English version

Er is daar niets, echt helemaal niets

Australië | Anno 2008

 

Proloog | Broome

Woensdag 30 juli | Broome – Imintje

Donderdag 31 juli | Imintji

Vrijdag 1 augustus | Imintje – Drysdale River

 

D:\DataReizen\Pacomaja\Ontwikkeling\38 WestAustralie\Bronversies\3803 (png) GibbRiverRoad.png

 

Proloog | Broome

Dakgoten hebben ze hier niet, vrijstaande brievenbussen evenmin. Dat is geen nalatigheid, integendeel, dat is anticiperen op wat gaat komen. Want dakgoten en brievenbussen zijn nu eenmaal de eerste slachtoffers wanneer een tropische cycloon voorbijtrekt. En cyclonen zijn hier niet uitzonderlijk. Toch hoeft dat voor ons geen reden tot bezorgdheid te zijn. De Current Cyclone Status luidt immers All Clear, zo hebben we bij het binnenrijden van het stadje gelezen op een bord.

Daar in het noorden, daar is er niets, hadden ze ons gezegd. Echt helemaal niets

Na drie weken rondtoeren door West-Australië zijn we dus in Broome beland, een stadje van vijftienduizend inwoners in de uiterste noordwesthoek van dit immense continent. Van hieruit zullen we onze tocht door de Kimberley aanvatten.

Net geen zeshonderd kilometer hebben we op de teller staan sedert we vanochtend Port Hedland achter ons lieten. Al die tijd viel er langs de Great Northern Highway geen spoor van menselijke bewoning op te merken, drie roadhouses niet meegerekend. Ook tegenliggers waren er nauwelijks. Nochtans hadden ze ons in Perth precies daarvoor gewaarschuwd toen we onze plannen om naar de Kimberley te trekken uit de doeken deden. Daar in het noorden, daar is er niets, hadden ze ons gezegd. Echt helemaal niets.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1061y.jpg

Strohalsibis

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1043y.jpg

Maskerkievit

Het zegt iets over dit land. Met haar oppervlakte van 2,5 miljoen vierkante kilometer is West-Australië bij verre de grootste staat van Australië, groter dan Noorwegen, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje samen. Toch leven hier slechts twee miljoen mensen. Dat is niet eens één aussie per vierkante kilometer. Drie kwart daarvan hokt dan nog samen rond de hoofdstad Perth.

En toch is in deze godvergeten uithoek het bedrijvige Broome tot bloei gekomen. Samen met het havenstadje Derby, zo’n tweehonderd kilometer verderop, is het de enige nederzetting van betekenis in een straal van vijfhonderd kilometer. Dat stemt overeen met een gebied tienmaal zo groot als België.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1045y.jpg

Broome – Gantheaume Point – Bruinrode zandklei (pindan)

Naar een verklaring voor die unieke positie is het niet lang zoeken. De geschiedenis van Broome leest als de geschiedenis van de parelvisserij. Broome noemt zich zelfs de parelhoofdstad van de wereld. Voor we de desolate Kimberley verkennen, worden we in een totaal andere wereld ondergedompeld. Want een bezoek aan een parelfarm, daar ontkom je hier niet aan.

Al eeuwenlang doken Aboriginals hier naar paarlemoer, zo vernemen we. Dieper dan 15 m waagden ze zich niet, want ze beschikten over geen enkele vorm van beschermende uitrusting. Vanaf 1880 kwam daar verandering in toen blanken op het toneel verschenen. Die trokken de commerciële parelvisserij op gang en introduceerden een primitieve vorm van duikuitrusting. Maar het gevaarlijke werk, daar pasten ze voor. Dat lieten ze door Aboriginals opknappen.

Legendarisch zijn de wapenfeiten van duikers zoals Takata, die de caissonziekte meer dan veertig keer kreeg, en Ejiri, die ze nooit kreeg

Lang duurde het niet vooraleer de overheid die praktijk verbood. Zo kwamen Aziaten in beeld die bereid waren hun arme vissersdorpen te verlaten in de hoop op een beter leven. Vooral Japanners wisten zich een faam als bekwame duikers op te bouwen, terwijl Koepangers – inwoners van de stad Kupang op het Indonesische eiland West-Timor – de parelloggers bemanden. Omstreeks 1900 hadden meer dan vierhonderd parelloggers hun thuishaven in Broome.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1056y.jpg

Zoutwaterkrokodil (‘saltie’)

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1063y.jpg

Oorspronkelijk waren die duikers met een koperen helm uitgerust, een rubberen pak en schoenen met een koperen tip. Steeds werkten twee mannen samen, een tender aan boord van de parellogger en een duiker in het water. Via een touw van 50 vadem – iets meer dan 90 m – communiceerde de duiker dan met zijn tender. Verse lucht kreeg hij via een slang toegevoerd. Twee mannen pompten daar doorlopend lucht in.

Later werd dat pompen door een machine overgenomen. Ogenschijnlijk een verbetering, maar in de praktijk waren de gevolgen dramatisch. Want deze technologie maakte het mogelijk dieper te duiken dan voorheen, waardoor Broome al snel met de caissonziekte kennismaakte. Stijgt een duiker te snel terug naar de oppervlakte, dan ontstaan er stikstofbelletjes in zijn bloedvaten. Die hinderen de bloedsomloop, wat tot verlamming en zelfs tot de dood kan leiden. Legendarisch zijn de wapenfeiten van duikers zoals Takata, die de caissonziekte meer dan veertig keer kreeg, en Ejiri, die ze nooit kreeg.

Pas in 1914 deed de decompressiekamer haar intrede. Duikers die het slachtoffer werden van de caissonziekte, werden aan een verhoogde luchtdruk onderworpen, waarna men de druk geleidelijk kon afbouwen. Het resultaat was spectaculair. Tussen 1910 en 1914 lieten 92 duikers het leven, in 1915 nog slechts één.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1041y.jpg

Broome – Japans kerkhof

Dat Broome aan die turbulente periode een omvangrijk Japans kerkhof overhoudt, verbaast niet. Sobere strandrotsen markeren er de 707 graven. Uitsluitend jonge mannen zijn het die hier begraven liggen, overleden aan de gevolgen van de caissonziekte, gedood door een haai of gewoonweg verdronken. Het oudste graf dateert van 1896.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1039y.jpg

Graven van Japanse parelduikers

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1040y.jpg

De Tweede Wereldoorlog vormde een belangrijk keerpunt. De schrik zat er dik in dat de Japanners dit gebied zouden binnenvallen. Broome werd zelfs gebombardeerd, vrouwen en kinderen werden naar het zuiden geëvacueerd. Alle Japanse duikers vlogen de gevangenis in, alle parelloggers werden verbrand uit vrees dat ze in vijandelijke handen zouden vallen.

