English version

De kostbare schatten van moeder Aarde

Nieuw-Zeeland | Anno 2019

 

Woensdag 13 maart | Nationaal park Tongariro – Wellington

Donderdag 14 maart | Wellington

 

D:\DataReizen\Pacomaja\Ontwikkeling\60 NieuwZeeland\Bronversies\6004 (jpg) Wellington.jpg

 

Woensdag 13 maart | Nationaal park Tongariro – Wellington

Het heerlijke herfstzonnetje is foetsie, gietende regen is ervoor in de plaats gekomen. Gedaan met de vergezichten op valleien en vulkanen, mist beperkt het zicht tot enkele honderden meters. Hebben wij even geluk gehad gisteren.

Over de flanken van de Ruapehu zoeken we Highway 4 op. Half negen is het als we het zonnige Ohakune aan de voet van de Ruapehu bereiken. Where adventures begin, lezen we op een bord naast de weg. Dat geldt voor het plaatselijk pretpark, maar ook voor Ohakune zelf. Want dit stadje is een populair wintersportoord. Met onze obsessie voor vulkanen zouden we het bijna vergeten – tijdens de wintermaanden strijken de Kiwi’s graag op het vulkanisch plateau voor een skivakantie neer.

Dat je dan aan de stadsrand door een paar reusachtige ski’s verwelkomd zou worden, ligt voor de hand. Maar neen hoor, hier pakken ze uit met een reusachtige wortel van wel vier meter hoog. Big Carrot noemen ze hem niet ten onrechte. De aandacht vestigen op de groententeelt in het algemeen en de wortelcultuur in het bijzonder, dat is de bedoeling van dit oranje onding.

Want we bevinden ons nog steeds op de uitlopers van de Ruapehu. Toen het in september 1995 tot een spectaculaire uitbarsting kwam, dwarrelde zelfs hier vulkanische as neer, meer dan 25 km van de krater vandaan. Zulke vulkanische grond is uiteraard zeer vruchtbaar. In het nationaal park mag je er zelfs niet aan denken om groenten te telen, maar hier staat er geen maat op. Nieuw-Zeelands Carrot Capital noemen ze zich, de Wortelhoofdstad. Twee derde van de nationale wortelproductie komt hier vandaan.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1032x.jpg

 

Over het golvende groene landschap zetten we onze weg verder. Aan onze linkerkant blijft de majestueuze Ruapehu zich stug achter de wolken verschuilen. In de open velden barst het vaak van de schapen. Op het Noordereiland zijn de kuddes eerder klein, gemiddeld 1 600 schapen. Op het Zuidereiland daarentegen zijn ze veel talrijker, met kuddes die soms tienduizend individuen tellen. Heel de dag door staan ze buiten, in een rotatiesysteem waarbij verschillende weiden aan de beurt komen.

Om de wol zuiver te houden, wordt het staartje enkele weken na de geboorte afgebonden, zodat het afsterft

Schapen scheren, dat doet men om de zes tot negen maanden. Om de wol zuiver te houden, wordt het staartje enkele weken na de geboorte afgebonden, zodat het afsterft. Mocht men dat niet doen, dan zou die kwispelende staart als een draaimolentje de ontlasting in het rond zwiepen en de wol verontreinigen. We proberen het ons voor te stellen.

Door de bank genomen gaat het echter niet goed met de schapenteelt. Wol moet het steeds meer tegen kunststoffen afleggen.

Een rustig tochtje lijkt het te worden, tot we even voor negen in de loop van enkele legertanks kijken. Dat blijkt het National Army Museum van Waiouru te zijn, waar het leger een militaire basis heeft. Nieuw-Zeeland heeft een beroepsleger van elfduizend man, aangevuld met 3 500 vrijwilligers. Een groot leger is dat niet, maar dat is ook nergens voor nodig, vinden de Kiwi’s. Manifest gevaar is er immers niet in deze verre uithoek van de wereld. Van terroristische dreigingen is hier in het geheel geen sprake. Weten wij veel dat dit standpunt over nauwelijks 48 uur onderuit gehaald zal worden.

Wel zal het Kiwileger in noodsituaties te hulp schieten. Zo stonden ze paraat bij de tsunami van 2004 in Thailand, de orkaan van 2015 in Vanuatu of de zoektocht naar vlucht MH370 die in 2014 van de radar verdween. Commander-in-Chief van dat leger is Dame Patsy Reddy. Heel merkwaardig is dat, want als gouverneur-generaal vertegenwoordigt zij niet de Nieuw-Zeelandse regering, maar wel de Britse kroon. Al wordt ze in haar functie door de Nieuw-Zeelandse minister van defensie geadviseerd.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1036x.jpg

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1048x.jpg

 

Het is nog steeds zwaarbewolkt, maar het blijft droog. Vrij steil gaat het nu langs de vertrouwde SH1 door een bergachtig landschap naar beneden. Zo belanden we in Taihape in de vallei van de Rangitikei. Gumboot Capital of the World noemen ze zichzelf hier. Wat de wortel is voor Ohakune, is de rubberen laars voor Taihape. Aan de rand van de stad prijkt een reusachtig exemplaar, in ijzer weliswaar.

Wat de wortel is voor Ohakune, is de rubberen laars voor Taihape

Wie dacht dat ze hier rubberen laarzen fabriceren, komt bedrogen uit. Want de hype is terug te voeren op een populair typetje dat in de jaren zeventig furore maakte op tv – een Nieuw-Zeelandse boer, zo stereotiep als je het maar kan bedenken, compleet met marcelleke en… rubberen laarzen.

Taihape was de plek die de scenaristen als thuisbasis voor dat typetje gekozen hadden. Zo’n kans lieten ze in Taihape niet aan zich voorbijgaan. Ze plaatsten een joekel van een laars aan de rand van de stad, promoveerden zichzelf tot Gumboot City en begonnen elk jaar een Gumboot Day te organiseren. Hoogtepunt van dat evenement is een partijtje gumboot throwing. De bedoeling is een rubberen laars zo ver mogelijk te werpen. Een Olympische discipline is dat voorlopig nog niet, maar het wereldrecord staat toch al op 63,98 m voor heren en 40,87 m voor dames. Dat ze daar in Ohakune nog niet aan gedacht hebben – een partijtje wortelen smijten.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1025x.jpg

Rangitikeivallei – Brug van Mangarere

Inktzwarte wolken lijken ons in het zuiden op te wachten, maar voorlopig hebben we daar weinig last van. Het blijft dicht bewolkt, maar doorgaans zonnig genoeg om te kunnen genieten van plekjes zoals het uitzicht over de vallei van de Rangitikei met de brug van Mangarere in de voorgrond.

Tegen elven is het dan toch zo ver. Regen valt uit de lucht, maar lang duurt dat niet. Aan onze rechterkant maakt de luchtmachtbasis van Ohakea haar opwachting.

Foxton is het epicentrum van de Nederlandse aanwezigheid in Nieuw-Zeeland

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1053x.jpg

Foxton – Windmolen

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1042x.jpg

Zwartrugfluitvogel

In Foxton is het een authentieke windmolen die met haar draaiende wieken onze aandacht trekt. Dan zijn Nederlanders niet ver uit de buurt, flitst het ons door het hoofd. Dat klopt, Foxton is zowat het epicentrum van de Nederlandse aanwezigheid in Nieuw-Zeeland. Met honderdduizend zijn ze, de Kiwi’s van Nederlandse origine. Ongeveer 45 000 daarvan hebben nog steeds een Nederlands paspoort. Ter vergelijking – het aantal Belgen in Nieuw-Zeeland bedraagt vermoedelijk enkele honderden.

