Een plein als geen ander
Marokko | Anno 2011
Vrijdag 22 april | Essaouira – Marrakesh
Zondag 24 april | Ourikavallei
Vrijdag 22 april | Essaouira – Marrakesh
De westenwind drijft asgrauwe wolken naar de stad, maar daar hebben wij geen boodschap aan. Vanaf vandaag houden we de Atlantische kust immers voor bekeken en richten het roer kordaat naar onze eindbestemming Marrakesh, zo’n 200 km het binnenland in.
Dat is buiten de waard gerekend, want Aziz heeft nog een obligate stop voor ons in petto – de Coopérative Féminine Tiguemine Argane. Van productie is hier geen sprake, de plek is uitsluitend op verkoop gericht. Toch haasten enkele vrouwen zich zodra onze bus opdaagt naar hun surrogaatwerkplekken om het ambacht te demonstreren.
Vrucht van arganboom in drie stadia |
|
Vrucht van arganboom pellen |
Raja geeft toelichting bij het proces. De vruchten van de arganboom worden in augustus en september geoogst, men werkt dus steeds met de vruchten van vorig jaar. Uit de gedroogde vruchten komt na het pellen een kleiner omhulsel te voorschijn. Met twee stenen als hamer en aambeeld weten de vrouwen dit voorzichtig te openen en er twee tot drie amandelachtige noten uit te voorschijn te halen. Deze worden geroosterd en door een manueel bediende draaimolen gehaald. Daar vloeit een dikke pasta uit, die geleidelijk met lauw water aangelengd wordt en twee uur lang met de handen gekneed wordt. Wat boven komt drijven is culinaire olie, van de resterende dikke pasta wordt zeep gemaakt. Voor de productie van cosmetische olie worden de noten niet geroosterd. Uiteraard kent Raja een rist aan kwaliteiten aan het goedje toe – rijk aan vitaminen, omega 3 en omega 6, een krachtdadige bestrijder van cholesterol, diabetes, rimpels, acné, psoriasis, eczema...
Persen van vruchten van arganboom
Voor de regenwolken blijkt ons oponthoud van een half uurtje te hebben volstaan om ons in te halen. Door de motregen zoeven we over de comfortabele R207 verder oostwaarts tussen ommuurde graanvelden.
Met de laatste lange busrit voor de boeg heeft Aziz nog wat gaatjes in zijn hoorcolleges te vullen. Over onderwijs bijvoorbeeld. In Marokko is dat volledig gratis en sedert 1962 verplicht van 6 tot 16 jaar. Alleen op het platteland kunnen kinderen daaraan ontkomen als ze hun ouders moeten helpen met het vee of op het veld. In het middelbaar onderwijs kunnen de leerlingen – eigenlijk hun ouders, nuanceert Aziz – voor beroepsonderwijs kiezen.
Personen met een beperking kunnen in Marokko op toenemende aandacht rekenen. Ze krijgen een maandelijkse toelage van 100 euro en in alle steden zijn er gratis voorzieningen voor hen. Werkgevers zijn verplicht personen met een beperking aan te werven. Of de betogers van vorige maandag in Rabat het met Aziz’ toelichting eens zijn, zullen we nooit weten.
Vandaar is het maar een kleine stap naar de grote politiek. Zes grote politieke partijen telt Marokko, een dertigtal kleintjes. Maar hun programma’s verschillen amper van elkaar, verzucht Aziz – beloftes voor meer loon en minder werkloosheid. En eenmaal verkozen houden ze hun beloftes niet. De opkomst bij verkiezingen is dan ook bedroevend laag – slechts 33 % van de stemgerechtigden daagden in 2009 op.
Werkgevers zijn wettelijk verplicht vakbonden in hun bedrijf toe te laten. Werknemers hebben de keuze tussen drie vakbonden. Bij stakingen worden echter geen stakingsgelden uitgekeerd.
Onderwijs is volledig gratis en sedert 1962 verplicht van 6 tot 16 jaar
Na weer eens een politiecontrole langs de weg snijdt Aziz de verkeersregelgeving aan. Die is enkele maanden geleden door de invoering van een puntensysteem aanzienlijk strenger geworden. Iedereen start met 30 punten, bij overtredingen worden punten afgetrokken. Zak je tot nul, dan moet je je rijbewijs inleveren. Daarnaast zijn de verkeersboetes zeer aanzienlijk – tot 700 euro.
