| Versie 2022-05-29 14:57

English version

De trein, dat is altijd een beetje reizen

India | Anno 2004

 

D:\DataReizen\Pacomaja\Ontwikkeling\29 India\Bronversies\2901 (jpg) Bandhavgarh.jpg

 

Dat was een rat, fluistert Marleen me ontzet toe.

Niks van, dat was een onschuldig muisje. En zwijg hierover tegen de anderen, we hebben al genoeg aan ons hoofd, sis ik haar geërgerd toe.

Maar natuurlijk heeft Marleen gelijk. Die vunzige haarbal op poten was beslist een rat. Waar anders dan in India zijn ratten je reisgezellen op de trein? Gelukkig heeft niemand het beest gezien. Berichten over ratten die vrolijk van de ene coupé naar de andere spurten, kan ik nu even missen als kiespijn. Tijgers willen we zien, geen ratten. De stemming in de groep zit sowieso op een dieptepunt. Het lange wachten, de vermoeidheid en de onzekerheid beginnen hun tol te eisen.

 

* * * * *

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0023y.jpg

Zonsopgang boven de Ganges

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0035y.jpg

Varanasi – Ghats

Nochtans zagen de perspectieven er vanmorgen heel anders uit. Toegegeven, half vijf was ontiegelijk vroeg om op te staan, maar als je Varanasi wil bezoeken – of Benares, zoals de Britten de heilige stad van de hindoes noemen – dan moet je er dat voor over hebben. Dat weet je op voorhand. Deze stad van de dood leeft immers op het ritme van de zon. Het is bij zonsopgang dat zich op de oever van de Ganga de belangrijkste rituelen afspelen. Vroeg uit de veren dus, ook al beseften we dat reisgids Anup vandaag nog een zwaar programma voor ons in petto had.

Deze stad van de dood leeft immers op het ritme van de zon

In het oosten was de zon al enkele graden boven de kale horizon gerezen toen we op de trappen van Dasaswamedh Ghat onze opwachting maakten. Brede trappen leidden er steil naar de rivier af. Brahmanen zaten er op klanten te wachten. Met onthechte toewijding voerden ze voor pelgrims die dat wensten de gepaste rituelen uit – tegen een bescheiden vergoeding, uiteraard. Als gelovige hindoe was Anup vandaag een van hun eerste klanten.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0027y.jpg

Varanasi – Ghat

Het was niet eens zes uur toen we in een roeibootje stapten en stroomopwaarts de Ganga op voeren. Prompt had Ashokji, onze plaatselijke gids, met het nodige aplomb midden op het bescheiden bootje een stoel neergepoot. Gisteren leerden we hem al als een enigszins mystieke figuur kennen, die het theatrale noch het pedante schuwde en van wuft narcisme een persoonlijke deugd maakte. Nu zat hij daar, als een boeddha op zijn troon. In Europese houding, wel te verstaan, niet in lotushouding. Niet toevallig zaten wij wat lager, als devote volgelingen aan zijn voeten. Noodgedwongen keken we naar hem op zoals monniken naar hun leermeester.

Lyrisch en bevlogen nam hij het woord, in een zweverige stijl die geen tegenspraak duldde. Van de vele heilige steden op de oever van de Ganga, zo luidde het, is Varanasi verreweg de belangrijkste. Eén van de oudste ook, want waarschijnlijk is de stad al vijf‑ tot zesduizend jaar oud.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0029y.jpg

Zo heilig is de Ganga, dat ze alles zuivert wat ze aanraakt

Al vele eeuwen vereren ze hier de natuur. De reinigende kracht van water, daar heeft elke rechtgeaarde hindoe dan ook een onwrikbaar geloof in. Heel in het bijzonder geldt dat voor gangajel, zoals Ashokji het water van de Ganga vol tederheid aansprak. Zo heilig is de Ganga, dat ze alles zuivert wat ze aanraakt. Meer nog, tijdens het reinigen kan het water zelf niet eens onrein worden.