De stap naar andere beroemde Nieuw-Zeelanders is nu gauw gezet. En het zijn er nogal wat, de mannen en vrouwen die van hieruit wereldfaam wisten te maken. Om te beginnen Edmund Hillary, de man die in 1953 samen met Tenzing Norgay als eerste de Mount Everest bedwong. Voorts Ernest Rutherford, de atoomfysicus die in 1911 als eerste het moderne atoommodel postuleerde – een kern van protonen waaronder elektronen draaien. Uit de muziekwereld kennen we Kiri Te Kanawa, de operazangeres, en Neil en Tim Finn van Crowded House. Beroemde namen uit de filmwereld zijn de acteurs Sam Neil en Russell Crowe. Voor de regie van The Piano tekende Jane Campion, voor The Lord of the Rings en The Hobbit was dat Peter Jackson.

En schoorvoetend moeten we toegeven dat ook Peter Snell een Nieuw-Zeelander was. Dat is de man die in 1960 onze Roger Moens in Rome van een gouden medaille op de Olympische Spelen hield. Net voor de eindmeet liep hij hem links voorbij terwijl Roger voortdurend over zijn rechterschouder keek.

Steeds meer eist Nieuw-Zeeland zijn plaats op in de vaart der volkeren. Dit jaar nog zal daar het ultieme bewijs van geleverd worden – Ikea opent zijn eerste vestiging

Het moge duidelijk zijn – Nieuw-Zeeland is niet langer een vergeten uithoek op de wereldkaart. Steeds meer eist het land zijn plaats op in de vaart der volkeren. Dit jaar nog zal daar het ultieme bewijs van geleverd worden. Want dan opent Ikea zijn eerste vestiging in Nieuw-Zeeland, meer bepaald in Auckland.

Over beschaving gesproken, ter hoogte van Peka Peka waaiert de SH1 uit naar een blitse autosnelweg met vier rijstroken. Nog een tachtigtal kilometer scheiden ons nu van Wellington, de administratieve hoofdstad van Nieuw-Zeeland.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1056x.jpg

In de verte kunnen we nog net het schimmige silhouet van Kāpiti Island ontwaren

Parallel met de kust vorderen we steeds verder zuidwaarts. Gaandeweg komt rechts de Tasmanzee in beeld. Een sombere, zwartgrijze bewolking hangt laag over de woelige zee, maar regen blijft achterwege. In de verte kunnen we nog net het schimmige silhouet van Kāpiti Island ontwaren. Dat is een van de conservation islands, waar men inheemse soorten probeert in stand te houden. Schapen, voskoesoes en zelfs ratten hebben ze van dit grote eiland weten te bannen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1055y.jpg

Akatarawagebergte, Centennial Highway, Tasmanzee

Vrij steil dalen de flanken van het Akatarawagebergte naar de kust af. Zo steil, dat er nauwelijks ruimte voor een weg overblijft. Een technisch hoogstandje is het dan ook, de wijze waarop ingenieurs een smal asfaltlint langs deze rotskust wisten aan te leggen. Die klus klaarden ze in 1939. De Centennial Highway wordt deze strook van ruim dertig kilometer genoemd. De nakende honderdste verjaardag van het Verdrag van Waitangi was immers de aanleiding om deze weg te voltooien.

Inhalen is hier onmogelijk. Een afrastering tussen beide rijstroken belet dat. Want stel je voor dat een inhaalmanoeuvre een zwaar verkeersongeval zou veroorzaken en dat de doorgang op deze drukke verkeersader een tijdlang geblokkeerd zou zijn. Dat kan je niet maken. Gedwee rijden alle voertuigen netjes achter elkaar.

Soms verschuift de Pacifische plaat vier tot vijf meter ineens. Dat noemen wij dan een aardbeving

We waren haar al enkele dagen uit het oog verloren, maar in Wellington komt het tot een blij wederzien. Want hier is ze alomtegenwoordig – de geologische breuklijn die van noord naar zuid dwars door het Noordereiland loopt. Het gevolg is dat van de botsing, diep in de ondergrond, van de Pacifische Plaat tegen de Indo-Australische Plaat. Subductie, het bekende verhaal.

In Wellington leidt dat tot een horizontale beweging van zes tot zeven millimeter per jaar, hebben geologen becijferd. En dat al minstens 140 000 jaar lang. Maar het gaat er niet altijd zo rustig aan toe. Soms – pakweg om de 500 tot 770 jaar – verschuift de plaat vier tot vijf meter ineens. Dat noemen wij dan een aardbeving.

Al zijn er in Wellington zelf geen historische aardbevingen geregistreerd, het is duidelijk dat seismische activiteit deze omgeving gekneed heeft. En dat zich dat in de toekomst zal herhalen. Daar lieten Europeanen zich niet door afschrikken. Vanaf 1839 zijn ze zich hier beginnen te vestigen. Dat had vooral met de diepe haven te maken. Hoge heuvels omgeven de stad en haar haven als ware het een caldeira waarbinnen het veilig toeven is voor een schip.

Het is nog steeds bewolkt, maar zonnig en droog als onze bus uit de laatste bocht van tussen de bergen tevoorschijn komt en ons de eerste blik op de stad en haar haven gunt.

Windy Welly, zo noemen ze Wellington weleens. Krachtige westenwinden, daar maakte James Cook indertijd dankbaar gebruik van toen hij helemaal rond Antarctica voer. Op het zuidelijk halfrond zijn ze vaste prik, dat weet elke zeeman. Want continenten om de wind aan kracht te doen inboeten, die zijn er niet. Behalve dan… Nieuw-Zeeland, het zuidelijkste stukje van de bewoonde wereld. En dat zullen ze hier geweten hebben. Gemiddeld bedraagt de windsnelheid in Wellington 27 km/u.

Via de haven en het zakendistrict rijden we naar het stadscentrum. Aan de kade merken we de MS Kaiarahi op, een veerboot van Interislander. Dat is de maatschappij waarmee we overmorgen van het Noordereiland naar het Zuidereiland zullen varen.

Windy Welly, zo noemen ze Wellington weleens

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1068y.jpg

Wellington

Het mag dan dicht bewolkt zijn, de zichtbaarheid lijkt daar niet onder de lijden. Reden te over dus om gauw nog even naar de top van de 196 m hoge Mount Victoria te klimmen – met de bus, uiteraard. Een schitterend uitzicht over de stad en de haven wacht ons daar.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1399x.jpg

Wellington Harbour

Meteen valt op hoe deze stad tussen de bergen geprangd ligt. Nood breekt wet, de afgelopen anderhalve eeuw heeft de stad 155 ha land op zee gewonnen. Daarbij heeft de natuur een flink handje toegestoken. Want na de aardbeving van 1855 in het nabijgelegen Wairarapa bleek een deel van de vooroever boven water te liggen.

Kwart na drie is het al als we in Zealandia arriveren – een kwartiertje te laat dus. Maar dat tempert het enthousiasme niet waarmee Roy en Don ons begroeten. Kia ora! klinkt het vooraan in de bus – het Māori-equivalent van Gegroet!

In Zealandia proberen we de klok terug te draaien, legt stafmedewerker Roy uit. De bedoeling is een omgeving te creëren zoals die er uitzag voor de komst van Homo Sapiens. Een omgeving waar de inheemse fauna en flora zich veilig kunnen ontplooien. Kortom, een omgeving zonder roofdieren. Een stevige omheining – deels bovengronds, deels ondergronds – moet die stoute beesten op een afstand houden.

Zealandia is dus in feite een conservation island, maar dan te midden van de bewoonde wereld. Op niet meer dan een boogscheut van het bedrijvige stadscentrum van Wellington. Een gedurfde onderneming, zo lijkt het ons, maar over minder dan twee uur zullen we moeten erkennen dat ze er met vlag en wimpel in geslaagd zijn.

Een animatiefilm van een vijftal minuten schetst de voorgeschiedenis. Hoe roofdieren deels opzettelijk, deels onopzettelijk door Māori en door Europeanen geïntroduceerd werden. Hoe de naïeve inheemse fauna een gemakkelijke prooi was voor roofdieren en jagers. Hoe houthakkers en boeren de natuurlijke habitat steeds verder aantastten.