Overigens kent Marokko over het algemeen vrij zware straffen. Word je met 1 gram hasj in je zak betrapt, dan staat je minstens drie maanden gevangenis te wachten. Ook de doodstraf bestaat nog steeds in Marokko. Maar meestal wordt die omgezet in levenslang, haast Aziz zich eraan toe te voegen.
Hoge Atlas, vlakte van Haouz
Gaandeweg maken rechts de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas hun opwachting. In de vlaktes op de voorgrond grazen kuddes schapen onder toezicht van een herder. Zo naderen we stilaan Marrakesh, onze vierde en laatste koningsstad.
Marrakesh – Avenue Djemaa el-Fna, Koutoubia
Het waren de Almoraviden die de stad in 1062 stichtten en er hun hoofdstad van maakten. Over een gebrek aan populariteit had de stad sedertdien niet te klagen. De ene dynastie na de andere viel de stad binnen en maakte korte metten met de verwezenlijkingen van haar voorgangers – in 1147 de Almohaden, in 1269 de Meriniden, in 1521 de Saadiden, in 1666 de Alaouieten. Die laatsten delen er nog steeds de lakens uit.
Die populariteit had de stad vooral aan haar strategische positie in de uitgestrekte en vruchtbare vlakte van Haouz te danken. In weerwil van haar turbulent verleden, kan de stad toch nog steeds prat gaan op een indrukwekkende stadsmuur. Uit 1126 dateert ze, en ze is helemaal uit rode leem opgetrokken – de stad dankt er haar epitheton De Rode aan. Negentien kilometer lang, 2 tot 9 m hoog en 40 tot 240 cm dik. Niet dat leem zo’n formidabel bouwmateriaal is. Het wil hier weleens stortregenen en leem wordt dan al gauw modder. Met een stadsmuur kan je dat eigenlijk niet hebben. Dus moet je voortdurend met leem aan de slag om je muur te onderhouden. Holtes in de muur helpen de arbeiders met wat acrobatenwerk alle plekjes te bereiken.
Tegenwoordig bestaat de stad hoofdzakelijk uit twee delen – de Ville Nouvelle en de oude medina. Aan de rand van de stad strekt zich dan nog een palmoase van 13 000 ha uit. Toerisme is de belangrijkste bron van inkomsten, maar ook landbouwproducten zoals olijven, abrikozen en druiven gedijen uitstekend in de vruchtbare vlakte. Vijftienduizend seizoenarbeiders kunnen hier aan de slag. Het broodnodige water wordt uit twee stuwmeren op de Oued Tensift aangevoerd.
De allereerste soera van de koran werd indertijd op een vrijdag door de aartsengel Gabriël aan Mohammed verkondigd – vandaar vrijdag gebedsdag
Koutoubia, moskee der Almohaden
In de schaduw van de indrukwekkende Koutoubia genieten we van een verrukkelijke tajine islane – schapenvlees met vijgen en walnoten. Vrouwen zowel als mannen, jongeren zowel als ouderen spoeden zich naar de Koutoubia. Het is vrijdag vandaag, het tweede gebed zit er aan te komen. Het kortste, maar ook het belangrijkste gebed van de week is dat. De allereerste soera van de koran werd indertijd op een vrijdag door de aartsengel Gabriël aan Mohammed verkondigd. Vandaar vrijdag gebedsdag.
Een vreemd woud van onvoltooide zuilen strekt zich naast de moskee uit. Dit is geen onvoltooide moskee zoals in Rabat, dit zijn de restanten van de moskee van de Almoraviden, die moest wijken voor een nieuwe moskee van de Almohaden.
Vroeger trok de muezzin vijfmaal daags te paard via een hellend traject spiraalsgewijs naar de top van Koutoubia
Koutoubia met gouden bollen en galgje |
|
Koutoubia, voormalige moskee der Almoraviden |
Sedert 1158 domineert de indrukwekkende Koutoubia de stad. Dat maakt van de 77 m hoge minaret een tijdgenote van de Giralda in Sevilla en de onvoltooide Hassantoren in Rabat. De toren meet 12,8 m in het vierkant. Binnen leidt een hellend traject spiraalsgewijs naar boven. Vroeger trok de muezzin daarlangs vijfmaal daags te paard naar boven om op te roepen voor het gebed. Tegenwoordig hoeft dat niet meer. De oproep gebeurt nog steeds live – dus niet met een vooraf opgenomen bandje, beklemtoont Aziz – maar dan via luidsprekers, zodat de muezzin rustig beneden kan blijven.
