Festival van de Heilige Dansen
India | Anno 1995
Zaterdag 29 juli | Phyang
Van alle kanten stromen ze toe, de pelgrims. Jong en oud wil erbij zijn op deze tweede dag van de zesde maand van de Tibetaanse kalender. Net zoals wij overigens. Want dan vindt hier in het klooster van Phyang, zo’n vijftien kilometer ten westen van de hoofdstad Leh, het jaarlijkse festival van de Heilige Dansen plaats.
De legende wil dat een monnik, een zekere Chosje Damma Kunga, in de 15e eeuw van de koning van Ladakh de opdracht kreeg op deze heuvel een kloostergemeenschap te stichten. Die koning had – beter laat dan nooit – wroeging gekregen over de vele wreedheden die hij begaan had en wilde dat gauw nog even goedmaken. De gebouwen zelf stonden hier al sedert 1515, de monnik kon er dus meteen zijn intrek nemen.
Zeker is dat allemaal niet, want hoe het er in dat nevelige verleden precies aan toe gegaan is, daarover lopen de meningen uiteen. Feit is evenwel dat onze Chosje de gompa van Phyang tot een belangrijk centrum van de drigung kagyu uitbouwde, een van de kleinere scholen binnen de kagyu. Een kloosterorde van roodkappen dus.
Een merkwaardige ontwikkeling was dat, want in Tibet waren diezelfde drigungpa druk bezig hun prominente positie kwijt te spelen. In die mate dat de kloosterorde tegenwoordig wel nog floreert in Ladakh, maar in haar land van oorsprong een ondergeschikte rol speelt. Voor een kennismaking met haar cultureel erfgoed kan je dus beter in Ladakh terecht. Stroomafwaarts langs de Indus vind je hier nog een paar gompa’s van de drigung. Lamayuru is daar wellicht het bekendste voorbeeld van.
Tegenwoordig floreert de kloosterorde wel nog in Ladakh, maar in haar land van oorsprong speelt ze een ondergeschikte rol
Klooster van Phyang
Een vijftigtal monniken heeft hier in Phyang zijn vaste stek. Zoals elk klooster staat het onder de bescherming van een beschermheer of dharmapala. Maar in dit geval is die beschermheer een dame, meer bepaald Achi Choki Dolma Aphyi Choskyi Sdrolma. In het boeddhisme zal je dat niet vaak tegenkomen, een vrouw die over een klooster waakt. Meer nog, deze Achi is tevens bodhisattva. Ook al vrij uniek voor het boeddhisme.
Aan de ene zijde groene terrassen, aan de andere zijde een steenwoestijn. Alsof een onzichtbare lijn de grens tussen beide scherp afbakent
Phyang – Chortens |
|
Steenwoestijn |
Van op zijn heuveltop kijkt de gompa van Phyang over de verre omgeving uit. Aan de ene zijde zijn dat groene terrassen, aan de andere zijde is dat een steenwoestijn. Alsof een onzichtbare lijn de grens tussen beide scherp afbakent. Een rij chortens wijst als een lange, gekromde vinger naar de vallei. Aan de overkant domineren sneeuwtoppen de horizon.
Van alle kanten stromen ze toe, de pelgrims
Traditionele klederdracht |
|
|
|
|
Al die pelgrims die langs de helling naar de witte kloostergebouwen klimmen, het is een kleurrijk gezicht. Op hun paasbest zijn ze gekleed, de vrouwen met hun lange vlechten, halssieraden van zilver en halfedelsteen, kokervormige hoofddeksels met golvende randen, schoenen met opwaarts gekrulde tippen.
|
Op hun paasbest zijn ze gekleed, de vrouwen met hun lange vlechten, halssieraden van zilver en halfedelsteen, kokervormige hoofddeksels
Maar voor ons is het vooral speuren naar peraks. Want feestelijkheden zoals deze bieden een unieke kans om een glimp op te vangen van die kostbare familiejuwelen. Heuse pronkstukken zijn dat, waarmee vrouwen hun rijkdom en hun maatschappelijke positie in de kijker zetten. In principe gaan deze erfstukken uitsluitend van de moeder op de oudste dochter over.
