Van een andere planeet
Madagaskar | Anno 2001
Dat begint me hier flink op mijn zenuwen te werken. De avond is gevallen, morgen moeten we de Tsiribihina op, maar Hely is in geen velden of wegen te bespeuren. Nochtans had ze me bezworen dat ze er bij zou zijn. Niet dat die boottocht zo gevaarlijk zou zijn. Maar zonder zaakvoerder Hely begin ik er liever niet aan. Per slot van rekening zullen we drie dagen lang van de bewoonde wereld afgesloten zijn. Onze reisgids Hoby, hoe bekwaam ook, is amper 23 en ontbeert ervaring.
Nauwelijks zes jaar geleden is hotel Arotel in Antsirabe gebouwd, maar het ziet er uit alsof het dertig jaar communistisch bewind achter de rug heeft. Dat belet niet dat we een avondmaal voorgeschoteld krijgen om vinger en duim naar af te likken. Plots tikt iemand van het hotelpersoneel me op de schouder. Of ik even naar de lobby wil komen. Ik ben er niet gerust in.
De jongen beeft over heel zijn lichaam, zijn wit hemd en zijn broek zitten vol bloedvlekken
Midden in de lobby zit een jongeman op een stoel. Hij beeft over heel zijn lichaam, zijn wit hemd en zijn broek zitten vol bloedvlekken. Rommelig gedrapeerde verbanddoeken rond beide handen kunnen het bloed nauwelijks stelpen.
Toch is hij opgelucht als hij me ziet binnenkomen, al ken ik hem van haar noch pluim. Timby is zijn naam, hij is één van de medewerkers van Hely. Meteen wil hij zijn verhaal kwijt, maar daar heb ik nu even geen oren naar. Niemand maakt aanstalten om Timby te verzorgen of medische hulp voor hem in te roepen. Het hotelpersoneel staat erbij en kijkt ernaar. Het kan hun geen dooie moer schelen, zo lijkt het.
Een dokter wil ik, en een beetje snel als het kan. Ze staren me aan alsof ik van een andere planeet kom. Niemand anders dan een vazaha – een blanke – haalt zulk een dwaas idee in zijn hoofd, zie je ze denken. Welke dokter zou in hemelsnaam in deze armoezaaier geïnteresseerd zijn? Maar ik houd voet bij stuk. Uiteindelijk verdwijnt iemand schoorvoetend richting telefoon. Veel haalt dat niet uit. De dokter laat weten in deze patiënt niet geïnteresseerd te zijn.
Niemand anders dan een vazaha – een blanke – haalt zulk een dwaas idee in zijn hoofd, zie je ze denken
Ondertussen doet Timby zijn verhaal. Samen met Hely was hij deze namiddag uit de hoofdstad Antananarivo vertrokken om ons te vervoegen, toen ze op een vijftigtal kilometer van Antsirabe in de duisternis frontaal door een tegenligger aangereden werden. De klap moet vreselijk geweest zijn, want hun auto raakte van de weg en ging tweemaal over kop. Hely zat aan het stuur en is godzijdank ongedeerd. Ze heeft Timby er op uit gestuurd om in Antsirabe hulp te halen. Zelf is ze bij de auto gebleven om te beletten dat voorbijgangers het gecrashte voertuig zouden slopen.
Hoby en onze chauffeur Pascal weten genoeg. Spoorslags trekken ze er op uit, op zoek naar Hely en het wrak. En wat gebeurt intussen met Timby? Pascal stelt me gerust. Een collega van hem zal Timby naar het hospitaal brengen.
Kwart over elf is het als ze aan het hotel arriveren. Dat Hely ongedeerd zou zijn, blijkt een leugentje om bestwil. Haar linkervoorarm is in een primitieve mitella gewikkeld. Erg is het niet, zo wuift ze met een verkrampt gezicht de pijn weg. Want ze wil ons koste wat het kost op de Tsiribihina vergezellen. Als zaakvoerder ziet ze dat als haar plicht.