Niet alleen wast de Ganga alle zonden weg, je neemt er best eens een slokje van, want gangajel bevat geneeskrachtige kruiden en mineralen. Een gedurfd standpunt vonden wij dat, gezien de hoge concentratie aan industrieel afval, dierlijke kadavers en menselijke lijken in dit allerheiligste water. Maar onze kritische bedenkingen schoof Ashokji achteloos terzijde. De Ganga is een gezonde rivier, er zwemmen immers dolfijnen en schildpadden in. Waarom zou zulk een machtige rivier die lijken niet kunnen verwerken?

Met niet meer dan een minzame hoofdbeweging had Ashokji ons vervolgens de pelgrims aangewezen die op de trappen van de ghats hun arghia uitvoerden. Met een zilveren kruik schepten ze het onvolprezen water uit de Ganga. Vervolgens tilden ze die hoog boven hun hoofd en goten ze het water langzaam in de richting van de opkomende zon uit.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0030y.jpg

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0033y.jpg

 

Toen was het ogenblik aangebroken voor onze eigenste aarati. We kregen elk een kelkje aangereikt, gemaakt van bananenbladeren die met tandenstokers aan elkaar geregen waren. Binnen in het kelkje probeerde een kaarsje zijn frêle vlammetje te handhaven, terwijl rondom wat bloemblaadjes uitgestrooid lagen. Met diepe, sonore stem had Ashokji de mantra Aum Sjivainana ingezet. Met gefronste wenkbrauwen maande hij ons aan om ons vocaal steentje bij te dragen. Dat vonden wij niet echt voor de hand liggen, onder meer bij gebrek aan partituur. In koor hadden we dan maar enkele frasen gemompeld die tegelijkertijd zeer diepzinnig en zeer onverstaanbaar klonken. Vervolgens lieten we voorzichtig onze kelkjes te water. Tegen het majestueuze decor van de kleurrijke ghats dreef onze fragiele flottielje langzaam over het fonkelende water in de richting van de rijzende ochtendzon. We werden er stil van.

Na een crematie zal de begrafenisondernemer nauwgezet de as zeven om alle juwelen te recupereren

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\Best Of\NInd0040y.jpg

Manikarnika Ghat

Op Manikarnika Ghat, de grootste en de beroemdste van de crematieghats, werd net een crematie op gang getrokken. De brandstapel met het dode lichaam stond al klaar. Dat lichaam was vooraf ceremonieel in een doek gewikkeld en in de Ganga gebaad, had Ashokji uitgelegd. Nu waren ze bezig het hoofd van de voorganger in het crematieritueel kaal te scheren. Doorgaans is dat de oudste zoon. Vijfmaal zou de overledene heilig gangajel in de mond gegoten krijgen. Dan zou welriekend sandelhoutpoeder over de brandstapel gestrooid worden. Een complete brandstapel van sandelhout, dat kunnen zich immers alleen de rijksten veroorloven. Ten slotte zou de voorganger met een brandende toorts vijfmaal rond de brandstapel schrijden vooraleer deze aan te steken.

Want melaats zijn, dat betekent dat je het in een vorig leven nogal bont gemaakt hebt

Sterf je jonger dan twaalf, dan word je niet gecremeerd. Je hebt de belangrijkste hindoerituelen immers nog niet ondergaan. Je lichaam wordt in een doek gewikkeld en met stenen verzwaard aan de heilige Ganga toevertrouwd. Ben je melaats, dan onderga je een gelijkaardig lot. Want melaats zijn, dat betekent dat je het in een vorig leven nogal bont gemaakt hebt. Dan heb je je recht op een crematie uiteraard verbeurd, klonk het gedecideerd. In één adem had Ashokji de heilige koeien nog even aan het rijtje toegevoegd. Elders in India worden die begraven, hier worden ze zonder pardon in de Ganga geworpen.

Crematies vinden in Varanasi aan de lopende band plaats. Want waar vindt een hindoe een geschiktere plek om gecremeerd te worden dan in de heiligste stad op de oever van de heiligste rivier? Om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen, had de overheid zelfs een elektrisch crematorium laten bouwen. De verwerkingscapaciteit ligt er vele malen hoger dan in traditionele crematoria met houten brandstapels. Maar van zulke nieuwlichterij moeten hindoes niets weten. En dat vond Ashokji volkomen terecht.