Nadien zou de parelvisserij nooit meer het vooroorlogse niveau halen. Omstreeks 1980 kwam er definitief een einde aan het commerciële parelduiken. Maar niet aan de parelindustrie zelf. Want ondertussen was de parelkwekerij tot bloei gekomen. In plaats van wilde schelpen te verzamelen in de hoop binnenin een parel aan te treffen, ging men de natuur een handje helpen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1055y.jpg

Geopende pareloester met erwtenkrabbetje

Parels zijn immers het resultaat van een verdedigingsreflex van deze weekdieren. Dringt er een parasiet of een stukje afval in de schelp binnen, dan zet de oester zich aan het werk om die indringer te neutraliseren door hem in laagjes parelmoer te verpakken. Meestal doet zich dat tegen de binnenkant van de schelp voor en leidt dat alleen maar tot een verdikking van de schelp. Daar kan je niets mee aanvangen. Maar heel af en toe gebeurt dat in het weefsel van het dier zelf. En dan ontwikkelt zich zo’n felbegeerde losliggende parel.

Overigens gedogen bijna alle pareloesters de aanwezigheid van een schoonmaakster in hun schelp. Dat is dan een erwtenkrabbetje dat in ruil voor veilige huisvesting de buitenkant van de schelp proper houdt.

Broome noemt zich zelfs de parelhoofdstad van de wereld

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1048y.jpg

Gesloten pareloester

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1049y.jpg

Pareloesterkweek

Wat de productie van parels betreft komt het er dus op aan de pareloester onvrijwillig aan het werk te zetten. Dat gebeurt door op de juiste plaats een vreemd object in te brengen. Meestal is dat een stukje paarlemoer van een zoetwateroester uit de Mississippi. Zodra de schelpen daar rijp voor zijn, worden ze één voor één geopend. Een heel klein beetje maar, en niet langer dan 40 seconden, want anders sterven ze af. Voor vaklui volstaat dat om een sneetje van precies 5 mm in de geslachtsklier aan te brengen en daarin de nucleus te plaatsen. Bovendien wordt er een stukje mantel aan toegevoegd om afstotingsverschijnselen te voorkomen. Vijf jaar duurt het vooraleer de vaklui deze techniek onder de knie hebben. Eens ze zover zijn, verdienen ze er grof geld mee – 600 tot 3 000 euro. Per dag, welteverstaan. Japanners domineren de sector volledig.

De schelpen kunnen nu te water gelaten worden, vastgeklemd in netten. Om de twee dagen worden ze omgekeerd, in de hoop dat de nucleus als een volmaakte bolvorm aangroeit. Dat groeiritme bedraagt ongeveer één millimeter per jaar. Om zo groot mogelijke parels te verkrijgen wordt om de twee jaar de oude kern door een nieuwe vervangen die net iets groter is. Alleen dan ben je er zeker van dat de oester haar werk blijft doen. Maar dat trucje lukt hooguit vier keer.

Eens ze deze techniek onder de knie hebben, verdienen ze er grof geld mee – 600 tot 3 000 euro. Per dag, welteverstaan

Het vergt dus ongeveer tien jaar om een volwaardige parel te kweken. Voor zover de parelfarm intussen niet door een tropische wervelstorm verwoest is. Hoeft het dan te verbazen dat cultivéparels ongeveer 280 euro per gram kosten?

Tegenwoordig moet de parelindustrie de duimen leggen voor het toerisme. Tijdens het regenseizoen, van november tot maart, tel je in Broome amper 15 000 inwoners. Eens het droge seizoen aantreedt, zwelt dat getal geleidelijk aan tot 45 000. Met dank aan het subtropische klimaat, de azuurblauwe zee en een onovertroffen parelwit strand van 24 km.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1062y.jpg

Broome – Parelwit strand

Maar Broome is ook de poort naar de Kimberley. En precies dat is de reden waarom we hier zijn. De Kimberley, dat is het afgelegen, moeilijk toegankelijke gebied in het noordwesten van Australië. Met zijn 421 000 km² is het veertien keer zo groot als België, of ongeveer even groot als Duitsland en Oostenrijk samen. Toch telt het niet meer dan dertigduizend inwoners, wat het een van de dunst bevolkte gebieden ter wereld maakt.

Broome is ook de poort naar de Kimberley

Aboriginals voelen zich op dit rode zandsteenplateau al meer dan 40 000 jaar thuis. We danken er enkele van de oudste en mooiste voorbeelden van hun rotskunst aan. Ook zoetwaterkrokodillen doen het goed in dit moessonklimaat. Dat maakt zwemmen altijd een tikkeltje spannender. En dan zijn er nog de weidse landschappen van vuurrode aarde met hun onaardse vegetatie, de diepe kloven met hun plukjes tropisch regenwoud en hun vleermuizenkolonies, de spectaculaire watervallen met hun idyllische oases in de halfwoestijn en de spookachtige baobabs. Kortom, Australischer kan het niet worden.

Talrijk zijn ze niet, de wegen die deze regio ontsluiten. De Great Northern Highway – de enige geasfalteerde weg in het noordwesten – lijkt de Kimberley te mijden als de pest, want hij loopt er in een wijde boog omheen. Wil je echt in de Kimberley doordringen, dan leent vooral Gibb River Road zich daartoe, een onverharde piste van 660 km die van west naar oost dwars door het gebied loopt en het in twee min of meer gelijke delen snijdt. Vrijwel alle andere wegen sluiten daar in een visgraatpatroon op aan. Tijdens het regenseizoen moet je er niet aan beginnen, maar in het droge seizoen zijn die onverharde wegen – inclusief river crossings – vrij goed berijdbaar.

De Great Northern Highway – de enige geasfalteerde weg in het noordwesten – lijkt de Kimberley te mijden als de pest

Wil je de Kimberley op eigen houtje bereizen, dan kom je best goed beslagen ten ijs. Want voor gestrande reizigers is de Australische outback genadeloos. Je hoort dus onder meer voldoende water, proviand en reservebrandstof aan boord te hebben, twee reservebanden, liefst ook wat reserve-onderdelen en eventueel een hoogfrequente transceiver. Met dat water, zo lezen we, lessen we niet alleen onze dorst, maar misschien ook die van onze radiator. Mochten we in een verre uithoek stranden, dan horen we een van die reservebanden in brand te steken – wel eerst even de lucht eruit laten. De rookpluim zal mijlen in de omtrek zichtbaar zijn, verzekert men ons. En met die transceiver kunnen we zo nodig contact opnemen met een Royal Flying Doctor Service base.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\71 Broome\Best Of\WAus1035y.jpg

 

Een beetje overdreven wellicht, maar toch geen spek voor onze bek, zoveel is duidelijk. Dus leveren we vanavond onze 4wd netjes in op de luchthaven van Broome. Morgen zullen we bij een tourgroep aansluiten en de verkenning van de Kimberley onder deskundige begeleiding aanvatten. Benieuwd naar de samenstelling van dat internationale gezelschap kruipen we vroeg onder de lakens.