Dat zie ik echt niet meer zitten. Je hoeft bij manier van spreken maar naar haar voorarm te kijken of ze kreunt al. Hely moet naar het hospitaal, zoveel is duidelijk. Het loopt al tegen één uur aan vooraleer ze bakzeil haalt. Vannacht nog zal ze het hospitaal opzoeken. Beloofd.
* * * * *
Vanuit het koele Antsirabe, op zo’n 1 500 m boven de zeespiegel, zullen we vandaag naar het bloedhete Miandrivazo afzakken, aan de oever van de Tsiribihina. Daar gaat het de boot op, voor een tocht van ongeveer 150 km westwaarts over de traag stromende rivier. Uiteindelijk mondt die in de Straat Mozambique uit, maar zover laten we het niet komen. In Belo-sur-Tsiribihina zal aan onze driedaagse tocht een einde komen.
Irrigatiekanaaltje
Met Pascal aan het stuur – ruim dertig jaar ervaring – voelen we ons in veilige handen. Aan zijn achteruitkijkspiegel bengelt een roze gelukskonijntje, wat ons veiligheidsgevoel nog wat aanscherpt. Zijn Mercedes Benz 802D-busje koestert hij alsof het zijn eigen kind was. Bijna 250 000 km heeft het voertuig op de teller staan. Het is zowaar uit België geïmporteerd, doorheen de witte verf kunnen we op de zijkant nog net de lettering van Taxi Hendrikx uit het Limburgse Overpelt ontwaren.
Dat niet Hely, maar wel Hoby ons zal vergezellen, nemen we er bij. We moeten haar een kans geven. Het ebbenhouten schatje met de ontwapenende parelwitte lach levert voorbeeldig werk. Na haar baccalaureaat heeft ze drie jaar toerisme gestudeerd. Sedertdien werkt ze voor Hely. Voluit heet ze Hobinirina Andrianarivoharisoa. Dat is voor ons niet meer te behappen, we mogen Hoby zeggen. Een beetje jammer toch, want zo gaat een stukje poëzie verloren. Hobi betekent immers loven, nirin betekent hopen.
Haar job is haar leven. Ze droomt ervan ooit een eigen zaak te beginnen. Ze reist graag, contacten met mensen van vreemde culturen ziet ze best zitten. Door toeristen te begeleiden heeft ze zowaar haar eigen land beter leren kennen. Want als lid van de begoede klasse zit je in Antananarivo in een ivoren toren, heeft ze tot haar ontzetting vastgesteld. Van de extreme ellende in het Malagassische binnenland hebben ze in de hoofdstad geen weet – of ze doen minstens alsof.
Hun dominantie positie hebben de Merina aan koning Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka te danken
Evenals Pascal behoort ze tot de dominante stam van de Merina. Alle belangrijke maatschappelijke, politieke, economische en militaire posities worden in Madagaskar door de Merina ingenomen. Dat hebben ze aan koning Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka te danken. Die slaagde er op het einde van de 18e eeuw in om alle leden van zijn stam op één lijn te krijgen en de controle over het halve eiland te verwerven.
Maar haar grootouders hebben geen hoge pet op van Hoby’s job. Stel je voor dat ze tijdens haar reizen een vriendje van een andere stam opscharrelt? Een Antandroy, een Betsileo, een Bara, een Sakalava of – godbetert – een Vezo? Haar grootouders zouden het besterven, grinnikt ze.
Traditionele Merina’s passen de famadihana toe, het ritueel van de herbegrafenis
Zelfs naar Malagassische normen zijn haar grootouders erg conservatief. Hoby’s vader – hun zoon dus – overleed twee jaar geleden. Traditionele Merina’s passen de famadihana toe, het ritueel van de herbegrafenis. De beenderen van de overledene worden dan even uit het graf genomen, in nieuwe doeken gewikkeld en feestelijk rondgedragen. Doorgaans gebeurt dat vijf tot zeven jaar na het overlijden, want voor dat feest moet de familie erg lang sparen. Er gaan dan nogal wat zeboes voor de bijl en dat kost je een bom duiten. Het is de mpanandro, een soort astroloog, die nauwkeurig bepaalt op welke dag de herbegrafenis dient plaats te vinden. De avond voordien trekt de familie naar het graf om alvast de geesten te roepen, zodat die er op de grote dag zeker bij zullen zijn.
