Karavaanroute door het hooggebergte
Marokko | Anno 2011
Maandag 11 april | Marrakesh – Ouarzazate
Dinsdag 12 april | Ouarzazate – Agdz
Maandag 11 april | Marrakesh – Ouarzazate
Hij wordt er lyrisch van, onze gids Aziz, als hij het over de vele namen van Marrakesh heeft. De stad van de vier kleuren wordt ze weleens genoemd – oker, wit, blauw en groen. Of de roze poort van het zuiden. Of de stad van de zeven heiligen. Gisteravond bij onze aankomst had Aziz er zelfs een klein ommetje voor over om ons van uit de bus alvast een verre blik te gunnen op het wereldberoemde Djemaa el-Fna, het kloppend hart van Marrakesh. Eén en al drukte was het op dat plein. En dat is elke avond zo, klonk het zelfverzekerd.
Lyrisch wordt Aziz als hij het over de vele namen van Marrakesh heeft
Maar daar blijft het voorlopig bij voor ons. In alle vroegte trekken we vandaag zuidwaarts en laten Marrakesh achter ons. Een lus van ruim 2 500 km zal ons door Marokko voeren – over bergen en langs woestijnen, door koningssteden en langs de oceaan. Twee weken lang zal Aziz onze voorganger en onze toeverlaat zijn. Dat de Nederlandse volzinnen vlot over zijn lippen rollen, hoeft niet te verbazen. Hij heeft immers vijf jaar in Nederland gewoond en gewerkt. Sinds hij naar Marokko is teruggekeerd, is hij hier als gids aan de slag. Dat hoopt hij nog enkele jaren vol te houden tot hij met pensioen kan.
Olijfgaarden |
|
|
Onder een stralend blauwe hemel dringen we stroomopwaarts langs de Oued Zat de Hoge Atlas binnen. Een forse ruggengraat van 800 km lang en 100 km breed is dat, die dwars door het hart van Marokko klieft. Met vijftig bergen hoger dan 3 500 m en tien zelfs hoger dan 4 000 m geeft het alle andere bergketens van het land het nakijken. Djebel Toubkal is zelfs de hoogste top van Noord-Afrika – 4 165 m hoog.
Kashba
Aan weerszijden wordt die Hoge Atlas door mindere goden geflankeerd. Aan de noordkant is dat de Midden-Atlas die niet hoger dan 3 350 m reikt, maar flink wat kalk en fosfaat blijkt te bevatten. Liefst 70 % van de wereldvoorraad aan fosfaat valt in Marokko op te delven.
Aan de zuidkant strekt zich de vulkanische Anti-Atlas uit. Eigenlijk begint daar het echte Afrika pas. Want de geologische breuklijn tussen de Europese en de Afrikaanse plaat bevindt zich niet onder de Middellandse Zee of de Straat van Gibraltar, zoals we intuïtief zouden verwachten, maar wel tussen de Hoge Atlas en de Anti-Atlas. Wat van de Hoge Atlas een beetje een Europees gebergte maakt. Uiteraard wil de aarde langs deze breuklijn weleens beven.
Helemaal in het noorden heb je dan nog het Rifgebergte. Die sikkelvormige voortzetting van de zogenaamde Betische cordillera in Spanje strekt zich over een afstand van 450 km langs de Middellandse Zee uit, met toppen die tot 3 450 m reiken.
Ondertussen zijn in de verte de eerste besneeuwde pieken aan het raam verschenen
Ondertussen zijn rechts in de verte de eerste besneeuwde pieken aan het raam verschenen. Her en der groeien cactussen op de groene hellingen. Soms hebben cactusaanplantingen zelfs de traditionele teelten verdrongen. Dat is aan een Canadese firma toe te schrijven, die de olie van de cactussen opkoopt tegen duizend euro per liter. Waartoe die olie moet dienen, daar heeft Aziz het raden naar.
Ruim 710 000 km² bedraagt de oppervlakte van Marokko, aldus Aziz. Maar hij geeft ruiterlijk toe dat hij dan heel gezagsgetrouw de bezette Westelijke Sahara meerekent. Dat rotsachtige woestijngebied claimt al tientallen jaren zonder veel succes zijn onafhankelijkheid van Marokko. Laat je de Westelijke Sahara buiten beschouwing, dan kom je op 446 000 km² voor Marokko. Iets kleiner dan Frankrijk dus. De hoofdstad Rabat telt twee miljoen inwoners.
De aanwezigheid van Berbers in Marokko was al een feit voor de komst van de Feniciërs omstreeks 1100 v.Chr.
Berbers maken zo’n 60 % van de Marokkaanse bevolking uit. Waar de Berbers vandaan komen, weet niemand, ook Aziz niet. Alleszins was hun aanwezigheid in Marokko al een feit voor de komst van de Feniciërs omstreeks 1100 v.Chr. Alle Berbers spreken dezelfde taal, maar een homogene groep is het beslist niet. In het noorden maken de Rifberbers de dienst uit, in het centrum de Beraber en hier in het zuiden de Chleuhberbers.