Top

Woensdag 30 juli | Broome – Imintje

Kwart voor zes is het wanneer John voor het hotel zijn opwachting maakt. De komende veertien dagen zal hij als chauffeur en als gids onze vaste toeverlaat zijn. Voor hem is dit al zijn zesde tour door de Kimberley dit jaar, de komende maanden heeft hij er nog drie voor de boeg. Ervaring zat dus.

John heeft een hagelwitte Isuzu 750 Sitec 220 mee. Een lichte vrachtwagen van 220 pk is dat, met tractie op zes wielen. Waar zich normaal een laadbak bevindt, is in dit model een ruime, vrij comfortabele passagiersruimte op het chassis gemonteerd. Met deze 6wd-bushbus zullen we de komende twee weken de Kimberley verkennen.

Het concept SKI is onlosmakelijk met de levensstijl van de grey nomads verbonden – Spending the Kids Inheritance

Verspreid over vijf hotels pikken we de rest van het gezelschap op. Door onze slaperige wimpers zien we ze in het ochtendlijk duister één voor één aan boord klimmen, onze reisgenoten. Veel woorden van kennismaking komen daar voorlopig niet aan te pas. Uiteindelijk zal blijken dat we met negentien zijn… waarvan zeventien Australiërs. Gaandeweg zullen we het concept grey nomads leren kennen, de minzame omschrijving die Australiërs voor gepensioneerde landgenoten reserveren die het eeuwig rondtrekken per bus of liever nog per caravan tot norm verheven hebben. Het concept SKI is onlosmakelijk met die levensstijl verbonden – Spending the Kids Inheritance.

Net voor zeven laten we het mistige Broome achter ons. Ruim een uur zal het duren vooraleer de zon de mist de baas kan. Ondertussen blijkt John van in de bestuurderscabine vlot met ons te communiceren, verbaal via de intercom, visueel via het raam. Een zeer lange rit wordt het vandaag, zo houdt hij ons meteen voor – net geen 600 km. Daarom zal hij er vooral in het begin flink de vaart in zetten. Maar straks liggen er toch nog enkele leukere activiteiten in het verschiet.

Alle rivieren staan droog, per slot van rekening is dit hartje droog seizoen. Toch staat er soms nog wat water in enkele watergaten. John wijst ons onze allereerste krokodil aan, een zoetwaterkrokodil of freshie. Gevaarlijk zijn die niet, in tegenstelling tot de veel grotere zoutwaterkrokodillen of salties die je vooral aan de kusten aantreft.

Road trains staan er bekend voor nooit te remmen. Dat kunnen ze ook niet

Jilkara, zo noemen Aboriginals de termietenheuvels die hier welig tieren. Ze maken er een middel tegen dysenterie van. Hier en daar verschijnen ook baobabs in het landschap, bomen die je enkel in Afrika en dan vooral op Madagaskar zou verwachten. Het herinnert ons eraan dat Afrika en Australië ooit deel uitmaakten van het supercontinent Gondwana. De boab, zoals ze hem hier noemen, is een endemische soort. Enkel in de Kimberley kan je hem aantreffen. Voor Aboriginals is dit de larrkardiya; ze onttrekken er vitamine C aan.

Op bruggen is het oppassen geblazen. Vooral als dat lange bruggen zijn, zoals Willare Bridge over Fitzroy River. Want de brede weg versmalt er tot één rijstrook. Tegenliggers, hoe zeldzaam ook, kan je er onmogelijk kruisen. Dat kan gevaarlijk zijn, in het bijzonder als de tegenligger een road train is. Want die beruchte gevaartes van meer dan vijftig meter staan er bekend voor nooit te remmen. Dat kunnen ze ook niet. Met drie zware aanhangwagens achter zich zou de truck onvermijdelijk in een catastrofale carambole belanden. Daarom zal de truckchauffeur mogelijke tegenliggers steeds via de citizens band radio verwittigen zodra hij een brug oprijdt.

Even voor negen bereiken we Willare Bridge Roadhouse, zo’n 166 km van Broome. We nemen er onze eerste pauze, eten een hap en laten de kippen genieten van onze kruimels.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\39 Boab Prison Tree\Best Of\WAus0540y.jpg

Boab Prison Tree

Een uurtje later staan we voor Boab Prison Tree. Dat blanke kolonisten het vuile werk liefst door inboorlingen lieten opknappen, is een verhaal van alle continenten. Dat ze daarbij slavernij niet schuwden, eveneens. Tot in het verre Fitzroy Crossing en Christmas Creek trokken de zogenaamde blackbirders er op uit om Aboriginals te kidnappen. Met halskettingen aan elkaar geketend werden die dan te voet in dagtochten van 24 tot 48 km naar de havenstad Derby overgebracht, over afstanden van 250 tot 350 km.

Dat Boab Prison Tree, een holle baobab met een diameter van ongeveer 4 m, echt een rol gespeeld zou hebben als tijdelijke verblijfplaats voor gevangen genomen Aboriginals, is onzeker. Maar nadat een blanke kolonist vermoord werd, zaten niet alleen de blackbirders, maar ook de plaatselijke politieagenten de Aboriginals op de hielen. Velen belandden in de gevangenis van Derby, doorgaans beschuldigd van het doden en opeten van vee.

Als blanken een kangoeroe doodden, dan heette dat jacht. Doodden Aboriginals een schaap, dan heette dat diefstal

De blanken hadden nu eenmaal de wil en de macht om hun eigen maatschappelijke organisatie op te leggen. Langzaam maar zeker werden de Aboriginals van hun levensnoodzakelijke waterpoelen en hun traditionele gronden verdreven. Als blanken een kangoeroe doodden – een belangrijke voedselbron voor Aboriginals – dan heette dat jacht. Als Aboriginals een schaap meenamen en opaten, dan heette dat diefstal. Voor blanken was grond privé-eigendom, Aboriginals daarentegen kenden geen omheiningen: “My country is the place where I can cut a spear or make a spear-thrower without asking anyone”.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\39 Boab Prison Tree\Best Of\WAus0542y.jpg

Boab Prison Tree

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\39 Boab Prison Tree\Best Of\WAus0543y.jpg

Myalls Bore and Water Trough

Vlakbij bevindt zich nog steeds de immense waterbak, honderdtwintig meter lang, waaraan destijds vijfhonderd runderen tegelijkertijd hun dorst konden lessen. Van op een diepte van ongeveer 325 m pompte de windmolen het grondwater op. De bak is zo enorm dat je hem zelfs op satellietbeelden kan herkennen.