Boven op de minaret ontwaren we drie bollen naast een galgje. De oorspronkelijke bollen waren van goud, maar die zijn met de noorderzon verdwenen. Aan het galgje werd tijdens de oproep voor het gebed een vlag opgehangen, opdat zelfs doven zouden weten wat hen te doen stond.
Een brede wandelstraat rechtover de Koutoubia leidt ons naar Djemaa el-Fna. Letterlijk zou dat Verzameling van de Doden betekenen, omdat hier de hoofden van terechtgestelde criminelen tentoongesteld werden. Maar dat is slechts een van de vele interpretaties van de naam van het plein. Tegenwoordig hoef je alleszins zulke gruwelijkheden op dit plein niet meer te verwachten, stelt Aziz ons gerust. Weten wij veel dat over welgeteld zes dagen een bomaanslag op dit plein zeventien doden en vijfentwintig gewonden – hoofdzakelijk toeristen – zal eisen.
Weten wij veel dat over welgeteld zes dagen een bomaanslag op dit plein zeventien doden en vijfentwintig gewonden – hoofdzakelijk toeristen – zal eisen
Marrakesh – Djemaa el-Fna
Dat neemt niet weg dat het plein uniek is in de wereld. In die mate dat de Unesco het sedert 2001 op de lijst van de Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid geplaatst heeft – een lijst waar bijvoorbeeld ook de Heilig-Bloedprocessie van Brugge en het Carnaval van Binche op voorkomen.
Traditionele waterverkopers |
|
|
De hele dag door is het hier een drukke bedoening. Acrobaten, muzikanten, dansers, verhalenvertellers, waterverkopers, slangenbezweerders, apentemmers, traditionele genezers, waarzeggers, noem maar op, hier vertonen ze hun kunsten. En professionele zakkenrollers, voegt Aziz er fijntjes aan toe.
Marrakesh - Medina
Achteraan het plein duiken we de oude medina in, die al sinds 1985 op de lijst van het werelderfgoed prijkt. Een beetje een tegenvaller is dat. Met haar rechte, brede straten, haar ordelijk patroon, haar sterk toeristische inslag kan ze ons allerminst bekoren. De authentieke sfeer van de medina van Fez zit nog vers in ons geheugen. Daar kan die van Marrakesh niet tegenop.
|
De authentieke sfeer van de medina van Fez zit nog vers in ons geheugen. Daar kan die van Marrakesh niet tegenop
Marrakesh – Medina
Maar de Medersa Ben Youssef maakt dat meteen goed. Het binnenplein van deze Saadische medresse uit 1570 kan bijna de vergelijking met de illustere Merinidische voorbeelden uit Fez doorstaan.
Medersa Ben Youssef
Voor de voortreffelijke restauratie stond de private stichting Omar Benjelloun in. Een eenvoudige klus was dat geenszins. Natuurlijk waren de kosten hoog. Maar vooral het vinden van bekwame vaklui baarde veel kopbrekens – mannen die nog wisten hoe marmer, mozaïeken, stucwerk en cederhout te restaureren.
Medersa Ben Youssef
|
De ramen zijn van mashrabiya voorzien, minutieus uitgevoerd houtsnijwerk of stucwerk dat bewoners toelaat de omgeving te observeren zonder zelf gezien te worden. Het Franse werkwoord moucharder, bespioneren, zou aan dit Arabisch woord ontleend zijn.
De ramen zijn van mashrabiya voorzien, minutieus uitgevoerd houtsnijwerk of stucwerk dat bewoners toelaat de omgeving te observeren zonder zelf gezien te worden
In feite was een dergelijke middeleeuwse medresse een gratis internaat voor studenten van buiten de stad, aldus Aziz. Terwijl de lokale bevolking zich om het eten en de kledij van de studenten bekommerde, konden zij zich aan de studie van de theologie, de geneeskunde, de algebra en dergelijke wijden.