De officiële taal van Marokko is Arabisch, de tweede taal is Frans. Maar Arabisch zal je op straat niet horen, iedereen spreekt Berbers of Marokkaans – een plaatselijke variant van het Arabisch.
Na de Berbers zijn de Arabieren de belangrijkste etnische groep. Al in 683 drong een eerste Arabische krijgsmacht tot in Marokko door en leverde de aanzet tot de etnische splijtzwam die Marokko nog steeds in zijn greep heeft. Tegenwoordig vind je op de hogere sociale posities vooral Arabieren, onderaan de sociale ladder vooral Berbers. In ons microwereldje daarentegen is de hiërarchie omgekeerd – chauffeur Mohammed en gids Aziz zijn Berbers, manusje-van-alles Achmed is Arabier.
|
De derde etnische groep zijn de joden. Eeuwenlang hebben zij in Marokko een grote rol gespeeld, maar in de nasleep van de Zesdaagse Oorlog van 1967 is die positie volledig geërodeerd. Mellah, zo noemt men de stadswijken waar de joden wonen. Letterlijk betekent dat de wijk waar het zout verkocht wordt.
Dan zijn er nog de zwarten die vooral in het zuiden wonen en van slaven uit zwart Afrika afstammen. Voorts zijn er nog een handvol christenen. Tel je dat allemaal bij elkaar, dan kom je op 33 miljoen inwoners. Zo maar even 52 % daarvan is jonger dan 17 jaar, amper 4 % is ouder dan 60 jaar.
Hoge Atlas
Ondertussen klimmen we gestaag langs de modderbruine Oued Tichka door het fabelachtige landschap omhoog. Het brede asfalt van de N9 is onberispelijk. Al eeuwen is dit een van de weinige doorgangen door het Atlasgebergte. Indertijd was dit een belangrijke karavaanroute waarlangs Marrakesh aansluiting vond op het netwerk van de trans-Saharahandel.
Al eeuwen is dit een van de weinige doorgangen door het Atlasgebergte
Tegen de berghellingen kleven dorpjes met de onvermijdelijke vierkante minaret. Steeds kaler en onherbergzamer wordt het landschap. Steile rotshellingen torenen hoog boven ons uit, kleine groene percelen en een handvol huizen op de bodem van de vallei herinneren ons er aan dat zelfs hier mensen zich weten te handhaven. Zoals in de omgeving van Taddert, waar oleanderstruiken en gele bloemen welig tieren.
Hoge Atlas
Een mondje Marokkaans is altijd mooi meegenomen, houdt Aziz ons ondertussen voor. Om te beginnen met een vriendelijke begroeting – goede morgen klinkt als sbah-l gier in het Marokkaans. Danken doe je met shukran, neen zeggen met la – in het Arabisch dan wel. La shukran is dus een beleefde manier om nee te zeggen. Dat laatste zal straks nuttig blijken, wanneer we de top van de pas bereiken en door listige verkopers belegerd worden.
Hoge palen in geel en rood markeren de randen van de weg zodra we de laatste klim inzetten. Geen overbodige luxe wanneer winterse sneeuw deze kale rotsen bedekt.
Hoge Atlas – Tichkapas
Met zijn 2 260 m vormt de Tichkapas het hoogste punt van onze reis. Zo ver het oog reikt strekken kale hellingen met een stippeltjespatroon van bolronde grasstruiken zich onder de wolkeloze hemel uit. Watervalletjes voeren smeltwater af over de bruine rotsen. Schapen scharrelen in een lange rij over het steriele gesteente op zoek naar eetbare sprietjes.
Een zwaar en moeilijk leven, maar een alternatief is er niet
Een klein beetje landbouw en wat veeteelt, dat is waar de mensen hier van leven, legt Aziz uit, terwijl we langs de zuidflank naar de vallei afzakken. De mannen gaan in de steden werken, sommigen migreren zelfs naar het buitenland. De vrouwen blijven in het dorp achter en staan in voor de kinderen, de ouders, de dieren en het werk op het veld. Een zwaar en moeilijk leven, maar een alternatief is er niet.
Watervoorziening is altijd een groot probleem. Maar elektriciteit is er overal, scholen en telefoon ook. Marokko beschikt zelfs over de beste telefoonvoorzieningen ter wereld, stelt Aziz zonder blikken of blozen. Zelfs op de meest afgelegen plekken heb je ontvangst. Dat heb je met de bikkelharde concurrentie tussen de Marokkaanse, de Spaanse en de Franse telefoonmaatschappij.
Woestijnlandschappen met lage heuvels en tafelbergen nemen het nu over van het hooggebergte. Hier en daar duikt al eens een oase op.