Een week lang zullen we geen verharde weg meer onder de wielen krijgen

Nog wat verder duikt eindelijk de afslag naar Gibb River Road op. Aanvankelijk is de weg nog verhard, maar na ongeveer drie kwartier komt ook daar een einde aan. Hoe goed de vering van onze bushbus ook mag zijn, de nieuwe context ontgaat ons niet. Een week lang zullen we geen verharde weg meer onder de wielen krijgen, meldt John niet zonder leedvermaak.

Zo dicht staan de termietenheuvels hier bij elkaar, dat het landschap vaak één groot kerkhof lijkt. Af en toe kruist ons een cattle truck. Die is dan naar de havenstad Derby op weg, waar het vee levend naar Indonesië verscheept wordt.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0544y.jpg

Quasi loodrecht rijzen de wanden van Napier Range uit de boomrijke savanne omhoog. Een enorm koraalrif moet dat geweest zijn

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0546y.jpg

 

Het is al bijna twaalf uur als John eindelijk werk begint te maken van zijn tweede belofte. Waar Lennard River de weg kruist, slaat hij rechts af en volgt hij Fairfield Leopold Downs Road zuidwaarts. In dit landschap huist kennelijk een andere soort termieten, want hun heuvels hebben veel weg van op elkaar gestapelde bruinrode rotsblokken.

Quasi loodrecht rijzen de wanden van Napier Range uit de boomrijke savanne omhoog. Een enorm koraalrif moet dat geweest zijn, zo’n 340 tot 360 miljoen jaar geleden, toen het zich hier op de bodem van een ondiepe zee vormde. Koraalpoliepen hebben daar naar schatting vijftig miljoen jaar onverdroten aan gebouwd. Waarschijnlijk strekte het massief zich in een wijde boog rond de huidige Kimberley uit, helemaal tot in Kununurra, hier zeshonderd kilometer vandaan. Want aan beide uiteinden van die reusachtige sikkel domineren de honderd meter hoge restanten van het rif nog steeds het landschap.

De mythe van de babygeesten in het water herinnert ons aan het concept dat al het leven uit de natuur voortkomt

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0545y.jpg

Napier Range

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0557y.jpg

Windjana Gorge – Lennard River

Dwars door dit koraalmassief heeft Lennard River zich in de loop der tijden een kloof uitgeschuurd, de 3,5 km lange Windjana Gorge. Voor ons wordt dit het toneel van onze eerste korte trektocht. Dat we onderweg op krokodillen zullen stoten, sluit John niet uit. Aanvankelijk moeten we het echter met een handvol barramundi stellen, baarsachtige vissen die bekend staan voor hun tweeslachtigheid. Ze worden geboren als mannetjes, maar eens volwassen vormen ze zich na het eerste paaiseizoen om tot wijfjes.

Leuker zijn de gestreepte vissen met gele staart, de zogenaamde schuttersvissen. Met een krachtige waterstraal uit hun bek kunnen ze tot drie meter ver een insect dat net boven het wateroppervlak zweeft, uit de lucht schieten. Hun ogen zijn speciaal aangepast om de lichtbreking van het licht aan het wateroppervlak in rekening te brengen. Maar een demonstratie van hun kunnen gunnen ze ons vandaag niet.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0547y.jpg

Fossiel van nautilusschelp

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0548y.jpg

Zoetwaterkrokodillen (‘freshies’)

In de rotswand wijst John ons het fossiel van een nautilusschelp aan, ongeveer 20 cm lang. Ooit bestonden daar twaalfhonderd soorten van, vandaag blijft er daar nog maar één soort van over, de nautilus pompilius. Als rechtgeaarde inktvis beschikt de nautilus over vangarmen, maar voor het overige is hij een buitenbeentje bij de inktvissen. Zuignappen heeft hij niet, een schelp daarentegen wel.

Een eind verderop domineert de metershoge Bandingarots de kloof midden in de rivier. Het laat zich raden dat zulke reusachtige rots in de mythologie van de lokale Banuba een belangrijke rol speelt. In het water rond deze rots huizen immers babygeesten. Een man die een vis, een schildpad of een krokodil uit dit water verorbert, neemt meteen ook zo’n babygeest tot zich. In een droom zal deze babygeest tijdens de nacht van de man op de vrouw overgaan. De mythe herinnert ons aan het concept dat al het leven uit de natuur voortkomt.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0559y.jpg

Nooit gedacht dat de nabijheid van een vijftigtal zoetwaterkrokodillen ons zou geruststellen

Babygeesten kunnen we hier voorlopig niet ontwaren, zoetwaterkrokodillen des te meer. Vele tientallen exemplaren liggen roerloos in de rivier en op de oever te zonnen. Leuke plek om te picknicken, dat wel. Precies halfweg tussen twee omvangrijke krokodillenfamilies vleien we ons met onze eetbakjes in het zand neer.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0555y.jpg

Zoetwaterkrokodil

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\40 Windjana Gorge\Best Of\WAus0554y.jpg

John laat niet na er op te wijzen dat krokodillen de grootste en oudste levende reptielen ter wereld zijn. Terwijl een zoetwaterkrokodil of freshie hooguit een meter of drie lang wordt, kan een zoutwaterkrokodil of saltie gemakkelijk tot zeven meter uitgroeien. Salties houden zich het liefst in tropische getijdenwateren op, maar je kan ze ook op zee of zelfs in rivieren ontmoeten. Freshies daarentegen verkiezen zoetwaterrivieren en dito meren. Freshies zijn in principe niet in mensenvlees geïnteresseerd, salties wel. Aangezien freshies zich nooit in de buurt van salties ophouden, zijn we hier relatief veilig, aldus John. Nooit gedacht dat de nabijheid van een vijftigtal zoetwaterkrokodillen ons zou geruststellen.

Maar John heeft nog meer avontuur voor ons in petto. We zetten koers naar Tunnel Creek, een onbeduidend riviertje een veertigtal kilometer zuidwaarts. Hoe bescheiden ook, deze Tunnel Creek is er toch maar in geslaagd een tunnel van ongeveer 1,7 km dwars doorheen Napier Range uit te schuren. Die wil John samen met ons helemaal tot op het einde verkennen.