Een hoogst onreine bezigheid is het overigens, dat cremeren. Enkel de dalits, de onaanraakbaren, laten zich ermee in. Maar dat legt hen geen windeieren, had Ashokji niet nagelaten op te merken. Hindoes worden immers met juwelen en al gecremeerd. Na een crematie zal de begrafenisondernemer dan ook nauwgezet de as zeven om al die kostbaarheden te recupereren. In Varanasi zijn het dus vooral de onaanraakbaren, de kasteloze verschoppelingen van de maatschappij, die goed in de slappe was zitten. Sommige brahmanen daarentegen, leden van de hoogste kaste, zal je dag in dag uit voor een appel en een ei rituelen zien uitvoeren op de trappen van de ghats. Want ze kunnen de eindjes ternauwernood aan elkaar knopen.

 

* * * * *

 

Half twaalf was het reeds toen Imran ons na het bezoek aan de heilige stad naar Varanasi Junction loodste. Daar zou de Sarnath Express op ons wachten. In iets meer dan acht uur zou deze exprestrein ons van Varanasi naar Katni brengen. Daar hopen we vanavond omstreeks negen uur te arriveren. Vervolgens zal het ons per bus nog twee uur en een half vergen om het natuurpark in Bandhavgarh te bereiken. Net voor middernacht zullen we daar in bed duiken. En morgenvroeg zullen we voor dag en dauw onze droom waarmaken – oog in oog staan met één van de tijgers van het natuurpark.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\NInd0061y.jpg

Varanasi

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\02 Varanasi\NInd0064y.jpg

Amper hadden we op perron 5 van Varanasi Junction postgevat, of de Sarnath Express werd met een vertraging van 25 minuten aangekondigd. Niet veel later werd dat naar 45 minuten opgetrokken. Leuk was dat niet, een verrassing evenmin. Vertragingen zijn nu eenmaal een vaste metgezel van de reiziger. Dat ondertussen een koe het vele lekkers ontdekt had dat zich tussen de rails van spoor 5 opgehoopt had en dat ze doodgemoedereerd stond te schransen, precies daar waar onze Sarnath Express zou verschijnen, droeg alleen maar tot de couleur locale bij.

Om kwart na één werd de blijde intrede van de 5160 aangekondigd. Alsof ook zij die boodschap begrepen had, stapte de koe prompt over van spoor 5 naar spoor 6. Ook Imran maakte zich meteen uit de voeten. In zijn perceptie was de klus immers geklaard. Al duurde het nog bijna een half uur vooraleer de 5160 effectief opdaagde.

Ondertussen heeft een koe het vele lekkers ontdekt dat zich tussen de rails van spoor 5 opgehoopt heeft

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt bis)\Best Of\NInd0080y.jpg

Varanasi Junction – Perron 5

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0081y.jpg

Dat we in slaapcoupés ingekwartierd werden, had ons niet eens verontrust. Een kort middagdutje zou ons wellicht deugd doen. Ongetwijfeld ging de machinist nu een tandje bijsteken en zou hij de vertraging van anderhalf uur snel goedmaken.

Maar dat was buiten de waard gerekend. De lijn Varanasi-Katni telt slechts één spoor en treinen die wél op tijd zijn, krijgen voorrang. Onlogisch is dat niet, want anders zou onze vertraging zich als een virus door het hele Indiase spoorwegnet voortplanten. Op een zijspoor gezet worden en gelaten toekijken hoe een andere trein voorbij dendert, werd eerder regel dan uitzondering. Onze vertraging afbouwen, daar kwam niets van in huis. Wel integendeel, uur na uur nam ze toe.

 

* * * * *

 

En nu blijken er dus ook nog ratten aan boord te zitten. Anup heeft het ook gemerkt, maar laat het niet aan zijn hart komen en gaat op zoek naar voedsel en drank. Hij weet iemand op te scharrelen die onze bestellingen in ontvangst zal nemen en naar het eerstvolgende station zal doorbellen. Zodra we daar arriveren, zal al dat lekkers aan boord gebracht worden. Er wordt duchtig onderhandeld over prijs en samenstelling van het menu. Zelfs koud bier en dito frisdrank zitten in het aanbod. Jongens, wat een luxe. Maar dan insisteert de man op een voorschot van 50 %. Dat neigt naar oplichting. Niets garandeert ons dat het voedsel er straks zal zijn, eens we het voorschot afgedokt hebben. Anup dreigt ermee de conducteur in te lichten. Spoorslags maakt de oplichter zich uit de voeten.