In feite is Aït-Ben-Haddou geen gewoon dorp, maar een ksar, een ommuurd dorp, waar de leden van één grote familie samenwoonden
Aït-Ben-Haddoe – Agadir en ksar
Dan laat chauffeur Mohammed de N9 voor wat hij is en wendt het stuur oostwaarts. Door een desolaat woestijnlandschap zetten we koers naar Aït-Ben-Haddou. Ooit had een zekere Haddou het voor het zeggen in deze regio. Een vriend van Haddous zoon had hier zijn stek, vandaar de naam van het dorp – Aït-Ben-Haddou, vriend van een zoon van Haddou.
Ooit nam deze burcht een sleutelpositie in op de handelsroute die Marrakesh met de Sahara verbond
Aït-Ben-Haddoe – Toegangspoort
Al sedert 1987 maakt deze site deel uit van het werelderfgoed, de Unesco heeft de restauratie ervan gefinancierd. Mohammed, een lokale gids, zal ons door de site loodsen. Niet dat hij daar zelf niet toe in staat zou zijn, verzekert Aziz ons, maar vanaf twintig personen ben je nu eenmaal verplicht een lokale gids te nemen. Naar verluidt ziet de politie er streng op toe dat men zich daaraan houdt. Chauffeur Mohammed vindt het dan weer wat frisjes vandaag – amper 30 °C – dus heeft hij veiligheidshalve een pulletje aangetrokken.
Door het dorpje zakken we af naar de oever van de Asif Mellah. De leemstenen gebouwen tegen de kale heuvel aan de overkant van de rivier vormen een formidabel decor. Dat is ook de filmwereld niet ontgaan. Nogal wat regisseurs hebben hier hun camera’s opgesteld. Gids Mohammed gaat er zelfs prat op diverse figurantenrolletjes gespeeld te hebben, met name in The Jewel of the Nile (1985), Gladiator (2000) en de zeer recente Prince of Persia – The Sands of Time (2010).
Kashba met vier hoektorens |
|
Ooievaars |
In feite is Aït-Ben-Haddou geen gewoon dorp, maar een ksar, een ommuurd dorp, waar de leden van één grote familie samenwoonden. Zes maanden per jaar leefden ze hier, de overige zes maanden waren de mannen met het vee de hort op. Slaven moesten ondertussen het graan bewaken en van de vrouwen afblijven.
Tegenwoordig is dit zowat de enige ksar van Marokko die nog in privé-eigendom is, alle andere ksour zijn in handen van de overheid – enkelvoud ksar, meervoud ksour, ons Berbers gaat er hand over hand op vooruit. In de praktijk woont iedereen aan deze zijde van de rivier, in het gelijknamige moderne dorpje. Bij hoge waterstand ben je aan de overkant immers helemaal van de bewoonde wereld afgesloten.
Uitsluitend rijke en machtige families waren in staat zulke kashba’s op te trekken en in stand te houden
Boven op de heuvel staat de graanschuur, op haar beurt nog eens omgeven door een muur. Als de vijand voor de poorten stond, vormde deze agadir de laatste terugvalbasis. Niet alle poorten van de ksar zijn origineel, Mohammed wijst twee zeer recente exemplaren aan. Eéntje is opgetrokken voor Lawrence of Arabia (1962), de andere voor The Jewel on the Nile. Alle andere bouwwerken zijn origineel en dateren uit de 13e eeuw.
Binnen de muren van de ksar bevinden zich een zestal kashba’s
Binnen de muren van de ksar bevinden zich een zestal kashba’s. Imposante leemstenen gebouwen van verscheidene verdiepingen zijn dat, met op elke hoek een machtige toren. Binnen is er steeds een patio, op de buitengevels zijn rijke versieringen aangebracht.
Hoektoren |
|
|
Mellah betekent zout, de Asif Mellah is dan ook een zout riviertje. Dat heeft ze aan een nabije zoutmijn te danken. Meer dan wat luzerne kweken voor dieren zit er in deze vallei dan ook niet in. Zoet water moest men vroeger kilometers ver met ezels gaan halen. Sedert een jaar of vier is daar verandering in gekomen, nota bene dank zij een Belgisch irrigatieproject.
Een twintigtal zandzakjes liggen als stapstenen in het water en nodigen ons uit om de ondiepe, snelstromende rivier over te steken. Zonder ongelukken bereiken we de overkant, waar Mohammed een stapeltje leemstenen aanwijst – klei vermengd met stro en water – die te drogen liggen.
Deurslot |
|
Woonruimte |
Voor luttele dirhams mogen we een woning bezoeken, verblijfplaats van een gezin met zeven kinderen. Twee keukentjes hebben ze, een traditionele houtkeuken om brood en couscous te maken, en een modernere versie met een gasvuur. Op de patio hangt linnen te drogen. Verdekt achter een muurtje zijn zonnepanelen op het dak opgesteld. Unesco wil niet dat die moderne toestanden de site ontsieren.