Uitgerust met zaklampen en gepast schoeisel klauteren we over rotsblokken naar de ingang van de grot. Kniehoog waden we door het koude water, terwijl we met onze zaklampen wanden en plafond verkennen. Op dit moment staat het water vrij laag, hier en daar staan enkele zandbanken droog. Maar tijdens het regenseizoen blijf je hier uiteraard best weg.

Op dit moment staat het water vrij laag. Maar tijdens het regenseizoen blijf je hier uiteraard best weg

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\41 Tunnel Creek\Best Of\WAus0562y.jpg

Tunnel Creek

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\41 Tunnel Creek\Best Of\WAus0567y.jpg

In het glasheldere rivierwater zwemmen minuscule witte katvisjes in het schijnsel van onze zaklampen. Stekeblind zijn ze, want hun hele leven speelt zich in volstrekte duisternis af – de treiterige aanwezigheid van toeristen met zaklampen niet te na gesproken.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\41 Tunnel Creek\Best Of\WAus0563y.jpg

Tunnel Creek

Dozijnen vleerhonden hangen aan de stalactieten tegen het plafond. Maar het zijn onze neuzen die hun aanwezigheid het eerst opmerken, niet onze ogen. Uit de kluiten gewassen vleermuizen zijn dat, ze danken hun naam aan hun kop die wat van een hondenkop of een vossenkop weg heeft. Flying foxes noemen onze Australische reisgenoten hen daarom, of ook wel fruit bats, omdat ze zich uitsluitend met fruit voeden. Dat heeft dan weer tot gevolg dat ze niet over echolocatie beschikken, want ze hoeven niet op jacht zoals gewone vleermuizen. Gewoon wat fruit uit de bomen plukken volstaat als dagschotel. Daar heb je geen echolocatie voor nodig, want dat fruit beweegt niet.

Wat van op enige afstand het andere uiteinde van de grot lijkt te zijn, blijkt niet meer dan een eeuwenoude instorting te zijn waarlangs je de blauwe lucht kan waarnemen. We klauteren over de brokstukken en waden verder naar het eindpunt van de tunnel.

Kennelijk zitten er vandaag geen krokodillen in de tunnel, laat John zich ontvallen terwijl we de terugweg inzetten. De ondertoon van spijt in zijn stem ontgaat ons niet. Maar de natuur heeft iets beters voor ons in petto. De grot heeft slechts één uitgang en net daar blijkt een slang post gevat te hebben. Met haar lengte van anderhalve meter boezemt ze niet eens buitensporig veel angst in. Maar John weet beter. Dit is een mulga, een koningsbruine slang. In de hitparade der giftigste slangen van Australië staat ze hoog aangeschreven. Een probleem hoeft dat niet te zijn. Je moet haar gewoon met rust laten, aldus John, voldoende afstand houden en haar zeker niet de weg versperren of in het nauw drijven.

De mulga verspert ons de enige, vrij smalle uitgang die deze grot rijk is

Tot zover de theorie. In de praktijk verspert deze slang ons de enige, vrij smalle uitgang die deze grot rijk is. Iets zegt ons dat ze de doortocht van negentien nerveuze toeristen niet echt als rustgevend zal ervaren. John blijft er doodkalm bij en improviseert een alternatieve route. Daar komt een kleine klimpartij hogerop over de rotsen aan te pas. Terwijl het reptiel met gespleten tong uit de muil rustig de omgeving van het pad blijft verkennen, klauteren we op handen en voeten over de rotsblokken naar de buitenlucht. Eens in veiligheid wijst een vlugge telling ter hoogte van de parking uit dat iedereen het overleefd heeft. Om dat te vieren laat John zowaar koffie, thee en vouwstoeltjes aanrukken – zijn bushbus zit vol verrassingen.

Bijna half vijf is het als we het laatste deel van onze eerste dagtocht aanvatten. Drie kwartier later bereiken we weerom de onverharde Gibb River Road. Het traject voert ons nu verder oostwaarts door King Leopold Ranges, een bergketen waar ook Napier Range deel van uitmaakt. Veel krijgen we daar voorlopig niet van te zien, want ondertussen is het volkomen donker geworden. Net voor Saddlers Springs, een onooglijk riviertje, slaat John bruusk rechtsaf. Luttele minuten later zetten we voet aan de grond in Bell Gorge Wilderness Camp, een vast tentenkamp in het hart van Ngarinyin Land, een gebied dat door de lokale Aboriginals beheerd wordt. Het wordt onze stek voor de komende twee nachten.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\42 Imintji\Best Of\WAus0569y.jpg

Bell Gorge Wilderness Camp

Onder de bomen op de oever van het riviertje liggen vierentwintig tenten in het hoge savannegras verscholen. Een assertief duo – Debbie en Lara – staat klaar om ons met richtlijnen te overstelpen. Per slot van rekening kan je leken zoals ons niet zonder instructies op een tentenkamp in de Australische bush loslaten.

Om bij het meest primaire te beginnen. Voortaan gaan we niet meer naar de wc, we gaan naar de rota-loo. Dat blijkt een geraffineerd composteringstoilet te zijn, waarin onze ontlasting zonder toevoeging van water of chemicaliën in compost omgezet worden. Dat proces wordt dan nog eens versneld door hete lucht door het vergaarbekken te jagen. Bij deze hoge omgevingstemperatuur is het immers niet zo moeilijk om wat zonnewarmte in een luchtlaag tussen twee glazen platen te vatten. Meteen hoeven we ons niet meer schuldig te voelen over wat we achterlaten.

Voor spinnen en slangen is dat een onoverkomelijke barrière, daar zijn we van overtuigd

Ook douchen is aan spelregels onderworpen. Water is kostbaar en er zijn slechts vier gemeenschappelijke douches. Vier minuten is dus het maximum per persoon. Eigen zeep en shampoo zijn uit den boze, enkel het gebruik van de immer aanwezige biologisch afbreekbare varianten is toegelaten.

Bij het licht van zaklampen loodsen Debbie en Lara ons naar de tenten. Tegen sommige bomen hangt een poederblusser. Kleine brandjes kunnen we daarmee in de kiem smoren voor ze tot een niet te controleren bushbrand uitgroeien.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\42 Imintji\Best Of\WAus0568y.jpg

Bell Gorge Wilderness Camp

Het avondeten begint met een aperitief rond het kampvuur. Zonder alcohol, want die is hier niet verkrijgbaar, al wordt bij het eten wel wijn geschonken. Na het eten wordt er gezellig rond het kampvuur gekeuveld. Lang duurt dat nooit, zo zal de toekomst ons leren, want het stafpersoneel weet het uitdoven van het kampvuur feilloos te timen.