De bedoeling is een omgeving te creëren zoals die er in Nieuw-Zeeland uitzag voor de komst van Homo Sapiens

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\01 Algemeen\Best Of\NWZL1076x.jpg

Zeelandia – Lower Karori Reservoir

Zo belanden we in het Wellington van omstreeks 1865. Vijfduizend vijfhonderd inwoners telde de kleine nederzetting toen ze tot hoofdstad van Nieuw-Zeeland werd uitgeroepen. Dat had ze vooral aan haar centrale ligging te danken. De bevolking nam nu hand over hand toe. De nood aan betrouwbare drinkwatervoorziening werd urgent. Dus werd in de heuvels ten westen van de stad in 1878 een dam gebouwd zodat een waterreservoir ontstond. In 1908 volgde hogerop een tweede reservoir. Om te vermijden dat koeiendrek het drinkwater zou verontreinigen, werd een omheining opgetrokken om het vee buiten te houden.

Ondertussen was duidelijk geworden dat Wellington op een geologische breuklijn ligt. Erger nog, beide waterdammen bleken met vrij grote nauwkeurigheid precies op die breuklijn gebouwd te zijn. En dat slechts enkele kilometers stroomopwaarts van de hoofdstad. Geruststellend is dat niet. Men moest de drinkwatervoorziening elders organiseren.

In de jaren negentig is er dan iemand met het geniale idee op de proppen gekomen om dit deel van de Karorivallei tot een ecologisch eiland uit te bouwen. Zo gezegd, zo gedaan. In 1999 was Zealandia een feit.

Gedwee gaan we in onze zakken naar ratten, geiten en voskoesoes op zoek

Zoetjes aan staan we te popelen om dit ecoreservaat te verkennen. Vrijwilliger Don zal daarbij onze gids zijn. Met strenge blik sommeert hij ons onze zakken grondig te fouilleren. Zit er iets warms in, of iets harigs? Dan mag je het park niet binnen. Een vast ritueel is dit, een beetje koddig en toch tegelijkertijd tekenend voor de ernst waarmee ze hier te werk gaan. Gedwee gaan we in onze zakken naar ratten, geiten en voskoesoes op zoek. Opgelucht stellen we vast dat er niets te vinden valt. We zijn clean.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\01 Algemeen\Best Of\NWZL1075x.jpg

Zealandia – Omheining

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\01 Algemeen\Best Of\NWZL1151x.jpg

 

Dan zwaait de eerste deur van de sluis voor ons open en mogen we Zealandia betreden. Pronkstuk is de 8,6 kilometer lange omheining die het domein van 225 ha volledig omgeeft. Twee meter twintig hoog is ze, met mazen van 6 mm op 50. Onderaan reikt ze een eind onder de grond, bovenaan zit er een kap op om roofdieren te beletten erover te klimmen.

Het pad voert ons door een dicht beboste omgeving. Al negentien jaar is dit gebied vrij van roofdieren, stelt Don niet zonder trots. Toch is vorig jaar een wezel het domein binnengedrongen. Hoe hij dat klaargespeeld heeft, weet men niet. Heeft wellicht een roofvogel hem opgepikt en heeft hij zich boven het reservaat losgewrikt? Vallen zetten en deze geregeld checken blijft belangrijk, is Dons conclusie.

Elke avond bij het vallen van de duisternis trekken zo maar even 35 miljoen van die beestjes er op uit om de wouden aan te tasten

Het zijn vooral de voskoesoes die veel schade berokkenen. Stel je dat eens voor, verzucht hij, elke avond bij het vallen van de duisternis trekken zo maar even 35 miljoen van die beestjes er op uit om onze wouden aan te tasten. Zijn advies is dan ook glashelder. Telkens we in een winkel bonten mutsen of mantels zien die van de vacht van voskoesoes gemaakt zijn, staat er ons maar één ding te doen – kopen. Want hoe meer geld er te verdienen valt aan de verkoop van bont, des te meer jagers geneigd zullen zijn de voskoesoe te bejagen en des te minder schade de wouden zullen lijden. Een redenering waar wij geen speld tussen krijgen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\02 Aalscholvers\Best Of\NWZL1090y.jpg

Bonte aalscholvers op nest

Aalscholvers voelen zich goed thuis in de beschutte omgeving van Lower Karori Reservoir. Vooral de bonte aalscholver tekent present. Zijn blauwe oogringen en de gele vlek boven zijn snavel vallen meteen op. Overdag foerageren ze meestal op vissen en kleine schaaldieren in de haven van Wellington. Tegen de avond verschijnen ze hier dan terug op hun vaste stek. Sommige zitten hun vleugels te drogen, andere zitten aan de overkant op hun nest. Een indrukwekkende toestand is dat, hoofdzakelijk uit takken opgebouwd, met een diameter van bijna een meter. Het mannetje zeult de takken aan, mannetje en wijfje timmeren samen het bouwsel in elkaar. Moeilijk doen ze daar niet over, want de nesten worden door verschillende broedparen na elkaar gebruikt.

Het gevaarlijkste levende wezen in Nieuw-Zeeland is… een boom

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\02 Aalscholvers\Best Of\NWZL1303x.jpg

Bonte aalscholvers

Grote roofdieren of slangen kent dit land niet, het gevaarlijkste levende wezen in Nieuw-Zeeland is daarom… een boom. Don toont ons de booswicht. Letterlijk alles aan deze tutu is giftig. Bessen, bladeren, stengels… allemaal bevatten ze de gifstof tutin die het menselijk zenuwstelsel aantast. Een veilige afstand houden is het devies, maar dat volstaat niet. Want bijen hebben er geen last van. Imkers moeten hun bijen dus uit de buurt van tutu’s houden. Toch is het in het verleden al eens voorgekomen dat een potje honing uit de winkel iemand in het ziekenhuis deed belanden.

Van de takahē dacht men lange tijd dat hij uitgestorven was. Dat klopt, de noordereilandtakahē is voorgoed van het toneel verdwenen, daar hebben Europese jagers voor gezorgd. Maar een zekere Geoffrey Orbell was er niet van overtuigd dat het met deze loopvogel definitief afgelopen was. Koppig bleef hij het moeilijk toegankelijke Fiordland op het Zuidereiland doorkruisen. Uiteindelijk waren het pootafdrukken die hem op 20 november 1948 in een geïsoleerde vallei tot bij een kleine populatie zuidereilandtakahē’s brachten. Achteraf is men die vallei in de Murchison Mountains heel toepasselijk Takahē Valley gaan noemen.

In 2009 waren er wereldwijd amper 250 takahē’s

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\03 Takahe\Best Of\NWZL1134y.jpg

Takahē

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\03 Takahe\Best Of\NWZL1124x.jpg

 

Voor we er erg in hebben, staan ook wij plots oog in oog met enkele takahē’s. Het koppeltje struint onbekommerd voor onze voeten door het gras, vergezeld door een kuiken van slechts vier maanden oud. Toch is het bijna zo groot als zijn ouders. Ze lijken heel sterk op hun neefjes, de pūkeko’s die we vorige maandag in Waimangu zagen. Al zijn ze een stuk forser gebouwd.

Apetrots is Don op dat kuiken. Dat de takahē in 1948 herontdekt is, betekent immers niet dat hij gered is. In 1970 was hij ei zo na toch nog uitgestorven. Dat had met enkele harde winters te maken, maar ook met hermelijnen die genadeloos jacht op hem maakten en met herten die zijn habitat verwoestten. Zonder twijfel is het een van de zeldzaamste vogels ter wereld. In 2009 waren ze amper met 250.