|
Vader zou dit ritueel beslist overbodig vinden, weet Hoby, omdat het veel te duur is. Maar daar hebben haar grootouders geen oren naar. De twaalf broers en zussen van haar vader zullen dus waarschijnlijk elk een speciaal wit kleed van 700 000 Malagassische frank moeten kopen – ruim € 120.
Een huis is slechts voor het leven, een graf is voor de eeuwigheid, luidt een Malagassische wijsheid
|
|
Graftombes van de Merina |
Geleidelijk maakt het prachtige, zonovergoten landschap met rijstterrassen en lemen huisjes met rieten daken plaats voor een uitgestrekte golvende prairie met kniehoog dor gras. Heel af en toe herkennen we een graftombe van een Merina in het landschap. Prachtige stenen constructies zijn dat, soms fraaier en groter dan de lemen huisjes waarin de mensen wonen. Een huis is slechts voor het leven, een graf is voor de eeuwigheid, luidt een Malagassische wijsheid.
Markt van Miandrivazo |
|
|
Tegen de steile oever van de Majahilo dobbert de Idéal. Samen met haar hondje Pillule verwelkomt de blanke zaakvoerder Laurence ons aan boord. De komende drie dagen zal deze chaland overdag onze vaste stek zijn. Naar plaatselijke normen is het een luxueus vaartuig, met stuurhut, keuken, wc, eetruimte en zowaar een dek dat door Laurence tot zonnedek gepromoveerd is. Dat is meteen ook de plek waar we onze bagage installeren.
|
|
De Idéal |
Wat de wc betreft, laat ze niet na er op te wijzen dat die louter op de kleine behoeften afgestemd is. Voor het zwaardere werk zullen we steeds aan land moeten gaan, tussen de bosjes – voor zover die aanwezig zullen zijn. In de keuken zwaaien twee vrolijke dames enthousiast de scepter, drie bootjongens waken over het wel en wee van de boot en John zal onze gids zijn. Wat verder langs de oever ligt een tweede boot, de Bibina, waarmee Laurence zelf een viertal Franse toeristen zal begeleiden.
Moeiteloos maakt het Malagassische adagium ‘mora mora’ – langzaam, langzaam – zich van ons meester
Laurence lijkt de teugels stevig in handen te hebben en te weten wat ze doet. Dat maakt de onvermijdelijke afwezigheid van Hely wat beter verteerbaar. Even na de middag varen we onder grote belangstelling af. Een voortreffelijke lunch brengt ons meteen in opperbeste stemming – een slaatje met tomaat en avocado, zeboefilet met rijst en pasta, een papaja als toetje.
Majahilo
Een twintigtal minuten varen brengt ons op de Tsiribihina. Nu gaat het westwaarts met de stroom mee. Drie dagen lang zullen we op de rivier vertoeven, zonder enige mogelijkheid tot communicatie met de buitenwereld. Moeiteloos maakt het Malagassische adagium ‘mora mora’ – langzaam, langzaam – zich van ons meester.
Tsiribihina
In de vooravond meren we in Sahambano aan, op een enorme zandbank in de rivier. Tijdens het regenseizoen staat deze volledig onder water, maar vandaag hebben we hier geen nattigheid te duchten. Tentijzers stevig verankeren in het mulle rivierzand, dat is andere koffie. Amper twintig minuten later staan de zeven tentjes dan toch overeind, met de opening naar het oosten nog wel. Want hier waait het nooit, weet John uit ervaring. En als het dan toch waait, komt de wind gegarandeerd uit het westen. Prompt steekt een stevige wind uit het oosten op, die de ganse nacht zal aanhouden.