Een nummer heeft onze tent niet, wel een naam – Corella. Die verwijst naar een bleke kaketoe die endemisch is in Australië. De bedden blijken op een planken vloer te staan, ongeveer twintig centimeter boven de begane grond. Voor spinnen en slangen is dat een onoverkomelijke barrière, daar zijn we van overtuigd. Nog vóór negen uur is elke menselijke bedrijvigheid in het kamp uitgedoofd.

Top

Donderdag 31 juli | Imintji

Half zes is het wanneer de eerste vogels hun snavels roeren. Een half uurtje later verschijnt ook de zon boven de horizon. Echt koud is het niet eens geweest vannacht.

Acht personen telt de staf van Imintji. Hun werkshift duurt drie weken, daarna hebben ze één week vrij. Er zijn dus steeds zes stafleden aanwezig, die vooral bij het ontbijt en het avondmaal de handen vol hebben. Ons ontbijtbuffet staat klaar, even later verschijnen ook onze lunches op tafel. In handige isolatiekoffertjes sprokkelen we onze porties bij elkaar. De tetrapakjes met het fruitsap zijn diepgevroren zodat ze als koelelement kunnen dienstdoen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\42 Imintji\Best Of\WAus0571y.jpg

Imintji Store – Over the Range

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\42 Imintji\Best Of\WAus0572y.jpg

Vandaag staat een uitstap naar de watervallen van Bell Creek op het programma. Even voor half negen zet onze bushbus zich in beweging, maar niet voor lang, want na de rit van gisteren is een tankbeurt meer dan welkom. De nabije Imintji Store biedt beperkte bevoorradingsfaciliteiten, net ernaast staat Over the Range ter beschikking voor tyre and mechanical repairs. In die garage blijkt al enkele maanden een jong Nederlands stel aan de slag te zijn. Australië bevalt hen wel. We overwegen sterk te emigreren, zo legt de jongeman uit met een rol wc-papier in de hand. Van verdere uitleg blijven we verstoken, hij haast zich de bush in. Daar zit dat wc-papier beslist voor iets tussen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0578y.jpg

Corella’s (kaketoes)

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0577y.jpg

Met een gevulde benzinetank volgen we Gibb River Road een eindje terug westwaarts. Dan gaat het noordwaarts via Silent Grove naar Bell Gorge, niet eens 40 km van Imintji verwijderd, te midden van King Leopold Ranges.

Een vreemde naam vinden wij dat voor een bergketen in Australië, want een Britse koning Leopold kennen we niet. Dat klopt, geeft John toe, maar het is dan ook geen Britse koning waar het hier om gaat, maar een Belgische. Dat kan niemand anders dan Leopold II zijn, vermoeden we, want de verdiensten waar John naar verwijst – de promotie van kunst en ontdekkingsreizen – kunnen we met geen andere Belgische vorst associëren. Is het Australië dan ontgaan dat het imago van Leopold II nog tijdens diens leven grote deuken begon te vertonen?

Is het Australië ontgaan dat het imago van Leopold II nog tijdens diens leven grote deuken begon te vertonen?

Toch niet, oppert reisgenoot Forbes, een zakenadvocaat uit Sydney. Want eerder dit jaar [2008] gingen er ook in Australië stemmen op om deze bergketen niet langer naar de Belgische vorst met de twijfelachtige reputatie te vernoemen. Desondanks zal het nog tot 1 juli 2020 duren vooraleer het gebergte zijn nieuwe naam Wunaamin Miliwundi Ranges zal krijgen.

Alleszins is het een zeer oud gebergte, naar schatting 560 miljoen jaar oud. Terwijl in de wijde omgeving de zachtere siltsteen geleidelijk aan erosie ten prooi viel, konden deze harde lagen van roze en wit kwartsiet daar moeiteloos aan weerstaan. Tegenwoordig reiken de hoogste toppen net geen duizend meter hoog. Toen het koraalrif van Napier Range in opbouw was, bevond zich aan de voet van dit gebergte waarschijnlijk een kustlijn.

Termieten moeten zowat de enige wezens op deze planeet zijn die spinifex kunnen verteren

Kniehoge struiken van spinifex domineren dit landschap. Een taaie grassoort is dat, met stekelige punten. Zelfs herkauwers laten het links liggen. Voor termieten daarentegen is spinifex de belangrijkste voedingsbron. Zij moeten zowat de enige wezens op deze planeet zijn die het goedje kunnen verteren.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0574y.jpg

Bell River

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0581y.jpg

Zoogdieren zal je in deze omgeving zelden te zien krijgen, weet John. Tot de typische soorten behoren onder meer de grote kortneusbuideldassen. Ze kunnen 30 tot 50 cm groot worden en staan vooral bekend om hun ultrakorte draagtijd. Amper 12½ dagen duurt het vooraleer het naakte, onvolgroeide jong tevoorschijn komt en naar moeders buidel kruipt om zich daar nog een zestigtal dagen te nestelen.

Niet de aanwezigheid van een buidel is typisch voor buideldieren, wel het feit dat buidelwijfjes twee baarmoeders hebben

Ook de quoll of buidelmarter kan je hier in principe aantreffen. Al hebben de wijfjes geen buidel, toch worden quolls bij de buideldieren ondergebracht. Na de geboorte nestelen de jongen zich dan maar in de ondiepe huidplooien rond de tepels van de moeder. Want niet de aanwezigheid van een buidel bij de wijfjes vormt een typisch kenmerk van buideldieren, wel het feit dat buidelwijfjes twee baarmoeders hebben. Sommige buideldieren, zoals de moeraswallaby, slagen er op die manier zelfs in om opnieuw zwanger te zijn nog voor het vorige jong geboren is.

Veel hoop om deze fascinerende buideldieren te spotten moeten we evenwel niet koesteren, want ze zijn enkel ‘s nachts actief. Iets meer kans hebben we om overdag in het water een slangenhalsschildpad of een watervaraan waar te nemen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0582y.jpg

Zandpalm

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0579y.jpg

Bell River

Waar de zandpiste op een lus eindigt laten we onze bushbus achter en zetten we onze tocht te voet verder. Amper twee kilometer is het nog tot Bell Gorge. In de welgekomen schaduw van pandanussen en zandpalmen zakken we door de rotsachtige bedding van een uitgedroogde rivier naar de watervallen af. De aanwezigheid van papyrusriet wijst er op dat zelfs in deze kurkdroge omgeving op gezette tijd voldoende water aanwezig is.

