moet lang genoeg in het hete vocht ondergedompeld worden. Zowat halfweg moet het ei – dat niet hardgekookt maar rauw is – aan de bouillon toegevoegd worden. De timing is cruciaal – doe je het te laat, dan blijft je ei rauw, doe je het te vroeg, dan krijg je witte flodders in je soep. Het Engels van Faye volstaat niet altijd om de nuances van de gewenste cuisson toe te lichten, maar de smartphone van zoonlief brengt steeds soelaas.
Terwijl ze zich nu met zijn drieën over onze tafel buigen – zelfs vaderlief voelt zich opnieuw bij de gebeurtenissen betrokken – beginnen we voedsel naar onze mond te brengen. Het ontgaat ons niet dat we stilaan op de verdoken belangstelling kunnen rekenen van zowat iedereen die in het restaurant aanwezig is. Nauwgezet blijft Faye onze strapatsen observeren, kwestie van calamiteiten tijdig te voorkomen. Af en toe komt daar een vingervlugge interventie van of rommelt ze wat in onze wok.
Dan daagt Charles op. De vuurtjes staan te laag, luidt zijn verdict. Hij frunnikt wat aan het onderstel van de wok om het vuur hoger te zetten en deinst dan met een kreet achteruit. Dat doet vermoeden dat het gietijzeren onderstel gruwelijk heet is. Terwijl Charles naar pleisters voor zijn vingers op zoek gaat, klutst Faye gauw de rauwe eieren in onze wok. Maar het is al te laat. We laten het niet aan ons hart komen, en proberen te genieten van onze lunch.
Vanaf nu is het alleen maar klimmen langs een weg die pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw open ging
Bijna pal op de Kreeftskeerkring volgen we de provinciale 18 oostwaarts. In Chukou – ongeveer driehonderd meter boven de zeespiegel – komt er een einde aan het vlakke landschap met zijn dorpjes en rijstvelden. We steken er de Bajhang over. Een roestige metalen hangbrug bengelt verderop een beetje nutteloos boven de rivier. Vanaf nu is het alleen maar klimmen langs een weg die pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw open ging. Met het bochtenwerk heeft Mister Pen de handen meer dan vol.
Steeds dichter wordt de bewolking nu. Regen blijft voorlopig uit, tot even na twee de eerste regendruppels op de voorruit vallen. Regendruppels gaan over in motregen, motregen gaat over in regen, regen gaat over in mist.
Drieënvijftig kilometer verder daagt de toegangspoort van Alishan National Forest Recreation Area uit de nevels op. Iets verder bereiken we het drukke hoteldistrict – weinig meer dan een grote parking omgeven door shops en hotels, op een hoogte van 2 216 m te midden van bossen die eindeloos over de bergen golven.
We zoeken de shuttlebus op die ons naar het gerieflijke Alishan House brengt, amper een kilometer verderop. Een spatieuze kamer met Japanse snufjes wacht er ons – inclusief wc met airco boven je hoofd en een verwarmde bril onder je billen.
Enkele kersenbloesems staan nog net in bloei. Nevels hebben hun kille druppels op de fleurige bloemblaadjes afgezet
Alishan National Forest Recreation Area |
|
|
Om vier uur vatten we samen met Charles de verkenning van de omgeving aan. Door de dicht beboste omgeving zijn korte wandelroutes uitgestippeld. Enkele kersenbloesems staan nog net in bloei. Nevels hebben hun kille druppels op de fleurige bloemblaadjes afgezet, waardoor ze slap afhangen.
Sianglin Sacred Tree |
|
|
Midden in het woud rijst de Pagode voor de boomgeesten op. Het bouwwerk – eerder een pilaar dan een pagode – staat op een platform gevormd door zes concentrische cirkels. Een beetje zoals de ringen in de stam van een boom. Elke ring symboliseert 500 jaar, samen verwijzen ze naar de leeftijd van de heilige boom die wat verderop staat. Maar dat is dan toch wel ruim bemeten, want de Sianglin Sacred Tree blijkt slechts 2 300 jaar oud te zijn. Toch weet de rode cipres met zijn diameter van 12,3 m en zijn hoogte van 45 m te imponeren. Chinezen en Taiwanezen laten er zich wat graag fotograferen.
Op het altaar prijkt een Boeddhabeeld dat door de koning van het toenmalige Siam geschonken werd
Tempeltje van Cihyun |
|
|
Aangetrokken door het sonore gezang van enkele monniken klimmen we naar het tempeltje van Cihyun. De ceremonie loopt er net ten einde. Op het altaar prijkt een Boeddhabeeld dat door de koning van het toenmalige Siam geschonken werd. We krijgen er lekkere rijstkoekjes aangeboden, en koekjes die houtskool van bamboe bevatten. Een vreemd ingrediënt lijkt ons dat. Maar niet ongebruikelijk, zo blijkt. Want ook de Kuroburgers van Burger King zouden bamboehoutskool bevatten – kuro betekent zwart in het Japans.
Het is de sfeer in het vochtige bos die ons in haar greep heeft
We zetten onze tocht door het woud verder langs Giant Trees Boardwalk 1. Een twintigtal reuzebomen dwingen bewondering af, maar daar is het ons niet meer om te doen. Het is de sfeer in het vochtige bos die ons in haar greep heeft, met de mistige doorkijkjes, de nevels tussen de hoge stammen, de alomtegenwoordige mossen, en vooral de stilte. Althans voor zover de immer presente vastelanders het tateren kunnen laten.
Graf |
|
Shenyi |
Een schitterend, maar enigszins glibberig vlonderpad met leuningen aan weerszijden voert ons langs de helling naar de oever van de Shenyi. Ook het smalspoor van Alishan Railways passeert hier. Charles aarzelt, maar we zetten door en steken de brug over. Daar wacht ons Giant Trees Boardwalk 2, met nog eens zestien giganten.