|
|
Zandbank nabij Sahambano |
De duisternis valt snel nu. De bootjongens leggen een houtvuur aan op de oever, maar het avondmaal nemen we aan boord van de Idéal. Onthoofde waterflessen, deels met zand gevuld, doen als kaarshouders dienst en schermen de tere vlammetjes tegen de felle wind af. Bij een slaatje met maïs en tonijn zien we onze tenten in de duisternis geleidelijk van ons wegdrijven. Dat is gezichtsbedrog, want het is onze boot die losgekomen is en met de stroming meedrijft. Meteen snappen we waarom dat houtvuur zo nodig aangelegd moest worden – om straks in de duisternis gemakkelijk de tenten terug te vinden. We laten het niet aan ons hart komen en beginnen een gebakken tilapia te ontmantelen.
* * * * *
Zonder versagen rukt de wind de ganse nacht door aan onze tenten, maar die geven geen krimp. Vanaf zes uur komt er leven in de brouwerij. Eenden en reigers zetten hun ochtendsymfonie in. Even na zeven rijst de zon boven de bergen uit en strelen de eerste zonnestralen het tentzeil. Gezapig zetten we ons aan onze ochtendgeplogenheden. Onze niet te evenaren kokkinnen weten ons met appel– en ananasbeignets te verrassen. Tegen negen uur schurken enkele vissers met hun pirogues tegen onze boot aan. Ze hebben verse vis mee. Dat is altijd welkom.
Eenden en reigers zetten hun ochtendsymfonie in
Witwangfluiteenden |
|
|
Ontbijt aan boord van de Idéal |
|
Verse vis te koop |
Het is zonnig, er is geen wolkje aan de lucht. Gaandeweg worden de oevers heuvelachtig. De Gorge de Bemaraha zit er aan te komen. Dichtbegroeide heuvels rijzen aan weerszijden steil uit het water op, maar echt spectaculair zal de kloof niet worden. Voor de Grand Canyon moet je elders zijn.
Een vijftal verreauxsifaka’s liggen hoog in de bomen te zonnen. Grote, witte halfapen zijn dat, verre neefjes van de echte apen. Het lijkt wel alsof ze een wit ringbaardje rond hun zwarte snoet dragen. Zouden ze zich op de begane grond ophouden, dan zouden we wellicht kunnen observeren hoe ze zich met hoge sprongen zijdelings voortbewegen.
Verreauxsifaka’s |
|
Schildpad |
Ongetwijfeld zijn het de beroemdste inwoners van Madagaskar, deze lemuren. Nergens anders ter wereld komen ze voor. Hun overleving danken ze aan het isolement op dit grote eiland, want de concurrentie met echte apen zouden ze niet aankunnen.
|
Ook een grote grijze schildpad laat zich de prille zonnestralen welgevallen. Op een droog stuk hout zit ze ter hoogte van de waterlijn. Gestaag slalomt de boot over de rivier, deels om zandbanken te vermijden, maar vooral om levende wezens op het spoor te komen – vleermuizen, witwangfluiteenden, ijsvogels, een zonnende nijlkrokodil.
Al vele eeuwen weten enkele relatief geïsoleerde gemeenschappen zich hier te handhaven
Gorge de Bemaraha
Kort na de middag varen we de uitgestrekte vlakte van Menabe in. Hier, op de vruchtbare oevers van de rivier, komen boeren gemakkelijker aan hun trekken. Al vele eeuwen weten enkele relatief geïsoleerde gemeenschappen zich hier te handhaven. Het dorpje Begidro bijvoorbeeld. Letterlijk betekent dat veel lemuren. Toch zal je ze ver zoeken, die lemuren. Want toen tabaksplantages in het landschap verschenen, zat er voor de lemuren niets anders op dan zich uit de voeten te maken.
Plantgoed krijgen de boeren van twee bedrijven in Miandrivazo. Na de oogst kopen die de gedroogde tabaksbladeren op. Toch is tabak voor de lokale boeren niet meer dan een bijverdienste. Rijst en zeboes, daar draait de lokale economie op. Brengt tabak extra geld in het laatje, dan wordt dat meteen in zeboes geïnvesteerd. Banken hebben ze hier niet nodig – zeboes zijn wandelende spaarboekjes.