John plukt een groene termiet van de boom en zet gretig zijn tanden in het spartelende groene achterlijf

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0580y.jpg

Pandanuspalm

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0606y.jpg

Groene mieren lopen driftig tegen een boomstam op en neer. Hun nest maken ze door grote bladeren van de boom dicht te plooien. Hun achterlijf bevat vitamine C en smaakt naar citroen, aldus John. Hij laat zich het buitenkansje niet ontglippen, plukt een exemplaar van de boom en zet gretig zijn tanden in het spartelende groene achterlijf.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0584y.jpg

Bell Gorge

Ruim een half uur stappen brengt ons ter hoogte van Upper Falls aan de oever van Bell Creek. Van op de klif kijken we neer in de indrukwekkende, quasi cirkelvormige kloof – een spectaculaire oase te midden van het dorre landschap. Wat verder stroomafwaarts ontwaren we Lower Falls. Een handvol zwemmers laat zich beneden de geneugten van het water welgevallen. Kennelijk is dat the place to be.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0595y.jpg

Van op de klif kijken we neer in de indrukwekkende, quasi cirkelvormige kloof – een spectaculaire oase te midden van het dorre landschap

Vanzelfsprekend is het echter niet om die plek te bereiken. Het oversteken van de ondiepe rivier lijkt een makkie, maar is dat niet. Onder water zijn de rotsblokken helemaal met algen volgroeid en dus spekglad. Toch bereiken alle gegadigden met Johns kranige hulp heelhuids de overkant. In een brede boog trekken we over de heuvel en klauteren tussen de rotsen naar beneden. We zwemmen wat in het behoorlijk koude water. Zelfs te water gaan blijkt een hachelijke onderneming op de spekgladde rotsbodem.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0598y.jpg

Bell Gorge

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0588y.jpg

Hoog aan de blauwe hemel doet de zon ondertussen hard haar best om het kwik weer tot boven 30 °C te laten stijgen. In de schaduw van een overhellende rots verorberen we onze lunchpakketten. Onze geïmproviseerde koelelementen doen het zo goed dat het fruitsap niet eens helemaal ontdooid is.

Om één uur zetten we de terugtocht door de uitgedroogde rivier in, een uurtje later staan we op de parking van Silent Grove aan de ingang van het park. Tijd voor een theepauze, oordeelt John, en hij komt weer met koffie, thee en vouwstoeltjes voor de dag. Iets te gezapig lijkt ons dit ritme, maar na de lange rit van gisteren hebben we een rustige dag verdiend, zo luidt het.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0592y.jpg

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0607y.jpg

 

Van de gelegenheid maken we gebruik om een eind stroomopwaarts door het struikgewas langs Bell Creek te trekken. Enkele joekels van spinnen hebben hun web boven de rivier gespannen en wachten nu geduldig op argeloze prooien.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0601y.jpg

Precipice Range

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\43 Bell Creek\Best Of\WAus0602y.jpg

Baobab

Vooraleer naar ons kamp in Imintji terug te keren heeft John nog een extraatje voor ons in petto. Gisteravond is het magnifieke decor van King Leopold Ranges ons in de duisternis immers volkomen ontgaan. Vandaag maakt John dat goed door Gibb River Road nog een eind verder westwaarts te volgen. Van op de hoogte kijken we uit over de vlakte en over Precipice Range, een tafelgebergte dat deel uitmaakt van King Leopold Ranges.

Veel hebben de uitbaters van Imintji Store niet om handen. Want druk kan je het verkeer op Gibb River Road niet echt noemen. De omzet die de lokale Aborginalgemeenschap genereert, scheert evenmin hoge toppen. Dat John ons op de terugweg nog even voor de dorpel van het winkeltje dropt, verbaast dus niet echt. De plaatselijke neringdoende mag gerust zijn graantje meepikken als een meute zoals de onze zijn pad kruist.

Top

Vrijdag 1 augustus | Imintje – Drysdale River

Nog voor half acht zijn we de hort op. Gibb River Road heeft nu definitief de knik richting noordoosten genomen. Vreemd is de vaststelling dat dit kurkdroge gebied in het regenseizoen – ruwweg van november tot maart – bijna ontoegankelijk is. Zelfs ervaren kolonisten lieten zich door dit onherbergzame land op het verkeerde been zetten. Zo kwam het weleens voor dat een boer zijn homestead – de plek waar hij zijn woning optrok – meer dan eens moest verplaatsen omdat de locatie die hij oh zo zorgvuldig gekozen had tijdens het regenseizoen overstroomde.

Valleien en watergaten zoals deze zijn door reuzenslangen gecreëerd

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0608y.jpg

Galvans Gorge

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0610y.jpg

Opvallend veel koeien grazen langs de weg. Vermoedelijk worden ze in dit gebied samengedreven vooraleer ze op transport gezet worden – eerst met de cattle truck naar Derby en vervolgens met de boot naar Indonesië. Waarschijnlijk hebben deze beesten nog nooit een voertuig gezien vooraleer ze naar hier gedreven werden.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0609y.jpg

Galvans Gorge

Een comfortabele wandeling door een valleitje met pandanussen, eucalyptussen, baobabs en vuurrode, hibiscusachtige roselles brengt ons naar de voet van Galvans Gorge. Boven een cascade van twee watervalletjes steekt een baobab op de rand van de klif pittoresk af tegen de blauwe lucht. Een zekere Forrest schreef in 1848 de ontdekking van dit idyllische oord op zijn naam.

Die ontdekking mag best wat gerelativeerd worden, want de Aboriginals kenden deze plek natuurlijk al vele duizenden jaren, zoals tekeningen tegen de rotswand aantonen. In bruinrode en witte kleuren is er een Wandjina afgebeeld, een soort weergod. Deze rotstekeningen worden met dramatische klimaatveranderingen in verband gebracht. Vermoedelijk dateren ze van 1 500 tot 600 jaar geleden, terwijl het hier voordien, van ongeveer 15 000 tot 2 000 jaar geleden, erg droog geweest moet zijn, veel droger dan nu.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0611y.jpg

Baobab

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0612y.jpg

Wandjina

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0613y.jpg

Wandjina

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\44 Galvans Gorge\Best Of\WAus0617y.jpg

Roselle

Vermoedelijk zijn de eerste Aboriginals 65 000 jaar geleden vanuit Zuidoost-Azië in Australië gearriveerd. Door de heersende ijstijd lag het zeeniveau toen ongeveer honderdvijftig meter lager dan nu, zodat de meeste zeestraten van de Indonesische archipel droog lagen, wat de oversteek vergemakkelijkte. Archeologische vondsten in de Kimberley wijzen er alleszins op dat Aboriginals minstens 50 000 jaar in deze streek actief zijn.