Wol spinnen |
|
|
Mohammed leidt ons helemaal naar boven tot bij de graanschuur. Aan onze voeten strekt zich nu de betoverende middeleeuwse stadsvesting, ongeveer 1 320 m boven de zeespiegel. Ooit nam deze burcht een sleutelpositie in op de handelsroute die Marrakesh met de Sahara verbond.
Vallei van de Asif Mellah
Grote vierkante gaten in de platte daken voorzien de eenvoudige huizen van licht en frisse lucht – regenen doet het hier toch bijna nooit. Aan de overkant van de zilte rivier zien we de hedendaagse nederzetting te midden van blakend groene veldjes, in het oosten reikt de troosteloze steenwoestijn in een bizar palet van oker, oranje, bruin, roze en purper tot aan de horizon. Te midden van die woestenij prijkt naast een piepkleine begraafplaats het eenzame graf van een maraboet, een man die als een soort heilige vereerd werd. Verderop ligt een uitgestrekt, ommuurd joods kerkhof.
Graf van maraboet
In het oosten reikt de troosteloze steenwoestijn in een bizar palet van oker, oranje, bruin, roze en purper tot aan de horizon
Door de vallei van de Asif Mellah zoeken we de N9 weer op. Witte plekken wijzen op zout dat door regenwater naar de oppervlakte gedrukt is. Indrukwekkende plooilagen in het rotsgebergte aan de overkant van de rivier trekken onze aandacht. Sommige staan bijna loodrecht op de horizon.
Zo’n kashba was eigenlijk weinig minder dan een kasteel, legt Aziz uit. Uitsluitend rijke en machtige families waren in staat zulke bouwwerken op te trekken en in stand te houden. Meestal leverden zij ook de plaatselijke pasja. Tegenwoordig zijn de meeste kashba’s verlaten, omdat het onderhoud ervan niet meer te betalen is.
Eén van die lokale potentaten was El Glaoui, in feite een plaatselijke gouverneur die in de koloniale periode met de Fransen collaboreerde. Na de onafhankelijkheid in 1956 is hem dat duur te staan gekomen. Al zijn bezittingen werden geconfisqueerd – en dat waren er nogal wat. Onder meer de kashba van Taourirt die we straks in Ouarzazate zullen bezoeken, één van de grootste en mooiste kashba’s van het land. Maar de overheid deed niets met haar aanwinst en het gebouw werd aan zijn lot overgelaten. Tot de Unesco eens te meer als reddende engel opdook en zich om de restauratie bekommerde. Dat de Marokkaanse overheid ondertussen brood gezien had in de toeristische uitstraling van de kashba, hielp ook een handje.
Strategisch gelegen aan de samenvloeiing van de Dra en de Dades, op een hoogte van 1 100 m, is Ouarzazate in 1928 als garnizoensstad van het Franse Vreemdelingenlegioen ontstaan. Tot op de dag van vandaag blijft das Militär er zichtbaar aanwezig. Toch dankt de stad tegenwoordig haar internationale faam vooral aan de aanwezigheid van vier belangrijke filmstudio’s. Het Marokkaanse Hollywood wordt ze weleens genoemd.
Het Marokkaanse Hollywood wordt Ouarzazate weleens genoemd
De CLA Studios zijn de eerste die langs ons raam voorbijschuiven. De grootste studio’s ter wereld zijn dit – in oppervlakte, wel te verstaan, want enkele vierkante kilometers meer of minder maken in de woestijn niet veel uit. Verderop passeren we de Atlas Studios, die er dan weer prat op gaan de oudste te zijn – van Marokko, wel te verstaan. Op het grote verkeersknooppunt bij het naderen van de stad wordt het nog eens dik in de verf gezet, reusachtige filmrollen sieren de rotonde.
Kashba van Taourirt
Even na vijf bereiken we de fameuze kashba van Taourirt. De gave, rijk gedecoreerde voorgevel laat het beste vermoeden. Sakri neemt de honneurs waar en onthaalt ons op het binnenplein, terwijl op de achtergrond één van de kanonnen van herr Krupp over ons waakt. Franse zinnen denderen in sneltreinvaart uit Sakri’s mond. Niet zonder moeite begrijpen we dat de kashba in 1987 tot werelderfgoed uitgeroepen is en nu door de Unesco gerestaureerd wordt. Vreemd is dat, want het gebouw komt op geen enkele lijst van het World Heritage Fund voor.
Eertijds had de plaatselijke pasja het voor het zeggen in een gebied dat ongeveer even groot was als België. Politiek kon de pasja zowel op de steun van de plaatselijke stammen als op die van de Franse koloniale overheid rekenen. Van sultan Mohammed V had hij niets te duchten – die was op zijn suggestie in 1953 door de Fransen naar Madagaskar in ballingschap gestuurd.