Banken hebben ze hier niet nodig – zeboes zijn wandelende spaarboekjes
Zwijgzaam monsteren tientallen kinderen en een handvol vrouwen van op de hoge oever ons doen en laten. Opdringerig zijn ze niet, nieuwsgierig wel. Ongetwijfeld vragen ze zich – niet geheel ten onrechte – af wat ons bezielt. Tegen de steile oever klimmen we aan land en kuieren naar het dorpje. De hutjes hebben rieten daken en muren van gedroogde aarde die tussen horizontale twijgen geklemd zit.
|
|
|
|
|
Af en toe giert de wind krachtig door het dorpje. Die jaagt het kurkdroge stof als een dichte nevel de hoogte in. Een vreemdsoortig schimmenspel ontwikkelt zich dan in het dorp, met mens en dier in de rol van spookachtige verschijningen, gevat in een wolk van stof.
De Tsiribihina fungeert als een levensader die de dorpjes met elkaar verbindt
Begidro
Het verkeer op de rivier is wat drukker nu, want de Tsiribihina fungeert als een levensader die de dorpjes met elkaar verbindt. Een beetje zoals de Congo in Zaire. Dat belet ons niet onze tocht in alle rust voort te zetten. Aanvankelijk toch. Want onverwachte problemen loeren hier steeds om de hoek. Een eind verderop blijkt de Bibina met Laurence en de vier Fransen aan de oever in panne te liggen. Enig zicht op herstel is er voorlopig niet. Noodgedwongen wordt de Bibina aan de Idéal vastgeklonken. Schouder aan schouder zetten we onze tocht voort.
Dat taxi-brousses op de Malagassische rivieren drijvende equivalenten hebben, is geen verrassing. Snel, veilig en betrouwbaar transport moet je er niet meteen van verwachten, gebrek aan ruimte en comfort des te meer. En ambiance is er te over, want ze zijn razend populair omdat ze zo goedkoop zijn.
Snel, veilig en betrouwbaar transport moet je van de taxi-brousses niet meteen verwachten, gebrek aan ruimte en comfort des te meer
Eén van die taxi-brousses is de Tsiribihina. In betere tijden vaart hij heen en weer, welja, op de Tsiribihina. Maar vandaag wil dat niet zo goed lukken. Gebrek aan brandstof, weet u wel. Hulpeloos dobbert hij midden op de rivier. We lenen hem wat diesel. We lijken de VAB van de Tsiribihina wel.
Zandbank ter hoogte van Berevo
Een zandbank ter hoogte van Berevo wordt onze pleisterplek voor de nacht. De rust van Sahambano is hier ver te zoeken. Een drukke Raststätte langs de waterweg lijkt het wel, te oordelen naar de vele drink‑ en eethutjes die er zich tijdens het droge seizoen installeren.
Gebrek aan belangstelling, daar hebben we niet over te klagen zodra onze tentjes boven water komen en we met tentzeilen en tentijzers aan de slag gaan. Vooral kinderen zijn gebiologeerd door wat er te gebeuren staat. Met tientallen zijn ze, bloedernstig monsteren ze onze strapatsen.
Met tientallen zijn de kinderen, bloedernstig monsteren ze onze strapatsen
Een heerlijke romazava hebben onze kokkinnen vanavond voor ons in petto, een gemengde vleesragout met bladgroenten, in dit geval spinazie – het nationale gerecht van Madagaskar. Negen uur is het als we in onze tenten onderduiken. Het is wat killer dan gisteravond, maar het waait gelukkig bijna niet.
* * * * *
Geen eenden of reigers, maar hanen zijn het die het vandaag tot hun taak rekenen ons tijdig te wekken. Om op dat punt niet te kort te schieten, zijn speciaal voor ons alle hanen van Madagaskar in Berevo neergestreken, zo lijkt het wel.