Zoals alle volkeren op aarde hebben de Aboriginals het mysterie van het leven en de natuur in mythen trachten te vatten. Die symbolische verhalen staan als de Droomtijd bekend. Ze zijn het product van mondelinge overlevering, want een heilig boek hebben de Aboriginals niet. De natuur is hun bijbel, je kan er de gebeurtenissen uit de Droomtijd immers rechtstreeks uit aflezen. Vele plekken in het landschap – heuvels, kloven, grotten, rivieren, oases, waterbronnen – zijn heilig omdat zich daar een vertelling uit de Droomtijd afgespeeld heeft. De wezens die erbij betrokken waren, leven daar nog steeds als geesten. Dus moeten we zulke plekken met het nodige respect tegemoet treden. Zo ook Galvans Gorge waar we nu staan. Want valleien en watergaten zoals deze zijn door reuzenslangen gecreëerd. En die verblijven hier nog steeds.

Een heilig boek hebben de Aboriginals niet. De natuur is hun bijbel, je kan er de gebeurtenissen uit de Droomtijd immers rechtstreeks uit aflezen

Bijennesten amper een kindervuistje groot hangen tegen de rotswand. Hoe onschuldig ze ook mogen lijken, ze aanraken doe je best niet, zelfs niet per ongeluk. Want deze bijen hebben het op het hoofd en vooral op de ogen gemunt van al wie hen belaagt.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\45 Barnett River Gorge\Best Of\WAus0618y.jpg

Naar Barnett River Gorge

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\45 Barnett River Gorge\Best Of\WAus0620y.jpg

Vleerhonden

Even houden we halt aan het vrij winderige Mount Barnett Roadhouse nabij de Aboriginalgemeenschap van Kupungarri. Ruim een half uur later bereiken we de afslag naar Barnett River Gorge. Bijna twintig minuten vergt het John om het archislechte traject van drie kilometer af te leggen tot waar de rivier een stemmige groene oase in de barre wildernis gecreëerd heeft. Een stralende zon aan de blauwe hemel, koel water tussen het groene riet, een klaterend watervalletje, een rotsblok midden in de rivier, duizenden vleerhonden boven ons hoofd. Meer moet dat niet zijn om een verfrissende duik in het water te wagen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\45 Barnett River Gorge\Best Of\WAus0619y.jpg

Barnett River Gorge

Kort na één uur bereiken we Gibb River Station, eigendom van de naburige Aboriginalgemeenschap van Ngallangunda. Voor het management van het station staan John en Linda in. Al drie jaar werken ze hier met en voor de Aboriginals, maar eenvoudig is dat niet, verzucht Linda. Vanuit hun eeuwenoude cultuur en levenswijze hebben Aboriginals immers nooit enige noodzaak ervaren om vooruit te zien of te plannen. Werken doe je enkel als daartoe een dringende noodzaak bestaat, bijvoorbeeld omdat je voedsel nodig hebt. De woorden preventief en proactief zal je vruchteloos in een Aboriginalwoordenboek zoeken, aldus Linda. Planning, onderhoud of reparaties zijn evenmin aan hen besteed. Als iets stuk gaat, wordt dat aan zijn lot overgelaten.

De natuur maakt het verdomd moeilijk om van Gibb River Station een winstgevende onderneming te maken

Bovendien maakt de natuur het verdomd moeilijk om van Gibb River Station een winstgevende onderneming te maken. De koeien die ze hier grootbrengen, komen enkel voor verscheping naar Indonesië in aanmerking – via Broome of Darwin. Dat transport komt al gauw op 80 tot 90 euro per dier. Om veiligheidsredenen worden koeien met hoorns niet op de boten toegelaten. Dus moeten eerst al die hoorns afgezaagd worden. Vermits niet alle dieren die operatie overleven en men tijdens de oversteek geen kadavers aan boord wil hebben, moeten de geamputeerde beesten vier weken in quarantaine in de haven. Pas daarna mogen ze voor een enkele reis Indonesië inschepen. Dat alles jaagt de kosten flink de hoogte in.

Voeg daar ten slotte nog aan toe dat de locatie van het station en het dorpje erg slecht gekozen is, want tijdens het regenseizoen staat het grondwater heel hoog. Sedert de blanken hier veertig jaar geleden het katholicisme geïntroduceerd hebben, worden ook overleden Aboriginals begraven. Maar dat moet dan wel met gepaste spoed gebeuren, want als het graf niet snel genoegd dicht gegooid wordt, komt de kist al snel bovendrijven.

Pal noordwaarts voert Gibb River Road ons nu. Een Australische trap rent door het lage gras, lichtjes opgeschrikt door onze bushbus. Alhoewel deze loopvogels kunnen vliegen, zoeken ze meestal scharrelend hun voedsel op de grond. Ooit zaten de Australische open vlaktes er vol van, maar de komst van de blanken heeft deze trappen geen goed gedaan, vooral niet in het zuidoosten. Dat is deels aan de jacht te wijten, deels aan de introductie van vossen, deels ook aan de vernieling van hun natuurlijke habitat. Maar hier in het noordwesten lijken ze goed stand te houden.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\45 Barnett River Gorge\Best Of\WAus0628y.jpg

Gibb River

Gibb River Road maakt nu een scherpe bocht oostwaarts, maar wij houden de blik op het noorden gericht en zetten onze tocht via Kalumburu Road verder. Het verschil laat zich meteen voelen, de ene onverharde weg is kennelijk de andere niet. Dat vanaf morgen de weg op Mitchell Plateau nog slechter zal zijn – dixit John – ervaren we allerminst als een geruststelling. Pas volgende week dinsdag zullen we het relatieve comfort van Gibb River Road opnieuw mogen verwelkomen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\45 Barnett River Gorge\Best Of\WAus0629y.jpg

Dat vanaf morgen de weg op Mitchell Plateau nog slechter zal zijn, ervaren we allerminst als een geruststelling

Wat later kruisen we de rivier die Gibb River Road zijn naam gaf. Even verkennen we de omgeving van de doorwaadbare plek. Uiteindelijk bereiken we Drysdale River Station, een plek die te midden van de bush een stukje beschaving in stand tracht te houden. Het is de laatste plek waar je voedsel en brandstof kan inslaan. Verder noordwaarts langs Kalumburu Road zijn er helemaal geen voorzieningen meer.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\45 Barnett River Gorge\Best Of\WAus0626y.jpg

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2008-07-10 West-Australie\46 Drysdale\Best Of\WAus0632y.jpg

Drysdale River Station – ‘Telefooncel’

Een afgedankte koelkast onder een schaduwrijke boom is als telefooncel gerecycleerd. Ben je klaar met je gesprek, dan mag je vooral niet nalaten de deur van de koelkast te sluiten – tegen indringend stof.

Top

Jaak Palmans
© 2008, 2020 | Versie 2022-03-04 11:09

Lees het vervolg in (2/3)

Geen enkele beschaving deed hen dat na