Het lijkt wel een stukje jungle waar het pad ons nu doorheen leidt. Zo stoten we op een kawakawa, in elk opzicht het tegengestelde van de tutu vindt Don – alles aan deze boom is goed. Hij helpt je tegen de hoest, je kan er een lotion van maken, je kan er thee uit trekken, je kan de blaadjes door een slaatje mengen, noem maar op.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\04 Kaka\Best Of\NWZL1200x.jpg

Een mooie vogel is het, deze inheemse kākā, met zijn bruin verenkleed en zijn roodachtige borst

Bij een voederbak tussen de bomen doen enkele kākā’s zich aan het voedsel te goed. Een mooie vogel is het, deze inheemse papegaaiachtige, met zijn bruin verenkleed en zijn roodachtige borst. Toch doet hij wat primitiever aan dan de papegaaien die wij kennen. Dat heeft alles te maken met het feit dat deze soort zo’n 100 miljoen jaar geleden geïsoleerd geraakte.

Twintig jaar geleden viel hier geen enkele kākā te bespeuren. Nu zitten ze overal, zelfs in de stad, aldus Don. Vorig jaar werden er zo maar even veertig jonge kuikens geteld. Dat is vooral aan de afwezigheid van roofdieren te danken, maar ook aan de nestkastjes die her en der opgehangen zijn.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\04 Kaka\Best Of\NWZL1186x.jpg

Kākā

Want makkelijk hebben ze het niet, deze ecologisch naïeve vogels. Hun eieren leggen ze in holle bomen. Om die uit te broeden moet het wijfje negentig dagen lang op het nest blijven zitten. Met een hermelijn of een voskoesoe in de buurt ben je dan al gauw een vogel voor de kat.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\04 Kaka\Best Of\NWZL1191x.jpg

Kākā

Bovendien is tijdens de broedperiode honingdauw een erg belangrijke voedselbron voor de kākā. Dat zoete goedje wordt door een schildluis geproduceerd die zich in de schors van schijnbeuken schuilhoudt. Maar ook wespen zijn verzot op deze nectarachtige vloeistof. Met hun agressiviteit schrikken ze de vogels af en houden ze die lekkere suikerbommetjes voor zichzelf. Alweer een gevolg van de kolonisatie, want die wespen zijn in de jaren zestig met Europees fruit meegekomen.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\04 Kaka\Best Of\NWZL1188x.jpg

Kākā

En als kākā’s zich dan al eens in de buurt van mensen vertonen, dan krijgen ze fout voedsel toegestopt, zoals noten, granen en kaas. Dat leidt tot botziekten bij de kuikens, omdat de minerale samenstelling van hun botten verandert. Heel vaak met dodelijke afloop.

Tuatara’s kunnen hier natuurlijk niet ontbreken. Maar op de hoofdeilanden zijn deze brughagedissen al lang uitgeroeid. Ze moesten dus van elders komen. Van Takapourewa bijvoorbeeld, want op dat eiland zitten er naar schatting vijftigduizend. Daar konden ze er wel een tweehonderdtal van missen.

En ze doen het goed hier, kijk maar, zegt Don. We kijken, maar we zien niets. Aanvankelijk toch niet. Want het beestje zit in een perfect camouflagepakje roerloos tussen de dorre bladeren. Heel even twijfelen we zelfs – heeft Don hier misschien een plastic exemplaar neergezet om ons te foppen? Maar dan is er uiteindelijk toch een glimp van beweging die ons overtuigt.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\05 Tuatara\Best Of\NWZL1247y.jpg

Tuatara

Zijn naam ten spijt is dit geen hagedis, maar vormt hij in zijn eentje een aparte orde binnen de reptielen. Fossiele resten tonen aan dat je tweehonderd miljoen jaar geleden hier ook al tuatara’s kon zien rondkruipen – of stilzitten. Hoedje af voor deze knapen die zelfs de dinosauriërs overleefd hebben.

Levende fossielen zijn het, want al die tijd zijn ze nauwelijks veranderd. Hun skelet lijkt op dat van vogels, hun lichaamsbouw op die van leguanen, hun buikribben op die van vissen, hun staart op die van krokodillen, hun hersenen op die van amfibieën. Rare jongens, die tuatara’s.

Levende fossielen zijn het, want al die tijd zijn de tuatara’s nauwelijks veranderd

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\05 Tuatara\Best Of\NWZL1235y.jpg

Tuatara

Van kop tot staart kan hij 80 cm lang worden. Ons valt vooral de stekeltjeskam op die over zijn rug loopt. Van het derde oog boven op zijn kop kunnen we geen spoor ontwaren. Wellicht omdat bij oudere dieren de doorzichtige schub die dat oog afdekt, steeds dikker en minder transparant wordt. Want tuatara’s kunnen tot honderd jaar oud worden, zeker in een beschermde omgeving als deze.

Waar dat derde oog voor dient, weet men niet zo goed. Misschien kan de tuatara er de vage vorm van een aanstormende roofvogel mee herkennen, misschien gebruikt hij het om het ritme van dag en nacht te bepalen.

Opvallend is ook wat er ontbreekt aan tuatara’s. Vrijwel alle reptielenmannetjes hebben een penis, het tuataramannetje niet. Voor de voortplanting moet hij zijn cloaca in direct contact brengen met die van het wijfje. Sommige vogels doen dat ook zo. Voeg daarbij het feit dat het tien tot twintig jaar duurt vooraleer tuatara’s geslachtsrijp zijn, dat het één tot drie jaar duurt vooraleer het jong uitkomt en dat de ouders, eens de eieren gelegd, er niet meer naar omkijken, en je vraagt je af hoe deze soort er in hemelsnaam in geslaagd is zolang te overleven.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\05 Tuatara\Best Of\NWZL1243y.jpg

Tuatara

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\01 Algemeen\Best Of\NWZL1227y.jpg

Boomwētā

Toevallig is een boomwētā op een rooster neergestreken. Je zou het de slome tuatara’s niet nageven, maar deze grote krekel is hun favoriete kostje. Net zoals tuatara’s zijn wētā’s endemisch voor Nieuw-Zeeland. Griezelige creaturen zijn het, met hun lange lijf en hun stekelige achterpoten. Normaal komen boomwētā’s enkel ’s nachts uit hun holletje tevoorschijn om zich met planten en kleine insecten te voeden. Zulke holletjes bevinden zich doorgaans in een boom. Daar nestelt een volwassen mannetje zich met zijn harem – vijf tot tien volwassen wijfjes.

Toen dit reservaat opgericht werd, kon je hier welgeteld zes tūī’s aantreffen. Nu zitten ze net zoals de kākā’s overal. Zopas zijn er zo maar even duizend vogels geringd, klinkt het tevreden bij Don, terwijl we met het hoofd in de nek naar boven staan te turen. Want daar ergens tussen de takken houdt zich zo’n inheemse tūī op.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\06 Tui\Best Of\NWZL1275y.jpg

Een lust voor het oog is het, deze tūī, met zijn blauwzwart verenkleed en vooral die gekrulde witte pluimpjes rond zijn hals

Een lust voor het oog is het – na al die vreemde schepselen – met zijn blauwzwart verenkleed en vooral die gekrulde witte pluimpjes rond zijn hals. De Nieuw-Zeelandse nachtegaal noemen ze hem weleens, vanwege zijn uitmuntende zangcapaciteiten. Hij slaagt er zelfs in twee liedjes tegelijkertijd te fluiten. De eerste kolonisten dachten dat ze met een spotlijster te maken hadden, zo goed kan hij klanken imiteren.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\06 Tui\Best Of\NWZL1277y.jpg

Tūī

Een echte honingeter is het. Meer nog dan de kākā heeft de tūī het daarom zwaar te verduren van wespen die honingdauw voor zijn neus wegkapen. Liefst van al laaft hij zich aan de nectar van de flax. Snoept hij daar teveel van, dan lijkt het alsof hij dronken is, want die nectar heeft fermenterende eigenschappen. Maar vruchten en insecten lust hij ook wel.

Van op een tak monstert een tīeke, een zuidelijke zadelrug, ons gezelschap. De kastanjebruine vlek op zijn rug en de vlezige, oranjerode lellen aan zijn snavel maken hem goed herkenbaar. Voor het overige is hij helemaal in het zwart gekleed.