Turkoois speelt steeds de hoofdrol in de aankleding van deze sieraden. Op een doorsnee perak tel je al gauw vele tientallen tot enkele honderden van die blauwgroene halfedelstenen. Ze worden op een substraat van leer genaaid, ongeveer een meter lang, tien tot twintig centimeter breed en overtrokken met rood vilt. Soms worden ook kaurischelpen toegevoegd, zilveren sieraden of stukjes amber, parelmoer, koraal of lapis lazuli. Het resultaat is een fascinerend pronkjuweel dat zes tot acht kilogram kan wegen en makkelijk honderdvijftig‑ tot tweehonderdduizend frank waard is.
Wat we zien, is een cobra die zich in een beschermende houding over de vrouw buigt
Vrouw met perak |
|
|
Een perak wordt steeds over het hoofd gedrapeerd, met de mooiste en grootste turkoois heel opvallend vooraan, netjes ter hoogte van het voorhoofd. Op de rug reikt het substraat tot laag tussen de schouderbladen. Daar horen dan nog twee grote oorflappen van zwarte wol bij, die aan weerszijden van het hoofd gedragen worden. De symboliek is onmiskenbaar. Wat we zien, is een cobra die zich in een beschermende houding boven de vrouw opricht, de hals breed opgeblazen in dreighouding. Die iconografie kennen we nog van de tempel van Baijnath, waar in het heiligdom een zilveren cobra in een beschermende houding boven de lingam verrees.
De goden begroeten is het eerste wat pelgrims bij aankomst doen. Dat kan onder meer in de gonkhang, in zekere zin de griezelkamer van de gompa. Want hier worden de demonen gekoesterd die het klooster beschermen. De gonkhang van Phyang dateert nog uit 1515 en behoort dus tot de oorspronkelijke gebouwen van het klooster.
Louter de aanblik van deze beelden zou desastreuze gevolgen kunnen hebben voor ons, zo wordt ons verteld
Gonkhang – Demonenmaskers |
|
|
Het wordt een blind date, onze confrontatie met deze demonen. De belangrijkste beelden zitten immers achter een zwarte doek verscholen. Zo verschrikkelijk is hun voorkomen, dat alleen wie het tantrisme volledig meester is, de ware aard van deze beelden kan doorgronden. Voor eenvoudige lieden zoals wij is dat uiteraard onbegonnen werk. Louter de aanblik van deze beelden zou desastreuze gevolgen kunnen hebben voor ons, zo wordt ons verteld.
Ingang van de dukhang |
|
Dukhang of gebedszaal |
Dan maar naar de dukhang, de grote vergaderzaal. Zoals steeds is het er halfdonker, licht valt er nauwelijks binnen. Dit is de plek waar monniken meermaals dagelijks op de tapijten achter de tafeltjes plaatsnemen om de heilige teksten te reciteren.
Devote pelgrims schuifelen in wijzerzin voorbij de beelden
Dukhang met heilige boeken |
|
Pelgrims bij een chorten in de dukhang |
De belijdenisboeddha’s decoreren er een wand. Precies vijfendertig zijn het er. Devote pelgrims schuifelen in wijzerzin voorbij de beelden. Om zich van negatieve emoties te zuiveren prevelen ze telkens een mantra.
Achteraan herkennen we de houten kasten waarin de heilige boeken achter glas worden bewaard. In principe zouden dat de 108 boeken van de Kangyur en de 235 boeken van de Tengyur moeten zijn. Dat zijn enerzijds de teksten met de leer van de Boeddha en anderzijds de commentaren daarop – een beetje zoals de evangeliën en de brieven van de apostelen bij de christenen.