Medersa Ben Youssef
De 132 studentenkamertjes op de eerste verdieping zijn vrij toegankelijk. We kunnen er ons een beeld vormen van het leven van een islamitische student in de middeleeuwen. In twee kamertjes is het gerief uitgestald waarover elke student beschikte – een houten schrijfmeubeltje, twee inktpotten, een voorraadje schrijfriet, de noodzakelijke studieboeken, enkele kaarsen of olielampjes, kookgerei, voorraadpotjes voor dadels of gedroogd fruit, een waterkan en een vergaarbak voor de rituele reiniging, een schapenvel als bidmatje en een vloermat met kussen en deken om te slapen.
Een student uit een stedelijke omgeving kon zich bronzen huisgerief veroorloven, een student van het platteland moest het met eenvoudig aardewerk stellen
Kamer van welstellende student |
|
|
|
Kamer van plattelandsstudent |
In beide kamertjes is hetzelfde gerief uitgestald. Toch is er een verschil, zo luidt het. De ene student was immers van het platteland afkomstig, de andere kwam uit een stedelijke omgeving. Deze laatste kon zich bronzen huisgerief veroorloven, terwijl de eerste het met eenvoudig aardewerk moest stellen.
Museum van Marrakesh – Patio
In een voormalig paleis heeft het museum van Marrakesh een onderkomen gevonden. Weerom heeft Omar Benjelloun de restauratie voor zijn rekening genomen.
Maar het zijn niet de kunstwerken in het museum die de aandacht van de bezoeker opeisen, het is het museum zelf. De ruime patio wordt gedomineerd door een imposante luchter. De kamers rond de patio verbluffen met hun fabelachtige cederhouten plafonds, het stucwerk op de muren, de mozaïeken op vloeren, muren en zuilen. Zelfs de sobere hamam weet te bekoren.
De kamers rond de patio verbluffen met hun fabelachtige cederhouten plafonds, het stucwerk op de muren, de mozaïeken op vloeren, muren en zuilen
Museum van Marrakesh
|
|
Hamam |
Amper hebben we het museum verlaten, of we vallen in de handen van Moustafa. L’herboriste du paradis noemt hij zich in alle bescheidenheid. Met een brede glimlach loodst hij ons een kamertje binnen waar 590 identieke bokalen de rekken sieren, elk gevuld met poeders of partjes in de meest uiteenlopende vormen en kleuren.
Culinaire, medicinale en cosmetische kruiden zijn Moustafa’s specialiteit. Pure wetenschap wordt hier bedreven, zoveel is duidelijk – Moustafa en zijn assistenten dragen niet voor niets witte schorten. Terwijl Moustafa een kruid ophemelt, laten zijn assistenten het bewuste kruid in ijltempo langs onze neuzen passeren. Meedogenloos worden we blootgesteld aan komijn, kaneel en saffraan, aan het mengsel der vier viskruiden, aan Ras el hanout, het fameuze mengsel van tientallen kruiden.
Maar het betere werk is op komst. Tegen wratten en eksterogen, voor een beter geheugen, tegen sinusitis en astma, voor een betere concentratie, tegen hoofdpijn en migraine, voor een betere bloedsomloop. Nog voor je de kwaal kan verzinnen, heeft Moustafa er de remedie voor.
Medina - Schoenwinkels |
|
L’herboriste du paradis |
Met zwier knijpt de assistent telkens opnieuw ons linkerneusgat dicht, terwijl hij met een sponsje het bejubelde kruid in ons rechterneusgat injecteert. Op onze rechterhand smeert hij een product tegen stress uit, op onze linkerhand iets tegen muggen. Op de linkerarm krijgen we wat eucalyptus toegediend, op de rechterarm wat vanille.
Zelfs dan slaagt hij er nog in om maagdelijke plekjes te vinden waar we een zeepje op basis van musk kunnen vergelijken met een zeepje op basis van amber – in de musk herkennen we een zweem van vanille, de amber heeft naar onze mening een toets van eucalyptus.
Lichtjes gedrogeerd zetten we in een wolk van wufte geurtjes onze verkenning van de medina voort. Half vijf is het als we Djemaa el-Fna weerom bereiken. Net op tijd om de grote transformatie mee te maken. Tientallen groene karretjes verschijnen plots van uit het niets en worden in een mum van tijd tot volkse keukentjes omgebouwd, compleet met tafels en stoelen, en voorzien van een stevige voorraad groenten, vlees en vis. Al gauw is bijna het volledige plein één groot openluchtrestaurant.