Een fady schenden, daar kunnen ze in Madagaskar echt niet mee lachen
Door een holle weg klimmen we over het mulle zand uit de enorme rivierbedding weg. In geen geval iets met de wijsvinger aanwijzen, heeft John ons nog op het hart gedrukt. Want daar verstoren we de geesten mee en dat is hier fady – de Malagassische versie van taboe. Een fady schenden, daar kunnen ze in Madagaskar echt niet mee lachen. Het kost je minimaal een zeboe om de geesten weer tot bedaren te brengen. Willen we iets aanwijzen, dan horen we dat met de gesloten vuist te doen. En dat geldt in het bijzonder als het om graftombes gaat.
Berevo |
|
|
Een half uurtje stappen brengt ons bij de overdekte groentemarkt van Berevo. Zichtbare tekorten lijken er niet te zijn. Vooral rijst, bonen en tabak telen ze hier – tabak weerom als extraatje, om de opbrengst achteraf in zeboes te investeren. Verderop ligt een meertje. De oevers moeten wel erg vruchtbaar zijn, afgaande op de hutjes en de rijstaanplantingen die rondom verrezen zijn. Toch is dat maar zeer tijdelijk. Eens het regenseizoen aanbreekt, zullen die snel onder water staan – een jaarlijks weerkerend fenomeen.
|
Een hospitaal, zo noemen ze het onopvallende gebouwtje op een heuveltje midden in het dorp waar een vlag wappert aan de mast. In de wachtkamer zitten een tweetal patiënten wezenloos voor zich uit te staren. Voor zover er kamers zijn om patiënten op te vangen, zijn die grotendeels leeg. Zelfs bedden zijn er nauwelijks. Wat voor de verloskamer doorgaat, is een kale ruimte met een roestige metalen tafel met twee beugels aan het uiteinde. Dat dit ding als verlostafel zou kunnen dienstdoen, durven we niet bevroeden.
Hospitaal van Berevo
In zijn kabinet onthaalt dokter Rambeloson Andriaraivotiara ons met een diepe zucht. Een bed, een bureautje met wat paperassen en een heuse stethoscoop – ziedaar zijn volledig instrumentarium. Enige vorm van medicijnen is nergens te bespeuren.
Dokter Rambeloson Andriaraivotiara staart ons aan alsof we van een andere planeet komen
Dokter Rambeloson Andriaraivotiara |
|
Verloskamer |
Een gebied van 260 km2, vrijwel zonder gemotoriseerd vervoer en zonder communicatie met de buitenwereld, dat is zijn werkterrein. Negenduizend mensen wonen en werken hier, maandelijks krijgt hij er daar honderdvijftig van over de vloer. Zijn grootste probleem? Een chronisch gebrek aan materiaal en medicijnen. Bovendien zijn de mensen veel te weinig met hun medische conditie begaan. Zijn ze bijvoorbeeld door tuberculose besmet, dan komen ze pas als er verwikkelingen zijn. En dan is het vaak te laat. Alcoholisme komt veel voor. Seksueel overdraagbare aandoeningen ook. Polygamie en frequent wisselende seksuele contacten zijn daar natuurlijk debet aan.
|
|
De deprimerende ellende grijpt ons aan, we willen het er niet bij laten en maken aanstalten geld te verzamelen. Dokter Rambeloson staart ons aan alsof we van een andere planeet komen. Niemand anders dan een vazaha haalt zulk een dwaas idee in zijn hoofd, zie je hem denken. Wat zou hij hier, te midden van de brousse, in hemelsnaam met geld kunnen aanvangen?
Beduusd keren we naar de Idéal terug. Medicijnen en spuiten die elke toerist met zich mee hoort te dragen en in de praktijk toch nooit gebruikt, dat kunnen we hem nu alvast bezorgen. Vanuit België zullen we hem nog een pakket medisch materiaal toezenden, nemen we ons voor. Hely moet ons daar maar bij helpen.