Kashba van Taourirt |
|
|
Het gebouw dateert uit de 18e eeuw en is eens te meer helemaal uit leem opgetrokken. Onderhoud is ook hier een teer punt. Naast de familievertrekken omvat de kashba administratieve gebouwen en zelfs een mellah, een complete wijk waar eeuwenlang joden woonden. In de nadagen van de Zesdaagse Oorlog hielden de joden het echter voor bekeken en trokken weg uit de regio.
Het iconografisch beeld van een kerk en een moskee, broederlijk naast elkaar, duikt meermaals op in religieus getinte films
Alle kamers blijken leeg te staan. Zo ook de kamer van de vrouwen en de kinderen, met een plafond van palmboomhout, bamboe en tamarinde. Door het raam wijst Sakri een kerk en een moskee aan, broederlijk naast elkaar in het stadscentrum. Het iconografisch beeld duikt meermaals op in religieus getinte films.
Kashba van Taourirt |
|
|
Ernaast staan de voormalige Andromeda Studios, tegenwoordig tot museum omgebouwd. Filmstudio’s voelen zich hier thuis, niet zozeer omdat Ouarzazate letterlijk betekent ‘zonder geluid’, grapt Sakri. Het zijn de schitterende lichtomstandigheden en de grandioze landschappen die de stad onweerstaanbaar maken.
Liefst 500 haremmeisjes had de pasja, verspreid over kashba’s in verscheidene steden. Een hofdienaar hield de catalogus bij
Op de hoogste verdieping van de kashba belanden we in het luchtige theesalon. Een licht briesje ruist er door de open ramen. Hier placht de pasja zich te vermeien, al dan niet met zijn vrouwen. Liefst 500 haremmeisjes had hij in voorraad, verspreid over kashba’s in verscheidene steden. Een heuse catalogus kwam daaraan te pas, waarin een hofdienaar van elke dame nauwkeurig de kwaliteiten en de specifieke vaardigheden bijhield, zodat de pasja ‘s avonds na een zware werkdag als uit een menukaart het vertier kon kiezen dat het best bij zijn stemming paste.
Mechanisch blijft Sakri zijn teksten declameren, op eenvoudig verzoek krijgen we zo nodig twee tot drie keer hetzelfde refrein te horen. Steevast mondt dat uit op Maintenant nous allons jeter un regard sur..., waarna we de volgende lege kamer binnengeloodst worden.
Niet dat het geen fraaie kamers zouden zijn. In wat Sakri de beste kamer noemt, reikt beschilderd plaasterwerk hoog tegen de muren en is het cederhouten plafond fraai gedecoreerd. Dat geldt ook voor het kantoor van de pasja, al zijn de tekeningen daar wat minder verfijnd.
|
Gemakshalve had de pasja in zijn kashba ook een gebedszaal laten inrichten. Het scheelt immers een flinke slok op de borrel als je personeel niet voortdurend naar de moskee moet trekken om te bidden.
Werd het wat kouder, dan kon de pasja zich in de winterzaal terugtrekken. Twee vuren konden er gestookt worden. Scènes van de thriller Rules of Engagement (2000) zijn hier opgenomen, maar wat het mysterieus symbool op de muur betekent, kan Sakri ons niet diets maken.
Wat zich in de aanpalende douchecel afspeelde, is dan weer glashelder. Zwarte slaven schrobden er rug en ledematen van haremmeisjes vooraleer die zich aan de pasja aanboden. Die job was inderdaad aan eunuchen voorbehouden, geeft Sakri na enig aandringen toe. We kunnen dus gerust zijn – het bleef bij schrobben, daar in die douches.
Half zeven is het als chauffeur Mohammed ons voor het hotel dropt, op amper een boogscheut van de kashba. Zoals dat hoort bij een Marokkaanse riad, ontbreken ramen en versieringen in de buitenmuren, en is de architectuur volledig naar binnen gekeerd. Alle kamers zijn rond een weelderige patio met hoge palmbomen en sinaasappelbomen opgetrokken.
Dinsdag 12 april | Ouarzazate – Agdz
Vandaag staan de valleien van de Dra en de Dades op het programma. Aziz verschijnt in een fraaie blauwe gandora op het appel – de mannelijke tegenhanger van de kaftan die in Marokko alleen door vrouwen gedragen wordt.
Anti-Atlas
Onder een vlekkeloos blauwe hemel klimmen we even na acht snel uit de stad weg, de lage zon tegemoet die net boven de horizon rijst. Gaandeweg dringen we de Anti-Atlas binnen, de oudste, maar ook de droogste van de vier bergketens. Prachtige landschappen van vulkanische oorsprong liggen er ons op te wachten.