De kastanjebruine vlek op zijn rug en de vlezige, oranjerode lellen aan zijn snavel maken de zuidelijke zadelrug goed herkenbaar

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\07 Zuidelijke zadelrug\Best Of\NWZL1281y.jpg

Zuidelijke zadelrug

Ook de zadelrug heeft het niet gemakkelijk. Zijn nest bouwt hij graag in boomholtes en rotsspleten, waar ratten en hermelijnen hem te gemakkelijk te pakken krijgen. Alleen door hem op de kleinere eilanden te herintroduceren, heeft men deze endemische zangvogel kunnen redden.

Schijnbaar onbevreesd probeert een plompe vogel op een zitbank onze aandacht te trekken. Een klassiek afleidingsmanoeuvre van een mannetje is dat, want in het lage gras naast het pad zit een angstig wijfje met haar twee kuikens roerloos de gebeurtenissen af te wachten. Zolang ze naar mij kijken, laten ze mijn gezinnetje met rust, zie je het mannetje denken.

Zolang ze naar mij kijken, laten ze mijn gezinnetje in het gras met rust, zie je de Californische kuifkwartel denken

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\08 Californische kuifkwartel\Best Of\NWZL1315y.jpg

Californische kuifkwartel (m)

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\09 Zealandia (herschikt)\08 Californische kuifkwartel\Best Of\NWZL1309y.jpg

Californische kuifkwartel (v)

Alleen al die strategie wijst erop dat we hier met uitheemse vogels te doen hebben. Kennelijk beseffen zij wel wanneer er gevaar dreigt en hoe ze ermee moeten omgaan – in tegenstelling tot de ecologisch naïeve inheemse soorten.

Sedert deze Californische kuifkwartels in 1862 in Nieuw-Zeeland geïntroduceerd werden, hebben ze zich hier goed weten te handhaven. Al zijn het exoten, ze worden niet als invasief beschouwd, want ze doen geen vlieg kwaad – al mag je dat niet letterlijk nemen, want in hun jonge jaren zijn het insecteneters.

Vooral het mannetje imponeert. Met zijn plompe voorkomen en zijn blauwgroene verenkleed dat onderaan in een tekening van witte en gouden schubben overgaat, lijkt het een voornaam heerschap. Maar het is die kenmerkende kuif op zijn hoofd, waar we niet naast kunnen kijken. Als een zwarte pluim krult ze lichtjes naar voren, alsof enkele haartjes in een dotje zijn samengebonden.

Ruim een kwartier na sluitingstijd laten we Zealandia achter ons – overwerk dus voor Roy en Don, maar dat lijkt deze enthousiastelingen niet te deren.

Hartje Wellington stappen we nog even bij het parlementsgebouw af. Een lokale incarnatie van Goedele Wachters staat er opnames voor 1News te maken. Straks zullen we op TVNZ kunnen beluisteren wat ze hier te zeggen heeft.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1337y.jpg

Wellington – Beehive

Maar het is de fameuze Beehive die alle aandacht naar zich toe zuigt. Zijn vorm doet aan een gevlochten bijenkorf denken, vandaar de koosnaam van het gebouw. Al lijkt die naam evenzeer toepasselijk voor de activiteit die binnenin plaatsvindt, want daar is het dat de eerste minister en een aantal leden van haar kabinet hun kantoor hebben.

Een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel, zo kan je de staatsvorm van Nieuw-Zeeland omschrijven. De Britse koningin Elisabeth II is er staatshoofd. Gezien de grote afstand – daar kunnen wij van meespreken – neemt ze haar constitutionele en ceremoniële verplichtingen niet zelf waar, maar vertrouwt ze die aan haar afgevaardigde toe, met name de gouverneur-generaal.

Het is dus Patsy Reddy die in Nieuw-Zeeland ministers en rechters aanstelt, die het parlement samenroept en ontbindt, en in wiens handen de eerste minister de eed aflegt. Dat alles op advies uiteraard van de democratisch verkozen regering. Een regeling die perfect vergelijkbaar is met de rol die koning Filip in België vervult.

Een formele grondwet heeft Nieuw-Zeeland niet. Wel zijn er een aantal wetten en andere teksten – onder meer het Verdrag van Waitangi – die samen een ongeschreven grondwet vormen. Voorts telt Nieuw-Zeeland enkel een kamer van volksvertegenwoordigers. Die worden om de drie jaar verkozen. Vanaf achttien mag je daarvoor stemmen.

Aanstaande vrijdag vindt de eerste Global strike for future plaats. Overal ter wereld zullen spijbelende scholieren op straat komen om hun ongenoegen te uiten over het falende klimaatbeleid van hun overheden. Voor het eerst gebeurt dat nu ook in Australië en Nieuw-Zeeland – meer dan twee maanden na de eerste protesten in Brussel.

Spijbelen om te betogen, daar kijken de Kiwi’s vreemd van op. In de studio’s van 1News mogen enkele scholieren het komen uitleggen. Dat hun actie aanstaande vrijdag door een ander nieuwsfeit volkomen overschaduwd zal worden, kan op dit ogenblik niemand bevroeden.

Top

Donderdag 14 maart | Wellington

Een rustig ontwaken wordt het, met een dagverblijf in Wellington. Vooreerst hebben we onze zinnen op de Cable Car gezet, het kabeltreintje dat ons naar de 127 m hoge Kelburn zal brengen. Het uitzicht over Wellington en zijn Harbour zal er voortreffelijk zijn. Vandaar zullen we te voet naar de stad afzakken, dwars door de botanische tuin met zijn unieke collectie van inheemse en uitheemse planten.

Tegenwoordig is de kade 250 m opgeschoven. Zoveel terrein hebben de Kiwi’s de afgelopen eeuw op de baai gewonnen

Tot zover de theorie. Lambton Quay heet de straat vanwaar het treintje vertrekt. Haar naam verraadt het al meteen – vroeger was dit geen straat, maar een kade. Tegenwoordig is die kade 250 m naar het oosten opgeschoven. Zoveel terrein hebben de Kiwi’s de afgelopen eeuw dus op de baai gewonnen – met dank aan die aardbeving in Wairarapa.

Een vrij drukke straat is het, in het hart van het zakendistrict. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat vόόr 1855 het water aan onze rechterkant tegen de kade klotste en bij een ruige zee weleens in de winkels aan de linkerkant binnenstroomde.

Maar dat is onze hoofdbekommernis niet. Het is de eindeloze wachtrij op de stoep die alras onze aandacht trekt. Vijfenveertig minuten wachten, zo blijkt. Een beetje teveel van het goede, vinden we.

Plan B brengt ons naar het waterfront van Lambton Harbour, een twintigtal meter lager gelegen – wat iets zegt over het natuurgeweld dat hier in 1855 huishield. Daar stoten we op de statige gevels van Bond Store. Hoe monumentaal dit gebouw ook mag lijken, meer dan een opslagplaats was het niet toen het in 1892 opgetrokken werd. Maar het vormde wel de spil van de havenactiviteit, want alle goederen in entrepot kwamen hier terecht.

Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw containers en roll-on-roll-offschepen op het toneel verschenen. Die hadden het entrepot niet meer nodig, Bond Store kon de boeken sluiten.

Al gauw bleek het een ideale plek te zijn voor een museum gewijd aan de geschiedenis van City & Sea zoals ze dat hier noemen – een samenvoeging van een maritiem en een stedelijk museum. Een indrukwekkende renovatie werd in gang gezet, inclusief ultramoderne stabilisatoren. Die beschermen het vierduizend ton zware gebouw tegen aardbevingen. Toch blijft de toegang gratis, zoals in alle Nieuw-Zeelandse musea, in weerwil van die peperdure renovatie.