Tientallen groene karretjes worden plots van uit het niets aangevoerd en in een mum van tijd tot volkse keukentjes omgebouwd
Djemaa el-Fna
Café du Glacier heeft een ruim terras dat over het plein uitkijkt en weet haar goudmijn goed te gelde te maken. Enkel met een consumptie kom je er binnen. Van op het terras kijken we op de drukte op het zonovergoten plein neer.
Zaterdag 23 april | Marrakesh
Grijze wolken hangen boven Marrakesh. Het is zelfs een beetje killig buiten. Erg is dat niet, want vandaag wordt het een dag van monumenten, aldus Aziz. Met de open lucht zullen we dus niet veel geconfronteerd worden.
Rue Yves Saint Laurent – Jardin Majorelle |
|
|
Prompt dropt Mohammed ons voor een tuin, de Jardin Majorelle in de Rue Yves Saint Laurent. Dat lijkt een vreemde naam voor een straat in Marrakesh, ware het niet dat Yves Saint Laurent mede-eigenaar was van de Jardin Majorelle. Een kleine, maar uiterst bekoorlijke botanische tuin blijkt het te zijn. Cactussen in alle maten en vormen domineren, maar ook bamboe, palmbomen en varens komen veelvuldig voor.
Jardin Majorelle |
|
|
Morgen zijn overal in Marokko betogingen aangekondigd, meldt Aziz terwijl we onze weg voortzetten. Reden tot ongerustheid is dat geenszins. De overheid heeft immers een nieuwe grondwet beloofd en met de betogingen willen sommigen de druk op de ketel houden.
Dat een grootvizier qua pracht en praal soms amper voor zijn sultan moest onderdoen, leren we in het Bahiapaleis
Bahiapaleis
Dat een grootvizier – het equivalent van een eerste minister – qua pracht en praal soms amper voor zijn sultan moest onderdoen, leren we in het Bahiapaleis. Toen sultan Moulay Hassan in 1894 stierf, was zijn zoon en troonopvolger amper 14 jaar. Te jong om dat zware ambt te bekleden, vond zijn kamerheer Ba Achmed. En hij nam als grootvizier het heft in handen.
Met de macht kwam het geld. Ba Achmed wist zijn bescheiden Dar Si Moussa gaandeweg tot een indrukwekkend paleis uit te bouwen. Ter ere van zijn favoriete echtgenote, zo wil het de legende – Bahia betekent dan ook la belle. Vierhonderd ambachtslui hadden er van 1897 tot 1904 de handen mee vol.
Bahiapaleis
Tijdens het Franse protectoraat nam resident-generaal Hubert Lyautey er zijn intrek. Ook El Glaoui, de beruchte collaborerende pasja, hield er zich een tijdlang op. Beiden hebben ze het gebouw aan hun wensen aangepast.
Bahiapaleis |
|
|
Kamers, zalen, patio’s en arcades volgen elkaar op. Enige orde lijkt er niet in te zitten, het ene vertrek is tegen het andere aangebouwd, ogenschijnlijk zonder vooropgezet plan – bijna zoals sommige koterijen in Vlaanderen.
Maar Aziz brengt ons terug bij de les. Het zijn de cederhouten plafonds met hun unieke beschildering, waar je op moet letten. Met het hoofd in de nek schuifelen we verder door het complex. Verbluffend zijn de plafonds inderdaad. En bij uitbreiding het stucwerk, de zuilen, de nissen, de mozaïeken.
|
Het zijn de cederhouten plafonds met hun unieke beschildering, waar je op moet letten
Een grote patio met fontein was eertijds de verblijfplaats van de vier wettelijke vrouwen van de grootvizier. Elk hadden ze aan één zijde van de patio hun stek – een leefkamer, een badkamer, een slaapkamer. Tegen de muur wijst Aziz de sokkel aan waarop hun bediende moest postvatten – een eunuch, uiteraard. Alle bedienden in de harem waren eunuchen, de grootvizier was er de enige echte man.