Festival van de Heilige Dansen
Maar het zijn de Heilige Dansen waarvoor we gekomen zijn. Die zijn vanochtend om half zeven al op de centrale binnenplaats begonnen en zullen twee volle dagen duren.
Eretribune met rinpoche, orkest en monniken
Op dit ogenblik is het er een drukte van belang. Aan de oostelijke zijde overschouwen de monniken het spektakel. Op een verhoog zitten de muzikanten, in bordeauxrode pijen met gele sjaals en hoge, helrode hoofddeksels. Ook de leider van de ceremonie zit er, de rinpoche, met voor zich een microfoon. Achter en naast hen op de grond zitten monniken van alle leeftijden, zestigers zowel als jongens van acht of negen jaar. De andere drie zijden van het onverharde plein, drie verdiepingen hoog, zijn door toeschouwers benomen. Beneden zijn het vooral lokale pelgrims die gewoon op de grond zitten, op de eerste en de tweede verdieping domineren de bleke hoedjes van westerse toeristen.
Een bloedstollende choreografie moeten we van deze traditionele tsamdansen niet verwachten
Traditionele tsamdansen
Een bloedstollende choreografie moeten we van deze traditionele tsamdansen niet verwachten. Een subtiele pantomime is het in feite, met trage stappen, weidse handgebaren, groteske bewegingen, pirouettes in slow motion die de gewaden breed doen uitwaaieren. Het is niet de sierlijkheid van de bewegingen die centraal staat, het zijn de rituelen van meditatie, de aard van de handgebaren, de aanroeping van de goden. Dat alles gebeurt onder begeleiding van traditionele instrumenten zoals xylofoons, trommels, trompetten en langhoorns, met cimbalen die het ritme bepalen.
Een lust voor het oog is het, de zwierige ceremoniële kleding van de dansende monniken – een veelkleurige mantel met brede mouwen en royale slippen over hun gewone habijt, een driehoekige cape over de schouders, een sierlijk kleinood op de borst, schoenen met een opwaartse krul aan de voeten, een ritueel voorwerp in elke hand.
Een lust voor het oog is het, de zwierige ceremoniële kleding van de dansende monniken
Dharmapala’s of beschermgoden
En dan zijn er die huiveringwekkende maskers, ruim tweemaal zo groot als het hoofd van de monniken zelf. Hoe angstaanjagend ze ook mogen lijken, deze maskers stellen de dharmapala’s voor, de beschermgoden van het klooster. De good guys dus. Al dansend nemen de monniken de rol van godheden en demonen op zich. Het schijngevecht dat ze op dit zanderig podium evoceren, heeft tot doel de boze geesten – de bad guys – te vernietigen. De eeuwige strijd van goed tegen kwaad dus.
Hoe angstaanjagend ze ook mogen lijken, deze maskers stellen de dharmapala’s voor, de beschermgoden van het klooster. De good guys dus
|
|
Dharmapala |
Want de pelgrims beseffen het wellicht niet, maar boze geesten zijn er voortdurend op uit om hen het leven zuur te maken. Wil een gelovige via reflectie en meditatie voor zichzelf een beter leven na de dood nastreven, dan staat er altijd wel een boze geest klaar om hem af te leiden. Op zulke momenten komt een dharmapala goed van pas. Want het zijn niet de gelovigen die hij met zijn afschrikwekkend uiterlijk wil beangstigen en verjagen, het zijn de boze geesten.
Dat is precies de les die de pelgrims meekrijgen terwijl ze hier zo aandachtig naar de dansende monniken zitten te kijken. Want ooit zullen ze in een bardo terechtkomen, een overgangsperiode van 49 dagen tussen hun dood en hun wedergeboorte in een nieuw leven. Negenenveertig dagen lang zullen ze daar voortdurend afgeleid en belaagd worden, en getest op de kracht van hun geloof. Dankzij de voorkennis die ze hier en nu opdoen, zullen ze elke dharmapala meteen herkennen en gerustgesteld zijn. Ze zullen niet schrikken als hij met zijn angstaanjagend uiterlijk recht op hen af komt. Want ze zullen beseffen dat hij het goed met hen voorheeft, dat hij het gemunt heeft op een onzichtbare boze uitstraling die hen langs achter belaagt.