Het maritiem luik neemt het wel en wee van de scheepvaart onder de loep, in het bijzonder in de geduchte Straat Cook tussen het Noordereiland en het Zuidereiland. Met gepaste trots wordt over de eerste oversteek van Straat Cook per vliegtuig gerapporteerd. En over de eerste onderzeese elektriciteitskabel tussen beide eilanden. Toentertijd – we schrijven 1965 – was dat de langste ter wereld, met een ongekend vermogen van 600 MW.

Geregeld komt het beeld naar voren van een geïsoleerde gemeenschap met wrange trekjes

Maar het is het sociale luik dat ons soms vreemd doet opkijken. Geregeld komt het beeld naar voren van een geïsoleerde gemeenschap met wrange trekjes. Of zoals het museum het zelf omschrijft – weird, worrisome and wonderful.

Vooral de openbare zeden waren een constante bekommernis. Films zoals The Wild One met Marlon Brando mochten niet vertoond worden. Boeren was het tot in de jaren vijftig wettelijk verboden om vee toe te laten te paren in weiden die langs de openbare weg lagen.

Maar ook dat hield de Nieuw-Zeelandse jeugd niet op het rechte pad. Toch niet volgens de overheid. Een bijzondere commissie zou in 1954 komaf maken met wat zij de morele delinquentie bij de jongeren noemde. Uiteraard kwam daar een bloedernstig rapport uit voort, het fameuze Mazengarbrapport. Stripverhalen, flutromannetjes en suggestieve songs werden als bron van verderf aangewezen. Alle gezinnen met kinderen kregen een exemplaar van het rapport in de bus. En het parlement verbood de verkoop van contraceptiva aan adolescenten.

Ei zo na had Nieuw-Zeeland net na de eerste wereldoorlog voor een complete drooglegging gestemd. Pas nadat ook de stemmen van de soldaten overzee geteld waren, bleken de voorstanders van een totaal alcoholverbod op 49,7 % van de stemmen te stranden. Maar het verbod om na zes uur ’s avonds nog een bar open te houden, daar wou men niet aan raken. Die maatregel was tijdens de oorlog ingevoerd om alcoholmisbruik te beperken. Met het averechtse gevolg dat mannen zich na hun werk – van vijf tot zes dus – in ijltempo gingen bezatten. De six o’clock swill werd dat genoemd, de spoeling van ladderzatte mannen die elke avond vanaf zes uur door de straten dreef. Pas in 1967 werd het verbod opgeheven.

Chinezen waren wegwerpburgers in het Nieuw-Zeeland van die tijd

Symptomatisch was ook het lot van Kim Lee in 1903. Gezwollen klieren en huiduitslag volstonden om de winkelier wegens melaatsheid te arresteren en hem op een rotspunt van een paar hectaren groot in Wellington Harbour te dumpen. Hij stierf er in zijn grot. Chinezen waren immers wegwerpburgers in het Nieuw-Zeeland van die tijd.

Buiten is het nog steeds winderig en bewolkt, maar warm en droog. Op het openluchtterras van Mac’s Brewbar op Taranaki Street Wharf nippen we aan een biertje. Dat mag, want ze hebben een licentie. Zelf binnen een biertje halen en het op het terras opdrinken mag ook. Maar dan moet je het publieke domein oversteken. En dat mag niet. Toch niet met dat biertje in de hand. Je hoort een kelner te roepen die voor jou even dat biertje over de wandelstraat draagt.

De traditionele westerse figuurtjes op de verkeerslichten voor voetgangers zijn voor onbepaalde tijd door Māori-figuurtjes vervangen

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1422v.jpg

Krijger die een haka uitvoert – Rood licht

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1424v.jpg

Wāhine of dansende Māorivrouw – Groen licht

Leuk zijn dan weer de verkeerslichten voor voetgangers aan een kruispuntje op de hoek van het Waitangipark. De traditionele westerse figuurtjes zijn er voor onbepaalde tijd door Māori-figuurtjes vervangen. Dat is naar aanleiding van een recent Māorifestival in het park gebeurd. Oversteken mag je als er een groene wāhine – een dansende Māorivrouw – verschijnt. Verschijnt er daarentegen een rode krijger die een haka uitvoert, dan dien je te wachten. Van pure schrik doen we dat dan ook, want met een haka valt niet te spotten, weten we ondertussen.

Half drie is het nu, ons bezoek aan een van de grootste trekpleisters van Wellington kan beginnen – Te Papa Tongarewa, oftewel de plek die de kostbare schatten van moeder Aarde herbergt. In 1865 stond hier al een bescheiden koloniaal museum. In 1930 brachten ze de inboedel naar een nieuw en groter museum over, elders in de stad. Nauwelijks een halve eeuw later zat ook dat bomvol. Een definitieve oplossing drong zich op, bij voorkeur een nieuw, nog groter museum precies op deze plek aan het waterfront.

Het gebouw van drieduizend ton met vier verdiepingen werd simpelweg op rails gezet en naar de overkant van de straat gereden

Wellicht heeft iemand toen voorzichtig geopperd dat precies op deze plek eigenlijk al een hotel stond. Geen nood, door zo’n akkefietje lieten de ambitieuze bouwheren zich niet afschrikken. Het gebouw van drieduizend ton met vier verdiepingen werd simpelweg op rails gezet en naar de overkant van de straat gereden, 120 m verder. Daar floreert het nog steeds als viersterrenhotel onder de toepasselijke naam Museum Art Hotel.

In 1998 kon het nieuwe Te Papa zijn deuren openen. Tegenwoordig begroet het anderhalf miljoen bezoekers per jaar. Groot kan je dit museum niet noemen, reusachtig is een betere omschrijving. Gespreid over zes verdiepingen omvat de publieke ruimte zo maar even 3,6 ha.

Om het effect van aardbevingen te dempen rust het gebouw op 152 schokdempers. Rubberen blokken zijn dat, gelamineerd met staal, met binnenin zuilen van puur lood – een uitvinding waar de Nieuw-Zeelanders prat op gaan. In essentie ontkoppelen deze schokdempers het gebouw van zijn ondergrond. Alleszins maakt het van Te Papa de veiligste plek in Wellington en een toevluchtsoord in geval van aardbevingen.

Het grootste deel van de tentoonstelling is aan de Māori gewijd. Daarom is het goed om wat van hun cultuur te kennen, in de eerste plaats hun scheppingsverhaal. In den beginne was er het Niets, luidens deze mythe – dat heeft ze met het boek Genesis gemeen. Daarna kwam de Nacht. Vele Nachten volgden, tot de Nacht zich bij de Ruimte voegde. Zo ontstonden twee gedachten, Rangi-nui en Papa-tu-a-nuku, de Hemelvader en de Aardmoeder.

De Hemelvader en de Aardmoeder hielden zoveel van elkaar, dat ze elkaar innig omhelsden en niet meer wilden loslaten

Rangi en Papa hielden zielsveel van elkaar. Zoveel, dat ze elkaar innig omhelsden en niet meer wilden loslaten. Hemel en aarde zaten dicht tegen elkaar geplakt. Noch het licht, noch de tijd kon zich daar tussen wurmen.

Uit de innige liefde van Rangi en Papa kwamen meer dan honderd kinderen voort, onder meer de god van de zee, de god van de wouden, de god van de oorlog, de god van de duisternis, de god van de winden, noem maar op.

Dat die goden tussen hun ouders in eeuwige duisternis gevangen zaten, daar kregen ze het behoorlijk van op hun heupen. Ze gingen plannen smeden om hun ouders uit elkaar te duwen. Daar kwam ruzie van, want de god van de duisternis vond de huidige situatie best leuk. De god van de winden wilde dan weer dat zijn ouders met rust gelaten werden.

Maar de andere goden hielden voet bij stuk. Het was uiteindelijk de god van de wouden die de klus klaarde. Langzaam maar zeker begon hij met de hulp van enkele houten palen zijn ouders uit elkaar te duwen. Dat duurde vele, vele jaren lang, maar uiteindelijk was de scheiding een feit. Zo ontstonden de hemel en de aarde zoals wij ze nu kennen. Het bloed van Rangi werd het rood van de zonsondergang, het bloed van Papa werd de rode klei op aarde.