Dat neigt naar oplichting. Niets garandeert ons dat het voedsel er straks zal zijn

Dan maar zelf eten bestellen in het eerstvolgende station. Anup neemt de gsm ter hand en slaagt vlot in zijn opzet. Zodra we om acht uur in Allahabad arriveren, komen de schoteltjes vlot aan boord. Twee gekookte eieren dobberen in een tomatensubstantie, nota bene in identiek dezelfde bakjes als die we vanmorgen op de Ganga met een brandend kaarsje te water lieten. Ook rijst en chapati, en zelfs koel bier en frisdrank zijn van de partij. Jongens, wat een luxe.

Kedengkedengkedeng. Met nog vele uren trein voor de boeg denderen we door de inktzwarte duisternis. Lakens, dekens, kussens, dat is wat ons nu interesseert. Sedert onze vorige trip weten we dat dit soort treinen zulke luxe-objecten aan boord heeft. Zo goed en zo kwaad als het kan, installeren we ons tussen onze medereizigers. Elke Indiër blijkt immers voorzien te zijn van ledematen waar hij graag breed en in alle richtingen tegelijk mee uitpakt. En in zijn eentje lijkt een snurkende Indiër meer decibels te genereren dan een complete 5160, zo leert ons de nacht.

 

* * * * *

 

Gejaagd port Anup ons aan. Wakker worden, we naderen Katni. De trein zal maar heel even halt houden in het station, we zullen snel moeten zijn. Slaapdronken vatten we post bij de gesloten deuren. Even voor half drie in de ochtend komt de trein knarsend tot stilstand. Dertien uur heeft het ons gekost om een luttele driehonderdvijftig kilometer af te leggen. Katni lijkt wel uitgestorven, het is doodstil in het station. Dat we hier een bus zouden aantreffen voor het vervolgtraject, lijkt een macabere grap.

Honderden mensen liggen voor het station in open lucht op de blote grond te slapen

Honderden mensen liggen voor het station in open lucht op de blote grond te slapen. Waarschijnlijk wachten zij op een vroege trein. Er is bijna geen doorkomen aan. Behoedzaam laveren we met onze bagage tussen en soms zelfs over de roerloze lichamen. Voor je er erg in hebt, zou je op een hand, een voet, een hoofd of zelfs een kind stappen. Amper enkele weken oud is het baby’tje dat als een roosje naast zijn moeder slaapt. Ruggelings in het zand ligt het, met de armpjes en de beentjes in de lucht – het lijkt wel een poppetje dat daar achteloos neergegooid is.

Dan doemt tot onze verbazing Shailendra vanuit de duisternis op, de manager van ons hotel in Bandhavgarh. Al meer dan zeven uur staat hij ons hier geduldig op te wachten. Zes chauffeurs en zes jeeps heeft hij mee.

Shailendra komt meteen ter zake. Bandhavgarh is hier slechts vijfenveertig kilometer vandaan, toch zullen we er pas over iets minder dan drie uur arriveren. Laat dat nu net het tijdstip zijn waarop de ochtendsafari normaal van start gaat. Dat wordt dus van de ene jeep in de andere stappen. Tenzij we liever naar bed gaan, merkt Shailendra fijntjes op, en we onze ochtendsafari laten vallen. In dat geval moet hij nu meteen de safari-jeeps afbellen. Naar bed? Wij? Niks van, geen duizend Sarnath Express’en krijgen ons klein. We gaan voor de tijgers, dat bed kan ons voorlopig gestolen worden.

Meteen zet ons colonnetje van zes jeeps zich in beweging. Om drie minuten later voor een gesloten spoorwegovergang te stoppen. Knarsetandend zien we toe hoe de Sarnath Express een allerlaatste maal zijn middelvinger naar ons opsteekt. Dan laten we Katni in een duistere stofwolk definitief achter ons.