Bahiapaleis
Aziz voelt zich genoodzaakt het begrip harem uit de doeken doen. Een fenomeen uit een ver en vreemd verleden lijkt dat, maar niets is minder waar. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw kwamen harems in Marokko voor, en zelfs heden ten dage zijn harems geen uitzondering in Mauritanië – een onderontwikkeld buurland van Marokko, voegt Aziz er misprijzend aan toe.
Polygamie is wettelijk beperkt tot het bezitten van vier vrouwen. Zo schrijft de Koran het althans voor. Maar indertijd had elke man die een beetje geld en dus een beetje macht had, zijn harem. Neem bijvoorbeeld Moulay Ismail, de sultan van Meknes. Liefst vijfhonderd vrouwen had hij in zijn harem.
Zulk een mooie verzameling verwerf je niet van de ene dag op de andere. Het waren de oudere vrouwen in de harem die de grootvizier bij die zware taak bijstonden. Want niemand kende beter dan hen zijn smaak en zijn persoonlijke voorkeuren. In omliggende dorpen gingen ze naar waardevolle aanwinsten op zoek. Scouting zou men dat tegenwoordig noemen.
Ging een uitverkorene vrijwillig mee, dan kregen haar ouders een financiële compensatie. Spartelde ze puberaal tegen, dan verhuisde ze manu militari naar de harem en zagen haar ouders geen duit.
Zodra de haremmeisjes seksueel irrelevant werden, maakten ze zich als keukenhulp of poetsvrouw nuttig
Haremmeisjes bleven eigendom van de grootvizier tot hij stierf. In principe waren ze dan vrij, maar doorgaans verlieten ze het paleis niet, want buiten het paleis hadden ze geen leven – ook al werden ze in het paleis behandeld als slaven. Zodra ze seksueel irrelevant werden, maakten ze zich als keukenhulp of poetsvrouw nuttig.
Kinderen die uit de strapatsen van de grootvizier voortkwamen, kregen wel een opvoeding, maar konden nooit door hem erkend worden. Tot zes jaar geleden bestonden kinderen van ongehuwde moeders niet eens – ze konden niet geregistreerd worden, ze konden zelfs geen onderwijs volgen. Maar dank zij de inspanningen van prinses Lalla Salma, echtgenote van koning Mohammed VI, is dit ten goede gekeerd, voegt Aziz er beaat aan toe. Dat Aziz een boontje heeft voor de prinses, is ons allang duidelijk.
De wettelijke vrouwen hadden met die haremmeisjes geen enkel contact. Van hun bruiloft tot hun dood verlieten zij de vrouwenvertrekken van het paleis immers nooit – een gouden kooi dus.
Bahiapaleis – Binnenhof van de haremmeisjes
De haremmeisjes daarentegen hadden wat meer bewegingsvrijheid. Hun vertrekken bevonden zich rond een groot binnenhof. Daar amuseerden ze zich met muziek en dans, en ze mochten ook al eens de tuin in. Momenteel wordt dat binnenhof gerestaureerd.
Zelfs een koranschooltje had het paleis. Centraal bevindt zich een putje met water. Niet voor de rituele reiniging, wel om de lei proper te maken als ze volgeschreven was.
In de fraaie ontvangstzaal begroette de grootvizier zijn gasten. Op de overloop konden de vrouwen van achter de mashrabiya de bedoening gadeslaan zonder zelf gezien te worden. Naar verluidt zouden de muzikanten blind gemaakt zijn, opdat ook zij de vrouwen nooit zouden kunnen zien.
Ommuurde Saadische graven
Via de soek Sappesalom zetten we onze verkenning van Marrakesh verder. Toen sultan Moulay Ismail in 1672 zijn hoofdstad naar Meknes verplaatste, liet hij niet na alle bouwwerken van zijn Saadische voorgangers in Marrakesh te vernietigen. Maar aan hun graven durfde hij niet te raken. Om ze toch aan het oog te onttrekken, liet hij er een hoge muur rond bouwen. Meer dan twee eeuwen lang wist niemand wat er daarachter schuilging, tot in 1917 Franse piloten de Saadische graven herontdekten.