Niets is onverlet gelaten om de houten maskers van de dharmapala’s zo luguber mogelijk te maken
Dharmapala’s |
|
|
Niets is onverlet gelaten om de houten maskers van de dharmapala’s zo luguber mogelijk te maken. Zo hebben de gestileerde vlekken op hun wangen en hun kin niets met gezichtsbeharing te maken. Ze verzinnebeelden wat op hun gelaat achterblijft aan vlees, bloed en organen nadat ze hun slachtoffers op razende wijze verslonden hebben.
Prominent op hun voorhoofd dragen ze een soort diadeem van vijf miniatuurschedels. Elk stelt een negatief element voor dat door de dharmapala vernietigd kan worden en in een positief element omgezet. Zo zal hij onwetendheid door wijsheid vervangen, jaloezie door voleinding, trots door gemeenschapszin, gehechtheid door waardering, woede door begrip.
Met hun dwaze gezichten, hun lange, warrige haardos, hun witte snor en baard moeten dit wel de clowns van dienst zijn
Maar er mag ook al eens gelachen worden. Zelfs wij begrijpen terstond dat de drie figuren die nu ten tonele verschijnen, uit een ander universum komen. Met hun dwaze gezichten, hun lange, warrige haardos, hun witte snor en baard moeten dit wel de clowns van dienst zijn.
Dharmapala |
|
Clowns |
|
Dat blijkt ook uit de reactie van het publiek. Iedereen begint te lachen nog voor er zich iets afgespeeld heeft. De toon is gezet, het publiek is goed geluimd, de clowns dagen de toeschouwers op de voorste rijen een beetje uit en proberen hen vrijwillige giften te ontfutselen. Want de gompa van Phyang kan best wel wat roepies gebruiken.
Clown |
|
Piepjonge monniken |
Een kwartet van muzikanten maakt enkele rondjes terwijl ze hun instrumenten bespelen – twee kyalings of korte trompetten, twee dungchens of langhoorns. Ze zijn eigenlijk met zes in dit kwartet, want er zijn twee extra monniken nodig om de lange dungchens te dragen.
Dungchens (langhoorns) en kyalings (korte trompetten)
Zo’n blaasinstrument van een paar meter, daar moet je flink wat kracht op zetten om er geluid uit te krijgen. Naar verluidt herken je oudere dungchenblazers aan de voortanden die ze missen.
Achi Choki Dolma Aphyi Choskyi Sdrolma, bodhisattva en beschermvrouw van het klooster (links)
Een verademing is het, na het aanschouwen van die afzichtelijke dharmapala’s, om Achi, de beschermdame van deze gompa, het podium te zien betreden – ook al voldoet ze niet meteen aan ons schoonheidsideaal. Een van de belangrijkste dansen is aan haar gewijd. Van schedels op haar voorhoofd of vleeskwijl rond haar mond is hier geen sprake, Achi heeft een vriendelijk en open gelaat, ze hebben haar masker zowaar blozende wangen meegegeven.
Ze hebben de beschermgodin Achi zowaar blozende wangen meegegeven
De dharmapala’s groeten Achi |
|
Achi |
Achi boezemt elkeen respect in, dansers zowel als publiek. Ook haar boodschap is er een van karuna of mededogen voor alle bewuste wezens, een concept vergelijkbaar met de naastenliefde van het christendom. En die boodschap geldt ook voor ons als wij straks deze plek verlaten waar de goden leven.
Jaak Palmans
© 1995, 2020 | Versie 2024-04-27 14:00