 

* * * * *

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0085y.jpg

Bandhavgarh National Park

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0088y.jpg

Ooit was Bandhavgarh vergeven van de tijgers, maar daar hebben de maharadja’s van Rewa korte metten mee gemaakt. In 1991 werden Charger en Sita uitgezet, als het ware de Adam en de Eva van een nieuwe tijgerpopulatie. Hun tweede worp leverde drie jongen op die de prozaïsche namen B1, B2 en B3 kregen. B1 en B3 was geen lang leven beschoren, maar B2 heerst vandaag nog steeds als alfamannetje over het park. En dat is een voltijdse job, in aanmerking genomen dat hij er op staat de negen wijfjes die verspreid over het park leven, geregeld met zijn charmes te vereren.

B2 heerst vandaag nog steeds als alfamannetje over het park

Terwijl in het oosten de dageraad flauwtjes gloort, hobbelen we het Nationaal Park van Bandhavgarh binnen. Om half zes bereiken we Tiger’s Den Resort, Shailendra’s hotel. Een handvol koekjes en een kop koffie moeten ons alert houden. Dan wippen we aan boord van de safari-jeeps.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt bis)\Best Of\NInd0094y.jpg

Resusaap

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt bis)\Best Of\NInd0091y.jpg

Sambarhert (m)

Vrij snel maakt de plaatselijke fauna zijn opwachting – ijsvogels, langoeren, herten, maraboes, pauwen, resusapen, wilde zwijnen ... Voortdurend spitst gids Terut de oren. Alarmkreten van prooidieren, meer heeft hij niet nodig om te gissen waar een tijger op pad is. Geregeld blijven we stilletjes verscholen op de uitkijk staan, maar steeds opnieuw vangen we bot. Even na negen zijn we terug in het hotel. Onze buit: een foto van een pootafdruk van een tijger in het zand en een foto van enkele van zijn drollen. Dagvers, dat wel.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0096y.jpg

Langoer

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0089y.jpg

Sambarherten

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0099y.jpg

Langoer met jong

En daar staat het dan, uitnodigend, op vier poten, stabiel en schokvrij, zo lang en zo breed als een mens zich dat kan wensen – een volwaardig bed. Geen rumoerige stations die plots uit de duisternis opduiken. Geen nachtelijke venters die je voortdurend met hun prullaria lastig vallen. Geen onophoudelijk kedengkedengkedeng. Geen snurkende Indiërs. Geen vreemde ledematen onder je oksels.

 

* * * * *

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0102y.jpg

Olifant met mahout

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0108y.jpg

Even voor vier trekken we er voor de avondsafari op uit. Tijgers willen we zien, grijnzen we naar Terut. No problem, grijnst hij terug. Maar voorlopig moeten we het met een gekuifde slangenarend stellen. En een groene bijeneter. En een – geeuw – maraboe. Een Indische scharrelaar maakt wel wat indruk met zijn prachtige blauwe vleugels. De eerste sambarherten maken hun opwachting. Resusaapjes staren ons vanuit de bomen aan. Hoog in een boomtop prijkt – geeuwgeeuw – het nest van een honingbuizerd.

Samen met de zon zakt onze hoop geleidelijk achter de heuvels weg

Samen met de zon zakt onze hoop geleidelijk achter de heuvels weg. Terut zoekt Chakradhara op, een vlakke strook grasland te midden van de golvende heuvels. Tijgers houden zich graag tussen dat hoge moerasgras op, legt hij uit. Want zo kunnen ze prooien ongezien naderen.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0117y.jpg

B2

Plots maant hij ons aan tot stilte. Hij heeft grashalmen zien bewegen, fluistert hij opgewonden. Een tijger sluipt daar door het gras, dat kan niet anders. Geestdriftig wijst hij ons het spoor aan dat het onzichtbare dier door het gras zou trekken. Roerloze grashalmen, meer zien we niet.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0116y.jpg

B2

Dan wijken aan de rand van het grasland enkele halmen uiteen. Zonder enige aarzeling komt de machtige kop van B2 te voorschijn. Het beeld van de Bengaalse tijger die in de rosse schijn van de ondergaande zon uit het moerasgras te voorschijn komt, wordt op ons netvlies gebrand. Groter kan onze beloning niet zijn.

 

D:\DataFoto\Dia's - Reizen\2004-04-03 Orissa\03 Bandhavgarh (herschikt)\Best Of\NInd0119y.jpg

B2

Top

Jaak Palmans

© 2013, 2018 | Versie 2021-10-25 22:04