Saadische graven |
|
|
Verspreid over drie zalen zijn hier zeven sultans en 62 leden van de koninklijke familie begraven. Een zaal met vooral kinderen, een zaal met uitsluitend vrouwen en dan de mooiste zaal van de drie – de zaal met de 12 zuilen, waar de sultans begraven liggen. Buiten in open lucht liggen nog eens tientallen vrienden en kennissen. Namen zijn op de graven niet aangebracht, want voor moslims is dat van geen belang. Op een kerkhof bid je immers voor iedereen die daar begraven ligt, aldus Aziz.
|
Namen zijn op de graven niet aangebracht. Op een kerkhof bid je immers voor iedereen die daar begraven ligt
Erg druk is het vandaag. Een lange rij staat aan te schuiven voor de zaal met de 12 zuilen. Drie kwartier geduld vergt het ons vooraleer we ons kunnen vergapen aan de prachtige zaal met de eenvoudige graven, het fraaie mozaïekwerk tegen de muren, het schitterende stucwerk op de zuilen en de arcaden.
|
|
Alles wat Marrakesh aan artisanale producten te bieden heeft, in één winkel ondergebracht en aan vaste prijzen nog wel. Dat is het Complexe d’Artisanat. Het vermoeden dat, verspreid over de drie verdiepingen, letterlijk miljoenen stukken uitgestald zijn, lijkt geenszins overdreven. Het overaanbod is frustrerend – voor elke keuze zijn er duizend alternatieven. We vinden het al een flinke prestatie dat we zelfstandig de uitgang vinden.
|
Van de avondsfeer met de acrobaten en de volkskeukens op Djemaa el-Fna willen we ook nog wel even proeven. Dat er af en toe wat regen valt, kan ons niet afschrikken. Maar amper zijn we gearriveerd, of het water gutst met bakken uit de hemel. Acrobaten, slangenbezweerders of vuurspuwers zijn er met dit weer in geen velden of wegen te bespeuren. Toch doen de eetkraampjes goede zaken. Onder de tentzeiltjes is het relatief droog.
Mannen in witte schorten zijn onvermoeibaar in de weer om ons te verleiden. Nergens is het lekkerder, gezelliger en goedkoper dan precies in hun eettentje. Geen vijf stappen kan je zetten of je wordt met een menukaart onder de neus vriendelijk aangepord plaats te nemen. De prijzen zijn spectaculair laag – voor soep betaal je 3 dirham of 0,27 euro. Zelfs in de stortregen weten ze hier ambiance te maken. Wat moet dat dan wel zijn op een zwoele zomeravond?
Zelfs in de stortregen weten ze hier ambiance te maken. Wat moet dat dan wel zijn op een zwoele zomeravond?
Drijfnat gaan we naar een taxi op zoek. Zelfs naar Marokkaanse normen zijn we natter dan nat. Onze jassen moeten in de koffer – te nat voor de zetels, luidt het verdict van de chauffeur.
Zondag 24 april | Ourikavallei
Voor onze laatste dag staat een trip naar de Ourikavallei in de Hoge Atlas op het getouw. Blauwe gaten in de dichte grijze bewolking geven de zonnestralen af en toe vrije baan. Voorlopig lijkt het droog te blijven – een verademing na de zondvloed van gisteravond.
Vallei van de Oued Ourika
Zo’n drie kwartier na het vertrek uit Marrakesh klimmen we de groene vallei van de Oued Ourika in. De brede rivierbedding staat voor een flink stuk droog. Het roodbruine rivierwater meandert onstuimig tussen de keien. Lage grijze wolken omhullen de groene bergtoppen.
Maar dit decor is minder onschuldig dan het lijkt. In augustus 1995 sleurde een ontketende Ourika honderden picknickers mee, met vierhonderd doden tot gevolg. Niemand had de zondvloed zien aankomen, vermits het in de vallei niet geregend had. De moordende watermassa’s hadden zich hogerop in de bergen gevormd.
De afslag naar Oukaïmeden laten we links liggen. Dat wintersportcentrum biedt gelegenheid tot skiën op amper 70 km van Marrakesh.
Vallei van de Oued Ourika
Door de schilderachtige groene vallei klimmen we verder omhoog. Beneden klatert het roodbruine riviertje tussen de bomen en de veldjes. De recente regenval heeft extra water aangevoerd. Witte schuimkopjes verraden hoe driftig het zijn weg zoekt. In brede rivierbochten of tegen verre berghellingen duikt af en toe een vredig dorpje op.