De god van de winden legde zich daar echter niet bij neer. Hij rukte zijn ogen uit en wierp ze ten hemel. Zo verschenen de eerste twee sterren aan het firmament. Vervolgens liet hij zijn blinde woede over zijn broers razen. Wervelwinden, stormen, orkanen en tsunami's waren daar het gevolg van.

Dat alles maakte Rangi en Papa heel erg bedroefd. Ze misten elkaar en begonnen hevig te huilen. Uit Rangi’s tranen kwamen de oceanen en de rivieren voort, en de ochtenddauw op het gras. Terwijl de nevels die uit de grond oprijzen, ons aan Papa’s droefenis herinneren, versmacht als zij is door eenzaamheid.

Van deze poëtische scheppingsmythe naar het juridische jargon van het Verdrag van Waitangi hoef je in dit museum maar enkele stappen te zetten. Brutaler kan de overgang echter nauwelijks zijn. Metershoog hangt de integrale tekst – drie artikels plus preambule – tegen de muur.

Article the second, het artikel dat de grondafstand regelt, intrigeert ons het meest: Her Majesty the Queen of England confirms and guarantees to the Chiefs and Tribes of New Zealand and to the respective families and individuals thereof the full exclusive and undisturbed possession of their Lands and Estates Forests Fisheries and other properties which they may collectively or individually possess so long as it is their wish and desire to retain the same in their possession; but the Chiefs of the United Tribes and the individual Chiefs yield to Her Majesty the exclusive right of Preemption over such lands as the proprietors thereof may be disposed to alienate at such prices as may be agreed upon between the respective Proprietors and persons appointed by Her Majesty to treat with them in that behalf.

Tegenover de geweren van de Britten stonden de Māori machteloos

Dat ongeletterde Māorichefs van deze woordendiarree veel begrepen hebben – zelfs na vertaling in het Māori – lijkt onwaarschijnlijk. Maar een keuze hadden ze niet, want tegenover de geweren van de Britten stonden ze machteloos. Nauwelijks een kwarteeuw later begonnen de Britten massaal Māoriland te confisqueren.

Een juweeltje is het, de imposante waka van meer dan zestien meter, die op de vierde verdieping opgesteld staat. Zulke rivierkano’s gebruikten de Māori om te vissen en om goederen over de rivier te transporteren, maar evengoed om oorlog te voeren. Dat laatste blijkt onder meer uit de krijgshaftige figuur vooraan op de boeg met zijn ogen van paarlemoer. Houtsnijwerk en pluimen van albatrossen sieren de zijkant.

Zoals steeds is de romp uit het hout van één boom gesneden, in dit geval een tōtara. Kaarsrechte bomen zijn dat, die vlotjes 20 tot 25 m hoog worden. Hout van de tōtara is hard genoeg voor een boot, maar toch gemakkelijk te bewerken en helemaal niet zwaar – een kwart lichter dan dat van de kauri. Bovendien is het met natuurlijke olie doordrenkt, wat het hout dan weer tegen verrotting beschermt. Meer moet dat niet zijn als je een kano wil bouwen.

Hoe fraai deze waka ook oogt, in het verleden is hij in de allereerste plaats als waka taua gebruikt. Om oorlog te voeren dus. Een dertigtal krijgers konden er in plaatsnemen, maar er zijn waka taua’s bekend waar honderd krijgers aan boord gingen.

Tactisch kwam het er meestal op neer dat men poogde de vijandige waka midscheeps te rammen en zo tot zinken te brengen. En dat is precies wat er gebeurd is toen Abel Tasman tijdens zijn eerste ontmoeting met Māori een sloep te water liet. Zodra de Māori dat roeibootje in de gaten kregen, zetten ze de aanval in en ramden het met hun waka.

Onze ogen dwalen over een schaalmodel van een waka hourua, gebouwd op een derde van de ware grootte. Hoe klein ook – ongeveer zes meter lang – toch is dit vaartuig zeewaardig. Dat is in 1998 gebleken, toen het aan de openingsceremonie van het museum deelnam.

Het was met boten van dit type dat de Māori erin slaagden om over open zee te migreren. Soms duizenden kilometers ver

Het was met boten van dit type dat de Māori erin slaagden om over open zee te migreren, soms duizenden kilometers ver. Over twee evenwijdige kano’s is een houten dek gemonteerd, wat het vaartuig op een woelige zee meer stabiliteit geeft – een verre voorloper van de catamaran dus. Aan de masten wapperen twee driehoekige zeilen van Nieuw-Zeelandse flax. Een houten reling omringt het platform. Op open zee is dat beslist geen luxe.

Voor deze maquette stond de Te Aurere model. Een waka hourua van hedendaagse signatuur is dat, maar dan wel volgens traditionele methodes gebouwd. In 1992 voer men ermee naar Rarotonga op de Cookeilanden, een trip van bijna drieduizend kilometer. Moderne navigatieapparatuur werd bewust achterwege gelaten, men oriënteerde zich op de sterren, de maan, de zon, de wind, golfpatronen en de vlucht van vogels. Zat de wind gunstig, dan haalde de Te Aurere een snelheid van twaalf knopen – 22 km/u. Vierentwintig dagen duurde de tocht. Niet zonder verbijstering realiseren we ons dat de elf bemanningsleden al die tijd in open lucht zaten, op een platformpje van hooguit vijftien meter op vijf.

En we zouden het bijna vergeten – de Polynesiërs zijn de uitvinders van de vlerkprauw. Daar herinnert de waka ama voor gebruik in de kustwateren ons aan. Een drijver aan bakboordzijde zorgt voor de nodige stabiliteit van zulke kano.

In het hart van de tentoonstelling treffen we een schitterende reconstructie van een marae aan, de centrale ontmoetingsplaats die je in elke Māorinederzetting aantreft.

Zelfs de pātaka, de voedselopslagplaats van deze marae, vertoont fraaie staaltjes houtsnijwerk. Het gebouw staat zowat twee meter hoog op poten. Dat is om het voedsel buiten het bereik van knaagdieren te houden, denk je dan. Juist ja, maar dat is maar een deel van het verhaal. Want zo voorkwamen de Māori ook dat hun voedsel voortijdig door geothermische activiteit gestoomd zou worden.

De wharenui vormt nog steeds het centrum van de cultuurbeleving van de Māori

Maar het is de wharenui die hier de show steelt. Zulke gemeenschapshuizen vormen nog steeds het centrum van de cultuurbeleving van de Māori. Een juweeltje van houtsnijkunst is het, alleen al langs de buitenkant. In de voorgevel – krijgshaftig masker bovenaan in de nok, afhellende dakranden en houten pilaren links en rechts – kan je met wat verbeelding makkelijk een krijger in de houding van de haka herkennen – hoofd, bovenarmen, onderarmen. Voeg daarbij de nok en de dakspanten die de ruggengraat en de ribben van dat lichaam voorstellen, en dan besef je dat je door dit gebouw te betreden meteen ook in het hart van dit lichaam ontvangen wordt.

Even gaan onze schoenen uit, want we willen deze wharenui ook langs binnen beleven. Een lust voor het oog is het, dit interieur. Twee houten pilaren steunen de nok. Net zoals de dakspanten en de wandpanelen zijn ze van boven tot beneden kunstig uitgesneden in figuren die wellicht goden voorstellen. Daartussen is een weefsel van Nieuw-Zeelandse flax aangebracht met een geometrisch motief in de drie traditionele kleuren – zwart, rood en wit.