Bijna uit het niets duikt boven op de berg de Shouchentempel op. Een gebouw vol bombast – zo voelen wij westerlingen dat toch aan
Shouchentempel
Bijna uit het niets duikt boven op de berg de Shouchentempel op. Een gebouw vol bombast – zo voelen wij westerlingen dat toch aan – met zijn vergulde wanden en plafonds, en de honderden kleurrijke figuren op het dak. We herkennen het Kochi-aardewerk waarmee we in de Longshantempel van Taipei reeds kennismaakten. De taoïstische tempel is aan een zekere Sjen Tjen Shang Ti gewijd. Voor ons is dat heerschap volkomen onbekend, maar Charles houdt vol dat je hem makkelijk herkent aan de schildpad onder zijn linkervoet en de slang onder zijn rechtervoet.
Elk jaar strijken de motten hier omstreeks de verjaardag van de Boeddha gedurende een week of twee op de zwarte baarden van de krijgsgoden neer
Shouchentempel gewijd aan Sjen Tjen Shang Ti
|
|
De mot in de baard |
Ons intrigeren echter een handvol motten op de zwarte baarden van enkele krijgsgoden. Reuzemotten zijn het, met opvallende motieven in goud en zwart op hun lijf en vleugels. Metalen sieraden, zo lijkt het, maar de dienstdoende monnik houdt vol dat het levende dieren zijn. Elk jaar strijken ze hier omstreeks de verjaardag van de Boeddha gedurende een week of twee neer. Niemand die daar een verklaring voor heeft. Niet echt geloofwaardig, vinden wij, maar onze vraag om eventjes te voelen of de motten echt zijn, daar heeft de monnik geen oren naar.
Donderdag 4 april | Alishan – Tainan
Een zonsopgang boven de Jadeberg Yushan, de hoogste berg van Taiwan, met aan je voeten wolken die als de branding van een witte zee tegen de donkere bergen aanklotsen – dat wil je niet missen. Dus laten we ons gedwee om 3.50 u. wekken. Een kattenwasje en een tasje koffie brengen ons op de been. We zijn niet de enigen, in de hotellobby staat al flink wat volk te wachten. Dat het regent lijkt de queeste naar een sprookjesachtige zonsopgang niet te deren. Het hotel laat tientallen paraplu’s aanrukken. Vaste routine is dit. Wil je aan deze frenzy niet deelnemen, dan doe je er vermoedelijk goed aan dit tijdig te melden, zo niet word je willens nillens uit bed getild.
Even later kijken we tegen een bleek wolkengordijn aan waaronder we een diepe vallei mogen veronderstellen
Kwart na vier. De shuttlebus brengt ons in vijf minuten naar Alishan Railway Station. Daar staat een energieke Charles ons op te wachten. Hij is er helemaal klaar voor, maar blijkt de treintickets vergeten te zijn – net het enige wat hij echt niet mocht vergeten. Dus wordt de onfortuinlijke Mister Pen uit bed gebeld om ons te depanneren.
Honderden toeristen staan in een slangenrij aan te schuiven. Met Japanse precisie wordt het aantal passagiers voor de eerste trein op 350 afgeklokt. Om 4.20 u. zet hij zich in beweging. Ondertussen is Mister Pen met de kostbare tickets opgedaagd en vervoegen we de tweede, bomvolle trein die een kwartier later vertrekt.
Alishan Railway Station, 4.20 u. in de ochtend
Vijf uur is het als we Zhushan Station bereiken, 2 451 m boven de zeespiegel, het hoogstgelegen spoorstation van Taiwan. Even later kijken we tegen een bleek wolkengordijn aan waaronder we een diepe vallei mogen veronderstellen. Om zes uur hoort de zon haar opwachting te maken. Onze laatste trein naar beneden vertrekt om 6.40 u., beklemtoont Charles.
Kennelijk is de lokale infrastructuur voorzien op grote aantallen toeschouwers die er op uit zijn om in oostelijke richting te staan turen. De verharde bodem met getrapte niveaus en stevige leuning heeft veel weg van een tribune. Toch is het in de gegeven omstandigheden niet eens zo gek dat nogal wat treinreizigers zich eerst op de eetkraampjes storten. Maar onverbeterlijke optimisten zoals ons zal je achter de leuning aantreffen, turend naar het witte wolkengordijn. Om de sfeer nog wat meer te vergallen, beginnen twee tourleiders door hun megafoon te toeteren. Charles komt met warme chocomelk in blik aanzetten – we vergeven hem zijn ticketflater meteen.
Van de rijzende zon is niets te zien, van de Jadeberg zo mogelijk nog minder. Het witte spookgordijn opent zich geen millimeter
Ook al is om zes uur de duisternis ei zo na geweken, van de rijzende zon is niets te zien, van de Yushan zo mogelijk nog minder. Het witte spookgordijn opent zich geen millimeter. Berustend in het ingecalculeerde fiasco druipt het volk stilletjes af. Om 6.20 u. vertrekt de eerste trein, twintig minuten later zetten ook wij de afdaling in.
Het regent lichtjes als we even na negen in Mister Pens busje stappen. Slalommend langs dichtbeboste berghellingen met hier en daar theeplantages zakken we naar de vlakte af. Frêle wolken hangen laag tussen de donkergroene bergen. Ter hoogte van Chukou waaiert de vallei breed uit. De provinciale 18 trekt nu een min of meer rechte lijn door de dorpjes en de rijstvelden. Even voor elf bereiken we de vertrouwde Highway 3 en zetten onze rit zuidwaarts verder.
Jaak Palmans
© 2013, 2021 | Versie 2021-10-30 15:00
Lees het vervolg in (2/4)