Een opmerkelijk gebruik in deze streek is dat kleine meisjes van hun ouders… een kalf krijgen. Dat horen ze met de nodige toewijding groot te brengen, zodat ze later bij hun huwelijk hun bruidegom een volwassen koe kunnen schenken. Vaak zie je ze langs de baan lopen, de meisjes met hun kalf. Maar met dit weer laten ze zich jammer genoeg niet zien, moppert Aziz.
Kashba |
|
|
Kwart na tien is het als Mohammed ons ter hoogte van Iraght dropt. Niet meer dan een korte strook lintbebouwing is dit, op zo’n 7 km van Setti Fatma, het hoogste punt van de weg. De vallei is gaandeweg versmald tot een steile V-vorm. Het overstromingsgevaar is dus beduidend groter geworden. Op drie plaatsen in het dorp zijn metersbrede noodtrappen geïnstalleerd. In geval van nood worden de mensen met megafoons gewaarschuwd. Via de trappen kunnen ze zich dan een twintigtal meter hogerop in veiligheid brengen – de plaatselijke versie van een tsunami-alarm.
Via trappen kunnen de dorpelingen zich zo nodig hogerop in veiligheid brengen – de plaatselijke versie van een tsunami-alarm
Aan de overkant van de rivier proberen restaurants ons met hun terrasjes te verleiden. Hangbruggetjes van uiteenlopend allooi en wisselende kwaliteit nodigen ons uit om de snel stromende rivier over te steken. Tafels en stoelen staan er op minder dan een halve meter van het kolkende water – als het water 10 cm stijgt, is het meubilair foetsie. Laat staan als er weer eens een zondvloed komt, zoals in 1995.
|
|
Zijriviertje van de Ourika |
Door het dorp kuieren we naar beneden. Die onderneming valt al na enkele honderden meters letterlijk in het water, want een overbelast zijriviertje van de Ourika zet een deel van de straat blank. De chauffeur van een minibusje begrijpt ons probleem en steekt spontaan een handje toe – met z’n twintig laten we ons opslokken door een busje voor 8 personen.
Grootmoeders keuken |
|
|
Een eind verderop staat Mohammed ons met zijn bus op te wachten – geheel toevallig net voor een artisanaal winkeltje. In het aanpalende huisje blijkt een watermolen ondergebracht te zijn. De molenaar troont ons gaarne mee naar zijn molensteen. De watermolen zit onder de houten vloer verscholen. De laatste overstroming heeft de watermolen overigens zwaar beschadigd. Ze is nog steeds niet hersteld. Wie hier zijn koren liet malen, diende één tiende van het meel als vergoeding af te staan.
Grootmoeder is in een traditionele oven brood aan het bakken. Haar keukentje is adembenemend, zoveel rook hangt er. We werpen een blik in enkele kamers van de vrij ruime woning – salon, slaapkamers, voorraadkamer met een gasfornuis. In het tuintje, ver weg van de bijtende rook, slurpen we aan onze thee.
Vallei van de Oued Ourika
Teruggekeerd in Marrakesh dropt chauffeur Mohammed ons even na één in de buurt van de Place du 16 Novembre in de Ville Nouvelle. Voor Aziz eindigt hier de tour. Vandaag nog zal hij per auto naar zijn woonplaats Agadir terugkeren.
Snack Al Bahriya zet verse vis in de kijker. Tientallen tafeltjes zitten er afgeladen vol, kennelijk is de keuken zeer populair bij de lokale bevolking. We laten ons niet pramen en nemen het handvol vrije plaatsen in. We opteren voor gefrituurde tong, wijting en calamares – met frieten. Brood, saffraanrijst, olijven en dito sausjes krijgen we er vanzelf bij.
Onder een staalblauwe lucht wandelen we door de met rozen afgeboorde Avenue Mohammed VI naar het hotel. Er is bijna geen wolkje aan de lucht, een thermometer wijst 28 °C aan. Amper twee uur later hebben grijze wolken weerom het hele firmament ingenomen. Hoog tijd dus om naar West-Europa terug te keren, want daar is de zon de baas en drijft ze naar verluidt de thermometers naar 25 °C.
Jaak Palmans
© 2011 | Versie 2024-05-13 14:00