 

D:\DataFoto\Foto's - Reizen\2019-03-07 Nieuw-Zeeland\08 Wellington\Best Of\NWZL1387v.jpg

Te Papa Tongarewa – Houten wand van een wharenui

Kanaka zit te popelen om ons een woordje uitleg te geven over deze taonga, deze kostbare schat van zijn stam. Als Māori is hij geboren en getogen in de omgeving van Gisborne, op de oostkust van het Noordereiland, de plek waar dit gemeenschapshuis vandaan komt. Je mag dit gerust een van de oudste gebouwen van Nieuw-Zeeland noemen, klinkt het niet zonder trots, want deze wharenui dateert al van 1842.

In de architectuur van een wharenui kan je met wat verbeelding makkelijk een krijger in de houding van de haka herkennen

In de houten panelen aan de voorzijde zijn enkele patronen van een haka uitgekerfd. Kanaka vestigt er onze aandacht op. Een geschreven taal hadden de Māori niet. Dus zat er voor hen niets anders op dan de gebruiken en de tradities van generatie op generatie door te geven via verhalen, zang en dans. Maar ook via uiteenlopende kunstuitingen, met name weven, schilderkunst en houtsnijwerk, zoals je op deze panelen kan zien.

Meer dan alleen maar een ontmoetingsruimte voor de gemeenschap, is een wharenui ook de plek bij uitstek voor belangrijke ceremoniën. Het onthaal van gasten bijvoorbeeld, een geboorte, een huwelijk of een begrafenis.

Op de vraag welke de belangrijkste van die ceremoniën is, komt het antwoord zonder enige aarzeling. Dat is de tangihanga, aldus Kanaka, het begrafenisritueel. Drie dagen lang wordt het lichaam van de overledene dan in deze ruimte gelegd. Al die tijd zijn er nabestaanden in de buurt, want de ziel van een overledene laat je zelden of nooit alleen. Bezoekers komen hem van heinde en verre eer bewijzen. Ze praten met de overledene over de goede en de kwade momenten die ze in hun leven hadden. Lachen en zingen mag, huilen ook. Uiteindelijk wordt de kist gesloten en maakt men zich op voor een begrafenisdienst, meestal van christelijke oorsprong – daar zitten de missionarissen allicht voor iets tussen. Een traditioneel feestmaal – het equivalent van onze koffietafel – mag niet ontbreken.

Bezoekers praten met de overledene over de goede en de kwade momenten die ze in hun leven hadden. Lachen en zingen mag, huilen ook

Een tangihanga is een zaak van heel de gemeenschap, een geboorte daarentegen niet. Mannen hebben daar niets te zoeken, stelt Kanaka nuchter. Het is de moeder of de tante van de zwangere vrouw die haar bijstaat.

Was een wharenui in oorsprong steeds aan een gemeenschap binnen een bepaalde stam gekoppeld, tegenwoordig is dat niet noodzakelijk zo. Soms wordt een wharenui voor een bepaalde groep opgericht, los van elk stamverband. Scholen zijn daar een typisch voorbeeld van.

Ook Te Papa Museum koestert binnen zijn muren een levende wharenui. Die staat ter beschikking van de urbane gemeenschap van Wellington. Een kleurrijke bedoening is het, deze hedendaagse hertaling van het klassieke concept. Verrassend ook. Traditionele bouwmaterialen zijn door MDF vervangen, voor de afwerking zijn kleuren gebruikt die de Māori nooit gekend hebben. Altijd goed voor een beetje controverse, zulke gewaagde ingrepen binnen een historische context. Denken we maar aan het vroegere Japans paviljoen op de Burg in Brugge of de Stadshal op de Poeljemarkt in Gent.

Maar de Māori hebben het land niet langer voor zich alleen, integendeel. Die evolutie wordt in de sectie Passports belicht. Hier worden we met de verhalen geconfronteerd van Europese en andere migranten die zich de afgelopen tweehonderd jaar in Nieuw-Zeeland gevestigd hebben. We maken er kennis met een wereld van koffers en paspoorten, met de piepkleine kajuiten op het tussendek van een zeeschip, met de diversiteit in cultuur en levensstijl van de inwijkelingen.

Zeventienduizend Kiwi’s deden aan de militaire campagne in Gallipoli mee, 2 779 lieten er het leven

Een keerpunt in de geschiedenis van Nieuw-Zeeland was de militaire campagne in het Turkse Gallipoli. Acht maanden duurde ze, zeventienduizend Kiwi’s deden eraan mee, 2 779 lieten er het leven. Eén op zes dus. Te Papa wijdt er een uitgebreide tentoonstelling aan.

De Dardanellen veroveren, dat was de bedoeling van de Geallieerden. Als de Britten en de Fransen die smalle zeestraat in handen kregen, konden ze bondgenoot Rusland voortaan via de Zwarte Zee bevoorraden. Bovendien zouden ze de Turkse bondgenoot van Duitsland een zware slag toedienen. Bulgarije zou dan wel twee keer nadenken vooraleer zich bij de Centrale Mogendheden aan te sluiten. En als het even kon, zouden de Geallieerden nog even naar de Turkse hoofdstad Constantinopel – het huidige Istanboel – oprukken en die innemen.

Maar het liep anders af. We worden ondergedompeld in het leven van alledag van acht Kiwisoldaten. Vanuit hun eigen ervaring belichten ze de verschrikkingen van de strijd. We maken kennis met honger en dorst, zomerhitte en winterkou, uitputting, lijden en dood. Maar ook met communicatiestoornissen, een gebrek aan geheimhouding en een massale landing op het verkeerde strand. En met een Britse generaal die zijn terreinkennis via toeristische folders moest opdoen.

Uiteindelijk werd de campagne een complete mislukking. Slechts één succes kon ze op haar naam schrijven – de vernederende, maar grondig voorbereide en in complete stilte uitgevoerde terugtrekking. Want daarbij viel geen enkel slachtoffer te betreuren.

Kosten nog moeite zijn gespaard om deze gebeurtenissen te evoceren. Levensechte soldaten, uitvergroot tot tweeëneenhalve keer de normale grootte, brengen dramatische scènes in 3D in beeld. Maar de geopolitieke flaters die zoveel ellende en dood hebben veroorzaakt, worden iets te mild bejegend.

Dat het bergachtige terrein ongeschikt was voor een landing, dat de bergkammen aan de verdedigers een beslissend voordeel gaven – de Geallieerden hadden dat vooraf moeten weten. Zelfs als ze vaste voet aan de grond zouden krijgen, dan zouden de Turken hen op de smalle landengte gemakkelijk de doorgang hebben kunnen beletten. Dat een sterke Turkse troepenmacht de Geallieerden gewoon stond op te wachten omdat hun plannen waren uitgelekt, is wellicht de pijnlijkste vaststelling.

Een sterke Turkse troepenmacht stond de Geallieerden gewoon op te wachten omdat hun plannen waren uitgelekt

Eén van de Turkse commandanten, Mustafa Kemal, legde in Gallipoli de basis van zijn populariteit. Acht jaar later zou hij onder de naam Atatürk zijn land in een nieuwe plooi leggen. De Britse minister van Marine daarentegen, Winston Churchill, werd door zijn eerste minister aan de deur gezet.

Niet alleen in Nieuw-Zeeland, ook in Australië vormden deze gebeurtenissen een keerpunt in het nationale bewustzijn. De dag van de landing van het Australian and New Zealand Army Corps – 26 april 1916 – wordt elk jaar als ANZAC Day gevierd. In de vroege ochtend worden dan op het tijdstip van de landing Dawn services gehouden. Overigens ook bij het New Zealand Memorial to the Missing in het West-Vlaamse Zonnebeke.

Morgen staat de overtocht van het Noordereiland naar het Zuidereiland op het programma. Of om het met een boutade te zeggen – van het eiland van het vuur naar het eiland van het ijs. Vulkanen en kratermeren zullen voor gletsjers en ketelmeren plaatsmaken.

Top

Jaak Palmans
© 2019 | Versie 2022-11-11 10:36

Lees het vervolg in (5/11)

Een luis met een staartje