Prachtige landschappen van vulkanische oorsprong liggen ons op te wachten in de Anti-Atlas
Anti-Atlas
Ondertussen neemt Aziz in zijn boeiende hoorcolleges de draad op waar hij hem gisteren had laten vallen. Pas met de komst van de Arabieren in de 7e eeuw werd in Marokko de islam geïntroduceerd. De meerderheid van de bevolking zijn Berbers, moslims vormen een minderheid. Weliswaar zijn Berbers ook moslims, maar alleen de Arabieren worden moslims genoemd. Begrijpe wie begrijpen kan.
Anti-Atlas
Godsdienst vormt geen enkel probleem in Marokko, aldus Aziz, de grondwet garandeert immers godsdienstvrijheid. Meteen zet hij de vijf zuilen van de islam voor ons even op een rijtje. Vooreerst de sahada, de belijdenis, die erin bestaat geregeld te reciteren “Er is geen god behalve Allah en Mohammed is zijn profeet” – in het Arabisch, wel te verstaan. Dan is er de salat, het gebed, in principe vijfmaal per dag met het gelaat naar Mekka gericht. Steeds is er wel een muezzin die je daar op tijd en stond van op zijn minaret aan herinnert. De zakat houdt in dat je voldoende aalmoezen uitdeelt – van 2,5 tot 10 % van je vermogen, preciseert Aziz. Tijdens de ramadan hoor je je aan de sawm, de vasten, te houden. Tussen zonsopgang en zonsondergang onthoud je je van eten, drinken, roken en seks. Ten slotte hoort elkeen die gezond is en over de nodige middelen beschikt, éénmaal in zijn leven de hadj te ondernemen, de bedevaart naar Mekka.
Anti-Atlas
Zo staat het althans in de Koran. In de praktijk willen Marokkanen daar weleens een loopje mee nemen. In tegenstelling tot andere islamitische landen, zijn Marokkanen amper praktiserend. In het bijzonder de jongeren laten het massaal afweten.
Anti-Atlas
Het bord dat de provincie Zagora aankondigt, doet Aziz op meer wereldse beschouwingen overschakelen. Aan het hoofd van elk van de 72 provincies staat een gouverneur die door de koning zelf aangesteld wordt. Al-Mamlakah al-Maghribiyah, het koninkrijk Marokko, is een constitutionele monarchie waar koning Mohammed VI sedert 1999 de scepter zwaait – Aziz steekt zijn enthousiasme voor de vorst niet onder stoelen of banken. Diens vader Hassan II regeerde bijna 40 jaar met harde hand over het land, terwijl grootvader Mohammed V het met de Franse kolonisator aan de stok had, wat hem op een langdurige ballingschap in Madagaskar te staan kwam. De koninklijke familie – de koning met zijn echtgenote Lalla Salma, kroonprins Hassan en dochtertje Khadija – heeft haar vaste stek in de hoofdstad Rabat.
In tegenstelling tot andere islamitische landen, zijn Marokkanen amper praktiserend. In het bijzonder de jongeren laten het massaal afweten
Een parlement heeft Marokko ook, en Aziz weet er alles van. Twee derde van de 325 volksvertegenwoordigers wordt door het volk verkozen, één derde wordt door de gemeenteraden aangeduid. Eens verkozen, mogen ze vijf jaar zetelen. In de senaat is dat zelfs negen jaar. Liefst 36 politieke partijen proberen aan de bak te komen, maar amper zes daarvan stellen iets voor.
Steenwoestijn
Een vegetatieloze steenwoestijn ontvouwt zich tot aan de horizon, doorspekt met rotsmassieven en gerimpelde bergruggen. We kruisen Aït Saoun. Onze lange ervaring in Marokko doet ons meteen gissen dat dat vriend van Saoun betekent.
Als een bleek lint slingert de N9 zich langs de kale rotsen omhoog. In de laatste bocht boven de vlakte gunt chauffeur Mohammed ons een zicht op het bleekroze dorpje in de bruine vlakte. Een man probeert met zijn kameleons de show te stelen en ons wat dirhams te ontfutselen. Stenen met blote handen oprapen is hier beslist geen goed idee – er zou weleens een schorpioen of een slang onder kunnen schuilen.
De lucht is heiig, de toppen zijn kaal, de hellingen zijn bedekt met stenen. Een diepe kloof getuigt van het water dat hier na zeldzame regenbuien zijn weg zoekt
Stipt om negen uur toppen we de Djebel Tifernine, met zijn 1 660 m het hoogste punt van de dag. De lucht is heiig, de toppen zijn kaal, de hellingen zijn met stenen bedekt. Een diepe kloof getuigt van het water dat hier na zeldzame regenbuien zijn weg zoekt.
In de afdaling gunt Aziz ons een flinke wandeling om de benen te strekken, maar vooral om het adembenemende vulkanische landschap in ons op te nemen, met zijn bizarre plooilagen, zijn diepe kloven, zijn steile rotsen, zijn meedogenloze droogte. Enkel op de bodem van de kloven, waar heel af en toe het water woelt, weet wat groen zich te handhaven.