Op eigen kracht varen, dat is de Bibina nog steeds niet gegund, zo blijkt bij onze terugkeer op de zandbank. Er zit niets anders op dan de nutteloze schuit in Berevo achter te laten, onder de hoede van de bemanning, en de vier Fransen met hun kokkin aan boord van de Idéal te nemen.
Een half uur later bereiken we Bekinakina. Veel vleermuizen betekent dat en ditmaal klopt het toponiem perfect. Het moeten er vele honderden zijn, de vleermuizen die in de kloven van een zandsteenrots op de oever hangen.
Als straf hebben de goden de baobabs ondersteboven in de grond geplant, met hun wortels in de lucht
Dan maakt op de hoge oever een prachtig woud van baobabs zijn opwachting. Hun bleke, bladerloze takken schuiven langzaam tegen de diepblauwe achtergrond van de heldere lucht voorbij. Ooit hebben deze bomen de goden vertoornd, zo wil het de volksoverlevering. Als straf hebben de goden de bomen dan maar ondersteboven in de grond geplant, met hun wortels in de lucht. En daar lijken ze inderdaad op, deze naakte bomen met hun grillige kruinen. In hun dikke stam slaan ze tijdens het regenseizoen water op, zodat ze het droge seizoen moeiteloos doorkomen.
Vijf uur is het als onze boot in Belo-sur-Tsiribihina met een schok tegen de oever tot stilstand komt. Een glunderende Pascal staat ons op de oever op te wachten, tevreden dat de tocht tot een goed einde gekomen is.
Belo-sur-Tsiribihina |
|
|
Minder goed nieuws heeft hij van Hely. Vanmorgen heeft hij vanuit Morondava telefonisch contact gehad. Haar linkervoorarm is gebroken, zo luidt het verdict. Ze zal geopereerd moeten worden. Maar tot op heden is daar nog niets van in huis gekomen. Nu de eerste commotie is gaan liggen, klaagt ze ook over pijn in de borst. Wellicht zijn enkele ribben gekneusd. Timby heeft acht hechtingen aan handen en vingers, een gevolg van de ravage die de scherven van de voorruit aangericht hebben. Het wrak van de onfortuinlijke Peugeot is ondertussen naar Antananarivo overgebracht.
Enthousiast maken we kennis met wat we drie dagen lang hebben moeten missen – wc’s en douches
Markt van Belo-sur-Tsiribihina |
|
|
We nemen afscheid van de bemanning van de Idéal en van onze lieve kokkinnen die er in alle omstandigheden in slaagden ons heerlijke kost voor te zetten. Te voet trekken we naar Hôtel du Menabe en maken er enthousiast kennis met wat we drie dagen lang hebben moeten missen – wc’s en douches.
|
|
Hulpkokkin |
* * * * *
Twee en een half jaar later. Hely doet België aan voor een promotiebezoek. ‘s Avonds pik ik haar nabij het Centraal Station in Brussel op. Het prachtige eiland, het unieke dierenleven, de tocht op de Tsiribihina, de ontmoeting met de dokter van Berevo – we hebben genoeg om over te keuvelen achter pot en pint. Eensgezind roemen we de schoonheid van Madagaskar en maken we ons zorgen over de toekomst van het straatarme land. Twee presidenten zijn er nu aan de macht, geen van beiden wil van wijken weten.
Twee presidenten zijn er nu aan de macht in Madagaskar, geen van beiden wil van wijken weten
Onvermijdelijk komt de gebroken arm ter sprake. Ja, die is helemaal genezen, luidt het trotse antwoord. Amper drie maanden na het ongeval is Hely erin geslaagd een dokter om te kopen. Die heeft haar arm geopereerd. Boft zij even dat ze zo’n goede behandeling gekregen heeft, voegt ze er met een fiere glimlach aan toe, want dat is slechts weinigen gegund in Madagaskar.
Ik beken. Ik leef op een andere planeet.
Jaak Palmans
© 2012, 2018 | Versie 2021-10-24 17:14