Groene bergen wijzen op koper, vult Aziz aan. Naast fosfaat kan je in Marokko vooral zink, koper, lood, ijzer en zilver opdelven, en ook wel een beetje goud.
In een ver verleden zou in deze onherbergzame omgeving een Frans vliegtuigje neergestort zijn. Om de aandacht van andere vliegtuigen te trekken, zetten de gestrande piloten met stenen de kenletters van hun vliegtuig tegen de berghelling uit – AGDZ. Meteen zat de plaatselijke nederzetting, aan de voet van de 1 531 m hoge Djebel Kissane, met haar onuitspreekbare naam opgescheept.
Palmoase
Om ons een zicht te gunnen op de bovenloop van de Dra rijdt Mohammed meteen een kleine heuvel op in het centrum van Agdz. Daar kijken we op de uitgestrekte palmoase neer – of palmerij, zoals Aziz het graag verwoordt.
Agdz
Met ruim 1 100 km beschikt de Dra over de langste rivierbedding van Marokko. Het gros daarvan staat het grootste deel van het jaar droog, alleen de 200 km lange bovenloop bevat water. In de vruchtbare strook tussen Agdz en Zagora tref je dan ook een zestal juweeltjes van palmoases aan, met schitterende kashba’s en ksour. Voor ons is dat echter niet haalbaar, wij moeten op onze stappen terugkeren.
Voormalige gevangenis
Als pasmunt heeft Aziz voor ons een gevangenis in petto. Want zoals zoveel Marokkaanse steden beschikte ook Agdz over één van die beruchte geheime gevangenissen waar politieke gevangenen opgesloten werden. Ultrageheime affaires waren dat, wat er zich achter de muren afspeelde wist niemand. Als de poorten al eens open gingen, dan was dat in het holst van de nacht, bijvoorbeeld om één van de gevangenen stiekem te begraven. Duizenden politieke gevangenen zijn op die manier verdwenen, zonder dat iemand er ooit nog wat van gehoord heeft.
|
Maar koning Mohammed VI heeft met die infame toestand voor enkele jaren korte metten gemaakt, haast Aziz zich eraan toe te voegen. Persvrijheid is er nu, en vrijheid van meningsuiting. De Arabische lente moest nog beginnen toen koning Mohammed VI alle aspiraties van zijn volk allang ingewilligd had. Vandaar de rust in Marokko, in tegenstelling tot elders in Noord-Afrika. Mohammed VI is de max, zoveel is duidelijk.
We stoppen voor een leegstaande kashba. Zelfs de omwonenden wisten eertijds niet wat zich binnen deze grauwe muren afspeelde, aldus Aziz. De bruine poort is gesloten, door de kieren kan je het grote binnenplein waarnemen waarop sinistere kamertjes uitgeven. Aan de overkant van de straat ligt het kerkhof. De bescheiden graftombe van een maraboet rijst boven de graven uit.
Een soldaat werd op verkenning gestuurd, maar keerde terug met de vervelende boodschap dat de begeerde vrouw getrouwd was
Het verhaal gaat dat El Glaoui, de collaborerende pasja, van op een toren van zijn kashba een beeldschone vrouw op straat in het vizier kreeg. Een soldaat werd op verkenning gestuurd, maar keerde terug met de vervelende boodschap dat de begeerde vrouw getrouwd was. Zo gemakkelijk liet El Glaoui zich niet van zijn stuk brengen. De overtollige echtgenoot werd ontboden en vriendelijk verzocht de echtscheidingspapieren te tekenen. Daar had de echtgenoot geen oren naar. Maar een relatie met een gehuwde vrouw zag de pasja dan weer niet zitten, dus sneed hij de echtgenoot de keel over. Of liet dat door iemand anders doen. Maar nog voor de pasja zijn buit kon binnenhalen, had de vrouw zelfmoord gepleegd. Haar onfortuinlijke echtgenoot heeft het postuum tot heilige maraboet geschopt en ligt in deze graftombe begraven.
Het zuidelijkste punt van onze reis is dit. Terwijl Mohammed het stuur noordwaarts richt, voert Aziz ons terug naar een ver verleden, op zoek naar de oorsprong van de huidige etnische verhoudingen.
Berbers zijn er in Marokko altijd geweest. Vanaf 1100 v.Chr. zagen ze de Feniciërs komen, vanaf 146 v.Chr. de Romeinen, vanaf 70 n.Chr. de joden, vanaf 415 de Vandalen en vanaf 683 de Arabieren. Al die ongenode gasten hebben van Marokko een land van tegenstellingen gemaakt.
De vele ongenode gasten hebben van Marokko een land van tegenstellingen gemaakt
Waar de Berbers precies vandaan komen, weet niemand, maar een minzaam volkje is het wel, want steeds pasten ze zich aan. Ze werden joods met de joden, christen met de christenen, moslim met de Arabieren – dat laatste dan wel onder dwang, geeft Aziz toe.
Het was ene Idriss die er in 788 voor het eerst in slaagde Marokko onder één gezag te verenigen. Deze afstammeling van de profeet Mohammed kreeg het in Syrië aan de stok met de kalief van Bagdad en zag zich daarom genoodzaakt de benen te nemen richting Marokko. Daar wist deze Arabier het vertrouwen van de Berbers te winnen – minzaam volkje, nietwaar – en huwde de dochter van één van hun leiders. Hij veroverde het noordelijk deel van het huidige Marokko, wrikte zijn rijk los van het kalifaat van Bagdad, stichtte de stad Fez, liet zich voortaan Moulay Idriss of Monseigneur Idriss noemen en begon enthousiast de islam te verspreiden – zo nodig met behulp van zijn zwaard.
Sedertdien is de Arabische dominantie over Marokko een feit, ook al voelen Berbers zich niet 100 % moslim en heeft hun taal niets met het Arabisch te maken. Berbers zijn altijd onderdrukt door de Arabieren.
De Fransen deelden hun protectoraat in twee gebieden in – ‘le Maroc util’, waar bodemrijkdommen te vinden waren, en ‘le Maroc inutil’
Maar als het op onderdrukken aankwam, lieten de Fransen zich evenmin onbetuigd, aldus Aziz. Op overzichtelijke wijze deelden ze hun kolonie in twee gebieden in – le Maroc util, waar ampele bodemrijkdommen te vinden waren, en le Maroc inutil, waar je wel Berbers maar geen bodemschatten aantrof. Het nuttige noorden werd tot ontwikkeling gebracht, het nutteloze zuiden werd aan zijn lot overgelaten.
Na de onafhankelijkheid in 1956 vonden de koningen Mohammed V en Hassan II niets beter dan die politiek voort te zetten. Vooral Hassan II was in het zuiden erg gehaat. Geregeld kwamen de Berbers in opstand. De letter Z die je soms nog op muren ontwaart, was hun vrijheidssymbool.
Later vonden hun verzuchtingen bij koning Mohammed VI – alweer hij – een luisterend oor. De taal van de Berbers werd officieel erkend en ook in het zuiden werden wegen aangelegd – inclusief het schitterend asfaltlint van de N9 waarover we door de bergen kronkelen en dat zes jaar geleden niet meer dan een onverharde piste was waar auto’s elkaar nauwelijks konden kruisen.
De letter Z die je soms nog op muren ontwaart, was het vrijheidssymbool van de opstandige Berbers
Intellectueel, politiek en sociaal blijven de Arabieren de bovenlaag vormen, maar de financiële rijkdom zit bij de Berbers. Al bij al is het niet echt grote liefde tussen de Berbers en de Arabieren van Marokko. Een woord is een woord voor een Berber. Een Arabier daarentegen – Aziz zoekt vergeefs een omfloerste term – is eigenlijk niet te vertrouwen.
|
Waar geen sprietje gras lijkt te groeien, hoedt een herder naast de weg zijn kudde geiten. De nomadische Berbers van deze streek verblijven ongeveer zes maanden beneden in de vallei, maar trekken met hun kudden de bergen in zodra het droog wordt. Voor het overige leven ze van het weven van berbertapijten en het vervaardigen van zilversieraden. Hun aantal wordt op 40 000 geraamd.
Oerconservatief zijn ze. In de stad komen ze alleen als ze iets nodig hebben dat ze zelf niet kunnen maken – suiker bijvoorbeeld, of thee. Geregistreerd zijn ze niet, een identiteitskaart hebben ze niet, naar school gaan doen ze niet. Hun tenten zal je nooit naast de weg zien staan. Aan toeristen hebben ze een broertje dood, al te vermetele fotografen worden met stenen bekogeld.
Graag zou de overheid wat meer greep krijgen op de nomadische Berbers, maar dat wil maar niet lukken
Graag zou de overheid er wat meer greep op krijgen, maar dat wil maar niet lukken. Complete dorpen zijn al gebouwd om de nomaden gratis te huisvesten, maar een vaste stek zien ze niet zitten. Ook zijn er in de woestijnen zo’n 2 000 waterputten gegraven, waar nomaden hun dieren kunnen laten drinken.
We arriveren weerom in Ouarzazate en strijken er in een ruime nomadentent neer om ons te laten vergasten op keftas of gehaktballetjes van schaap, spiesjes van rundsvlees en sinaasappelschijven met kaneel als typisch toetje. Hoge oleanderstruiken bloeien in de tuin.
Jaak Palmans
© 2011 | Versie 2024-05-13 14:00
Lees het vervolg in (2/5)